gepubliceerd op 19 februari 1998
Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling
13 FEBRUARI 1998. Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek naar aanleiding van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd door de wetten van 5 december 1968 en 4 augustus 1978, wordt aangevuld als volgt : « 9° van geschillen inzake het verbod van een maximumleeftijdsgrens bij de werving en selectie, bedoeld in hoofdstuk II, afdeling I, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling. »
Art. 3.Artikel 583 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 25 januari 1985 en het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986, wordt aangevuld met het volgende lid : « De arbeidsrechtbank neemt kennis van de geschillen betreffende de individuele bestuurshandelingen inzake het verlenen, het schorsen en het intrekken van de erkenning als havenarbeider, genomen in toepassing van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 13 februari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld