gepubliceerd op 07 januari 2020
Ordonnantie houdende de wijziging van de procedurele bepalingen in het kader van de overname van de dienst van de verkeersbelastingen en houdende diverse bepalingen
17 DECEMBER 2019. - Ordonnantie houdende de wijziging van de procedurele bepalingen in het kader van de overname van de dienst van de verkeersbelastingen en houdende diverse bepalingen
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen van de Brusselse Codex Fiscale Procedure
Art. 2.Artikel 3 van de Brusselse Codex Fiscale Procedure wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidend : « 9° op de verkeersbelasting op de autovoertuigen bedoeld in Titel II van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen ; 10° op de belasting op de inverkeerstelling bedoeld in Titel V van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.».
Art. 3.In artikel 4 van dezelfde Codex wordt de bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidend : « 1° /1 het WIGB : het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen ; ».
Art. 4.Artikel 6 van dezelfde Codex wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend : « § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2, stelt het Gewest, voor de belasting bedoeld in artikel 3, 9°, aan de belastingplichtige een formulier ter beschikking dat dient te worden gebruikt voor het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 8, § 1, vijfde lid.
De modaliteiten van de terbeschikkingstelling van dit formulier worden bepaald door de Regering. ».
Art. 5.Artikel 8, § 1, van dezelfde Codex wordt aangevuld met drie leden, luidend : « In afwijking van het derde en vierde lid, voor de belasting bedoeld in artikel 3, 9°, moet de belastingplichtige, voor de voertuigen bedoeld in artikel 36bis van het WIGB, vóór de ingebruikname op de openbare weg, een aangifte onderschrijven die alle gegevens moet behelzen die nodig zijn voor het berekenen van de belasting en voor het toezicht.
Het voertuig wordt verondersteld in gebruik te blijven op de openbare weg zolang de belastingplichtige geen tegengestelde kennisgeving heeft gedaan.
Bij gebrek aan tegengestelde kennisgeving, is de bij toepassing van het vijfde lid voor een jaar ingediende aangifte geldig voor de volgende jaren. De belastingplichtige is evenwel gehouden elke wijziging van één van de elementen van de aangifte aan te geven vóór elk gebruik van het voertuig in zijn gewijzigde toestand. ».
Art. 6.In artikel 11 van dezelfde Codex worden de woorden « , 1° tot 8° » ingevoegd tussen de woorden « artikel 3 » en de woorden « zijn verschuldigd ».
Art. 7.In afdeling 1 van hoofdstuk 2 van titel 2 van dezelfde Codex, wordt artikel 11/1 ingevoegde, luidend : «
Art. 11/1.Met uitzondering van de belasting verschuldigd voor de voertuigen bedoeld in artikel 36bis van het WIGB, is de belasting bedoeld in artikel 3, 9°, verschuldigd voor perioden van twaalf opeenvolgende maanden, het eerste tijdperk beginnend op de eerste dag van de maand waarin het voertuig is of moet worden ingeschreven in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/01/1999 pub. 06/02/1999 numac 1999021025 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 25/01/1999 pub. 19/02/1999 numac 1999003046 bron ministerie van financien Wet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen sluiten0 betreffende de inschrijving van voertuigen.
De belasting bedoeld in artikel 3, 10° is verschuldigd : 1° als het gaat om een voertuig bedoeld in artikel 94, 1° van het WIGB, ten tijde van zijn inschrijving in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/01/1999 pub. 06/02/1999 numac 1999021025 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 25/01/1999 pub. 19/02/1999 numac 1999003046 bron ministerie van financien Wet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen sluiten0 betreffende de inschrijving van voertuigen ;2° als het gaat om een vliegtuig, watervliegtuig, helikopter, zweefvliegtuig, luchtballon of bestuurbaar luchtschip of elk ander luchtvaartuig bedoeld in artikel 94, 2° van het WIBG, ten tijde van zijn inschrijving in het luchtvaartregister bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart ; 3° als het gaat om een jacht of een pleziervaartuig bedoeld in artikel 94, 3° van het WIGB, ten tijde van zijn inschrijving in het register van Belgische pleziervaartuigen bedoeld in artikel 2.5 van het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/01/1999 pub. 06/02/1999 numac 1999021025 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 25/01/1999 pub. 19/02/1999 numac 1999003046 bron ministerie van financien Wet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen sluiten1 betreffende de pleziervaart. ».
