gepubliceerd op 21 oktober 1999
Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN INTERNATIONALE SAMENWERKING
4 AUGUSTUS 1996. - Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.
Art. 2 Het Protocol tussen de Regering van het Koninklijk België en de Regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993, zal volkomen uitwerking hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 4 augustus 1996.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 1995-1996. Senaat.
Documenten. Ontwerp van wet ingediend op 6 december 1995, nr. 1-196/1. - Verslag, nr. 1-196/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-196/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 25 januari 1996. - Stemming, vergadering van 25 januari 1996. Kamer van volksvertegenwoordigers : Zitting 1995-1996.
Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 397/1.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 13 maart 1996. - Stemming, vergadering van 14 maart 1996. Protocol tussen de Regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek, Overwegende dat het in bijlage II, deel II, van (EEG) Verordening nr. 1408/71 vermeld kraamgeld uit de materiële werkingsfeer van deze Verordening uitgesloten is;
Overwegende dat enkel het criterium van de woonplaats van de gezinsleden in aanmerking genomen moet worden om een wederkerigheidsakkoord te sluiten dat de toekenning van deze uitkeringen aan de gezinnen van werknemers desondanks mogelijk maakt.
Zijn de volgende bepalingen overeengekomen : Artikel 1 Met het oog op de toepassing van dit Akkoord wordt onder « kraamgeld » verstaan, het bijzonder kraamgeld dat uitgesloten is uit de werkingssfeer van (EEG) Verordening, nr. 1408/71 krachtens artikel 1, punt u), van voornoemde Verordening en vermeld wordt onder rubriek A. België en E. Frankrijk van haar bijlage II. Artikel 2 De aan de Franse wetgeving onderworpen loontrekkende of niet loontrekkende werknemer is, voor de in België wonende gezinsleden, gerechtigd op het bij de Belgische wetgeving voorziene kraamgeld.
Dit recht geldt ook voor de werkloze werknemer die overeenkomstig de Franse wetgeving gerechtigd is op werkloosheidsuitkeringen, alsook voor een gerechtigde op een overeenkomstig de Franse wetgeving verschuldigd pensioen of verschuldigde rente.
Artikel 3 De aan de Belgische wetgeving onderworpen werknemer of hiermee gelijkgestelde of zelfstandige is voor zijn in Frankrijk wonende gezinsleden gerechtigd op het bij de Franse wetgeving voorziene kraamgeld.
Dit recht geldt ook voor de werkloze werkloze die overeenkomstig de Belgische wetgeving gerechtigd is op de werkloosheidsuitkeringen, alsook voor de gerechtigde op een overeenkomstig de Belgische wetgeving verschuldigd pensioen of verschuldigde rente.
Artikel 4 Wordt in de zin van voornoemd artikel 2 beschouwd als loontrekkende of niet-loontrekkende werknemer, de werknemer die voldoet aan de onder rubriek E. Frankrijk van bijlage I, deel I, van (EEG) Verordening, nr. 1408/71 vermelde voorwaarden.
Artikel 5 Het kraamgeld wordt in de bij voornoemde artikelen 2 en 3 beoogde gevallen uitgekeerd door de instelling van de woonplaats van de gezinsleden, overeenkomstig de bepalingen van de door deze instelling toegepaste wetgeving.
In verband met de toepassing van de Belgische wetgeving, wordt het kraamgeld overeenkomstig dit Akkoord echter pas uitgekeerd vanaf de geboortedatum van het kind.
Artikel 6 Een administratieve schikking zal de nadere toepassingsmodaliteiten van dit Akkoord bepalen en de instelling aanduiden die de last van de uitbetaalde uitkeringen moet dragen overeenkomstig de bepalingen van voornoemd artikel 5.
Artikel 7 Het Frans-Belgisch Protocol van 3 oktober 1977 betreffende de pre- en postnatale bijslag van de Franse wetgeving en het kraamgeld van de Belgische gezinsbijslagregeling wordt opgeheven.
Artikel 8 Dit Akkoord heeft uitwerking vanaf 1 januari 1992.
Artikel 9 Dit Akkoord wordt afgesloten voor de duur van één jaar en is jaarlijks hernieuwbaar door stilzwijgende verlenging, behoudens opzegging door één van de overeenkomstluidende Partijen, die schriftelijk moet betekend worden uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de termijn.
Artikel 10 Iedere van beide overeenkomstsluitende Partijen zal de andere Partij de vervulling van de voor de inwerkingtreding van dit Akkoord vereiste grondwettelijke procedures mededelen.
Het Akkoord treedt in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de uitwisseling van de notificaties.
Gedaan te Brussel, op 26 april 1993, in tweevoud in de Franse en deNederlandse taal, de beide versies zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor de Regering van het Koninkrijk België : W. Claes, Minister van Buitenlandse Zaken Voor de Regering van de Franse Republiek : A. Pierret, ambassadeur
Overeenkomstig zijn artikel 10, is dit Protocol in werking getreden op 1 november 1996.