Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 november 2004
gepubliceerd op 10 januari 2005

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031574
pub.
10/01/2005
prom.
18/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/18/2004031574/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 1 van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 17 november 2004 Gelet op de gecoördineerde wetten van de Raad van State van 12 januari 1973 en meer bepaald het artikel 84, § 1, 1e alinea, 1°, gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Op voorstel van de Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Ambtenarenzaken, Gelijke-kansenbeleid en de Haven van Brussel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene beschikkingen Voorwerp

Artikel 1.Onderhavig besluit is bedoeld om de Richtlijn 2001/96/EG van het Europese Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor veilig laden en lossen van bulkschepen, zoals gewijzigd door de Richtlijn 2002/84/EG van het Europese Parlement en de Raad van 5 november 2002 om te zetten.

Definities

Art. 2.Voor de doeleinden van onderhavig besluit, wordt verstaan onder : 1. « internationale verdragen » : de verdragen zoals omschreven in artikel 2, punt 1 ? van de Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de toepassing op schepen die gebruik maken van havens van de Gemeenschap of varen in de onder de jurisdictie van de lid-Staten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid der zeeschepen, voorkoming van de verontreiniging en de leef- en werkomstandigheden aan boord van de schepen, zoals van kracht op 4 december 2001;2. « SOLAS-verdrag van 1974 » : de internationale conventie voor de beveiliging van mensenlevens op zee alsmede de daarbij horende protocollen en wijzigingen in hun geactualiseerde versie; 3. « BLU-code » : de bundel praktische regels voor veilig laden en lossen van bulkschepen zoals aangegeven in de bijlage van de resolutie A.862 (20) van de IMO-vergadering van 27 november 1997 in de versie van 4 december 2001; 4. « bulkschip » : een schip zoals omschreven in de regel IX/1./6 van het SOLAS-verdrag van 1974, en geïnterpreteerd in resolutie 6 van de SOLAS-conferentie van 1997, te weten : - een schip geconstrueerd met enkel dek, top-zijtanks en hopper-zijtanks in de laadruimen dat voornamelijk voor het vervoer van vaste lading in bulk bestemd is, of - een ertsschip, dit wil zeggen een zeeschip met enkel dek, met twee langschotten, en een dubbele bodem in het gehele ladinggedeelte dat bestemd is om uitsluitend in de middenruimen ertslading te vervoeren, of - een "combination carrier" zoals omschreven in voorschrift II-2/3.17 van het SOLAS-verdrag van 1974; 5. « droge bulklading » of « vaste bulklading » : vaste stortlading zoals omschreven in voorschrift XII/1.4 van het SOLAS-verdrag van 1974 met uitsluiting van graan; 6. « graan » : graan zoals omschreven in voorschrift VI/8.2 van het SOLAS-verdrag van 1974; 7. « terminal » : iedere vaste, drijvende of mobiele voorziening in terminal gebruikt voor laden van droge en vaste bulklading in bulkschepen of lossen ervan uit bulkschepen;8. « terminalexploitant » : de eigenaar van een terminal of een andere organisatie of persoon aan wie de eigenaar de verantwoordelijkheid voor de laad- en losverrichtingen in de terminal voor een bepaald bulkschip heeft overgedragen;9. « terminalvertegenwoordiger » : iedere door de terminalexploitant aangestelde persoon die de algemene verantwoordelijkheid heeft voor de voorbereiding, uitvoering en voltooiing van de laad- of losverrichtingen door de terminal voor een bepaald bulkschip, alsook de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het geheel;10. « kapitein » : de persoon die het gezag voert over een bulkschip, of de scheepsofficier die door de gezagvoerder voor laad- en losverrichtingen is aangewezen;11. « erkende organisatie » : een organisatie die overeenkomstig is met het koninklijk besluit van 29 februari 2004 tot vaststelling van de gemeenschappelijke regels en normen betreffende de organisaties die gemachtigd zijn schepen te inspecteren en bezoeken, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende het reglement over de inspectie van zeeschepen;12. « administratie van de vlaggenstaat » : de bevoegde autoriteiten van de Staat waarvan het bulkschip gerechtigd is de vlag te voeren;13. « havenstaatcontrole-instantie » : de dienst van de algemene directie van de zeevaart van de federale overheidsdienst voor mobiliteit en transport, belast met de scheepvaartcontrole;14. « bevoegde autoriteit » : de hiertoe aangewezen ambtenaren door de met havenstaatcontrole belaste overheid, belast met de scheepvaartcontrole;15. « ladingsgegevens » : de ingevolge voorschrift IV/12 van het SOLAS-verdrag van 1974 vereiste ladinggegevens; 16. « laad- of losplan » : een plan zoals bedoeld in voorschrift VI/7.3 van het SOLAS-verdrag van 1974 en opgemaakt zoals het model uit aanhangsel 2 van de BLU-code; 17. « veiligheidscontrolelijst schip/wal » : de controlelijst bedoeld onder sectie 4 van de BLU-code en opgemaakt zoals het model uit aanhangsel 3 van genoemde code;18. « verklaring inzake de dichtheid van de vaste bulklading » : de inlichtingen over de dichtheid van de lading die moeten verstrekt worden in toepassing van voorschrift XII/10 van het SOLAS-verdrag van 1974;19. « zone van de haven van Brussel » : het geografisch gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met daarin de toerusting en de installaties om schepen te ontvangen, met inbegrip van vissersboten en recreatieboten, waarvan het beheer, de exploitatie en de ontwikkeling toevertrouwd zijn aan de gewestelijke vennootschap van publiek recht Haven van Brussel;20. « vennootschap Haven van Brussel » : de publiekrechterlijke gewestelijke vennootschap Haven van Brussel, opgericht krachtens de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en waarvan de statuten door een besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 15 januari 1993 goedgekeurd werden;21. « Commissie » : de Europese Commissie zoals bedoeld in de artikels 211 en volgende van het Verdrag van 25 maart 1957 ter oprichting van de Europese Gemeenschap en waarvan de tekst geconsolideerd werd door het Verdrag van Amsterdam van 2 oktober 1997. Toepassingsveld

Art. 3.Onderhavig besluit is van toepassing voor alle terminals van de haven van Brussel die bulkschepen aandoen, ongeacht hun vlag, om vaste bulkladingen te laden of te lossen, behalve wanneer het een installatie betreft die slechts uitzonderlijk gebruikt wordt en voorzover de laad- en losverrichtingen gebeuren door middel van installaties die op het bulkschip voorhanden zijn, zonder afbreuk aan de beschikkingen van de regel VI/7 van de SOLAS-conventie van 1974. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de exploitant en van de terminalvertegenwoordiger

Art. 4.§ 1. De terminalexploitant zorgt er voor dat in de terminal waarvoor hij verantwoordelijk is : 1. enkel vaste bulkladingen geladen of gelost worden uit bulkschepen die met zekerheid geschikt zijn voor laden en lossen in de installaties, rekening houdend met de diepgang aan de kadepost, met de afmetingen van het schip, met de toerusting inzake aanmeren, de fenders, de toegangsveiligheid en mogelijke obstructies om te laden of te lossen;2. het laad- en losmateriaal van de terminal gecertificeerd en onderhouden is volgens de van toepassing zijnde regels en normen, en dat de verrichtingen gebeuren door personeel dat behoorlijk gekwalificeerd is, en desgevallend in bezit van de vereiste certificaten;3. dat het personeel, in functie van eenieders verantwoordelijkheid, opgeleid is voor alle aspecten betreffende het laden en lossen van bulkschepen.De opleiding is opgevat om het personeel vertrouwd te maken met de gevaren die over het algemeen gepaard gaan met laden en lossen van vaste bulkgoederen en met de ongunstige gevolgen die het niet correct laden en lossen kan hebben voor de veiligheid van schepen; 4. het personeel dat voor het laden en lossen instaat over adequate individuele beschermingsmiddelen beschikt en deze ook gebruikt en over de gepaste rusttijden beschikt teneinde ongevallen wegens vermoeidheid te vermijden. § 2. De terminalexploitant zorgt er voor dat één of meerdere afgevaardigden aangeduid zijn en dat de Haven van Brussel hieromtrent ingelicht is met precisering, wanneer er meerdere zijn, wie verantwoordelijk is voor de veiligheid.