Art. 8.Artikel 12 van dezelfde Codex wordt vervangen als volgt : «
Art. 12.De aanslagtermijn van de belastingen bedoeld in artikel 3, 1° tot 8°, bedraagt vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De aanslagtermijn van de in artikel 3, 9° en 10°, bedoelde belastingen bedraagt vijf jaar te rekenen vanaf de eerste dag van het aanslagjaar waaraan de belasting is verbonden. ».
Art. 9.Artikel 17, § 2, van dezelfde Codex wordt aangevuld met een lid, luidend : « In afwijking van het eerste lid mag hetzelfde nummer van het kohierartikel meerdere van de in artikel 3, 9° en 10°, bedoelde belastingen vermelden. In voorkomend geval dient het bedrag van elke belasting en het feit dat de opeisbaarheid rechtvaardigt, worden vermeld. ».
Art. 10.In de Nederlandse versie van artikel 38, derde lid, van dezelfde Codex wordt de bepaling onder 1) vervangen als volgt : « 1) ofwel vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de betaling van de teveel betaalde bedragen door de betrokken persoon ; ».
Art. 11.In dezelfde Codex, wordt artikel 57/1 ingevoegd, luidend : «
Art. 57/1.§ 1. Voor de controle van de inning van de belastingen bedoeld in artikel 3, 9° en 10°, zijn de bevoegde agenten meer bepaald gemachtigd om : a) zonder enige bijstand, garages, hangars, en berg- en aanmeerplaatsen te onderzoeken ;b) zich het inschrijvingsbewijs van de wegvoertuigen of luchtvaartuigen, de registratiebrief van de vaartuigen, het conformiteitsbewijs, de conformiteitverklaring of elk document die deze vervangen, te laten voorleggen alsook elk document dat de betaling van de belasting bewijst ;c) vaststellingen te doen met audiovisuele middelen of geautomatiseerde vaste en mobiele besturingsapparatuur, waaronder intelligente camera's in de zin van de wet van 21 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's type wet prom. 21/03/2007 pub. 20/11/2007 numac 2007000952 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's. - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de installatie en het gebruik van bewakingscamera's ;d) bevelen te geven aan bestuurders en het verkeer te regelen overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer ;e) de bijstand te vorderen van de lokale en federale politie ;f) het ontdoken bedrag van de belasting onmiddellijk in handen te doen betalen, verhoogd met een administratieve boete in toepassing van artikel 81 bij de vaststelling op de openbare weg van de overtreding van niet-betaling van de belasting, alsook desgevallend, de terug te vorderen bedragen, andere kosten, toebehoren, interesten, opdeciemen, opcentiemen, belastingen of boetes, waarvan de inning of invordering wordt verzekerd door de gewestelijke fiscale administratie. De Regering legt de precieze betalingsmodaliteiten vast bedoeld in het eerste lid, f). § 2. In geval van niet-betaling van de in paragraaf 1, eerste lid, f), bedoelde sommen, wordt het voertuig aangehaald tot de verschuldigde sommen betaald zijn. De bevoegde agent stelt een proces-verbaal van aanhaling op met bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
In het kader van de aanhaling, vermeld in het eerste lid, kan de bevoegde agent één of meerdere van de volgende maatregelen nemen : - het inhouden van de boorddocumenten ; - het inhouden van het inschrijvingsbewijs voor de wegvoertuigen of luchtvaartuigen of de registratiebrief voor de vaartuigen ; - het plaatsen van een wielklem ; - het wegtakelen van het voertuig in overtreding naar een stallingsplaats ; - het parkeren van het voertuig.
Het aangehaalde voertuig mag niet worden verplaatst noch worden vervreemd zonder toestemming van de bevoegde agent. § 3. Als de sommen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, f), niet betaald zijn binnen een termijn van zeven dagen na de dag van de vaststelling van de overtreding, kan de gewestelijke fiscale administratie een dwangschrift uitvaardigen en overgaan tot de betekening van een dwangbevel en eventueel overgaan tot het leggen van uitvoerend roerend beslag op het voertuig.
Het dwangschrift en het dwangbevel kunnen naast de bedragen bedoeld in het eerste lid ook andere onbetaalde schulden bevatten die betrekking hebben op taksen, boetes, opcentiemen, opdeciemen, interesten, kosten en toebehoren die door de gewestelijke fiscale administratie geïnd of ingevorderd worden.
Een bericht van inbeslagneming wordt binnen twee werkdagen aan de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is of vermeld moet zijn op het inschrijvingsbewijs of in de registratie brief van het voertuig gezonden.
Het risico en de eventuele kosten die voortvloeien uit de aanhaling en het beslag, zijn ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is of vermeld moet zijn op het inschrijvingsbewijs of in de registratiebrief of in geval van niet betaling, ten laste van de eigenaar, de ondernemer, de houder of de bestuurder van het voertuig overeenkomstig de artikelen 6 en 21 van het WIGB. Het beslag wordt opgeheven na de betaling van alle bedragen en hieruit voortvloeiende kosten, opgenomen in het dwangbevel.
De gerechtskosten, het bedrag van belasting bedoeld in artikel 3, 9° en 10°, alsook de bedragen bedoeld in paragraaf 3, tweede lid, en de andere daarmee betrekking hebben kosten worden afgetrokken van de opbrengst van de verkoop van het voertuig en een eventueel overschot wordt terugbetaald aan de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is of vermeld moet zijn op het inschrijvingsbewijs of in de registratiebrief van het voertuig. § 4. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 1627 van het Gerechtelijk Wetboek wordt de opbrengst van de verkoop van het voertuig in de volgende volgorde aangerekend : 1° op de kosten van alle aard, ook als ze op verschillende verschuldigde belastingbedragen betrekking hebben ;2° op de nalatigheidsinteresten ;3° op de administratieve geldboetes ;4° op de verschuldigde belastingen en de opcentiemen of de opdeciemen ;5° op de bedragen waarvan de inning of invordering worden verzekerd door de gewestelijke fiscale administratie in toepassing van Titel 3, hoofdstukken 2 tot 5. § 5. De agenten belast met de beslagprocedure worden aangewezen door de Regering. § 6. Onder voorbehoud van de bevoegdheden toegekend aan de andere officieren of agenten van gerechtelijke politie en aan de leden van het operationeel kader van de lokale en federale politie, hebben de agenten die belast zijn met de taken bedoeld in de paragrafen 1 en 2 de hoedanigheid van agent of officier van de gerechtelijke politie.
De agenten bedoeld in het eerste lid hebben slechts de hoedanigheid van agent of officier van de gerechtelijke politie nadat ze de eed hebben afgelegd.
De formule van de af te leggen eed is de volgende : « Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen ».
De Regering bepaalt de modaliteiten van de eedaflegging. § 7. De bevoegde agenten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn gehouden, in het kader van de controle van de inning van de belastingen bedoeld in artikel 3, 9° en 10° tot het dragen van een dienstuniform en zich te identificeren middels een legitimatiebewijs bij het uitoefenen van hun functie.
De Regering bepaalt nader het dienstuniform gedragen door deze agenten alsook het legitimatiebewijs en de onderscheidende tekenen van de controlevoertuigen die door deze laatsten zullen worden gebruikt. ».
Art. 12.In artikel 69 van dezelfde Codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De notarissen die een akte moeten opmaken die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, van een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting en haar toebehoren die tot een hypothecaire inschrijving aanleiding kunnen geven, als ze de gewestelijke fiscale administratie of de bevoegde agent er niet van kennisgeven. » ; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Als de akte niet wordt verleden binnen de drie maanden na verzending van de kennisgeving, wordt deze als nietig beschouwd. ».
Art. 13.In artikel 70 van dezelfde Codex worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « , op een van de volgende wijzen : 1° door gebruikmaking van informaticatechnieken ;2° bij aangetekende brief met ontvangstmelding. » opgeheven ; 2° het tweede lid en derde lid worden opgeheven ;3° er wordt een nieuw lid, dat het tweede lid wordt, toegevoegd, luidend : « De Regering legt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel vast.».
Art. 14.In artikel 71 van dezelfde Codex, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Daarenboven, indien de aldus door beslag onder derden getroffen sommen en waarden minder bedragen dan het totaal van de sommen verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers en aan de verzetdoende schuldeisers, hierin begrepen de bevoegde agent, moet de notaris, op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid voor het overschot, uiterlijk de eerste werkdag die volgt op het verlijden van de akte daarover, inlichtingen verstrekken aan de gewestelijke fiscale administratie of de bevoegde agent. » ; 2° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidend : « § 4.De Regering legt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel vast. ».
