gepubliceerd op 31 december 2007
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
19 DECEMBER 2007. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen
De Minister van Mobiliteit, Gelet op de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, inzonderheid op artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van commerciële kentekenplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens, inzonderheid op de artikelen 8 en 14, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, inzonderheid op artikel 21;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 december 2004 en 19 december 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 februari 2007;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 september 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;
Besluit :
Artikel 1.Artikel 4 van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 2005, wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.§ 1. De gewone kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn rood.
Het opschrift bestaat uit een combinatie van hetzij drie letters gevolgd door drie cijfers, hetzij drie cijfers gevolgd door drie letters of uit een combinatie van hetzij één letter met vier cijfers, hetzij twee letters met drie cijfers. De letters worden van de cijfers gescheiden door een streepje ter hoogte van de horizontale middellijn van de kentekenplaat. § 2. Voor de bijkomende kentekenplaten met een bijzonder opschrift worden de letters en cijfers als volgt gecombineerd : 1° de « Hof »-kentekenplaten : enkel één tot drie cijfers;2° de « A »- « E »- of « P »-kentekenplaten : de letter « A », « E » of « P », gevolgd door een scheidingsstreepje en één tot drie cijfers. § 3. Kentekenplaten waarvan de groep letters begint met « O » worden toegekend bij de inschrijving of herinschrijving van de voertuigen vermeld in artikel 2, § 2, 7° van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
Het opschrift bestaat uit een combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers of door een combinatie van drie cijfers gevolgd door drie letters. De letters worden in het middelpunt van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden. § 4. Kentekenplaten waarvan de groep letters begint met « U » of « Q » worden toegekend bij de inschrijving of herinschrijving van aanhangwagens.
Deze kentekenplaten hebben een witte grond. Opschrift en boord zijn zwart.
Ze zijn evenwel 520 millimeter breed en 110 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit drie letters gevolgd door drie cijfers of door drie cijfers gevolgd door drie letters, alsook in beide gevallen uit een Europees symbool. De letters worden in het middelpunt van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden.
De cijfers en letters zijn 75 millimeter hoog en 45 millimeter breed.
Het cijfer « 1 » daarentegen is 25 millimeter breed terwijl de letter « I » slechts 11 millimeter breed is. De streepdikte bedraagt 11 millimeter. Het scheidingsstreepje is 18 millimeter breed en 11 millimeter hoog.
Het Europees symbool bevat een blauwe rechthoekige zone die tegen de linkerboord van de kentekenplaat ligt. Die zone is 100 millimeter hoog en 45 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter « B » als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren. Grond, sterren en het onderscheidingsteken van het land zijn retroflecterend. § 5. Kentekenplaten waarvan de groepsletters beginnen met « TX » worden toegekend bij de inschrijving of herinschrijving van personenvoertuigen die aangewend worden hetzij voor een vergunde taxidienst, hetzij uitsluitend voor verhuring met bestuurder overeenkomstig artikel 15, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen. Voor laatstgenoemde categorie, verhuring met bestuurder, worden enkel de groepsletters « TXH » en « TXL » toegekend.
Het opschrift bestaat uit een combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers of door een combinatie van drie cijfers gevolgd door drie letters.
De letters worden in het middelpunt van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden. »
Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.De « CD »-kentekenplaat heeft een witte grond en een rode boord. Het opschrift bestaat uit een combinatie van de letters « CD » in groene kleur, gevolgd door een rode letter en drie rode cijfers of uit een combinatie van de letters « CD » in groene kleur, gevolgd door drie rode cijfers en een rode letter. De letters « CD » worden van de andere karakters gescheiden door een streepje ter hoogte van de horizontale middellijn van de kentekenplaat. »
Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 10, § 1. De commerciële kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn groen. Ze is 520 millimeter breed en 110 millimeter hoog.
Het opschrift bestaat uit drie letters gevolgd door drie cijfers of door drie cijfers gevolgd door drie letters, alsook uit een Europees symbool. De letters worden in het middelpunt van de kentekenplaat door een streepje van de cijfers gescheiden.
