gepubliceerd op 12 juli 1997
Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling
25 APRIL 1997. Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4, hoofdstuk IV en artikel 80;
Gelet op richtlijn 80/836/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren, gewijzigd bij richtlijn 84/467/Euratom van 3 september 1984;
Gelet op richtlijn 84/466/Euratom van de Europese Gemeenschappen van 3 september 1984 tot vaststelling van fundamentele maatregelen met betrekking tot de stralingsbescherming van personen die medisch worden onderzocht of behandeld;.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gelet op richtlijn 90/641/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 december 1990 inzake de praktische bescherming van externe werkers die gevaar lopen aan ioniserende straling te worden blootgesteld tijdens hun werk in een gecontroleerde zone;
Gelet op het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op artikel 111, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1965, 31 januari 1990 en 5 december 1990, artikel 132, artikel 133, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1990 en 31 maart 1992, artikel 134, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990, artikel 134bis, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990, artikel 135, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990, artikel 146quinquies, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 april 1965, 14 maart 1974, 10 april 1974, 15 december 1978, 20 juli 1979, 20 november 1987 en 5 december 1990, artikel 148decies, 2, 7, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990, bijlage II, bij afdeling I van titel II, hoofdstuk III en op bijlage IV, bij afdeling I, van titel II, hoofdstuk III, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 april 1965;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing der Werkplaatsen gegeven op 19 april 1996;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de in de aanhef vermelde richtlijn 90/641/Euratom diende omgezet te zijn in Belgisch recht uiterlijk op 31 december 1993; dat het dringend noodzakelijk is zonder uitstel de nodige maatregelen te nemen om te vermijden dat de aansprakelijkheid van de Belgische Staat in het gedrang komt;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Afdeling I. Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de werkgevers en werknemers zoals bepaald in artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de activiteiten waarbij werknemers beroepshalve worden of kunnen worden blootgesteld aan een uit ioniserende straling voortkomend risico.
Art. 3.Voor de toepassing van deze bepalingen worden de technische termen en uitdrukkingen van technische aard met betrekking tot de ioniserende straling waarnaar deze bepalingen verwijzen, verstaan in de betekenis die eraan is gegeven in artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen.
Er wordt verstaan onder: exploitant: elke natuurlijke of rechtspersoon die krachtens de bepalingen van dit besluit, verantwoordelijk is voor een gecontroleerde zone waar een werkzaamheid wordt uitgeoefend waarvoor een vergunning of aangifte in de zin van hoofdstuk II, afdeling II van het bij het eerste lid bedoelde besluit vereist is; externe onderneming: elke natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van de exploitant en zijn personeelsleden, die werkzaamheden van ongeacht welke aard in een gecontroleerde zone uitvoerd; externe werker: iedere persoon beroepshalve onderworpen aan catégorie A, die in een gecontroleerde zone werkzaamheden van ongeacht welke aard uitvoert, ongeacht of hij tijdelijk of vast werknemer van een externe onderneming is, alsook de stagiair, leerling en student of degene die werkzaamheden als zelfstandige verricht. Afdeling II. Verplichtingen van de werkgevers
Art. 4.De werkgever neemt de nodige maatregelen opdat de werknemers die beroepshalve aan ioniserende straling worden of kunnen worden blootgesteld en die zijn gedefinieerd en ingedeeld in categorieën in het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, verplicht onderworpen worden aan het arbeidsgeneeskundig toezicht.
Art. 5.De werkgever is ertoe gehouden elke betrokken werknemer, vóór de blootstelling, aan een geneeskundig onderzoek bij indienstneming te onderwerpen.
Wanneer deze blootstelling niet voortkomt uit de normale uitoefening van de taken, maar uit de uitoefening van niet-uitstelbare opdrachten na een radiologische noodtoestand, wordt het geneeskundig onderzoek dat voorafgaat aan de blootstelling, uitgesteld.
Indien de blootstelling voortkomt uit opdrachten bedoeld bij het tweede lid, moeten de betrokken werknemers onverwijld worden onderworpen aan een geneeskundig onderzoek dat geldt als periodiek onderzoek.
Het onderzoek bij indienstneming wordt herhaald bij elke tewerkstelling van externe werkers die aan ioniserende straling worden blootgesteld tijdens hun werkzaamheden in een gecontroleerde zone in inrichtingen van klasse I, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen.
