Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juli 1997
gepubliceerd op 09 augustus 1997

Decreet betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1997027410
pub.
09/08/1997
prom.
18/07/1997
ELI
eli/decreet/1997/07/18/1997027410/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 1997. - Decreet betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, regelt dit decreet gedeeltelijk een materie bedoeld in artikel 127, 1, van de Grondwet.

De desbetreffende bepalingen zijn van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied.. (1) Zitting 1996-1997. Stukken van de Raad. Nr. 258 (1996-1197), n rs. 1 tot 3.

Volledig verslag. Openbare vergadering van 18 juli 1997. Bespreking.

Stemming.

Art. 2.De inschakeling door beroepsopleiding betreft elke persoon die : - als werkzoekende bij een gewestdienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is; - woonachtig is op het nationale grondgebied; - tijdens een stage bij een werkgever en, in voorkomend geval, bij een opleidingsoperateur de vereiste beroepsbekwaamheden verwerft om een beroepsbezigheid bij deze werkgever uit te oefenen, met uitzondering van bijscholingsstages.

De Regering bepaalt wat onder opleidingsoperateur en werkzoekende moet worden verstaan. Zij bepaalt de voorwaarden waaronder van de residentievoorwaarde kan worden afgeweken.

Art. 3.Onder werkgever wordt verstaan iedere natuurlijke of rechtspersoon die onder de vorm van een handelsvennootschap gesteld is of die onder de wet van 27 juni 1921 valt waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, met inbegrip van de vrije beroepen en de feitelijke verenigingen of burgerlijke vennootschappen gevormd door personen die een vrij beroep uitoefenen.

De werkgever moet een exploitatiezetel in het Waalse Gewest hebben.

De uitzendbureaus worden niet in aanmerking genomen, behalve wat hun personeel betreft.

Art. 4.De werkgever die een overeenkomst opleiding-inschakeling wil sluiten, richt zijn verzoek aan de "Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), hierna FOREm genoemd.

Art. 5.De stage bij de werkgever is het voorwerp van een overeenkomst opleiding-inschakeling tussen de werkzoekende, hierna stagiair benoemd, de werkgever en de FOREm. De Regering bepaalt de duur, de inhoud, de voorschriften voor de uitvoering van de overeenkomst, alsmede de voorwaarden waaronder ze vóór haar einddatum ontbonden kan worden.

Art. 6.Vooraleer de overeenkomst opleiding-inschakeling wordt aangegaan, levert de werkgever de FOREm op de door de Regering bepaalde wijze het bewijs dat hij voldoet aan de verplichtingen die zijn opgelegd bij de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Art. 7.De stagiair blijft tijdens de uitvoering van de overeenkomst opleiding-inschakeling als werkzoekende ingeschreven en hij blijft in voorkomend geval in aanmerking komen voor werkloosheids- of wachtuitkeringen, of voor het bestaansminimum dat bepaald is bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum.

Bovendien krijgt hij : 1° een aanmoedigingspremie ten laste van de werkgever;2° een vergoeding ten laste van de FOREm voor de kosten van zijn verplaatsingen tussen zijn verblijfplaats en de zetel van de werkgever waar de opleiding plaatsvindt;3° een vergoeding ten laste van de werkgever voor opdrachtkosten;4° een compensatievergoeding ten laste van de FOREm wanneer de in het eerste lid bedoelde uitkeringen maximum 5000 BEF per maand bedragen. De Regering bepaalt de wijze waarop de in het tweede lid, 1°, bedoelde premie berekend moet worden, alsook de voorwaarden voor de toekenning van de in het tweede lid, 2° en 4°, bedoelde voordelen, en de bedragen ervan.

Art. 8.De werkgever verbindt zich ertoe : 1° de werknemer op te leiden en hem geen taak op te dragen die niet voorzien is in het opleidingsprogramma;2° één of meerdere personeelsleden aan te wijzen om de stagiair tijdens zijn opleiding te volgen en te begeleiden;3° de stagiair tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk te verzekeren door een polis te sluiten bij een erkende maatschappij van verzekering tegen vaste premies of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas, die hem dezelfde voordelen waarborgt als degene die krachtens de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 ten laste van de verzekeraar vallen;4° de stagiair na de overeenkomst opleiding-inschakeling bij arbeidsovereenkomst tewerk te stellen in het geleerde beroep, voor ten minste dezelfde duur als die van de overeenkomst opleiding-inschakeling en met inachtneming van de collectieve overeenkomsten die van toepassing zijn op de betrokken activiteitensector;5° het personeelsbestand uit te breiden door de aanwerving van de stagiair voor ten minste dezelfde duur als die van de overeenkomst opleiding-inschakeling. Aan de in het eerste lid, 4°, bedoelde verplichting kan niet voldaan worden : 1° in het kader van de programma's voor de herinschakeling van volledig uitkeringsgerechtigde werklozen of gelijkgestelde personen die overgeplaatst of ingeleid worden overeenkomstig artikel 6, 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, behalve de programma's die voorzien in een tewerkstellingstoelage van 203000 BEF of minder voor een voltijdse betrekking of in een evenredige fractie van die som voor een deeltijdse betrekking;2° door de aanwerving van de stagiairs die bedoeld worden in het koninklijk besluit nr.230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces en in de uitvoeringsbesluiten ervan.

Aan de in het eerste lid, 4° en 5°, bedoelde verplichtingen kan onder de door de Regering bepaalde voorwaarden door een andere werkgever worden voldaan.

De Regering bepaalt wat bedoeld wordt met uitbreiding van het personeelsbestand en stelt de voorwaarden vast waaronder kan worden afgeweken van de in het eerste lid, 5°, bedoelde verplichting.

De Regering kan het in artikel 2, 1°, bedoelde bedrag van 203000 BEF aanpassen.

Art. 9.De FOREm heeft als opdracht : 1° alle gegevens i.v.m. het decreet aan de werkgevers en de werkzoekenden te verstrekken; 2° de aanvragen van de werkgevers in ontvangst te nemen en te onderzoeken en vervolgens in kennis te brengen van de werkzoekenden;3° de werkgevers een technisch-pedagogische steun te verlenen bij het opmaken van de opleidingsprogramma's;4° de opleidingsprogramma's te erkennen;5° de overeenkomsten met de opleidingsoperateurs uit te werken;6° voor de technische en pedagogische opvolging van de overeenkomsten opleiding-inschakeling te zorgen;7° voor de betaling van de in artikel 7, tweede lid, 2° en 4°, bedoelde voordelen te zorgen;8° de in artikel 10 bedoelde intersectoriële opvolgingscommissie en de in artikel 11 bedoelde subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming de nodige inlichtingen te verstrekken voor de uitoefening van hun opdrachten.

Art. 10.Om de kaderstelling, de opvolging en de evaluatie van het decreet te waarborgen, wordt een intersectoriële opvolgingscommissie opgericht waarvan de opdrachten en de samenstelling door de Regering worden bepaald.

Art. 11.De subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming geven hun mening over de aanvragen in de gevallen en volgens de voorschriften die door de Regering worden bepaald.

Ze waarborgen eveneens de opvolging en de kaderstelling van de maatregel op basis van door de FOREm opgestelde halfjaarlijkse verslagen betreffende de toepassing van het decreet op subregionaal niveau.

Art. 12.De werkgever verleent de FOREm de nodige bijstand voor de opvolging van en de controle op de overeenkomst opleiding-inschakeling.

Art. 13.De werkgever die de in artikel 8, eerste lid, 4° of 5°, bedoelde voorwaarde niet vervult of de overeenkomst opleiding-inschakeling zonder toestemming van de FOREm opzegt, moet de overeenkomstig artikel 7, tweede lid,2° en 4°, toegekende bedragen aan deze laatste terugbetalen.

Art. 14.Hoofdstuk IV van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding, gewijzigd bij het besluit van 2 mei 1990, wordt opgeheven.

Het blijft echter van toepassing op de overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van dit decreet worden gesloten.

Art. 15.Dit decreet treedt in werking op een door de Regering vast te stellen datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 18 juli 1997.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-C. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION

^