gepubliceerd op 20 juli 1999
Ministerieel besluit in toepassing, betreffende sommige opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, van artikel 3, § 8, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, aan de sectorale fondsen van de privé non-profit sector
6 JULI 1999. - Ministerieel besluit in toepassing, betreffende sommige opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, van artikel 3, § 8, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, aan de sectorale fondsen van de privé non-profit sector (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede lid, vervangen door de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd bij de wet van 6 december 1996, de wet van 13 februari 1998, de wet van 15 januari 1999, en derde lid vervangen door de wet van 26 maart 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, inzonderheid op artikel 3, § 8, tweede, derde en vierde lid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, in de sector van de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, het niet mogelijk was vóór de vervaldag van 1 juni 1998 noch vóór de vervaldag van 1 juni 1999, een collectieve arbeidsovereenkomst of een gemengd privé/openbaar protocolakkoord te sluiten; dat een sectoraal fonds wordt opgericht voor de uitvoering van de sociale maribel maatregel in de betrokken sector; dat de maatregel onmiddellijk operationeel moet zijn en dat de betrokken werkgevers onverwijld de uitvoeringsmodaliteiten dienen te kennen, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° sociale maribel : de maatregel ter bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector bedoeld in het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;2° sectoraal fonds: het Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;3° collectieve arbeidsovereenkomst : collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 1997 gesloten in het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling, in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen - Gehandicapten - Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 3.De werkgevers bedoeld in artikel 1 genieten van de sociale maribel.
Art. 4.In artikel 2 van het ministerieel besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, aan de sectorale fondsen van de privé non-profit sector, worden de volgende wijzigingen aangebarcht : 1° in het elfde streepje, worden de woorden « 338 000 000 frank » vervangen door de woorden « 337 688 000 frank » en de woorden « 507 000 000 frank » vervangen door de woorden « 506 532 000 frank »;2° in het twaalfde streepje, worden de woorden « 195 923 000 frank » vervangen door de woorden « 194 090 000 frank » en de woorden « 293 884 500 frank » vervangen door de woorden« 291 135 000 frank »;3° een zestiende streepje luidend als volgt wordt aangevuld : « - Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen : 2 145 000 frank voor de eerste semester en 3 217 500 frank voor de tweede semester.».
Art. 5.§ 1. In toepassing van artikel 2, alinea 6 van het voormeld koninklijk besluit van 5 februari 1997, stort het sectoraal fonds aan de werkgevers die toegetreden zijn tot de collectieve arbeidsovereenkomst de opbrengst van de « vermindering sociale maribel » met betrekking tot het eerste semester 1999 met tot doel de banen toegewezen en gefinancierd op 30 juni 1998, in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst, te blijven behouden tot 30 juni 1999.
De voormelde opbrengst is echter begrensd : - tot de effectieve en daarmee gelijkgestelde bezoldigde prestaties betreffende de periode vanaf 1 juli 1998 tot 30 juni 1999; - het brutoloon van de betrokken werknemers, verhoogd met de patronale sociale zekerheidsbijdragen en na aftrek van de bedragen die aan de werkgevers worden toegekend in hoofde van deze werknemers door de subsidierende overheid. § 2. Voor de periode die aanvangt op 1 juli 1999, is het ministerieel besluit van 20 mei 1998 bepalend de modaliteiten bedoeld in artikel 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector van toepassing.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang vanaf 1 juli 1998.
Brussel, 6 juli 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.
Wet van 6 december 1996, Belgisch Staatsblad van 24 december 1996.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 15 januari 1999, Belgisch Staatsblad van 26 januari 1999.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.
Ministerieel besluit van 20 mei 1998, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1998.
Ministerieel besluit van 4 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 23 juni 1999.