De terminalexploitant zorgt er voor dat de kapiteins van de bulkschepen die de terminal waarvoor ze verantwoordelijk zijn aandoen om vaste bulkgoederen te laden of te lossen, over een handboek beschikken met alle inlichtingen inzake de vereisten eigen aan deze terminal alsook met inlichtingen over de haven van Brussel en de terminal, zoals opgesomd in de bijlage 1.1.2 van de BLU-code. § 3. De terminalexploitant zorgt er voor dat uiterlijk tegen 5 februari 2005 een kwaliteitszorgsysteem, ontwikkeld is overeenkomstig de ISO 9001:2000-normen of overeenkomstig een gelijkwaardige norm, die minstens alle aspecten van de ISO 9001:2000-norm behelst en voorwerp is van audits waar de richtsnoeren van de ISO 10011:1991-norm of een gelijkwaardige norm die alle aspecten behelst van de ISO-norm 10011:1991-norm voor de werking en het onderhoud van de terminal en dat dit kwaliteitszorgsysteem tegen uiterlijk 5 februari 2006 voor echt verklaard is.

Dit kwaliteitszorgsysteem moet ter info aan de Haven van Brussel bezorgd worden.

Dit systeem omvat noodzakelijkerwijze een veiligheidsplan waarin de te nemen maatregelen beschreven staan bij ongeval en in functie van de ernst en de draagwijdte.

Het veiligheidsplan omvat ook noodzakelijkerwijze de verplichting om bij ongeval onmiddellijk de Haven van Brussel in te lichten.

Het kwaliteitszorgsysteem moet voorwerp zijn van regelmatige audits volgens de richtsnoeren van de ISO 10011:1991-norm of een gelijkwaardige norm. § 4. De terminalexploitant zorgt er voor dat de bulkschepen die er komen de beschikkingen in acht nemen van appendix A van bijlage XIXbis van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende het reglement van de maritieme inspectie, ingeleid door artikel 3 van het koninklijk besluit ter wijziging ervan van 19 maart 2004, eerder gewijzigd door de koninklijke besluiten van 12 juni 1975, 20 juni 1977, 24 november 1978, 10 juli 1981, 28 maart 1984, 2 mei 1984, 7 mei 1984, 12 juni 1996, 20 januari 1997, 7 januari 1998, 13 juli 1998, 13 september 1998, 23 december 1998, 3 mei 1999, 23 oktober 2001, 11 maart 2002 en 31 januari 2003. § 5. De terminalexploitant zorgt ervoor dat tijdens de laad- en losoperaties : - het ballastwater wordt geloosd in een tempo dat in overeenstemming is met het overeengekomen laadplan en dat niet tot overstroming van de kade of van naastliggende vaartuigen leidt. Wanneer het om praktische redenen niet mogelijk is het ballastwater van het schip vóór het trimmen tijdens het laden volledig te lozen, spreekt de kapitein met de terminalvertegenwoordiger de tijdstippen af waarop het laden kan worden onderbroken, alsook de duur van die onderbrekingen; - met de kapitein overeenstemming bestaat over de maatregelen die moeten worden genomen in geval van regen of een andere weersverandering, wanneer aan een dergelijke weersverandering wegens de aard van de lading risico's verbonden zijn; - zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperaturen gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij met een toelating overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde autoriteit.

