gepubliceerd op 09 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede lid, vervangen door de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd bij de wet van 6 december 1996, de wet van 13 februari 1998, de wet van 15 januari 1999, en derde lid vervangen door de wet van 26 maart 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 april 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 april 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op rtikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dwingend is dat de actiemiddelen bedoeld in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 zonder verwijl worden aangewend en dat de werkgevers van de non-profit sector de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid vanaf 1 januari 1999 in de non-profit sector kunnen blijven genieten;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector wordt door de volgende bepaling vervangen : 1° het woord « forfaitair » is geschrapt in de eerste zin; 2° de zin « Dit bedrag kan maximaal gelijk zijn aan 9.300 Fr. per kwartaal per werknemer » is geschrapt.
Art. 2.In artikel 2, 5de lid van het voormelde koninklijk besluit wordt het woord « forfaitair » geschrapt.
Art. 3.In artikel 2, wordt het volgende lid tussen het vijfde en het zesde lid ingevoegd : « De Minister van Tewerkstelling en Arbeid mag een ambtenaar van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid aanduiden die uitgenodigd wordt op de vergaderingen van het beheerscomité van de sectorale fondsen gecreëerd volgens het voorgaande lid. Deze ambtenaar kan aan de Ministers, bedoeld in voorgaand lid, de dossiers ter beslissing voorleggen die ter onderzoek werden voorgelegd aan het voornoemde beheerscomité, wanneer dit laatste geen beslissing kan nemen omdat de vereiste meerderheid niet werd bereikt. »
Art. 4.In artikel 3, § 5, eerste lid van voornoemd koninklijk besluit wordt het woord « forfaitair » geschrapt.
Art. 5.In artikel 3 van voornoemd koninklijk besluit vormen de leden 4, 5 en 6 een § 5bis.
Art. 6.Artikel 3, § 6 wordt met het volgend lid aangevuld : « De inlichtingen aangevraagd bij de werkgevers of groeperingen van werkgevers moeten de bepalingen van artikel 11 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid naleven. »
Art. 7.In artikel 3, § 7, eerste lid van voornoemd koninklijk besluit wordt het woord « forfaitair » geschrapt.
Art. 8.In artikel 4, § 1, eerste lid, eerste zin van het voornoemd koninklijk besluit worden de woorden « artikel 1, 1° » door de woorden « artikel 1, 2°, a) en b) » vervangen en worden de woorden « artikel 1, 2° » vervangen door de woorden « artikel 1, 2°, c) ».
Art. 9.Artikel 4, § 1, vijfde lid, van voornoemd koninklijk besluit wordt door de volgende bepaling aangevuld : « Indien het sectoraal fonds deel uitmaakt van een vereniging van sectorale fondsen van de privé non-profit sector, kunnen de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken beslissen dat het personeel door de vereniging wordt aangeworven. »
Art. 10.In artikel 4 van voornoemd koninklijk besluit, wordt een § 1bis ingevoegd luidend als volgt : « In afwijking op de bepalingen van § 1 van dit artikel moet de werkgever geen vermeerdering van het totaal aantal werknemers bewijzen ten belope van het aantal deeltijdse werkgevers ten gunste van welke hij, in uitvoering van artikel 153 van de programmawet van 22 december 1989 of van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, de voorrang toegepast heeft om een voltijdse tewerkstelling of een andere deeltijdse tewerkstelling te bekomen. »
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1998.
Art. 12.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.
Wet van 6 december 1996, Belgisch Staatsblad van 24 december 1996.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 15 januari 1999, Belgisch Staatsblad van 26 januari 1999.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.