Art. 15.In artikel 73 van dezelfde Codex worden de worden « , openbare ambtenaren en ministeriële officieren » opgeheven.
Art. 16.Artikel 74 van dezelfde Codex wordt vervangen als volgt : « Bij de verzending van de kennisgevingen en inlichtingen, vermeld in artikelen 69 tot en met 72, mag de bevoegde agent of de gewestelijke fiscale administratie en de notaris betrokken personen identificeren aan de hand van het identificatienummer, vermeld in artikel III.17 van het Wetboek van economisch recht, als het gaat om een rechtspersoon, en aan de hand van het rijksregisternummer en aan de hand van het identificatienummer, bedoeld in artikel 8 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid als het gaat om een natuurlijke persoon. ».
Art. 17.In afdeling 2 van hoofdstuk 6 van titel 2 van dezelfde Codex, wordt een artikel 86/1 ingevoegd, luidend : «
Art. 86/1.Voor de belasting bedoeld in artikel 3, 9 °, bij gebreke van een aangifte binnen de termijn als bedoeld in artikel 8, § 1, vijfde lid, in geval van een onvolledige aangifte of in geval van schending van artikel 54 wordt de ontdoken belasting op het drievoudige gebracht wanneer zij een tiende van de oorspronkelijke belasting overschrijdt. Deze verhoogde belasting is onmiddellijk betaalbaar. ».
Art. 18.In artikel 129 van dezelfde Codex wordt vóór het eerste lid een lid toegevoegd, luidend : « De fiscale administratie kan de invordering verzekeren van alle bedragen verschuldigd aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of aan een openbare instelling of inrichting van dit Gewest die niet tijdig werden betaald. ».
Art. 19.In artikel 130 van dezelfde Codex wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Elk bedrag dat door de gewestelijke fiscale administratie moet worden terugbetaald of betaald aan een persoon, hetzij ingevolge of krachtens een ordonnantie, hetzij in het kader van de toepassing van de regelgeving met betrekking tot de onverschuldigde betaling, kan naar keuze van de bevoegde agent en zonder formaliteit worden aangewend ter betaling van de door deze persoon verschuldigde bedragen, waarvan de inning of invordering zijn verzekerd door de gewestelijke fiscale administratie. ».
Art. 20.Artikel 145 van dezelfde Codex wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend : « § 4. In afwijking van paragraaf 1 treden titels 1 en 2 in werking vanaf het aanslagjaar 2020 voor wat betreft : 1° de verkeersbelasting op de autovoertuigen ;2° de belasting op de inverkeerstelling.». HOOFDSTUK 3. - Bepalingen houdende de wijziging van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
Art. 21.In Titel I van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen wordt een artikel 2ter ingevoegd, luidend : «
Art. 2ter.De artikelen 2 en 2bis zijn niet van toepassing op de volgende met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen : 1° de verkeersbelasting op de autovoertuigen ;2° de belasting op de inverkeerstelling. De ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure is van toepassing op deze belastingen. ».
Art. 22.In artikel 36bis, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/01/1999 pub. 06/02/1999 numac 1999021025 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 25/01/1999 pub. 19/02/1999 numac 1999003046 bron ministerie van financien Wet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende bepaling van het eerste lid, gewijzigd bij de wet van 19 februari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/02/2001 pub. 15/03/2001 numac 2001003145 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de artikelen 36bis, 36ter, 110 en 111 en tot invoering van artikel 36quater van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen sluiten, bij de wet van 21 december 2009 en bij de wet van 23 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024498 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake volksgezondheid type wet prom. 23/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009003450 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 type wet prom. 23/12/2009 pub. 28/12/2009 numac 2009021136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot invoeging van een nieuw boek betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten sluiten, worden de woorden « , met uitzondering van artikel 33 » opgeheven ;2° in het tweede lid, vervangen bij de wet van 19 februari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/02/2001 pub. 15/03/2001 numac 2001003145 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de artikelen 36bis, 36ter, 110 en 111 en tot invoering van artikel 36quater van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen sluiten, worden de woorden « de respectievelijke bepalingen van artikelen 36ter en 36quater » vervangen door de woorden « de bepalingen van artikel 36quater ».