Art. 5.§ 1. De terminalvertegenwoordiger zorgt er voor dat de oorspronkelijke ontvangst betekend wordt van het vermoedelijke aankomstuur van het schip zoals bedoeld onder aanhangsel B van bijlage XIXbis van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende reglement van de maritieme inspectie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 12 juni 1975, 20 juni 1977, 24 november 1978, 10 juni 1981, 28 maart 1984, 2 mei 1984, 7 mei 1984, 12 juni 1996, 20 januari 1997, 13 juli 1998, 13 september 1998, 3 december 1998, 3 mei 1999, 23 oktober 2001, 11 maart 2002, 4 september 2002, 31 januari 2003 en 9 november 2003 en 19 maart 2004, en hij bezorgt aan de kapitein de volgende inlichtingen : - naam van de ligplaats waar het laden of lossen zal geschieden en het vermoedelijke tijdstip van afmeren en van de voltooiing van de laad- of losverrichtingen; de inlichtingen aangaande de voorziene tijdstippen voor het aanmeren en alsook de minimumdiepte van de ligplaats moeten steeds geactualiseerd worden en overgemaakt aan de kapitein zodra het bericht van het vermoedelijke aankomstuur ontvangen is. Inlichtingen over de minimum diepte van de vaargeulen worden naargelang het geval door de terminal of door de bevoegde overheid verstrekt; - kenmerken van de laad- en losapparatuur, met inbegrip van het nominale laad- of lostempo van de terminal en het aantal laad- of lospunten dat moet worden gebruikt, alsook de tijd die naar schatting nodig is voor elke storting of losstap; - kenmerken van de ligplaats of van de kade waarvan de kapitein kennis moet hebben, met inbegrip van de plaats van vaste en mobiele obstakels, fenders, meerpalen en afmeervoorzieningen; - minimumwaterdiepte op de ligplaats en in de vaargeul naar en van de ligplaats; - waterdichtheid op de ligplaats; - maximumafstand tussen de waterlijn en de bovenkant van de luiken of luikhoofden, afhankelijk van hetgeen voor het laden of lossen relevant is, en de maximumhoogte boven de waterlijn; - regels betreffende loopplanken en toegang; - kant van het schip die langs de kade moet liggen; - maximumsnelheid waarmee de kade mag worden genaderd en beschikbaarheid van sleepboten, met vermelding van het type en de trekkracht daarvan; - volgorde bij het laden van verschillende ladingdelen en eventuele andere beperkingen wanneer het niet mogelijk is de lading te laden in om het even welke volgorde of om het even welk ruim tengevolge van de bijzondere vereisten van het schip; - eigenschappen van de te storten lading die risico's kunnen opleveren wanneer deze met andere lading of met residuen aan boord van het schip in contact komt; - informatie vooraf over de geplande laad- of loshandelingen of over wijzigingen op bestaande laad- of losplannen; - inlichtingen die aangeven of de laad- of losapparatuur van de terminal vast staat opgesteld, dan wel of de mobiliteit daarvan op enigerlei wijze beperkt is; - vereiste meertrossen; - kennisgeving van ongebruikelijke afmeervoorzieningen; - eventuele beperkingen inzake ballasten of ontballasten; - door de havenautoriteit toegestane maximumdiepgang bij vertrek; - elke andere, door de kapitein gevraagde inlichting over de terminal. § 2. De terminalvertegenwoordiger verzekert er zich van dat de kapitein zo snel mogelijk op de hoogte werd gebracht van de informatie bevat in het verklaringsformulier betreffende de lading. § 3. De terminalvertegenwoordiger betekent onverwijld aan de kapitein en de autoriteit bevoegd om voor de Staat de haven te controleren, de duidelijke abnormaliteiten die bij aan boord van het bulkschip vastgesteld heeft en die de veiligheid zouden bedreigen bij het laden of lossen van vaste bulklading. § 4. De terminalvertegenwoordiger zorgt er voor dat de hieronder opgesomde verplichtingen voor en tijdens het laden of het lossen, vervuld zijn : - de kapitein in kennis te stellen van de namen van de voor het laden of lossen verantwoordelijke personeelsleden van de terminal, of van de naam van de agent van de bevrachter, en hem mee te delen hoe hij met deze perso(o)n(en) contact kan opnemen; - alle voorzorgsmaatregelen te treffen om te voorkomen dat het schip door de laad- of losapparatuur wordt beschadigd, en de kapitein in te lichten als er schade optreedt; - ervoor te zorgen dat het schip gelijklastig blijft of, indien het schip om operationele redenen slagzij maakt, de slagzij zo klein mogelijk wordt gehouden; - ervoor te zorgen dat binnen eenzelfde ruim de stuurboordzijde parallel met de bakboordzijde wordt gelost om torsie van de scheepsstructuur te voorkomen; - bij lading met hoge dichtheid of wanneer met grote stortingen wordt gewerkt, de kapitein erop te wijzen dat, zolang de bovenkant van de ballasttanks niet volledig met lading is bedekt, de scheepsstructuur hevige plaatselijke schokken kan ondergaan, met name wanneer wordt toegestaan dat de lading van grote hoogte in het ruim valt, en dat bij de aanvang van het laden van elk ruim bijzondere voorzorgsmaatregelen dienen te worden getroffen; - ervoor te zorgen dat in alle stadia van het laden of lossen tussen de kapitein en de terminalvertegenwoordiger over alle aspecten van de werkzaamheden overeenstemming bestaat en dat de kapitein op de hoogte wordt gesteld van elke wijziging in het overeengekomen laadtempo en van het geladen gewicht na elke storting; - aantekening te houden van het gewicht en de verdeling van de geladen of geloste lading en ervoor te zorgen dat het in de ruimen aanwezige gewicht niet van het overeengekomen laad- of losplan afwijkt; - ervoor te zorgen dat de lading bij het laden en lossen volgens de wensen van de kapitein wordt getrimd; - ervoor te zorgen dat bij de berekening van de hoeveelheden lading die voor het bereiken van de bij vertrek vereiste diepgang en trim nodig zijn, er rekening mee wordt gehouden dat de transportsystemen van de terminal zolang moeten kunnen blijven lopen dat zij aan het eind van het laadproces volledig leeg zijn. Daartoe dient de terminalvertegenwoordiger de kapitein in kennis te stellen van de nominale tonnage van de transporteur van de terminal alsook van alle voorschriften betreffende het schoonmaken van het transportsysteem bij voltooiing van het laden; - in geval van lossen, de kapitein in een zo vroeg mogelijk stadium te waarschuwen wanneer het voornemen bestaat het aantal lospunten te verhogen of te verlagen, en de kapitein in te lichten wanneer het lossen van een ruim als voltooid wordt beschouwd; - erop toe te zien dat, zolang het schip op de ligplaats is afgemeerd, er aan boord of in de nabijheid van het schip geen met hoge temperatuur gepaard gaande werkzaamheden worden uitgevoerd, tenzij met toestemming van de kapitein en overeenkomstig alle voorschriften van de bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK III. - Procedures tussen de bulkschepen en de terminals

