gepubliceerd op 08 augustus 2001
Ministerieel besluit betreffende de inschrijving van voertuigen
23 JULI 2001. - Ministerieel besluit betreffende de inschrijving van voertuigen
De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd door de wetten van 21 juni 1985 en 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, inzonderheid de artikelen 18 en 21;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en hun aanhangwagens, inzonderheid de artikelen 8 en 14;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 augustus 1967 waarbij het model van de nummerplaten en de inschrijvingsbewijzen alsmede van de voor te leggen attesten om de inschrijving van een voertuig met eigen beweegkracht te bekomen wordt bepaald;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 december 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 december 2000;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het Besluit van de Ministerraad van 22 december 2000 over het verzoek van de Raad van State om advies te geven binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Delegaties van bevoegdheden
Artikel 1.Voor de uitvoering van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen wordt machtiging verleend aan de directeur-generaal van het bestuur van wegverkeer en infrastructuur. HOOFDSTUK II. - Het kentekenbewijs
Art. 2.§ 1. Het kentekenbewijs is 101 mm hoog en 332 mm breed of 101 mm hoog en 166 mm breed in gevouwen vorm. Het is overwegend pastelroos van kleur, bevat een watermerk, wordt recto verso bedrukt en mag aan linker-en rechterzijde voorzien zijn van een bijkomende perforatiestrook.
Naast de gewone zwarte opdruk vertoont het kentekenbewijs een specifiek achtergrondschriftbeeld evenals een specifieke veiligheidsopdruk.
Dit achtergrondschriftbeeld is aan de voorzijde in irisbedrukking met kleurschakeringen van lila en grijsblauw; aan de keerzijde is ze blauw van kleur.
De gewone zwarte opdruk bevat : 1° aan de voorzijde van het kentekenbewijs : a) de vermelding « INSCHRIJVINGSBEWIJS D.I.V. » of « KENTEKENBEWIJS D.I.V. »; b) de datum van aflevering ervan, voorafgegaan door de woorden « ORIGINEEL VAN », « DUPLICAAT VAN » of « AFSCHRIFT VAN » naargelang het geval;c) de aanduiding van de overheid die bevoegd is voor de uitreiking van het kentekenbewijs, alsook naam en adres van de afzender;d) indien beschikbaar, de gegevens van artikel 7, 1°, 2°, 4° tot 7°, 10°, 11°, 13°, 14°, 19° tot 21°, 23°, 30°, 34° en 35° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, alsook het nummer van de tenaamgestelde van het kentekenbewijs dat werd toegekend door de directie van de inschrijvingen;e) als de tenaamgestelde van het kentekenbewijs een natuurlijke persoon is, de gegevens van artikel 8, 1° tot 3° van hetzelfde koninklijk besluit, met uitsluiting evenwel van de geboortedatum;als de tenaamgestelde een rechtspersoon is, de gegevens van artikel 9, 1° tot 4° van hetzelfde koninklijk besluit; f) in voorkomend geval, de bij de gemeentelijke overheid aangegeven adreswijzigingen;g) een veiligheidsnummer;h) specifieke codes, eigen aan de directie van de inschrijvingen;i) in het geval van een kentekenbewijs dat wordt afgeleverd bij een inschrijving in transit, een specifieke vermelding betreffende de aard en de duur van de vrijstelling van fiscale lasten;j) in het geval van een afschrift van het kentekenbewijs, een specifieke vermelding in verband met de huur van het voertuig;2° aan de keerzijde van het kentekenbewijs : a) de vermelding « INSCHRIJVINGSBEWIJS »;b) in voorkomend geval, vermeldingen betreffende technische kenmerken van het voertuig aangebracht door de instellingen belast met de keuringen van de in het verkeer gebrachte voertuigen, alsook de door hen aangebrachte stempel en keuringsdatum;c) het inventarisnummer van het kentekenbewijs;d) de volledige naam in de drie landstalen alsook het onderscheidingsteken die het Koninkrijk België aanduiden;e) algemene inlichtingen in de drie landstalen bestemd voor de tenaamgestelde van het kentekenbewijs alsook voor de douaneoverheid. § 2. Het kentekenbewijs dat wordt afgegeven bij een inschrijving « proefritten » of « handelaar », heeft dezelfde kenmerken als het kentekenbewijs vermeld in § 1 en dezelfde vermeldingen op de keerzijde.
