5 MEI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van sommige statutaire en reglementaire bepalingen van toepassing op het personeel van de Regie der Luchtwegen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het statuut van de Regie der Luchtwegen, gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1970 houdende omwerking van het statuut van de Regie der Luchtwegen en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1981, het koninklijk besluit nr. 240 van 31 december 1983 en het koninklijk besluit nr. 425 van 1 augustus 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1980 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 februari 1981, 4 augustus 1982, 2 februari en 4 augustus 1983, 28 november 1985, 21 december 1988, 12 oktober 1989, 11 mei 1990, 6 juni, 11 en 12 september 1991, 23 november 1993, 25 juli 1994 en 9 maart 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli 1994 en 9 maart 1995;

Gelet op het akkoord van Onze Minister voor Ambtenarenzaken, gegeven op 3 maart 1997;

Gelet op het protocol van 17 maart 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd in het sectorcomité VI: Verkeerswezen, zijn gemeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de rationalisering van de technische middelen en de informatica onder meer de overheveling van de technische cel van de afdeling logistiek van de Directie Meteorologie en Luchtvaart-televerbindingen naar de Directie Luchtvaartelectronica tot gevolg heeft en het, omwille van de hiërarchische structuur en praktische overwegingen, onverwijld noodzakelijk wordt geacht de meteorologische technici voorwaardelijk om te vormen in radiotechnici;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 1980

betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Regie der Luchtwegen

Artikel 1.Artikel 50 wordt vervangen door volgende bepaling: «

Art. 50.Het vergelijkend examen voor toegang tot de graad van technisch bureauchef (brandweer) is voorbehouden aan de titularissen van de hierna vermelde graden die minstens vijf jaar anciënniteit tellen in niveau 2: Onderchef technicus luchtvaartbrandweerman/Eerste onderchef technicus luchtvaartbrandweerman/Eerstaanwezend onderchef technicus luchtvaartbrandweerman Onderchef technicus brandvoertuigen en blusmaterieel/Eerste onderchef technicus brandvoertuigen en blusmaterieel/Eerstaanwezend onderchef technicus brandvoertuigen en blusmaterieel.

Art. 2.Artikel 51 wordt vervangen door volgende bepaling: «

Art. 51.De toelating tot de stage in de hoedanigheid van radiotechnicus specialist en van technicus specialist van precisie, is afhankelijk van het slagen voor een vergelijkend wervingsexamen. »

Art. 3.Artikel 52 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 52.De benoeming in vast verband in de hoedanigheid van radiotechnicus specialist en van technicus specialist van precisie, is afhandelijk van het slagen voor de eindestageproef. »

Art. 4.Artikel 53, 1 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 53.1. De bevordering tot de graden van eerstaanwezend radiotechnicus specialist en van eerstaanwezend technicus specialist van precisie is afhandelijk van het slagen voor een examen voor verhoging van graad.

Art. 5.Artikel 54, 1 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 54.1. De vordering tot de graden van onderchef radiotechnicus specialist en van onderchef technicus specialist van precisie is afhankelijk van het slagen voor een examen voor verhoging van graad.

Art. 6.Artikel 56 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 56.De bevordering tot de in artikel 53, 1 vermelde graden is voorbehouden aan de titularissen van de hiernavermelde graden: Radiotechnicus specialist/eerste radiotechnicus specialist Technicus specialist van precisie/eerste technicus specialist van precisie Technicus specialist van meteorologie/eerste technicus specialist van meteorologie (afgeschafte graad) Technicus specialist van telecommunicaties/eerste technicus specialist van telecommunicaties (afgeschafte graad) »

Art. 7.Artikel 57 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 57.1. De bevordering tot de graden vermeld in artikel 54, 1 is voorbehouden aan de titularissen van de hiernavermelde graden: Eerstaanwezend radiotechnicus specialist Eerstaanwezend technicus specialist van precisie Eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie (afgeschafte graad) Eerstaanwezend technicus specialist van telecommunicaties (afgeschafte graad) Radiotechnicus-specialist/eerste radiotechnicus-specialist Technicus-specialist van precisie/eerste technicus-specialist van precisie Technicus-specialist van meteorologie/eerste technicus-specialist van meteorologie (afgeschafte graad) Technicus-specialist van telecommunicaties/eerste technicus-specialist van telecommunicaties (afgeschafte graad) 2. De benoeming, door verandering van graad, tot de in artikel 54, 1 vermelde graden, is voorbehouden aan de titularissen van de hiernavermelde graden die geslaagd zijn voor het examen waarvan er sprake is in artikel 54 en die ten minste zes maanden graadanciënniteit tellen: Eerste eerstaanwezend radiotechnicus specialist Eerste eerstaanwezend technicus specialist van precisie Eerste eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie (afgeschafte graad) Eerste eerstaanwezend technicus specialist van telecommunicaties (afgeschafte graad) Art.8. Paragraaf 3 van artikel 58 wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 59 wordt vervangen door de volgende bepaling: «