Art. 6.De hieronder opgesomde procedures worden toegepast bij het laden of lossen van vaste bulkladingen.

A. Alvorens vaste bulklading wordt geladen of gelost, bereiken de kapitein en de terminalvertegenwoordiger overeenstemming over het laad- en losplan overeenkomstig de bepalingen van voorschrift VI/7.3 van het Solas-verdrag van 1974. Het laad- en losplan wordt opgesteld in het formaat dat is voorgeschreven in aanhangsel 2 van de BLU-code en bevat het IMO-nummer van het bulkschip; de kapitein en de terminalvertegenwoordiger bevestigen hun instemming met het plan door het te ondertekenen.

Elke verandering in het plan die volgens een van beide partijen de veiligheid van het schip of van de bemanning kan aantasten, wordt in de vorm van een gewijzigd plan door beide partijen uitgewerkt, goedgekeurd en overeengekomen.

Het overeengekomen laad- of losplan en eventuele naderhand overeengekomen wijzigingen worden door het schip en door de terminal gedurende zes maanden bewaard zodat de bevoegde autoriteiten alle nodige verificaties kunnen uitvoeren.

B. Voor het begin van de laad- of losverrichtingen wordt de veiligheidscontrolelijst schip/wal door zowel de kapitein als de terminalvertegenwoordiger ingevuld en ondertekend overeenkomstig de richtsnoeren in aanhangsel 4 van de BLU-code.

C. Tussen het schip en de terminal wordt een doeltreffende communicatie tot stand gebracht en ononderbroken in stand gehouden, om op verzoeken om informatie over het verloop van het laden of lossen te kunnen reageren en om te verzekeren dat prompt gevolg wordt gegeven aan een bevel van de kapitein of van de terminalvertegenwoordiger om de laad- of losverrichtingen stop te zetten.

D. De kapitein en de terminalvertegenwoordiger voeren de laad- of losverrichtingen volgens het overeengekomen plan uit. De terminalvertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het laden of lossen van de vaste bulklading wat betreft de in plan aangegeven volgorde van ruimen, voor de te laden of te lossen hoeveelheden en voor de snelheid waarmee wordt geladen of gelost. Zonder voorafgaand overleg met en schriftelijke instemming van de kapitein wijkt hij niet van het overeengekomen laad- of losplan af.

E. Na het laden of lossen bevestigen de kapitein en de terminalvertegenwoordiger schriftelijk dat het laden of lossen volgens het laad- of losplan, met inbegrip van eventuele overeengekomen afwijkingen, is verlopen. Wanneer een schip is gelost, bevat deze bevestiging tevens de vermelding dat de laadruimen zijn geleegd en gereinigd overeenkomstig de voorschriften van de kapitein alsmede de vermelding van eventuele door het schip opgelopen schade en van de herstellingen zo die zijn geschied. HOOFDSTUK IV. Reparatie van tijdens laden en lossen ontstane schade

Art. 7.A. Wanneer de structuur of de uitrusting van het schip tijdens laden of lossen wordt beschadigd, wordt deze schade door de terminalvertegenwoordiger aan de kapitein gemeld en zo nodig gerepareerd.

B. Wanneer de schade voor de stevigheid van de constructie, voor de waterdichtheid van de romp of voor de essentiële technische installaties van het schip nadelige gevolgen kan hebben, worden de overheidsdienst van de vlaggenstaat, of een door hem erkende organisatie die namens hem optreedt en de havenstaatcontrole-instantie voor wat buitenlandse schepen betreft, door de terminalvertegenwoordiger en/of de kapitein op de hoogte gebracht. De beslissing of de schade voor wat buitenlandse schepen betreft, onverwijld moet worden gerepareerd dan wel of dit kan worden uitgesteld, berust bij de havenstaatcontrole-instantie die rekening houdt met het eventuele advies van de overheidsdienst van de vlaggenstaat of met dat van de door hem erkende organisatie die namens hem optreedt, alsmede met het advies van de kapitein. Ingeval onverwijlde reparatie van een buitenlands bulkship in de haven van Brussel noodzakelijk wordt geacht, dient deze naar de tevredenheid van de kapitein en de havenstaatcontrole-instantie te worden verricht voordat het schip de haven van Brussel verlaat. Ingeval onverwijlde reparatie van een bulkship onder Belgische vlag in de haven van Brussel noodzakelijk wordt geacht, dient deze naar de tevredenheid van de kapitein en de bevoegde autoriteit te worden verricht voordat het schip de haven van Brussel verlaat.

C. Om het onder deel B bedoelde besluit te kunnen opnemen, kan een havenstaatcontrole-instantie, voor wat betreft een buitenlands bulkschip, een beroep doen op een erkende organisatie om de schade te inspecteren en advies uit te brengen over de vraag of de schade onverwijld moet worden gerepareerd dan wel of dit kan worden uitgesteld.

D. Onderhavig artikel wordt toegepast zonder afbreuk te doen aan het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement; HOOFDSTUK V. - Allerlei beschikkingen

Art. 8.De ambtenaren van de Haven van Brussel, hiertoe door haar raad van bestuur aangeduid, mogen op elk moment van de terminalexploitant of -vertegenwoordiger het bewijs eisen dat aan de vereisten bedoeld onder de artikelen 4, 5 en 6 van onderhavig besluit, voldaan wordt.

In het kader van deze inspectieopdracht mogen deze ambtenaren eisen onaangekondigd tijdens de laad- en losverrichtingen aanwezig te zijn.

Art. 9.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bezorgt om de drie jaar aan de Commissie een verslag met de resultaten van de uitgevoerde inspecties, in toepassing van artikel 8 van onderhavig besluit.

Dit verslag bevat tevens de evaluatie van de doeltreffendheid van de geharmoniseerde procedures voor samenwerking en communicatie tussen bulkschepen en terminals zoals in artikel 6 voorzien, en dit, voor de eerste maal, uiterlijk op 30 april 2008.

Art. 10.Onderhavig besluit wordt van kracht de dag van verschijning in het Belgisch Staatsblad.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met, Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ambtenarenzaken, Gelijke-kansenbeleid en de Haven van Brussel, Mevr. B. GROUWELS

^