De beslissing van de arbeidsgeneesheer volgend op het onderzoek bij indienstneming wordt genomen vóór de tewerkstelling van de betrokken werknemer en mag in geen geval worden uitgesteld, behalve in geval van de in het tweede lid bedoelde radiologische noodtoestand.
De werknemer die binnen dezelfde onderneming op een andere plaats wordt tewerkgesteld, waarbij die verandering tot gevolg heeft dat hij beroepshalve wordt blootgesteld, wordt onderworpen aan een geneeskundig onderzoek dat voorafgaat aan de blootstelling. Dat onderzoek wordt gelijkgesteld met een geneeskundig onderzoek bij indienstneming.
Art. 6.De werkgever is ertoe gehouden de beroepshalve aan ioniserende straling blootgestelde werknemers aan het periodiek geneeskundig onderzoek en, in voorkomend geval, aan het onderzoek bij werkhervatting te onderwerpen.
Art. 7.Naar gelang van de aanwijzingen van de arbeidsgeneesheer, die in het bezit is van de erkenning bedoeld in artikel 111, 1°, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, dient het bijkomend onderzoek te bestaan uit: dosimetrie van het orgaan en van het volledig organisme, op grond van het aan de werkpost verbonden risico en de ontvangen doses; en/of dosimetrie van het bloed, de urine en het opperhuidbegroeisel; en/of bloedonderzoek; en/of dermatologisch-, oog-, genitaal onderzoek; en/of bepaling van het aminozuurgehalte in de urine; en/of opsporing van chromosomale afwijkingen.
De frequentie van het jaarlijks of halfjaarlijks periodiek onderzoek wordt door de arbeidsgeneesheer bepaald op grond van het aan de werkpost verbonden risico en de ontvangen doses.
Er is geen minimumduur van blootstelling aan het risico om de uitvoering van het geneeskundig toezicht op te leggen.
Art. 8.Ten aanzien van de geschiktheidsverklaring van de beroepshalve aan ioniserende straling blootgestelde werknemers geldt de volgende arbeidsgeneeskundige indeling: - geschikt, - geschikt onder bepaalde voorwaarden, - ongeschikt.
Art. 9.De werkgever ziet erop toe dat, voor de werknemers die beroepshalve aan het risico voortkomende uit ioniserende straling worden of kunnen worden blootgesteld, de volgende voorschriften worden nageleefd: 1° de arbeidsgeneesheren geven inlichtingen aan de werknemers over de risico's verbonden aan blootstelling aan ioniserende straling en over de aan te nemen gebruiksgewoonten, in verband met het systeem van dosislimitering en de optimalisering;2° elk jaar zendt de arbeidsgeneeskundige dienst, in samenwerking met de dienst voor fysische controle, aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, op een globale en anonieme manier, een analyse, volgens de uitgevoerde activiteiten, van de gemeten doses die het gevolg zijn van ioniserende straling. Afdeling III. Bijzondere verplichtingen
van de externe ondernemingen
Art. 10.De uitoefening, in gecontroleerde zones, van activiteiten van externe ondernemingen en van zelfstandige externe werkers, zoals die is gedefinieerd in artikel 2 van dit besluit, is onderworpen aan het stelsel van voorafgaande aangifte aan de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.
Art. 11.De voorafgaande aangifte wordt verricht door de externe onderneming en bevat de volgende inlichtingen: 1° de naam, voornamen, functie en woonplaats van de aangever en eventueel de naam van de onderneming, de hoofd- en maatschappelijke zetel; 2° het aansluitingsnummer bij de R.S.Z.; 3° de categorie van de activiteiten volgens de NACE-bedrijfsindeling;4° de naam van de arbeidsgeneeskundige dienst die het geneeskundig toezicht uitoefent. De voorafgaande aangifte wordt bijgewerkt zodra in een van de punten die ze bevat een wijziging optreedt, en de gewijzigde aangifte wordt doorgezonden aan de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.
