Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 28 december 2004
gepubliceerd op 28 februari 2005

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2005014047
pub.
28/02/2005
prom.
28/12/2004
ELI
eli/besluit/2004/12/28/2005014047/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 DECEMBER 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen


De Minister van Mobiliteit, Gelet op de gecoördineerde wetten op de politie van het wegverkeer van 16 maart 1968, in het bijzonder artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985 en 20 juli 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 april 2002, 18 maart 2003 en 22 december 2003, inzonderheid artikelen 18 en 21;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, inzonderheid artikelen 8 en 14;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 maart 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 31 maart 2004;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies 37.642/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het verzoek om een spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake kentekenbewijzen van motorvoertuigen de lidstaten noopt tot spoedige harmonisatie van de vormgeving en de inhoud van de kentekenbewijzen en dat de termijn voor de omzetting van voornoemde richtlijn verstrijkt op 1 juni 2004, Besluit :

Artikel 1.Deze beschikking, met name de artikelen 2, 3, 4 en 6 beogen de omzetting van de bijlage 1 van de richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake kentekenbewijzen van motorvoertuigen en vervangen door de richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003.

Art. 2.Hoofdstuk 2 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen wordt vervangen door de volgende bepaling : « HOOFDSTUK II.- Het kentekenbewijs Art.2. § 1. Het kentekenbewijs bestaat uit vier bladzijden en is in gevouwen vorm 101 mm hoog en 166 mm breed. Het is overwegend pastelroos van kleur en bevat onder andere een watermerk, fluorescerende vezels en een fluorescerende opdruk als beveiliging tegen vervalsing. Het mag voorzien zijn van een bijkomende perforatiestrook aan de laterale uiteinden.

Naast de gewone zwarte opdruk vertoont het kentekenbewijs een specifiek achtergrondschriftbeeld.

Dit achtergrondschriftbeeld is op de tweede en derde bladzijde in irisbedrukking met kleurschakeringen van lila en grijsblauw; op de eerste en laatste bladzijde is ze blauw van kleur. § 2. De gewone zwarte opdruk bevat de volgende vermeldingen : 1° op de eerste bladzijde : a) de aanduiding in de drie landstalen,alsook het onderscheidingsteken van het Koninkrijk België;b) de aanduiding van de overheid die bevoegd is voor de uitreiking van het kentekenbewijs, in de drie landstalen;c) het woord « kentekenbewijs » in grote letters, in de drie landstalen;dit woord wordt eveneens na een passende tussenruimte in kleine letters aangebracht in de overige talen van de Europese Gemeenschappen. d) de woorden « Europese Gemeenschap » in de drie nationale talen;e) het inventarisnummer van het document;f) algemene inlichtingen in de drie landstalen bestemd voor de tenaamgestelde van het kentekenbewijs,alsook voor de douaneoverheid;2° op de samengevoegde tweede en derde bladzijden : a) de datum van aflevering van het kentekenbewijs,voorafgegaan door de woorden « ORIGINEEL VAN », « DUPLICAAT VAN » of « AFSCHRIFT VAN » naargelang het geval;b) de naam, adres en code van de afzender;c) een veiligheidsnummer in grote cijfers;d) enkele specifieke codes of refertenummers eigen aan de Directie Wegverkeer;e) in voorkomend geval, de bij de gemeentelijke overheid aangegeven adreswijzigingen;f) in het geval van een kentekenbewijs dat wordt afgeleverd bij een inschrijving in transit, een specifieke vermelding betreffende de aard en de duur van de vrijstelling van fiscale lasten;g) in het geval van een afschrift van het kentekenbewijs, een specifieke vermelding in verband met de huur van het voertuig;h) de specifieke voertuig- of inschrijvingsgegevens waarop het kentekenbewijs betrekking heeft, met name de gegevens bedoeld in artikel 7, 1°, 2°, 4° tot 14°, 19° tot 25°, 28°, enkel de uitstoot in CO2, en 30° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; deze gegevens worden voorafgegaan door bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes, gedefinieerd in punten II-5 en II-6 van Bijlage I van Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen; het gegeven van artikel 7, 13° van hetzelfde koninklijk besluit daarentegen wordt enkel voorafgegaan door een toegevoegde nationale code die tussen haakjes wordt geplaatst; i) de persoonsgegevens waarop dit kentekenbewijs betrekking heeft, voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes : als de tenaamgestelde van het kentekenbewijs een natuurlijke persoon is, de gegevens van artikel 8, 1° tot 3° van hetzelfde koninklijk besluit, met uitsluiting evenwel van de geboortedatum; als de tenaamgestelde een rechtspersoon is, de gegevens van artikel 9, 1° tot 4° van hetzelfde koninklijk besluit;j) een uniek houdernummer voor elke tenaamgestelde van een inschrijving alsook een vermelding dat de tenaamgestelde van het kentekenbewijs niet door middel van dit kentekenbewijs wordt aangeduid als de eigenaar van het voertuig;die vermelding wordt voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire code; k) voor een tijdelijke inschrijving kan zowel het voorlopig of tijdelijk verblijfsadres in België worden vermeld alsook de buitenlandse hoofdverblijfplaats;l) het codenummer van de verzekeringsondernemer die het risico van de burgerlijke aansprakelijkheid betreffende het voertuig dekt;3° op de vierde bladzijde : a) in voorkomend geval, de stempel en keuringsdatum aangebracht door de instellingen belast met de keuringen van de in het verkeer gebrachte voertuigen;b) in voorkomend geval, de vermeldingen betreffende welbepaalde technische gegevens van het voertuig aangebracht door de instellingen belast met de keuringen van de in het verkeer gebrachte voertuigen, volgens de instructies van de Directie Wegverkeer; § 3. Het kentekenbewijs dat wordt afgegeven bij een inschrijving « proefritten » of « handelaar », heeft dezelfde kenmerken als het kentekenbewijs vermeld in § 1 van dit besluit.

