gepubliceerd op 03 juli 1999
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54 en 56 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
13 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54 en 56 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997 en 13 februari 1998, en artikel 8, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij de wetten van 13 februari 1998 en 7 april 1999;
Gelet op de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 79, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 november 1996, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 30 maart 1995, 7 april 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996, 13 december 1996, 25 juni 1997, 16 juli 1997, 23 september 1998, 26 maart 1999 en 13 juni 1999, 79bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 januari 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 juli 1997 en 13 juni 1999, en 81, zesde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering inzonderheid op de artikelen 54, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 augustus 1994 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 mei 1995, 17 april 1996, 13 december 1996, 10 juni 1997, 20 juni 1997, 11 augustus 1997 en 27 maart 1999, en 56, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 juni 1992, 30 juni 1992, 16 december 1992, 27 mei 1993, 30 november 1995, 22 december 1995, 17 april 1996, 10 juni 1997 en 11 augustus 1997;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gegeven op 15 april 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de Regering, onder meer op vraag van de werknemersorganisaties, zich ertoe verbonden heeft, in haar algemene politieke verklaring ter gelegenheid van de opening van het parlementair jaar 1997-1998, op 7 oktober 1997, om het statuut van de personen die werken in het stelsel van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen te verbeteren wat betreft het arbeidsrecht door het afsluiten van een arbeidsovereenkomst; dat terzake een wetsontwerp voorbereid, en voor dringend advies voorgelegd werd, aan de Nationale Arbeidsraad op 6 maart 1998; dat dit advies gegeven werd op 16 juni 1998; dat de Regering ondertussen dit ontwerp opgenomen heeft in het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 opgesteld op basis van de Europese richtsnoeren inzake tewerkstelling 1998, hetwelk eind april 1998 ingediend werd bij de Europese Commissie; dat de Regering op basis van een unaniem advies van de Nationale Arbeidsraad een aangepast ontwerp goedgekeurd heeft in de Ministerraad van 3 juli 1998; dat over dit ontwerp het advies van de Raad van State gevraagd werd op 9 juli 1998 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoöordineerde wetten op de Raad van State; dat dit advies gegeven werd op 7 januari 1999 en overgemaakt werd op 11 februari 1999; dat de Regering ondertussen haar engagement tegenover het Parlement opnieuw bevestigd heeft in haar algemene politieke verklaring 1998-99 van 13 oktober 1998 ter gelegenheid van de opening van de parlementaire zittijd 1998-99; dat het wetsontwerp, aangepast volgens het advies van de Raad van State voorgelegd werd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 24 februari 1999; dat dit wetsontwerp het voorwerp heeft uitgemaakt van een dringende behandeling in toepassing van artikel 80 van de Grondwet; dat de hoogdringendheid van deze hervorming ontwerp ook blijkt uit de parlementaire besprekingen; dat de wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst houdende de definitieve tekst van dit ontwerp afgekondigd werd op 7 april 1999 en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werd op 20 april 1999; dat ondertussen de uitvoeringsbesluiten voorbereid werden; dat sommige van deze besluiten voorgelegd werden voor dringend advies aan het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; dat dit advies gevraagd werd op 2 april 1999, verleend werd op 15 april 1999 en medegedeeld werd op 22 april 1999; dat eveneens een ontwerp van besluit voor dringend advies voorgelegd werd aan de Nationale Arbeidsraad op 2 april 1999 en dat dit advies verleend werd op 27 april 1999; dat sommige ontwerpen, aangepast volgens de voormelde adviezen goedgekeurd werden door de Ministerraad van 30 april 1999; dat het advies van de Raad van State gevraagd werd op 4 mei 1999 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; dat deze wet van 7 april 1999 en de ontwerpen van besluiten die tot doel hebben het statuut van degenen die prestaties leveren in het stelsel van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen te verbeteren en te valoriseren, een hervorming betreffen in het kader van de werkgelegenheidspolitiek die als prioritair beschouwd wordt door de Regering en het Parlement; dat deze hervorming in het bijzonder de herinschakeling van langdurige werklozen dient te bevorderen; dat in de huidige stand van de legislatuur en gezien de tijd die vereist was voor de voormelde voorafgaande en verplichte raadplegingen, de enige mogelijkheid voor de Regering om haar engagement ten overstaan van het Parlement en de Europese instanties te houden er in bestaat de nodige besluiten ter uitvoering van de beslissing van het Parlement binnen de kortst mogelijke tijd te nemen en dus een beroep te doen op het advies van de Raad van State met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; dat deze nieuwe bepalingen eveneens de bedoeling hebben de rechtszekerheid binnen het kader van het PWA-stelsel te verhogen door de precisering van de respectievelijke rechten en verplichtingen van de werkgever, de werknemer en de gebruiker; dat het tenslotte aangewezen is deze nieuwe bepalingen zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de administraties belast met de uitvoering ervan opdat deze hervorming binnen de kortste termijn en onder de beste voorwaarden in werking zou kunnen treden; dat daartoe een belangrijk voorbereidend werk dient geleverd, onder meer rekening houdend met de noodzakelijke termijnen voor het opstellen en verdelen van de nieuwe documenten en formulieren, voor het informeren van de PWA's in alle gemeenten en voor de vorming van meerdere honderden personeelsleden, dat eveneens rekening dient gehouden met de periode van de zomervakantie; dat rekening gehouden met al deze elementen de datum van inwerkingtreding vastgesteld werd op 1 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.In artikel 54 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 augustus 1994 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 mei 1995, 17 april 1996, 13 december 1996, 10 juni 1997, 20 juni 1997, 11 augustus 1997 en 27 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De gebruiker bewaart de overzichtsstaat, vermeldend het nummer van de uitgegeven PWA-cheque, de naam van de werkloze die de activiteit heeft verricht en de datum waarop de activiteit plaats vond, gedurende één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de laatste PWA-cheque werd uitgegeven. »;
B) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. De uitgever van de PWA-cheques maakt jaarlijks vóór 1 maart, aan de gebruiker natuurlijke persoon een fiscaal attest over, vermeldend de aanschafprijs van de PWA-cheques die op zijn naam werden opgesteld en die betaald werden tijdens het voorafgaande kalenderjaar.
Van dit bedrag wordt in mindering gebracht de aanschafprijs van de hiervoor bedoelde PWA-cheques die niet werden gebruikt en die tijdens hetzelfde kalenderjaar door de gebruiker aan de uitgever werden terugbezorgd. De gegevens vermeld in de fiscale attesten worden door de uitgever vóór hetzelfde tijdstip overgemaakt aan de Administratie der directe belastingen. »;
C) § 3, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Voor de berekening van de werkloosheidsduur van ten minste twee jaar of van ten minste 6 maand, wordt rekening gehouden met de duurtijd van de recentste ononderbroken periode van vergoede volledige werkloosheid. »;
D) § 3, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : « 5° de periodes van tewerkstelling in toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. »;
E) in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « werkloze » en « die » de woorden « , jonger dan 45 jaar, « ingevoegd.
Art. 2.In artikel 56, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 mei 1993, 30 november 1995, 22 december 1995, 17 april 1996, 10 juni 1997 en 11 augustus 1997, wordt het 7° vervangen door de volgende bepalingen : « 7° die voorafgaan aan het einde van een periode samengesteld uit drie opeenvolgende cycli van 12 kalendermaanden, indien de werkloze gedurende elke cyclus ten minste 360 uren actief was als PWA-werknemer bedoeld in artikel 79 van het koninklijk besluit; 8° vergoed aan een daguitkering van 5 fr in toepassing van de artikelen 114, § 5, 122 of 125 van het koninklijk besluit, zoals van kracht vóór 1 april 1996.».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de koninklijke besluiten van 13 juni 1999 tot wijziging van de artikelen 27, 79, 80, 83 en 137 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot wijziging van de artikelen 79bis en 79ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in werking treden.
Brussel, 13 juni 1999.
Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 14 juli 1951, Belgisch Staatsblad van 16 december 1951.
Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.
Wet van 16 april 1963, Belgisch Staatsblad van 23 april 1963.
Wet van 11 januari 1967, Belgisch Staatsblad van 14 januari 1967.
Wet van 10 oktober 1967, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967.
Koninklijk besluit nr. 13 van 11 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1978.
Koninklijk besluit nr. 28 van 24 maart 1982, Belgisch Staatsblad van 26 maart 1982.
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.
Wet van 30 december 1988, Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989.
Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994.
Koninklijk besluit van 14 november 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996.
Wet van 13 maart 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Wet van 7 april 1999, Belgisch Staatsblad van 20 april 1999.
Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991.
Koninklijk besluit van 12 augustus 1994, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1994.
Koninklijk besluit van 30 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 12 mei 1995.
Koninklijk besluit van 7 april 1995, Belgisch Staatsblad van 12 mei 1995.
Koninklijk besluit van 22 november 1995, Belgisch Staatsblad van 8 december 1995.
Koninklijk besluit van 26 maart 1996, Belgisch Staatsblad van 6 april 1996.
Koninklijk besluit van 28 november 1996, Belgisch Staatsblad van 10 december 1996.
Koninklijk besluit van 13 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996.
Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 12 februari 1997.
Koninklijk besluit van 25 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 3 juli 1997.
Koninklijk besluit van 16 juli 1997, Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1997.
Koninklijk besluit van 16 juli 1997, Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1997.
Koninklijk besluit van 23 september 1998, Belgisch Staatsblad van 24 september 1998.
Koninklijk besluit van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 3 april 1999.
Koninklijk besluit van 13 juni 1999, Belgisch Staatsblad van ... 1999.
Ministerieel besluit van 26 november 1991, Belgisch Staatsblad van 25 januari 1992.
Ministerieel besluit van 23 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Ministerieel besluit van 30 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 8 juli 1992.
Ministerieel besluit van 16 december 1992, Belgisch Staatsblad van 29 december 1992.
Ministerieel besluit van 27 mei 1993, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1993.
Ministerieel besluit van 4 augustus 1994, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1994.
Ministerieel besluit van 8 mei 1995, Belgisch Staatsblad van 27 juni 1995.
Ministerieel besluit van 30 november 1995, Belgisch Staatsblad van 20 december 1995.
Ministerieel besluit van 22 december 1995, Belgisch Staatsblad van13 januari 1996.
Ministerieel besluit van 17 april 1996, Belgisch Staatsblad van 7 mei 1996.
Ministerieel besluit van 13 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996 Ministerieel besluit van 10 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 21 juni 1997.
Ministerieel besluit van 20 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 28 juni 1997.
Ministerieel besluit van 11 augustus 1997, Belgisch Staatsblad van 9 september 1997.
Ministerieel besluit van 27 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 22 april 1999.