Art. 12.De externe onderneming ziet, hetzij rechtstreeks, hetzij via overeenkomsten met de exploitant, toe op de bescherming van haar werkers tegen straling overeenkomstig de artikelen 13 tot 19 van dit besluit, en met name: 1° waarborgt zij dat haar werkers aan een beoordeling van de blootstelling en aan geneeskundig toezicht worden onderworpen, en wel overeenkomstig de artikelen 13 en 16 van dit besluit;2° vergewist zij zich ervan dat in het individueel document voor de aan ioniserende straling blootgestelde externe werker of in het gecentraliseerde nationale net de radiologische gegevens van het individueel toezicht op de blootstelling van elke werker worden bijgehouden. Niettemin, ingeval het werk van de externe werkers wordt verricht in een gecontroleerde zone die behoort tot het werkgebied van een exploitant van een inrichting van klasse I, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, is de externe onderneming ertoe gehouden overeenkomsten met de exploitant te sluiten met het oog op de bescherming van zijn werkers. Afdeling IV. Bijzondere verplichtingen van de exploitant
Art. 13.De exploitant van een gecontroleerde zone waar externe werkers werkzaamheden uitvoeren, is rechtstreeks, dan wel via overeenkomsten, verantwoordelijk voor de praktische aspecten van hun bescherming tegen straling die rechtstreeks met de aard van de gecontroleerde zone en van de werkzaamheden verband houden.
In het bijzonder dient de exploitant voor elke externe werker die in een gecontroleerde zone werkzaamheden uitvoert: 1° erop toe te zien dat die werker medisch geschikt is bevonden voor het werk dat hem wordt opgedragen.Vóór het werk wordt uitgevoerd, bezorgt de externe onderneming de in artikel 28 en 29 bedoelde individuele documenten voor radiologisch toezicht aan de arbeidsgeneesheer van de exploitant, opdat wordt nagegaan of elke werker medisch geschikt is bevonden voor het werk dat hem wordt opgedragen; 2° er eveneens op toe te zien dat de blootstelling van die externe werker individueel gecontroleerd wordt volgens de aard van het werk en dat hij de eventueel noodzakelijke, praktische dosimetrische controle geniet;3° alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat na elke werkzaamheid de radiologische gegevens van het individueel toezicht op de blootstelling van elke externe werker wordt bijgehouden in het individueel document voor de beroepshalve aan ioniserende straling blootgestelde externe werker of in het gecentraliseerde nationale net. Afdeling V. Taken van de arbeidsgeneeskundige diensten
Onderafdeling I. Inrichtingen van klasse I, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen
Art. 14.De exploitant van een gecontroleerde zone ziet erop toe dat voor de externe werkers en voor de eigen werknemers die in een gecontroleerde zone werkzaamheden uitvoeren, de arbeidsgeneesheren van de geneeskundige diensten waarvan hij zich ingevolge artikel 104, 1, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming de medewerking heeft verzekerd, de voorschriften van de artikelen 15 tot 19 naleven.
Art. 15.De arbeidsgeneesheren onderwerpen deze eigen werknemers en externe werkers aan de geneeskundige onderzoeken voorgeschreven in de artikelen 5 en 6.
Art. 16.De arbeidsgeneesheren zien erop toe dat deze eigen werknemers en externe werkers hun zo spoedig mogelijk laten weten welke geneeskundige onderzoeken of behandelingen door middel van ioniserende straling zij door toedoen van hun behandelende geneesheer eventueel ondergaan hebben of nog ondergaan.
Zij vragen aan die werknemers hun de redenen, de aard, de datum alsmede de frequentie van die onderzoeken of behandelingen mede te delen, en noteren die gegevens in het medisch dossier. Indien zij dat nodig achten, vragen zij aan de behandelende geneesheer van de betrokken werknemers bijkomende inlichtingen over die onderzoeken of behandelingen.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 146septies van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming delen zij, in voorkomend geval, hun vaststellingen en de resultaten van de meting van de individuele blootstelling die is verricht en opgetekend door de dienst voor fysische controle van de exploitant, mee aan de arbeidsgeneesheer van de externe onderneming. Voor de zelfstandige externe werkers worden de gegevens meegedeeld aan de geneesheer van hun keuze.
Art. 17.De arbeidsgeneesheer doet eveneens een uitspraak over de eventuele afzondering van de eigen werknemer of de externe werker, en over de toe te passen medische spoedbehandeling, de ontsmettingsmaatregelen inbegrepen. De arbeidsgeneesheer doet een voorstel over zijn behoud op of verwijdering van de post. De mededeling ervan gebeurt overeenkomstig de bepalingen voorzien in artikel 16, derde lid.
