gepubliceerd op 26 januari 1999
Wet houdende budgettaire en diverse bepalingen
15 JANUARI 1999. - Wet houdende budgettaire en diverse bepalingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt: TITEL I - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL II - Binnenlandse Zaken HOOFDSTUK I - Federaal Agentschap voor nucleaire controle Overdracht van rechten en verplichtingen
Art. 2.In artikel 31 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt: « Onverminderd de bepalingen van artikel 45, § 1, neemt het Agentschap het geheel van de goederen, rechten en verplichtingen over, die werden verworven of aangegaan door de Staat middels de financiële middelen verworven krachtens artikel 3bis, § 1, 1°, van voornoemde wet van 29 maart 1958. De Koning bepaalt, bij in Ministerraad overlegd besluit, de modaliteiten van de eigendomsoverdracht van de bezittingen van deze diensten. De archieven van de federale en provinciale diensten waarvan de bevoegdheden overgedragen worden aan het Agentschap overeenkomstig, hetzij de artikelen 14 en 51, hetzij artikel 16, komen toe aan het Agentschap. »
Art. 3.Artikel 35 van dezelfde wet wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt : « De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, nadere regels bepalen omtrent de samenstelling en de werking van de bestuurs- en adviesorganen van het Agentschap. »
Art. 4.De Koning bepaalt de datum waarop de bepalingen van dit hoofdstuk in werking treden. HOOFDSTUK II - Veiligheidscontracten
Art. 5.In artikel 1, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, ingevoegd bij artikel 70 van de wet van 30 maart 1994, worden de woorden « 3 000 miljoen frank per jaar » vervangen door de woorden « 3 350 miljoen frank per jaar met ingang van 1 januari 1998 ».
Art. 6.In artikel 89 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 26 juli 1996, worden in § 2, eerste lid, de woorden « 3 000 miljoen frank » vervangen door de woorden « met ingang van 1 januari 1998, 3 350 miljoen frank per jaar ». HOOFDSTUK III - Brandweerdiensten
Art. 7.In artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, gewijzigd bij de wet van 11 januari 1984, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van artikel 256 van de Nieuwe gemeentewet, neemt de gemeente-centrum van een gewestelijke groep deel in de kosten van de brandweerdiensten met een aandeel, vastgesteld door de provinciegouverneur overeenkomstig de normen die zijn bepaald door de minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren »;2° in het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden na de woorden « de jaarlijkse bijdrage die » de woorden « , in afwijking van artikel 256 van de Nieuwe gemeentewet, » ingevoegd;3° na het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « De provinciegouverneur deelt, naargelang het geval, aan elke gemeente mede welk aandeel of welke bijdrage zij te dragen heeft met het verzoek binnen zestig dagen advies uit te brengen.Het gunstig advies of de ontstentenis van advies vanwege de gemeenteraad houdt in dat hij akkoord gaat met de opneming van de verschuldigde som van een rekening, welke bij een financiële instelling op naam van de gemeente is geopend. Bij ongunstig advies van de gemeenteraad beslist de provinciegouverneur en brengt hij zijn beslissing ter kennis van de gemeenteraad. Wanneer binnen veertig dagen na de kennisgeving, de gemeenteraad weigert of verzuimt deze laatste beslissing op te volgen, wordt de opneming verricht op de wijze bepaald in artikel 11, derde lid. »
Art. 8.In artikel 11 van dezelfde wet wordt het derde lid vervangen door het volgende lid: « De verschuldigde som waarvan sprake in artikel 10 wordt, op vordering van de bevoegde provinciegouverneur, overgebracht van een rekening, geopend bij een financiële instelling door de gemeente die de som verschuldigd is op een rekening geopend bij een financiële instelling door de gemeente-schuldeiseres. »
Art. 9.Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1977, behoudens voor de geschillen die aanhangig zijn gemaakt vóór de bekendmaking van deze wet.
TITEL III - Budgettaire bepalingen HOOFDSTUK I - Voorafname van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
Art. 10.In artikel 110, § 1, tweede lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de woorden « na voorafname van 2 500 miljoen frank ten voordele van de Rijksmiddelenbegroting » geschrapt.
Art. 11.Artikel 10 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998. HOOFDSTUK II - Buitengewone aanslag ten laste van de elektriciteitsproducenten
Art. 12.§ 1. Voor het aanslagjaar 1999 zijn de elektriciteitsproducenten, bedoeld in artikel 34 van de wet van 28 december 1990 betreffende verscheidene fiscale en niet-fiscale bepalingen, bovenop de bijzondere aanslag bedoeld in artikel 35 van voornoemde wet, gewijzigd door de wet van 28 december 1992 en de wet van 20 december 1995, een buitengewone aanslag verschuldigd van 1 500 miljoen frank.
