Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 09 januari 2003
gepubliceerd op 24 januari 2003

Ministerieel besluit houdende organisatie van de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000895
pub.
24/01/2003
prom.
09/01/2003
ELI
eli/besluit/2003/01/09/2002000895/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2003. - Ministerieel besluit houdende organisatie van de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op de artikelen 32quinquies en 32sexies ingevoegd bij de wet van 11 juni 2002 en artikel 33;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

Gelet op de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het algemeen reglement op de arbeidsbescherming, goedgekeurd door de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op de artikelen 8, 13, 14 en 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op het artikel 22 en de artikelen 25 tot en met 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 februari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie, inzonderheid op artikel 11, 8°;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het advies van 17 mei 2002 van het hoog overlegcomité van de politiediensten;

Besluit :

Artikel 1.De directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie omvat de drie volgende departementen : a) Dienst Expertises;b) Dienst Arbeidsgeneeskunde;c) Dienst Beheer en ontwikkeling.

Art. 2.De dienst Expertises wordt ondermeer belast met de opdrachten en taken bedoeld in de artikelen 5, 7, § 1, 8 en 12 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, uitgezonderd de taken en opdrachten bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, 15° en 7, § 1, 5° van hetzelfde besluit.

Art. 3.De dienst Arbeidsgeneeskunde wordt belast met de opdrachten en taken bedoeld in de artikelen 6 en 7, § 2 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze dienst werkt ook mee aan de uitvoering van de opdrachten en taken van de dienst Expertises.

Art. 4.De dienst Beheer en ontwikkeling staat de diensten Expertises en Arbeidsgeneeskunde bij voor de uitvoering van hun opdrachten en taken.

Art. 5.§ 1. De directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie is dermate samengesteld dat haar opdrachten kunnen worden vervuld met inachtneming van het principe van de multidisciplinariteit. Dit principe vereist het gecoördineerd optreden van preventieadviseurs waaronder de gespecialiseerde preventieadviseur bedoeld in artikel 32 sexies van de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, en deskundigen van de directie van de interne dienst die over verschillende vaardigheden beschikken die bijdragen tot de bevordering van het welzijn van de personeelsleden bij de uitvoering van hun werk. § 2. De in § 1 bedoelde bevoegdheden hebben inzonderheid betrekking op : 1° de arbeidsveiligheid;2° de arbeidsgeneeskunde;3° de ergonomie;4° de bedrijfshygiëne;5° de psychosociale aspecten van de arbeid; zoals bepaald in artikel 22 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. § 3. De directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie en de dienst Expertises van deze directie zijn beide geleid door een politieambtenaar, bekleed met ten minste de graad van politiecommissaris en die met vrucht een erkende cursus van het eerste niveau heeft beëindigd zoals bedoeld in artikel 22 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. § 4. Het diensthoofd Arbeidsgeneeskunde en zijn adjuncten moeten voldoen aan de voorwaarden bedoeld in het artikel 22, eerste lid, 2° van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Het diensthoofd Arbeidsgeneeskunde is uitsluitend tegenover de directeur van de directie van de interne dienst voor de preventie en bescherming op het werk verantwoording verschuldigd voor zijn werkzaamheden in verband met de leiding, het beheer en de organisatie van de dienst. De personeelsleden die deel uitmaken van deze dienst oefenen hun opdrachten uit uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van deze preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

Art. 6.De minimale duur van de prestaties van de in dit besluit bedoelde preventieadviseurs wordt zodanig bepaald dat de in artikelen 2 tot en met 4 van dit besluit bedoelde opdrachten en taken volledig en doeltreffend kunnen worden vervuld. Deze duur wordt vastgesteld in het identificatiedocument bedoeld in artikel 8, vierde lid, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Art. 7.Het ministerieel besluit van 5 april 1995 houdende organisatie van een dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing bij de rijkswacht, wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand, volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 9 januari 2003.

A. DUQUESNE

^