Elke ontsmetting van werknemers of externe werkers die wordt uitgevoerd onder toezicht van de arbeidsgeneesheer, wordt in een register ingeschreven.
Art. 18.Onverminderd de toepassing van artikel 129, eerste lid, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming onderwerpen de arbeidsgeneesheren de eigen werknemers en externe werkers die een blootstelling hebben ondergaan die de limieten vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemene reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen overschrijdt, aan een uitzonderlijk geneeskundig toezicht.
In dat geval worden de geneeskundige onderzoeken voorgeschreven in artikel 6 aangevuld met alle onderzoeken, ontsmettingsmaatregelen en dringende behandelingen die de arbeidsgeneesheer noodzakelijk acht.
Deze geneesheer doet een uitspraak over het behoud van de werknemer op zijn post of zijn verwijdering, waarbij hij een oordeel geeft inzake geschiktheid, geschiktheid onder bepaalde voorwaarden of ongeschiktheid. De overlegprocedure en de beroepsprocedure geschieden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146bis, 3, en 146quater van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
De toepassing van de bepalingen van artikel 146ter, 3 en 4 van hetzelfde reglement, behoort tot de verantwoordelijkheid van de werkgever van de externe onderneming.
Art. 19.1. Op verzoek van de arbeidsgeneesheren en zolang deze laatsten het nodig oordelen om de gezondheid van de betrokkenen te vrijwaren, mogen de werknemers die niet meer beroepshalve aan ioniserende straling worden blootgesteld, aan voortgezet geneeskundig toezicht onderworpen blijven.
Dit voortgezet geneeskundig toezicht omvat al de onderzoeken die noodzakelijk zijn gelet op de gezondheidstoestand van de betrokken werknemer en de omstandigheden waarin deze is blootgesteld of besmet.
Wanneer de betrokken werknemer geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming waarvan de arbeidsgeneesheer het nodig heeft geoordeeld hem aan het voortgezet geneeskundig toezicht te onderwerpen, moet hierin worden voorzien door het Fonds voor Beroepsziekten en op kosten van deze instelling. In dat geval moet een door dit fonds aangewezen geneesheer voor dit geneeskundig toezicht zorgen en over de duur ervan beslissen. Die geneesheer moet in het bezit zijn van het in artikel 111, 1° van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming bedoelde erkenningsbewijs. 2. Wanneer de arbeidsgeneesheer het nodig acht de externe werkers aan het voortgezet geneeskundig toezicht te onderwerpen, deelt hij dit mede aan de werkgever van de externe onderneming.Als de externe werker niet langer wordt blootgesteld, zendt die werkgever hem naar het Fonds voor Beroepsziekten. Dit Fonds voorziet in het voortgezet geneeskundig toezicht op zijn kosten en treedt op onder dezelfde voorwaarden als die bepaald in 1, derde lid.
Art. 20.De werkgever doet, aan bovengenoemd fonds en op de manier bepaald in bijlage I (1), onverwijld aangifte van de werknemers voor wie in dit voortgezet geneeskundig toezicht moet worden voorzien.
De werkgever doet, onverwijld en op de manier bepaald in bijlage I (2) bij dit besluit, eveneens aangifte aan de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde, van de werknemers die zijn onderworpen aan het uitzonderlijk of voortgezet geneeskundig toezicht, voorgeschreven in de artikelen 18 en 19.
Onderafdeling II. Andere inrichtingen dan die bedoeld in onderafdeling
Art. 21.De werkgever ziet erop toe dat, voor de werknemers die beroepshalve aan het risico van ioniserende straling worden of kunnen worden blootgesteld, de voorschriften van de artikelen 22 en 23 worden nageleefd.
Art. 22.De arbeidsgeneesheren van de geneeskundige dienst waarvan de werkgever zich ingevolge artikel 104, 1, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming de medewerking heeft verzekerd, voeren de in de artikelen 15 tot 20 bepaalde voorschriften uit.
Art. 23.1. Wanneer een externe werker een blootstelling heeft ondergaan die de limieten overschrijdt die zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en moet worden onderworpen aan het uitzonderlijk geneeskundig toezicht, moet de exploitant deze beslissing aan de externe onderneming mededelen.
In dat geval moet de externe onderneming dit toezicht laten uitoefenen door een geneesheer die in het bezit is van het erkenningsbewijs voorgeschreven in artikel 111, 1° van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en aan wie alle nuttige informatie in verband met de blootstellings- en besmettingsomstandigheden of -omvang wordt medegedeeld.
De externe onderneming dient eveneens de naam, de voornamen en het adres van de betrokken werknemer, alsook de beslissing die te zijnen opzichte werd genomen, kenbaar te maken aan de arbeidsgeneeskundige dienst waarvan zij zich de medewerking heeft verzekerd, zelfs als de erkende geneesheer die met het hierboven genoemde toezicht is belast geen deel uitmaakt van die dienst. 2. In de mate dat uit de omstandigheden blijkt dat het dringend of noodzakelijk is, moet, in hetzelfde geval, het in het vorige lid bedoelde toezicht, ten minste in het begin, worden uitgeoefend door de arbeidsgeneesheer van de exploitant van de inrichting waar de externe werker is blootgesteld of besmet.Deze geneesheer doet eveneens een uitspraak over de eventuele afzondering van de externe werker en de toe te passen medische spoedbehandeling, de ontsmettingsmaatregelen inbegrepen.
Art. 24.Het uitzonderlijk en het voortgezet geneeskundig toezicht bedoeld in de artikelen 18 en 19 mogen eveneens door de geneesheren-arbeidsinspecteurs worden opgelegd.
Art. 25.De bepalingen van de artikelen 14 tot 16 zijn niet van toepassing op de personen die met het toezicht zijn belast krachtens internationale of Europese verdragen, een wet, een decreet, een ordonnantie of een besluit, en die hierna worden opgesomd: 1° de inspecteurs van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie;2° de personen die belast zijn met het toezicht krachtens het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie;3° de personen die belast zijn met het toezicht krachtens de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van kernenergie;4° de sociale inspecteurs bedoeld bij de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. De arbeidsgeneesheren van de inrichtingen van klasse I doen bovendien geen uitspraak over het behoud op het werk of de verwijdering van deze personen. Afdeling VI. Opdrachten van de dienst voor fysische controle
Art. 26.Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 23 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemene reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen, in artikel 148decies, 1, 6, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en in de reglementering betreffende de organen voor de preventie en bescherming op het werk, is de dienst voor fysische controle die de dosimetrie uitvoert ertoe gehouden: 1° de nominatieve boekhouding op te maken van de doses voor elke werknemer die tot een inrichting van klasse I, II of III behoort, bedoeld in artikel 3.1. van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemene reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen, en die beroepshalve blootgesteld is of kan worden aan ioniserende straling; 2° de praktische dosimetrische controle van iedere externe werker gedurende de werkzaamheden te organiseren;3° zonder verwijl aan de arbeidsgeneeskundige dienst van die inrichting, alsook aan het hoofd van die inrichting, aan de werkgever van de externe onderneming en, in voorkomend geval, aan de door de zelfstandige externe werker gekozen geneesheer, de individuele opgemeten doses te bezorgen;4° rekening te houden met de blootstellingsgrenzen opgelegd door de arbeidsgeneeskundige dienst van die inrichting, op grond van de uitwendige en inwendige blootstellingen en de vroegere besmettingen, en van de eventueel overeengekomen praktische limietdoses. Afdeling VII. Opmaken van de blootstellings-
en ontsmettingstabel
Art. 27.1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 23 en 24 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemene reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen stelt de dienst voor fysische controle van de onderneming of, bij ontstentenis ervan, de arbeidsgeneeskundige dienst waarvan de werkgever zich de medewerking heeft verzekerd, elk jaar, voor alle beroepshalve blootgestelde werknemers een blootstellings- en ontsmettingstabel op.
Deze tabel bestaat uit de eigenlijke tabel, overeenkomstig het model opgenomen in bijlage II (2), en de inlichtingen betreffende de onderneming en de betrokken werknemer vermeld in bijlage II (1). Zij wordt op de daartoe voorgeschreven plaatsen getekend door de werkgever of zijn afgevaardigde en door de arbeidsgeneesheer die voor de medische controle van die onderneming verantwoordelijk is.
Een tabel die anders is opgesteld dan in het model opgenomen in bijlage II (2), mag worden gebruikt op voorwaarde dat alle in het model voorkomende gegevens erin zijn opgenomen.
Elk jaar stuurt de werkgever, ten laatste op 31 maart, voor elk van de bovengenoemde werknemers drie exemplaren van die tabel betreffende het voorgaande jaar naar de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde. 2. De Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde zendt, zonder verwijl, één van de drie exemplaren van de tabel bedoeld in 1 door naar het Bestuur van de Volksgezondheid bij het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.3. Op basis van de gegevens doorgestuurd door de dienst voor fysische controle van de inrichting maakt de arbeidsgeneeskundige dienst van diezelfde inrichting voor de zelfstandige externe werkers, ten behoeve van de door de betrokkenen gekozen geneesheer, een document op dat de blootstellingsdoses weergeeft zoals vermeld in artikel 146quinquies, 1, 7°, a en b van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.4. Ingeval de hoofdzetel van de externe onderneming in een lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, zijn de bepalingen van 1 niet van toepassing. Afdeling VIII. Oprichting van het gecentraliseerde nationale net en
opmaak van het individueel document voor de aan ioniserende straling blootgestelde externe werker
Art. 28.1. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid bepaalt de voorwaarden inzake de oprichting en de toegangs- en werkingsregeling van het gecentraliseerde nationale net, alsook de voorwaarden voor het verlenen van het in de artikelen 11 en 12 van dit besluit bedoelde individueel document voor radiologisch toezicht. 2. De werkgever van de externe onderneming overhandigt aan elke externe werker die werkzaamheden verricht in een gecontroleerde zone, een individueel document voor de aan ioniserende straling blootgestelde externe werker.Dit document is niet overdraagbaar. 3. Ingeval een externe werker die is tewerkgesteld door een onderneming waarvan de zetel in een lid-staat van de Europese Unie is gevestigd, niet in het bezit is van een door die lid-staat erkend document, zijn de in artikel 12 van dit besluit bedoelde bepalingen van toepassing.
Art. 29.Dit individueel document omvat de inlichtingen met betrekking tot de identificatie van de externe onderneming en de betrokken externe werker, de medische classificatie van de externe werker, de datum van het laatste geneeskundig onderzoek, van de resultaten van het individueel toezicht op de blootstelling van de betrokken externe werker en de inlichtingen met betrekking tot zijn opleiding in stralingsbescherming bedoeld bij hoofdstuk III, sectie II, artikel 25 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen. Deze gegevens worden door de externe onderneming verstrekt.
Het individueel document omvat eveneens de volgende inlichtingen over de periode waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd: 1. een raming van de eventueel door de betrokken werker ontvangen effectieve dosis;2. in geval van niet-eenvormige blootstelling, een raming van het dosisequivalent in de verschillende delen van het lichaam;3. in geval van interne besmetting, een raming van de opgenomen activiteit of te verwachten dosis. Deze gegevens worden verstrekt door de exploitant of volgens de overeenkomsten met de externe onderneming, na elke prestatie van een externe werker. Afdeling IX. Slotbepalingen
Art. 30.Artikel 111, 1° van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 januari 1990 en 5 december 1990, wordt vervangen door de volgende tekst: "1° elke arbeidsgeneeskundige dienst die ermee belast is te zorgen voor de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling, moet onder zijn personeel, al naargelang van de noodwendigheden, een of meer arbeidsgeneesheren tellen die met dat doel zijn erkend door de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 75 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.
Alleen arbeidsgeneesheren die in het bezit zijn van deze erkenning mogen het toezicht op de arbeidsomstandigheden uitvoeren, het medisch toezicht van de werknemers, en de opdrachten die zijn toevertrouwd aan de arbeidsgeneeskundige diensten in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's te wijten aan ioniserende straling. »
Art. 31.In artikel 146quinquies, 1, van hetzelfde reglement, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 april 1965, 14 maart 1974, 10 april 1974, 15 december 1978, 20 juli 1979, 20 november 1987 en 5 december 1990, worden punten 7°, 8° en 9° vervangen door de volgende tekst: "7° a) de opgave van de individuele ontvangen blootstellingsdoses, alsook een exemplaar van de in artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende stralingen bedoelde blootstellings- en ontsmettingstabel; b) de omstandigheden van bewust aanvaarde uitzonderlijke blootstelling, blootstelling bij ongeval of blootstelling in noodgeval;c) de redenen, de aard, de datum en de frequentie van de onderzoeken of behandelingen met behulp van ioniserende straling, bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling;8° alle nuttige aanwijzingen met betrekking tot het uitzonderlijk medisch toezicht en het voortgezet medisch toezicht die eventueel worden toegepast overeenkomstig de bepalingen van artikelen 18, 19 en 22 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling; 9° alle nuttige aanwijzingen betreffende de dringende onderzoekingen en therapeutische handelingen die eventueel gebeurden in toepassing van de artikelen 18, 19 en 22 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling alsmede de resultaten ervan;"
Art. 32.Worden opgeheven in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming: 1° artikel 132;2° artikel 133, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1990 en 31 maart 1992;3° de artikelen 134 en 135, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990; 4° artikel 148decies 2.7. Strijd tegen de risico's te wijten aan ioniserende straling, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990; 5° rubriek 2.1. Ioniserende stralingen van bijlage II, groep II, bij afdeling I van titel II, hoofdstuk III, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 april 1974 en 5 december 1990; 6° bijlage IV bij titel II, hoofdstuk III, afdeling I, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1990.
Art. 33.Zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit: 1° de geneesheren-arbeidsinspecteurs en de adjunct-inspecteurs arbeidshygiëne van de Medische inspectie van de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde;2° de ingenieurs, industrieel ingenieurs, technisch ingenieurs en technisch controleurs van de Technische Inspectie van de Administratie van de Arbeidsveiligheid.
Art. 34.De bepalingen van artikel 1 tot 29 van dit besluit en zijn bijlagen vormen hoofdstuk VII van titel IV van de Codex over het Welzijn op het Werk met de volgende opschriften: 1° "Titel IV: Omgevingsfactoren en fysische agentia";2° "Hoofdstuk VII: Ioniserende straling".
Art. 35.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage I (1) Voortgezet geneeskundig toezicht over werknemers die niet langer beroepshalve worden blootgesteld aan ioniserende straling Aangifte aan het Fonds voor Beroepsziekten (Codex over het Welzijn op het Werk, artikel 20 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling) Onderneming (naam, voornaam en adres van de werkgever of naam en adres van de onderneming): De ondergetekende (naam, voornaam en adres) bestuurder (*) van bovengenoemde onderneming handelend in naam (*) deelt het Fonds voor Beroepsziekten mee dat, overeenkomstig de beslissing van dokter (naam, voornaam en adres) de volgende personen (naam, voornaam en adres van de betrokken werknemers): het voortgezet geneeskundig toezicht moeten genieten bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling.
Datum: Handtekening: Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage I (2) Uitzonderlijk geneeskundig toezicht en voortgezet geneeskundig toezicht over de beroepshalve aan ioniserende straling blootgestelde werknemers Aangifte aan de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde (Codex over het Welzijn op het Werk, artikel 20 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling) Onderneming (naam, voornaam en adres van de werkgever of naam en adres van de onderneming): De ondergetekende (naam, voornaam en adres): bestuurder (*) van boven genoemde onderneming handelend in naam (*) deelt de Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde mee dat dokter (naam, voornaam en adres): beslist heeft dat: a) de werknemers wier naam, voornaam en adres hieronder zijn opgegeven, dienen te worden onderworpen aan het uitzonderlijk geneeskundig toezicht waarin is voorzien in artikel 18 van het koninklijk besluit van 25 april 1997.betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling. b) aan de werknemers wier naam, voornaam en adres hieronder zijn opgegeven, het recht dient te worden verzekerd op het voortgezet geneeskundig toezicht waarin is voorzien in artikel 19 van het koninklijk besluit van 25 april 1997.betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling.
Datum : Handtekening : Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET.
(*) De onnodige vermelding schrappen.
Bijlage II (1)
BLOOTSTELLINGS- EN ONTSMETTINGSTABEL (Codex over het Welzijn op het Werk, artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling) Jaar: Door de werkgever te verstrekken inlichtingen (1) A. Betreffende de onderneming: 1. Naam: 2.Adres: 3. Aansluitingsnummer bij de R.S.Z. (2): 4. Hoofdactiviteit (3) en klasse van de inrichting (4): 5.Bronnen of apparaten en installaties (5): 6. Naam van de arbeidsgeneeskundige dienst op 31 december: B.Betreffende de werknemer: 1. Naam en voorna(a)m(en): geslacht: 2.Adres: 3. Plaats en datum van geboorte - Nationaliteit: 4.Activiteiten van de werknemer en aard van de bronnen of apparaten en installaties (6): 5. Inschrijvingsnummer, in het Rijksregister (7): 6.Datum van indiensttreding (8): Datum van vertrek (8): Handtekening van de werkgever of van zijn afgevaardigde: Datum: Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage II (2)
BLOOTSTELLINGS- EN ONTSMETTINGSTABEL (Codex over het Welzijn op het Werk, artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling) JAAR.....