Art. 23.In artikel 36quater van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten en bij de ordonnantie van 28 november 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, wordt de eerste zin van het eerste lid en het tweede lid opgeheven ;2° paragraaf 3 wordt opgeheven ;3° paragraaf 4 wordt opgeheven ;4° in paragrafen 5 en 6, worden de woorden « , moet het kenteken aan de voormelde ambtenaar of dienst worden teruggegeven en » telkens opgeheven ;5° paragraaf 7 wordt opgeheven ;6° een paragraaf 9 wordt toegevoegd, luidend : « § 9.De Regering legt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel vast. ».
Art. 24.In artikel 95 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 1 juni 1992 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2001 en bij de wet van 23 december 2001, worden de woorden « artikel 2, eerste, derde en vierde lid, en de artikelen 33, 34, 35, 37, 38 en 41, » vervangen door de woorden « de artikelen 34, 35, 37 en 41 ».
Art. 25.In hetzelfde Wetboek worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° de artikelen 31 en 32, vervangen bij de wet van 15 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1999 pub. 26/01/1999 numac 1999021015 bron diensten van de eerste minister Wet houdende budgettaire en diverse bepalingen sluiten ;2° artikel 33, hersteld bij de wet van 23 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009024498 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake volksgezondheid type wet prom. 23/12/2009 pub. 29/12/2009 numac 2009003450 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 type wet prom. 23/12/2009 pub. 28/12/2009 numac 2009021136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot invoeging van een nieuw boek betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten sluiten en gewijzigd bij de wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten ;3° artikel 36ter, ingevoegd bij de wet van 27 juni 1972, vervangen bij de wet van 15 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1999 pub. 26/01/1999 numac 1999021015 bron diensten van de eerste minister Wet houdende budgettaire en diverse bepalingen sluiten en gewijzigd bij de wet van 19 februari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/02/2001 pub. 15/03/2001 numac 2001003145 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de artikelen 36bis, 36ter, 110 en 111 en tot invoering van artikel 36quater van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen sluiten en bij de ordonnantie van 28 november 2019 ;4° artikel 38, gewijzigd bij de wet van 24 maart 1970, bij de wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/02/1981 pub. 30/01/2014 numac 2014000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet inzake de pensioenen van de sociale sector. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten, bij de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten en bij de ordonnantie van 28 november 2019 ;5° artikel 39, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/02/1981 pub. 30/01/2014 numac 2014000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet inzake de pensioenen van de sociale sector. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten ;6° artikel 40, gewijzigd bij de wet van 24 maart 1970, bij de wet van 25 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/01/1999 pub. 06/02/1999 numac 1999021025 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 25/01/1999 pub. 19/02/1999 numac 1999003046 bron ministerie van financien Wet houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen sluiten, bij de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten en bij de ordonnantie van 28 november 2019 ;7° artikel 102, ingevoegd bij de ordonnantie van 1 juni 1992 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten en bij de ordonnantie van 28 november 2019 ;8° artikel 103bis, ingevoegd bij de wet van 25 mei 1993 en gewijzigd bij de wet van 19 mei 2010 ;9° artikel 104, ingevoegd bij de wet van 1 juni 1992 en gewijzigd bij de wet van 28 december 1992 ;10° artikel 106, ingevoegd bij de wet van 1 juni 1992. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Art. 26.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2020.
De artikelen 2 tot en met 5, 7 tot en met 9, 11, 17 en 21 tot en met 25 zijn uitsluitend van toepassing op de verkeersbelasting op de autovoertuigen en de belasting op de inverkeerstelling waarvan het belastbaar feit plaatsvindt vanaf deze datum.
In afwijking van het eerste lid, heeft artikel 10 uitwerking met ingang van 1 april 2019.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 12 tot 16 in werking op een door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering te bepalen datum doch uiterlijk op 1 januari 2023.
In afwijking van het eerste lid, hebben de artikelen 18 en 19 uitwerking met ingang van 19 maart 2019.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 december 2019.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2019-2020 A-122/1 Ontwerp van ordonnantie A-122/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 december 2019