Op de eerste en vierde bladzijde komen dezelfde vermeldingen voor als bedoeld in § 2, 1° en 3°, a).

De samengevoegde tweede en derde bladzijden bevatten dezelfde vermeldingen als bedoeld in § 2, 2°,a), b), c), d), e) en l) van dit besluit.

Bovendien vermelden ze : a) de cilinderinhoud of naargelang het geval, de technische toelaatbare maximummassa, en dit enkel voor de inschrijving « handelaar »;b) het inschrijvingsnummer, de aard en de datum van toekenning van de kentekenplaat;c) de persoonsgegevens zoals bedoeld in § 2, 2°,i) van dit besluit, met uitsluiting evenwel van de bijbehorende communautaire codes;d) de uiterste geldigheidsdatum van de inschrijving « proefritten » of « handelaar »;e) het ondernemingsnummer bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen (KBO) van de houder van de inschrijving;f) in voorkomend geval de activiteits- en functiecode van de onderneming bij de KBO;g) een uniek houdernummer voor elke tenaamgestelde van een inschrijving.».

Art. 3.Voor de afgifte van een nieuw kentekenbewijs betreffende een voertuig dat reeds was ingeschreven vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het model van kentekenbewijs gebruikt bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Evenwel worden enkel die vermeldingen waarvoor de vereiste gegevens beschikbaar zijn opgenomen op het kentekenbewijs.

Art. 4.De kentekenbewijzen uitgereikt krachtens het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig.

Art. 5.In de Franstalige versie van artikel 16, § 2 van hetzelfde ministerieel besluit worden de woorden « et le graphisme » vervangen door de woorden « le graphisme et le symbole européen ».

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2004.

Brussel, 28 december 2004.

R. LANDUYT

ADVIES 37.642/2/V VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 30 augustus 2004 door de Minister van Mobiliteit verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van ministerieel besluit « tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen », heeft op 6 september 2004 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996 en vervangen bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt : « De spoedbehandeling is gemotiveerd door het feit dat dit wijzigingsbesluit uitvoering geeft aan het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, inzonderheid artikel 18, en dat dit koninklijk besluit zelf het voorwerp uitmaakt van nieuwe wijzigingsbepalingen waarvoor de spoedbehandeling wordt gevraagd en overwegende dat de richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake kentekenbewijzen van motorvoertuigen de lidstaten noopt tot spoedige harmonisatie van de vormgeving en de inhoud van de kentekenbewijzen ».

Deze motivering steunt op twee afzonderlijke gegevens waarvan de gegrondheid apart dient te worden onderzocht : -het feit dat het ontwerp strekt tot wijziging van. het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, dat een besluit is tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen waarvoor eveneens een ontwerp van wijzigingsbesluit aanhangig is (rolnummer 37.641/2/V) waarvoor om spoedbehandeling is verzocht; - het feit dat richtlijn 2003/127/EG (1) van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van richtlijn 1999/37/EG (2) van de Raad inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen de lidstaten noopt tot spoedige harmonisatie van de vormgeving en de inhoud van de kentekenbewijzen.

De spoedbehandeling van het ontwerp van koninklijk besluit dat onder adviesnummer 37.641/2/V is ingeschreven, is evenwel alleen gerechtvaardigd wat betreft de wijzigingen die dat ontwerp in het besluit van 20 juli 2001 beoogt aan te brengen en die ertoe strekken zich te gedragen naar het met redenen omklede advies dat de Europese Commissie op 9 juli 2003 heeft uitgebracht (3). Geen enkele van die wijzigingen lijkt een aanpassing van het voormelde ministerieel besluit van 23 juli 2001 ter vereisen.

Het spoedeisende karakter van het ontwerp van koninklijk besluit dat onder adviesnummer 37.641/2/V is behandeld, kan op zich dus niet het spoedeisende karakter rechtvaardigen van het voorliggende ontwerp van ministerieel besluit.

Er dient dan ook te worden nagegaan of het spoedeisende karakter van het thans onderzochte ontwerp kan worden gerechtvaardigd door de noodzaak om de voormelde richtlijn 2003/127/EG tot wijziging van richtlijn 1999/37 EG om te zetten.