Voor de berekening van het gedeelte van de buitengewone aanslag die per elektriciteitsproducent moet worden geheven, is artikel 35, § 2, van dezelfde wet van overeenkomstige toepassing.
De bepalingen van de artikelen 36 en 37 van dezelfde wet zijn eveneens van toepassing op deze buitengewone aanslag. § 2. Het bedrag van voornoemde aanslag wordt toegewezen aan de Rijksmiddelenbegroting. HOOFDSTUK III - Consolidatie van de financiële activa van de overheid
Art. 13.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : « Wanneer het gaat om een sociale zekerheidsinstelling van privaatrecht, zal, alvorens die instelling wordt toegevoegd aan de lijst vermeld in artikel 1, de Nationale Arbeidsraad worden geconsulteerd. » TITEL IV - Verkeer en infrastructuur HOOFDSTUK I - Rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal
Art. 14.In artikel 8, § 2, van de wet van 19 december 1997 tot rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal, worden de woorden « zes maanden » vervangen door de woorden « negen maanden ». HOOFDSTUK II Bedrijfsbeëindigingspremie voor de zelfstandige binnenschippers die het beroep verlaten
Art. 15.In het kader van de uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad van 27 april 1989 betreffende de structurele sanering van de binnenvaart, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2254/ 96 van de Raad van 19 november 1996, wordt de Koning gemachtigd om een toelage toe te kennen aan de Dienst voor regeling der binnenvaart met het oog op de uitbetaling van een bedrijfsbeëindigingspremie aan zelfstandige binnenschippers die het beroep verlaten en de voorwaarden vast te leggen om deze premie toe te kennen.
Art. 16.Artikel 15 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1998 en houdt op uitwerking te hebben de dag waarop de wet houdende bekrachtiging van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de toekenning van een bedrijfsbeëindigingspremie aan zelfstandige binnenschippers, in werking treedt.
TITEL V - Boekhoudkundige en financiële bepalingen betreffende de sociale zekerheid HOOFDSTUK I - Globaal beheer in de sociale zekerheid Afdeling 1 - Leningsmachtigingen
Art. 17.Artikel 11bis van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992, wordt opgeheven.
Art. 18.Artikel 41, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, wordt vervangen door het volgend lid : « Hij kan, mits machtiging van de minister van Financiën en volgens door de Koning vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, leningen aangaan, behalve voor de regeling, bedoeld in artikel 21, § 2, 3°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. »
Art. 19.Artikel 191, enig lid, 23°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, wordt opgeheven.
Art. 20.In artikel 192, vierde lid, 1°, j, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, worden de woorden « , en 23°, » geschrapt.
Art. 21.Artikel 216 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 22.Artikel 62, tweede lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, wordt vervangen door het volgend lid : « De leningen toegekend krachtens artikel 3, § 1, a), van het koninklijk besluit van 25 september 1974 worden binnen de in artikel 3, § 3, b), van hetzelfde besluit bedoelde termijnen terugbetaald door de betrokken instellingen aan het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. »
Art. 23.Artikel 57ter, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998, wordt opgeheven.
Art. 24.Artikel 3bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 november 1994, wordt opgeheven.
Art. 25.De bepalingen van deze afdeling treden in werking op 1 juni 1998, met uitzondering van de artikelen 22 en 23 die uitwerking hebben met ingang van respectievelijk 1 januari 1997 en 13 maart 1998. Afdeling 2 - Sector ZIV-gezondheidszorg - Transfertregeling van het
sociaal statuut der zelfstandigen naar de algemene regeling der werknemers
Art. 26.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van Titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. In afwijking op de bepalingen van § 2, wordt de waarde van A bepaald op 3 447,6 miljoen frank voor de berekening van het bedrag van de overdracht voor 1998. »
Art. 27.Artikel 26 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998. HOOFDSTUK II - Diverse bepalingen Afdeling 1 - Aanpassing
van het wettelijk maximaal bedrag sociale MARIBEL
Art. 28.In artikel 35, § 5, tweede lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij de wet van 22 december 1995, gewijzigd bij de wetten van 26 juli 1996, 6 december 1996 en 13 februari 1998, wordt het bedrag « 9 300 frank » vervangen door het bedrag « 9 750 frank ». Afdeling 2 - Herverdeling
van de arbeid in de openbare sector
Art. 29.Een artikel 14 wordt in de wet van 3 december 1997 tot wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 14.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998. » Afdeling 3 - Vergoeding
van bepaalde kosten van de sociale identiteitskaart
Art. 30.In artikel 165 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een tiende lid ingevoegd, luidend als volgt: « De Koning bepaalt de voorwaarden volgens welke de tariferingsdiensten de door de overheid toegekende vergoeding van bepaalde kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart, ingesteld bij het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, onder de bij hen aangesloten apothekers verdelen. » HOOFDSTUK III - Tewerkstelling en arbeid Afdeling 1 - Nadere bepaling
van de opdrachten van het Tewerkstellingsfonds
Art. 31.In de tabel, gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van Begrotingsfondsen, gewijzigd bij artikel 5 van de wet van 24 december 1993 : - worden in de tweede kolom, tegenover het fonds « 23-3.