Art. 59.De bevordering tot de graad van technisch bureauchef (radio) is voorbehouden aan de titularissen van de hiernavermelde graden: Chef radiotechnicus specialist Onderchef radiotechnicus specialist/Eerste onderchef radiotechnicus specialist Chef technicus specialist van meteorologie (afgeschafte graad) Onderchef technicus specialist van meteorologie/Eerste onderchef technicus specialist van meteorologie (afgeschafte graad)

Art. 10.Het artikel 60 wordt opgeheven.

Art. 11.In de bijlage II, « Basisgraden waaraan een graad van « eerste » is verbonden », gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 februari 1981, 4 augustus 1982, 21 december 1988, 11 mei 1990, 11 september 1991 en 25 juli 1994 worden in de rubriek « B. Meesters-, vak-, en dienstpersoneel Niveau 2 » de volgende vermeldingen aangevuld met de vermelding (afgeschafte graad): Onderchef technicus specialist van meteorologie Eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie Technicus specialist van meteorologie Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 november

1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen

Art. 12.1. In bijlage I, gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 1991 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de Regie der Luchtwegen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli 1994 en 9 maart 1995 worden onder de rubriek « Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen A. Administratief Personeel » en onder de rubriek « Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen A. Administratief Personeel » de volgende vermeldingen bijgevoegd Rang 11 Technisch bureauchef (brandweer) Technisch bureauchef (radio) Technisch bureauchef (studietekenaar) 2. In dezelfde bijlage en in dezelfde rubriek wordt de vermelding van de volgende graden geschrapt: Rang 10 Technisch bureauchef (meteorologie) Technisch bureauchef (brandweer) Technisch bureauchef (radio) Technisch bureauchef (studietekenaar) 3.In dezelfde bijlage en in de rubriek « B. Meesters-, vak-, en dienstpersoneel » worden de vermeldingen van de volgende graden opgenomen onder de benaming « Afgeschafte graden »: Rang 20 Technicus specialist van meteorologie Rang 22 Eerste technicus specialist van meteorologie Rang 23 Eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie Rang 24 Eerste eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie Onderchef technicus specialist van meteorologie Eerste onderchef technicus specialist van meteorologie Rang 25 Chef technicus specialist van meteorologie HOOFSTUK II. - Overgangsmaatregelen

Art. 13.1. De ambtenaren, op 1 september 1994 titularissen van één van de hierna vermelde afgeschafte graden van de afdeling logistiek van de Directie Meteorologie en Luchtvaartteleverbindingen, worden op 1 september 1994 benoemd tot de ernaast vermelde graden van de Directie Luchtvaartelectronica.

Technisch bureauchef (meteorologie) Chef de bureau technique (météorologie) Chef technicus specialist van meteorologie Chef technicien spécialiste de météorologie Eerste onderchef technicus specialist van meteorologie Premier sous-chef technicien spécialiste de météorologie Onderchef technicus specialist van meteorologie Sous-chef technicien spécialiste de météorologie Eerste eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie Premier technicien spécialiste principal de météorologie Eerstaanwezend technicus specialist van meteorologie Technicien spécialiste principal de météorologie Eerste technicus specialist van meteorologie Premier technicien spécialiste de météorologie Technicus specialist van meteorologie Technicien spécialiste de météorologie De anciënniteit verworven in de oude graad en in de afdeling logistiek van de Directie Meteorologie en Televerbindingen wordt beschouwd als zijnde verworven respectievelijk in de nieuwe graden en in de Directie Luchtvaartelectronica. 2. Het laatste lid van voorgaande paragraaf is eveneens van toepassing op de ambtenaren die vóór 1 september 1994 als titularis van één van de in de linkse kolom van 1 opgenomen graden bevorderd werden tot één van de in de rechtse kolom opgenomen graden. In afwijking van artikel 14 heeft onderhavige paragraaf uitwerking met ingang van de benoemingsdatum van de betrokkenen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.

Art. 15.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 mei 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN