gepubliceerd op 09 juni 1999
Koninklijk besluit tot inrichting van het Terugvorderingsfonds voor de privé non-profit sector, bedoeld in artikel 35, derde lid, 2° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten
3 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot inrichting van het Terugvorderingsfonds voor de privé non-profit sector, bedoeld in artikel 35, derde lid, 2° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede lid, vervangen door de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd bij de wet van 6 december 1996, de wet van 13 februari 1998, de wet van 15 januari 1999, en derde lid vervangen door de wet van 26 maart 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, inzonderheid op artikel 3, § 7;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat de sanctie bedoeld in artikel 3, § 7 van het voornoemde koninklijk besluit zonder verwijl moet kunnen worden uitgevoerd en dat de werkgevers, de sectoren en de betrokken administraties zonder verwijl de uitvoeringsmodaliteiten ervan moeten kennen teneinde de maatregelen te nemen die op hen van toepassing zijn;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : I. Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;3° de werkgever : de werkgever of de groepering van werkgevers bedoeld in artikel 1, 2°, a) van het koninklijk besluit;4° het fonds : het terugvorderingsfonds voor de ten onrechte toegekende verminderingen van werkgeversbijdragen bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 2° van de wet, genaamd « terugvorderingsfonds van de non-profit sector »;5° het sectoraal fonds : het sectoraal fonds bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1° van de wet. II. Samenstelling en werking
Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen.
Art. 3.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een beheerscomité dat is samengesteld uit 3 effectieve en 3 plaatsvervangende vertegenwoordigers, aangewezen door respectievelijk de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Volksgezondheid. De vertegenwoordiger die aangewezen is door de Minister van Volksgezondheid beraadslaagt enkel in de sectoren onder de bevoegdheid van de Minister waar hij onder valt.
De vertegenwoordigers bedoeld in het eerste lid worden binnen de betrokken Ministeries aangewezen voor een vernieuwbare termijn van 4 jaar.
Het mandaat van de leden van het beheerscomité neemt een einde : - na einde van het mandaat; - in geval van ontslag; - ingeval een minister die een geïnteresseerde voorgesteld heeft zijn vervanging aanvraagt; - ingeval de geïnteresseerde niet meer behoort tot de ministerie die hem heeft voorgedragen; - in geval van overlijden; - wanneer hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Het nieuwe lid beëindigd het mandaat van het lid dat hij vervangt. § 2. Het beheerscomité bepaalt zijn reglement van interne orde. § 3. Het secretariaat van het beheerscomité wordt waargenomen door een persoon aangewezen binnen het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Het fonds kan tevens een gedeelte van het bedrag van de terugvorderingen van de in artikel 4 bedoelde ten onrechte toegekende verminderingen aanwenden voor het dekken van de administratieve kosten en van de kosten voor de aanwerving van een deskundige of een contractueel personeelslid.
III. Terugvordering
Art. 4.§ 1. Bij toepassing van artikel 3, § 7, tweede lid van het koninklijk besluit, maakt het beheerscomité een evaluatie op grond waarvan het aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en aan de Minister van Sociale Zaken voorstelt om de ten onrechte toegekende verminderingen terug te vorderen.
De betrokken Ministers beschikken over een termijn van 30 dagen, vanaf de datum van verzending van het rapport bedoeld in het vorige lid, om het fonds van hun beslissing in kennis te stellen. Bij ontstentenis van kennisgeving binnen de vereiste termijn, wordt het voorstel tot terugvordering beschouwd als goedgekeurd. § 2. Het fonds deelt de beslissing van de betrokken Ministers, binnen een termijn van 7 dagen, door middel van een ter post aangetekende brief mee aan de betrokken werkgevers of, bij voorkomend geval, aan het betrokken sectoraal fonds.
IV. Storting
Art. 5.§ 1. De voornoemde werkgevers of, bij voorkomend geval, het voornoemd sectoraal fonds beschikken over een termijn van 30 dagen, vanaf de datum van verzending van bovenvermelde aangetekende brief, om het bedrag van de ten onrechte toegekende verminderingen terug te storten aan het fonds. § 2. Wanneer het terug te betalen bedrag niet werd gestort binnen de voornoemde termijn van 30 dagen, is aan het fonds verschuldigd een verwijlintrest van 1 % per maand en in verhouding tot de duur van het verwijl.
Art. 6.De overeenkomstig artikelen 4 en 5 teruggevorderde bedragen worden, na aftrek van de administratieve kosten en personeelskosten bedoeld in artikel 3, § 3, op voorstel van het fonds aangewend voor de bevordering van de werkgelegenheid in de non-profitsector, zulks respectievelijk ten gunste van de werkgevers uit de sector van de ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen en ten gunste van de werkgevers uit de andere sectoren, ten belope van de teruggevorderde bedragen ten laste van elk van hen.
Art. 7.In de sectoren die ressorteren onder de bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid, wordt, voor de bepalingen bedoeld in dit besluit, deze laatste gelijkgesteld met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en met de Minister van Sociale Zaken.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.
Art. 9.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.
Wet van 6 december 1996, Belgisch Staatsblad van 24 december 1996.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 15 januari 1999, Belgisch Staatsblad van 26 januari 1999.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.