Tewerkstellingsfonds », tussen de woorden « sociale zekerheid » en « naar » de woorden « en door het Belgisch Europees Sociaal Fonds » ingelast; - wordt in de derde kolom, tegenover het fonds « 23-3.
Tewerkstellingsfonds », de volgende tekst toegevoegd: « Financiering van acties ter bevordering en omkadering van het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst en terugbetaling aan het Europees Sociaal Fonds van bedragen die ten onrechte werden uitgekeerd. »
Art. 32.In artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, worden de woorden « vanaf 1 februari 1995 in het Tewerkstellingsfonds beschikbaar zijn, aangewend » vervangen door de woorden « op en vanaf 1 februari 1995 in het Tewerkstellingsfonds beschikbaar zijn, aangewend voor de bevordering en de omkadering van het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst en ».
Art. 33.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in 1° worden de woorden « voor de begeleiding van werklozen op wie een individueel begeleidingsplan van toepassing is. » toegevoegd na het woord « aangewend »; - in 2° worden tussen de woorden « 2° » en « de nadere » de woorden « wat de begeleiding van werklozen op wie een individueel begeleidingsplan van toepassing is, » ingelast; - in 3° worden de woorden « en meer bepaald het deel van de opbrengst van de bijdragen, bedoeld in artikel 6, § 2, die aan acties ter bevordering en omkadering van het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst aangewend worden. » toegevoegd in fine.
Art. 34.De bepalingen van deze afdeling hebben uitwerking met ingang van 1 april 1998. Afdeling 2 - Overdracht van « PWA-reserves » voor 1997 en 1998
Art. 35.Bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening wordt van de reserves, opgebouwd bij het stelsel van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen, in 1997 500 miljoen frank en in 1998 200 miljoen frank, aangewend als eigen ontvangsten voor de financiering van de werkloosheidsuitgaven.
TITEL VI - Regie der Gebouwen
Art. 36.In artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, zoals gewijzigd bij de wet van 28 december 1973, de wet van 22 december 1989, de wet van 20 juli 1990 en het koninklijk besluit van 18 november 1996, worden na het derde lid de volgende leden ingevoegd, luidend als volgt : « De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, aan de Regie toestemming verlenen om gebouwen, eigendom van de Staat en beheerd door de Regie, een andere bestemming te geven dan de huisvesting van bovenvermelde diensten.
Die toestemming wordt slechts in uitzonderlijke gevallen verleend. De bestemming moet materieel aan het gebouw zijn aangepast en het algemeen belang ten goede komen.
Het koninklijk besluit bepaalt de investeringen waartoe de Regie wordt gemachtigd en de bezettingsvoorwaarden.
Binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit wordt bij de Wetgevende Kamers een verslag ingediend dat de tekst van het besluit overneemt. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister, belast met Energie, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire Stukken. - Ontwerp van wet, nr. 1585/1. - Amendementen, nr. 1585/2 en 3. - Verslagen, nr. 1585/4 tot 7. - Tekst aangenomen door de Commissies, nr. 1585/8. - Amendementen, nr. 1585/9 en 10 - Artikelen aangenomen in plenaire vergadering, nr. 1585/11. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1585/12. - {dt}Beslissing{edt}en van de Parlementaire Overlegcommissie, nr. 82/33.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en goedkeuring. Vergaderingen van 8, 9 en 16 juli 1998.
Senaat.
Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1067/1.
Zitting 1998-1999.
Senaat.
Parlementaire Stukken. - Amendementen, nr. 1-1067/2. - Verslagen, nr. 1-1067/3 en 4. - Amendementen, nr. 1-1067/5. - Verslag, nr. 1-1067/6. - Tekst geamendeerd door de Commissies, nr. 1-1067/7. - Amendementen, nr. 1-1067/8 tot 10. - Artikelen aangenomen in plenaire vergadering, nr. 1-1067/11. - Tekst geamendeerd in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1067/12. - {dt}Beslissing{edt}en van de Parlementaire Overlegcommissie, nr. 1-82/33, 34, 36 en 37.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en goedkeuring. Vergaderingen van 26 november en 3 december 1998.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire Stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 1585/13. - Verslag, nr. 1585/14. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 1585/15.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en goedkeuring. Vergadering van 7 januari 1999.