Op de voorzijde, bevat het volgende vermeldingen : a) de cylinderinhoud of naargelang het geval, de technisch toelaatbare maximummassa, en dit enkel voor de inschrijving « handelaar »;b) het inschrijvingsnummer;c) het codenummer van de verzekeringsonderneming die het risico van de burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen dekt;d) de uiterste geldigheidsdatum van de inschrijving « proefritten » of « handelaar »;e) het BTW-identificatienummer van de houder van de inschrijving of diens identificatienummer bij het Rijksregister;f) het nummer van het handelsregister van de houder van de inschrijving;g) het nummer van het vestigingsattest van dezelfde houder;h) de aard van de kentekenplaat. HOOFSTUK III Kentekenplaten voor auto's en aanhangwagens Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 3.1. De kentekenplaten van de auto's en de aanhangwagens bestaan uit een metalen plaat met een opschrift, een reliëfstempel en diverse veiligheidselementen.
De hoeken van de plaat zijn afgerond. Over gans de omtrek van de kentekenplaat loopt een afgeronde boord.
De grond van de kentekenplaat is retroflecterend. § 2. De kentekenplaten zijn 340 millimeter breed en 110 millimeter hoog. De boord is 5 millimeter breed.
Het opschrift, de stempel en de boord zijn in een reliëf van 1 millimeter ten opzichte van de grond van de kentekenplaat.
Het opschrift bestaat uit rechte, genormaliseerde, schrifttekens. Die tekens kunnen cijfers of letters zijn. De cijfers of letters zijn 70 millimeter hoog en 35 millimeter breed. Het cijfer 1 daarentegen is 20 millimeter breed terwijl de letter I slechts 9 millimeter breed is.
De streepdikte bedraagt 9 millimeter. Het scheidingsstreepje is 12 millimeter breed en 6 millimeter hoog. § 3. De afmetingen van de kentekenplaat en haar schrifttekens gelden echter niet voor de commerciële kentekenplaten of voor de gewone kentekenplaten toegekend bij de inschrijving van aanhangwagens. § 4. De reliëfstempel is ovaal van vorm, bevat de gestileerde letters « C » en « V » en heeft dezelfde kleur als de boord van de kentekenplaat. Hij is 20 millimeter hoog en 12 millimeter breed. Afdeling II. - Gewone en bijkomende kentekenplaten
Art. 4.§ 1. De gewone kentekenplaat heeft een witte grond. Opschrift en boord zijn rood.
Het opschrift bestaat uit een combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers, of uit de combinatie van hetzij één letter met vier cijfers, hetzij twee letters met drie cijfers. De letters worden door een streepje van de cijfers gescheiden : in het centrum van de kentekenplaat voor de eerstvernoemde combinatie, voor de andere combinaties onderaan de plaat. § 2. Voor de bijkomende kentekenplaten met een bijzonder opschrift worden de letters en cijfers als volgt gecombineerd : 1° de « Hof »-kentekenplaten : enkel één tot drie cijfers;2° de « A »- « E »- of « P »- kentekenplaten : de letter « A », « E » of « P », gevolgd door een scheidingsstreepje en één tot drie cijfers. § 3. Kentekenplaten waarvan de groep letters begint met « O » worden toegekend bij de inschrijving van de voertuigen vermeld in artikel 2, § 2, 7°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
Het opschrift bestaat uit de combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers. De letters worden door een streepje van de cijfers gescheiden. § 4. Kentekenplaten waarvan de groep letters begint met « U » of « Q » worden toegekend bij de inschrijving van aanhangwagens.
Deze kentekenplaten hebben een witte grond. Opschrift en boord zijn zwart.
Ze zijn evenwel 520 millimeter breed en 110 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit drie letters gevolgd door drie cijfers alsook uit een Europees symbool. De letters worden in het centrum van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden.
De cijfers en letters zijn 75 millimeter hoog en 45 millimeter breed.
Het cijfer 1 daarentegen is 25 millimeter breed terwijl de letter I slechts 11 millimeter breed is. De streepdikte bedraagt 11 millimeter.
Het scheidingsstreepje is 18 millimeter breed en 11 millimeter hoog.
Het Europees symbool bevat een blauwe rechthoekige zone die tegen de linkerboord van de plaat ligt. Die zone is 100 millimeter hoog en 45 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter B als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren. Grond, sterren en het onderscheidingsteken van het land zijn retroflecterend. § 5. Kentekenplaten waarvan de groepletters beginnen met « TX » worden toegekend bij de inschrijving van voertuigen bedoeld in artikel 28, § 3, eerste lid van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
Het opschrift bestaat uit de combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers.
De letters worden door een streepje van de cijfers gescheiden. Afdeling III. - Tijdelijke kentekenplaten
Onderafdeling 1. - Tijdelijke kentekenplaten van korte duur
Art. 5.§ 1. « Transit » of « voorlopige » kentekenplaten bedoeld in artikel 20, § 1, 3° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen hebben een rode grond.
Opschrift en boord zijn wit.
Het opschrift bestaat uit de laatste twee cijfers van een jaartal in klein formaat, gevolgd door zes cijfers in gewoon formaat.
De cijfers van het jaartal zijn 32 millimeter hoog en 16 millimeter breed, behalve het cijfer 1 dat slechts 9 millimeter breed is. Hun streepdikte bedraagt 4 millimeter.
Alle cijfers staan op dezelfde afstand van de onderste boord van de plaat. § 2. In de ruimte boven het jaartal wordt een rechthoekig vignet met afgeronde hoeken aangebracht dat 45 millimeter breed is en 38 millimeter hoog. Dit vignet vertoont uiterst rechts een individueel nummer in kleine zwarte druk en vermeldt links daarvan, in het wit en in grote druk, het nummer van de maand waarvan het verstrijken de inschrijving van het voertuig tenietdoet. Het vertoont eveneens een wit en ovaal logo van het ministerie van verkeer en infrastructuur dat zich tussen de twee cijfers van het maandnummer bevindt en de gestileerde letters « C » en « V » bevat.
Transit-kentekenplaten zijn voorzien van een rood vignet; voorlopige kentekenplaten hebben een blauw vignet.
Onderafdeling 2. - Tijdelijke kentekenplaten van lange duur
Art. 6.§ 1. De tijdelijke kentekenplaat van lange duur, « internationale kentekenplaat » genoemd, die bedoeld wordt in artikel 20, § 1, 4° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, heeft een witte grond. Opschrift en boord zijn blauw.
Het opschrift bestaat uit zes cijfers en uit een Europees symbool. Dit symbool bestaat zelf uit een blauwe rechthoekige zone die ligt tegen de linker- en de onderste boord van de plaat. Die blauwe zone is 100 millimeter hoog en 45 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter B als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren.
Grond, sterren en onderscheidingsteken zijn retroflecterend. § 2. In de kring van de sterren worden de maand en het jaartal aangeduid waarvan het verstrijken de inschrijving tenietdoet, en dit door middel van een rond, blauw vignet met een diameter van 25 millimeter.
De maand wordt aangegeven door haar eerste drie letters in het Engels, het jaartal wordt voluit vermeld.
Internationale kentekenplaten voor houders van een transitinschrijving worden voorzien van een vignet waarop maand en jaartal in gele kleur worden aangeduid.
Internationale kentekenplaten voor houders van een voorlopige inschrijving hebben een vignet waarop maand en jaartal in het wit zijn aangegeven. Afdeling IV. - Diplomatieke kentekenplaten
Art. 7.De « CD »-kentekenplaat heeft een witte grond en een rode boord.
Het opschrift bestaat uit de letters « CD » in groene kleur, gevolgd door een rode letter en drie rode cijfers. De letters « CD » worden door een streepje onderaan de kentekenplaat van de andere letter en cijfers gescheiden. Afdeling V. - Bijzondere kentekenplaten
Art. 8.De « EUR »-kentekenplaat heeft een witte grond. Opschrift en boord zijn blauw.
Het opschrift bestaat uit vier cijfers of drie opeenvolgende cijfers en een letter, voorafgegaan door de letters « EUR » in verkleind formaat. Voornoemde letters zijn omringd met twaalf gele vijfpuntige sterren.
De letters « EUR » zijn 45 millimeter hoog en 22 millimeter breed. De streepdikte bedraagt 5,5 millimeter.