Bij de voormelde richtlijn 2003/127/EG van de Commissie worden de bijlagen bij de voormelde richtlijn 1999/37/EG van de Raad vervangen « teneinde de lidstaten de mogelijkheid te bieden het kentekenbewijs van voertuigen niet als papieren document, maar in de vorm van een chipkaart te verstrekken » (4).

Het thans onderzochte ontwerp strekt geenszins tot het invoeren in het voormelde ministerieel besluit van 23 juli 2001 van de mogelijkheid om de huidige « papieren » drager van het kentekenbewijs door een chipkaart te vervangen. Het strekt ertoe het Belgische kentekenbewijs in overeenstemming te brengen met de vereisten van bijlage 1 bij richtlijn 1999/37/EG, welke vereisten niet gewijzigd zijn bij richtlijn 2003/127/EG, wat de op papier opgestelde bewijzen betreft (5).

Het zou dan ook correcter zijn ervan uit te gaan dat de spoed die gepaard gaat met het onderzochte ontwerp ingegeven is door de noodzaak om te voldoen aan de voornoemde richtlijn 1999/37/EG, waarvoor de termijn van omzetting afliep op 1 juni 2004.

Die motivering van de spoed heeft evenwel niets uitstaande met het onderwerp van artikel 4 van het ontwerp. Deze laatste bepaling wordt bijgevolg niet onderzocht.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geven de artikelen 1 tot 3 en 5 van het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Artikel 1 (nieuw) Artikel 8, paragraaf 1, van de voornoemde richtlijn 1999/37/EG luidt als volgt : « De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om vóór 1 juni 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. » Teneinde te voldoen aan die verplichting, dient in het dispositief van het ontwerp een op zichzelf staande te worden ingevoegd, namelijk een nieuw artikel 1, waarin bepaald wordt dat met dit dispositief de omzetting van de voornoemde richtlijn beoogd wordt.

Artikel 1 (dat artikel 2 van het ontwerp wordt) 1. Teneinde te voldoen aan hetgeen bepaald wordt in punt II.5. van bijlage I bij de voornoemde richtlijn 1999/37/EG 56 (6), behoort in het ontworpen artikel 2, § 2, 2°, j), van het voornoemde ministerieel besluit van 23 juli 2001 (artikel 1, dat artikel 2 van het ontwerp wordt), bepaald te worden dat de vermelding dat de tenaamgestelde van het kentekenbewijs door middel van dat kentekenbewijs niet wordt geïdentificeerd als de eigenaar van het voertuig, voorafgegaan wordt door de bijbehorende geharmoniseerde communutaire code. 2. Het ontworpen artikel 2, § 3, eerste lid, van het voornoemde ministerieel besluit van 23 juli 2001 (artikel 1, dat artikel 2 van het ontwerp wordt) luidt als volgt: « Het kentekenbewijs dat wordt afgegeven bij een inschrijving « proefritten » of « handelaar », heeft dezelfde kenmerken als het kentekenbewijs vermeld in § 1 van dit besluit.Op de eerste bladzijde komen dezelfde vermeldingen voor als bedoeld in § 2 van dit besluit. » Wanneer in een tekst verwezen wordt naar andere bepalingen, moeten deze nauwkeurig worden vermeld. Daarvoor moeten in de voornoemde bepaling : - de woorden : « in § 1 van dit besluit » vervangen worden door : « in § 1 »; - de woorden : « in § 2 van dit besluit » vervangen worden door : « in § 2, 1° ».

Artikel 5 van het ontwerp Artikel 5 van het ontwerp luidt als volgt : « Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2004. » Behalve in de veronderstelling dat het bestuur reeds vanaf 1 juni 2004 kentekenbewijzen aflevert die niet meer beantwoorden aan het model dat thans opgelegd wordt door het ministerieel besluit van 23 juli 2001, is het de Raad van State niet duidelijk hoe de terugwerkende kracht van het ontwerp verantwoord kan worden (7).

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

F. Daout en J. Jaumotte, staatsraden;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer Y. Chauffoureaux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota's (1) Publicatieblad L 10 van de Europese Unie van 16 januari 2004, blz. 29. (2) Publicatieblad L 138 van de Europese Unie van 1 juni 1999, blz. 57. (3) Zie advies 37.641/2/V, dat heden is uitgebracht. (4) Tweede considerans van richtlijn 2003/127/EG. (5) In advies 31.531/4 dat de afdeling wetgeving op 13 juni 2001 heeft uitgebracht over een ontwerp dat tot het ministerieel besluit van 23 juli 2001 heeft geleid, besluit dat het huidige ontwerp beoogt te wijzigen, heeft ze erop gewezen dat richtlijn 1999/37/EG bij die regeling niet volledig werd omgezet. (6) Bijlage vervangen bij de voornoemde richtlijn 2003/127/EG. (7) Er behoort overigens te worden opgemerkt dat wanneer een besluit terugwerkende kracht heeft, de woorden « treedt in werking op » vervangen moeten worden door « heeft uitwerking met ingang van ».

^