Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 juli 1998
gepubliceerd op 02 september 1998

Ministerieel besluit tot bepaling van de procedure van toepassing van artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998012692
pub.
02/09/1998
prom.
24/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/24/1998012692/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JULI 1998. - Ministerieel besluit tot bepaling van de procedure van toepassing van artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector (1)


De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede en derde lid, vervangen door de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd door de wet van 6 december 1996 en de wet van 13 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 mei 1997, het koninklijk besluit van 6 juli 1997 en het koninklijk besluit van 16 april 1998;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de betrokken werkgevers onverwijld in kennis moeten gesteld worden van de te volgen procedure om de afwijking voorzien door artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 te bekomen, Besluiten :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector; 2° de R.S.Z.-P.P.O. : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten; 3° het bestuur der gezondheidszorgen : het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu bestuur der gezondheidszorgen;4° de cel Sociale maribel : het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen cel Sociale maribel; 5° de R.S.Z. : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 2.Ieder verzoek tot afwijking bedoeld in artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit wordt per een ter poste aangetekende brief ingediend bij : - het bestuur der gezondheidszorgen voor wat betreft de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen; - de R.S.Z.-P.P.O. voor wat de werkgevers betreft aangesloten bij deze Rijksdienst andere dan deze bedoeld in de vorige streep; - de cel Sociale maribel voor wat de werkgevers betreft aangesloten bij de R.S.Z. andere dan deze bedoeld in de eerste streep van dit artikel.

Art. 3.Het verzoek tot afwijking bedoeld in artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit moet bevatten : - de motivering van het verzoek ten aanzien van onder anderen de bepalingen van artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit en van de bepalingen van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst, van het toepasselijke raamakkoord of van het toepasselijk gemengd privé /openbaar protocolakkoord; - de datum vanaf wanneer de wijzigingen die het verzoek tot afwijking verantwoorden zullen plaatsvinden; - de datum vanaf wanneer de instelling wenst dat de afwijking in werking treedt; - in de sector van de ziekenhuizen en van de psychiatrische verzorgingstehuizen, de goedkeuring van het verzoek tot afwijking door de werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 4 van dit besluit. - in de andere sectoren, het advies betreffende het verzoek tot afwijking uitgebracht door de werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 4 van dit besluit.

Art. 4.§ 1. Indien de werkgever onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel zijn de werknemersvertegenwoordigers de leden die de werknemers vertegenwoordigen in de schoot van het bevoegde bijzondere onderhandelingscomité. § 2. Indien de werkgever aan de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités onderworpen is zijn de werknemersvertegenwoordigers : - de leden die de werknemers vertegenwoordigen in de schoot van de ondernemingsraad; - bij ontstentenis van ondernemingsraad, de syndicale afgevaardigden; - bij ontstentenis van ondernemingsraad en van syndicale afvaardiging, de werknemersvertegenwoordigers bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten ter uitvoering van artikel 3, paragraaf 8 van het koninklijk besluit in de schoot van het paritair comité waaronder de werkgever ressorteert.

Art. 5.Het verzoek tot afwijking wordt aan de bevoegde Ministers overgemaakt door, naargelang het geval, het bestuur der gezondheidszorgen, de R.S.Z.-P.P.O. of de cel Sociale maribel.

De bevoegde Ministers kunnen elke bijkomende informatie opvragen.

Art. 6.De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de sectoren waarin de federale overheid geen bevoegdheid heeft.

Het verzoek tot afwijking wordt voor advies voorgelegd aan de bevoegde Minister van de gemeenschaps- of gewestregering of het College van de Gemeenschapscommissies. Dit advies wordt uitgebracht binnen een termijn van 30 dagen. Bij ontstentenis van advies uitgebracht binnen de gestelde termijn wordt het geacht negatief te zijn.

Art. 7.De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken betekenen aan de werkgever de beslissing genomen ten aanzien van het verzoek tot afwijking. Zij betekenen een afschrift van de beslissing, naargelang het geval, aan het bestuur der gezondheidszorgen, aan de R.S.Z.-P.P.O. of aan de cel Sociale maribel.

Art. 8.De toetredingsakten ingediend door de instellingen die de afwijking bedoeld in artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit aanvragen hebben slechts uitwerking na betekening van de beslissing genomen door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en door de Minister van Sociale Zaken.

Indien de instelling de toepassing van artikel 4, paragraaf 6 van het koninklijk besluit aanvraagt nadat ze toegetreden was moet ze een nieuwe toetredingsakte indienen. Deze nieuwe toetredingsakte heeft slechts uitwerking na betekening van de goedkeuring van deze toetredingsakte door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en door de Minister van Sociale Zaken.

De bepalingen van artikel 4, paragraaf 2, derde lid en van artikel 4, paragraaf 3, vierde lid van het ministerieel besluit van 20 mei 1998 bepalend de modaliteiten bedoeld in artikel 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling zijn niet van toepassing op de gevallen bedoeld in dit artikel.

Art. 9.In de sectoren waar de Minister van Volksgezondheid bevoegd is, wordt deze toegevoegd aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en aan de Minister van Sociale Zaken voor de bepalingen bedoeld in dit besluit.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 juli 1998.

Brussel, 24 juli 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN. De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA _______ Nota's Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981.

Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Wet van 6 december 1996, Belgisch Staatsblad van 24 december 1996.

Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.

Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.

Koninklijk besluit van 5 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 23 mei 1997.

Koninklijk besluit van 6 juli 1997, Belgisch Staatsblad van 12 juli 1997.

Koninklijk besluit van 16 april 1998, Belgisch Staatsblad van 24 april 1998.

Ministerieel besluit van 20 mei 1998, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1998.

^