De sterren zijn 14 millimeter hoog en 16 millimeter breed.
Art. 9.De « EUROCONTROL »-kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn blauw.
Het opschrift bestaat uit een groep van drie cijfers of twee cijfers en een letter, gevolgd door de letters « EURO » in verkleind formaat.
De cijfers worden onderaan de kentekenplaat door een streepje van het woord « EURO » gescheiden.
De letters « EURO » zijn 56 millimeter hoog en 28 millimeter breed. De streepdikte bedraagt 7 millimeter. Afdeling V. - Commerciële kentekenplaten
Art. 10.§ 1. De commerciële kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn groen. Ze is 520 millimeter breed en 110 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit drie letters gevolgd door drie cijfers alsook uit een Europees symbool. De letters worden in het centrum van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden.
De cijfers en letters zijn 75 millimeter hoog en 45 millimeter breed.
Het cijfer 1 daarentegen is 25 millimeter breed terwijl de letter I slechts 11 millimeter breed is. De streepdikte bedraagt 11 millimeter.
Het scheidingsstreepje is 18 millimeter breed en 11 millimeter hoog.
Het Europees symbool bevat een blauwe rechthoekige zone die tegen de linkerboord van de plaat ligt. Die zone is 100 millimeter hoog en 45 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter B als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren. Grond, sterren en het onderscheidingsteken van het land zijn retroflecterend. § 2. In de ruimte tussen het laatste cijfer en de rechterboord van de plaat wordt een groen rechthoekig vignet met afgeronde hoeken aangebracht dat 45 millimeter breed is en 38 millimeter hoog.
Dit vignet vertoont uiterste rechts een individueel nummer in kleine zwarte druk en vermeldt links daarvan in het wit : a) het jaartal, voluit geschreven en in kleine druk;b) de afkorting « DIV », in kleine druk;c) het jaartal waarvan het verstrijken de inschrijving van het voertuig teniet doet, in grote druk;d) een ovalen logo van het ministerie van verkeer en infrastructuur dat zich tussen de twee laatste cijfers van het jaartal bevindt en de gestileerde letters « C » en « V » bevat. § 3. De verschillende soorten commerciële kentekenplaten vertonen de volgende bijzondere kenmerken : 1. de proefrittenplaat « auto » : de eerste twee letters « ZX », « ZY » of « ZZ » worden gevolgd door een derde letter met uitsluiting van de letters « M », « Q », « U » en « W »;2. de proefrittenplaat « aanhangwagen » : de eerste twee letters « ZZ » worden gevolgd door een derde letter « Q » of « U »;3. de handelaarsplaat « auto » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door een tweede letter, met uitzondering van de letters « M », « Q », « U », en « W » tot « Z »;4. de handelaarsplaat « aanhangwagen » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door een tweede letter « Q » of « U ». HOOFDSTUK IV. - Kentekenplaten voor motorfietsen, motordrie- en -vierwielers Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 11.§ 1. De kentekenplaten van de motorfietsen, motordrie- en -vierwielers bestaan uit een metalen plaat met een opschrift, een reliëfstempel en diverse veiligheidselementen.
De hoeken van de plaat zijn afgerond. Over gans de omtrek van de kentekenplaat loopt een boord.
De grond van de kentekenplaat is retroflecterend. § 2. Het opschrift, de stempel en de boord zijn in een reliëf van 0,25 millimeter ten opzichte van de grond van de kentekenplaat. De boord is 5 millimeter breed.
Het opschrift bestaat uit rechte genormaliseerde, schrifttekens. Die tekens kunnen cijfers of letters zijn.
De cijfers of letters zijn 50 millimeter hoog en 30 millimeter breed.
Het cijfer 1 daarentegen is 17 millimeter breed, terwijl de letter 1 slechts 7 millimeter breed is.
De streepdikte bedraagt 7 millimeter. § 3. De reliëfstempel is ovaal van vorm en bevat de gestileerde letters « C » en « V ». Hij is 15 millimeter hoog en 9 millimeter breed. Afdeling II. - Gewone kentekenplaten
Art. 12.§ 1. De gewone kentekenplaat heeft een gele grond. Opschrift en boord zijn zwart.
De kentekenplaten zijn 140 millimeter breed en 175 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit een groep van drie letters boven een groep van drie cijfers. § 2. De letterreeksen beginnen met « M » of « W ». Afdeling III. - Tijdelijke kentekenplaten
Onderafdeling 1. - Tijdelijke kentekenplaten van korte duur
Art. 13.§ 1. Transit- en voorlopige kentekenplaten hebben een rode grond. Opschrift en boord zijn wit. De kentekenplaten zijn 180 millimeter lang en 140 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit de laatste twee cijfers van een jaartal in klein formaat, en zes cijfers in gewoon formaat. Deze laatsten zijn in twee groepen van drie boven elkaar geplaatst terwijl de kleine cijfers zich links van de onderste gewone cijfers bevinden, op dezelfde afstand van de onderste boord van de plaat.
De cijfers van het jaartal zijn 32 millimeter hoog en 16 millimeter breed, behalve het cijfer 1 dat slechts 9 millimeter breed is. Hun streepdikte bedraagt 4 millimeter. § 2. In de ruimte boven het jaartal wordt een vignet aangebracht zoals bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid.
Transit-kentekenplaten zijn voorzien van een rood vignet; voorlopige kentekenplaten hebben een blauw vignet.
Onderafdeling 2. - Tijdelijke kentekenplaten van lange duur
Art. 14.§ 1. De tijdelijke kentekenplaat van lange duur, hierna de internationale kentekenplaat genoemd, heeft een witte grond. Opschrift en boord zijn blauw. Ze is 180 millimeter breed en 140 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit zes cijfers, die in twee groepen van drie cijfers boven elkaar zijn geplaatst, en uit een Europees symbool bedoeld in artikel 6, § 1, tweede en derde lid. § 2. In de kring van de sterren van het Europees symbool worden de maand en het jaartal aangeduid waarvan het verstrijken de inschrijving tenietdoet, en dit door middel van een vignet bedoeld in artikel 6, § 2.
Internationale kentekenplaten voor houders van een transitinschrijving worden voorzien van een vignet waarop maand en jaartal in gele kleur worden aangeduid.
Internationale kentekenplaten voor houders van een voorlopige inschrijving hebben een vignet waarop maand en jaartal in het wit zijn aangegeven. Afdeling IV. - Commerciële kentekenplaten
Art. 15.§ 1. De commerciële kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn groen. Ze is 180 millimeter breed en 140 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit een groep van drie letters boven een groep van drie cijfers, en uit een Europees symbool dat zelf bestaat uit een blauwe rechthoekige zone die op 5 millimeter van linker-en de onderste boord ligt. Die blauwe zone is 80 millimeter hoog en 36 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter B als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren.
Grond, sterren en het onderscheidingsteken zijn retroflecterend. § 2. In de ruimte tussen het laatste cijfer en de rechterboord van de plaat wordt een vignet aangebracht zoals bedoeld in artikel 10, § 2. § 3. De verschillende soorten commerciële kentekenplaten vertonen de volgende bijzondere kenmerken : 1° de proefrittenplaat « motor » : de eerste twee letters « ZZ » worden gevolgd door de derde letter « M » of « W »;2° de handelaarsplaat « motor » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door de tweede letter « M » of « W ». HOOFDSTUK V. - Reproducties van kentekenplaten
Art. 16.§ 1. De afmetingen, vorm, kleur, opschrift en grafie van de reproductie zijn nagenoeg identiek aan de kenmerken van de overeenstemmende kentekenplaat met hetzelfde nummer. § 2. In tegenstelling tot de bepalingen van de eerste paragraaf mogen de gewone en tijdelijke kentekenplaten voor auto's eveneens gereproduceerd worden met de afmetingen, de vorm, de grafie en het Europees symbool die in artikel 10 werden bepaald. § 3. Het vignet voor tijdelijke of commerciële kentekenplaten dient niet op de reproductie te worden weergegeven. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 17.Het ministerieel besluit van 30 augustus 1967 waarbij het model van de nummerplaten en inschrijvingsbewijzen alsmede van de voor te leggen attesten om de inschrijving van een voertuig met eigen beweegkracht te bekomen wordt bepaald, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 12 juli 1968, 18 juni 1971, 20 december 1971, 24 april 1973, 25 november 1974 en 4 september 1975, wordt opgeheven.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 23 juli 2001.
Mevr. I. DURANT.