De cijfers en letters zijn 75 millimeter hoog en 45 millimeter breed.
Het cijfer « 1 » daarentegen is 25 millimeter breed terwijl de letter « I » slechts 11 millimeter breed is. De streepdikte bedraagt 11 millimeter. Het scheidingsstreepje is 18 millimeter breed en 11 millimeter hoog.
Het Europees symbool bevat een blauwe rechthoekige zone die tegen de linkerboord van de kentekenplaat ligt. Die zone is 100 millimeter hoog en 45 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter « B » als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren. Grond, sterren en het onderscheidingsteken van het land zijn retroflecterend. § 2. In geval van een combinatie van drie letters gevolgd door drie cijfers wordt in de ruimte tussen het laatste cijfer en de rechterboord van de kentekenplaat een groen rechthoekig vignet met afgeronde hoeken aangebracht dat 45 millimeter breed is en 38 millimeter hoog. In geval van een combinatie van drie cijfers gevolgd door drie letters wordt voornoemd vignet aangebracht in de ruimte tussen de laatste letter en de rechterboord van de plaat.
Dit vignet vertoont uiterst rechts een individueel nummer in kleine zwarte druk en vermeldt links daarvan in het wit : a) het jaartal, voluit geschreven en in kleine druk;b) de afkorting « DIV », in kleine druk;c) het jaartal waarvan het verstrijken de inschrijving van het voertuig teniet doet, in grote druk;d) een ovalen logo van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer dat zich tussen de laatste twee cijfers van het jaartal bevindt en de gestileerde letters « C » en « V » bevat. § 3. De verschillende soorten commerciële kentekenplaten vertonen de volgende bijzondere kenmerken : 1. de proefrittenplaat « auto » : de eerste twee letters « ZX », « ZY » of « ZZ » worden gevolgd door een derde letter met uitsluiting van de letters « M », « Q », « U » en « W »;2. de proefrittenplaat « aanhangwagen » : de eerste twee letters « ZZ » worden gevolgd door de derde letter « Q » of « U »;3. de handelaarsplaat « auto » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door een tweede letter, met uitzondering van de letters « M », « Q », « U » en « W » tot « Z »;4. de handelaarsplaat « aanhangwagen » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door de tweede letter « Q » of « U ».»
Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 12, § 1. De gewone kentekenplaat heeft een gele grond.
Opschrift en boord zijn zwart. De kentekenplaten zijn 140 millimeter breed en 175 millimeter hoog. Het opschrift bestaat uit een groep van drie letters boven een groep van drie cijfers of uit een groep van drie cijfers boven een groep van drie letters. § 2. De letterreeksen beginnen met « M » of « W ». »
Art. 5.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 15, § 1. De commerciële kentekenplaat heeft een witte grond.
Opschrift en boord zijn groen. Ze is 180 millimeter breed en 140 millimeter hoog. Het opschrift bestaat uit een groep van drie letters boven een groep van drie cijfers of uit een groep van drie cijfers boven een groep van drie letters en, in beide gevallen, uit een Europees symbool dat zelf bestaat uit een blauwe rechthoekige zone waarvan de onder- en de linkerzijde op 5 millimeter liggen van de onderste en linkerboord van de kentekenplaat.
Die blauwe zone is 80 millimeter hoog en 36 millimeter breed en vertoont onderaan een witte letter « B » als onderscheidingsteken van het land, met daarboven een kring van twaalf vijfpuntige, gele sterren. Grond, sterren en het onderscheidingsteken zijn retroflecterend. § 2. Boven het Europees symbool wordt een vignet aangebracht zoals bedoeld in artikel 10, § 2. § 3. De verschillende soorten commerciële kentekenplaten vertonen de volgende bijzondere kenmerken : 1. de proefrittenplaat « motor » : de eerste twee letters « ZZ » worden gevolgd door de derde letter « M » of « W »;2. de handelaarsplaat « motor » : de eerste letter « Z » wordt gevolgd door de tweede letter « M » of « W ».»
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.
Brussel, 19 december 2007.
R. LANDUYT