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld a) Blootstelling bij ongeval (12): mSv - datum: b) Blootstelling in noodgeval (12): mSv - datum: c) Bewust aanvaarde uitzonderlijke blootstelling (12): mSv - datum: d) Dosis in het abdomen, in voorkomend geval (12): mSv - datum: e) Overschrijding van de dosis van 50 mSv voor 12 glijdende opeenvolgende maanden (12) (13): ja/neen - duur: Stempel en handtekening van de erkende geneesheer. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Toelichtingen (1) Indien de werkgever niet over de gevraagde inlichtingen beschikt, richt hij zich tot de hoofden van de inrichtingen waar de werknemer tewerkgesteld is geweest.(2) Voor de mijnwerkers, het aansluitingsnummer bij het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers vermelden;voor de zeevarenden onder Belgische vlag, het aansluitingsnummer bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag. (3) De volgende codes gebruiken:
GENEESKUNDIGE VERZORGING - Verpleeginrichting:- diagnose: 85.11a - radiotherapie: 85.11b - Artsenpraktijk: 85.12 - Tandartspraktijk en tandheelkundige kliniek: 85.13 - Gezondheidscentrum: 85.146 - Laboratorium voor klinische biologie in vitro: 85.141 - Ziekenvervoer: 85.142 - Polikliniek: 85.146 - Diergeneeskundige sector: 85.20
HANDEL EN NIJVERHEID Produktie van nucleaire elektrische energie: 40.10 Produktie, distributie of invoer van radioactieve isotopen of stralingstoestellen: 33.10, 33.20, 33.30 Vervaardiging, behandeling, verpakking en vervoer van kernbrandstof: 23.30 Ophaling en behandeling van radioactieve afval: 23.30 - Gebruik op werven van stralingsbronnen of -toestellen: 45.2 - Technische testen en analyses in de nijverheid: 74.30 - Andere (te specifiëren).
ONDERZOEK EN ONDERWIJS Rijksuniversiteit: 80.301 - Vrije: 80.304 - Onderzoeks- en studiecentrum: 73.10a - Andere instelling: 73.10b
HULPDIENSTEN Brandweer: 75.25 (4) Klasse van de inrichting waarin de werknemer blootgesteld is (koninklijk besluit van 28 februari 1963).(5) Voor de stralingsbronnen, het scheikundig symbool vermelden van het voortgebrachte of gebruikte radioactieve isotoop alsook het massagetal;voor apparaten en installaties, vermelden of het kernreactoren betreft, deeltjesversnellers, apparaten die röntgenstralen, radioactieve isotopen, enz. opwekken. (6) De aard van de werkzaamheden van de werknemer vermelden, alsook de aard van de stralingsbronnen (ingekapseld of niet-ingekapseld) of van de apparaten en installaties waaraan hij blootgesteld is.(7) Het inschrijvingsnummer, in het Rijksregister vermelden.(8) Deze inlichtingen enkel verstrekken in geval van indiensttreding of vertrek gedurende het refertejaar.(9) Op 31 december van het voorafgaande jaar.(10) De volgende codes gebruiken: 01 : huid;02 : ooglens; 03 : hand; 04 : voorarm; 05 : voeten; 06 : enkels; 07 : andere lichaamsdelen. (11) Met de inlichtingen betreffende de aard van het besmettend agens, alsook de wijze en datum van ontsmetting wordt maar rekening gehouden als op een geneesheer een beroep werd gedaan.Zij mogen worden opgenomen in een bijlage bij deze tabel op voorwaarde dat de tabel op het bestaan van de bijlage wijst. (12) Deze inlichtingen mogen worden opgenomen in een bijlage bij deze tabel op voorwaarde dat de tabel op het bestaan van de bijlage wijst.(13) De onnodige vermelding schrappen. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET