gepubliceerd op 28 juni 1997
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54, 59 en 71 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
20 JUNI 1997. Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54, 59 en 71 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;.
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 79, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 30 maart 1995, 7 april 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996 en 13 december 1996, 110, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 november 1994, 22 november 1995 en 4 augustus 1996 en 116, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 25 mei 1993, 27 december 1993, 9 november 1994, 21 december 1994, 22 november 1995 en 19 juni 1997;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering inzonderheid op de artikelen 54, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 augustus 1994, 8 mei 1995, 17 april 1996, 13 december 1991, 59, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 augustus 1996 en 71, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 oktober 1994, 5 augustus 1996 en 10 juni 1997;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 mei 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 juni 1997;
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat uit een evaluatie van de administratiekosten voor de behandeling van PWA-cheques door de uitbetalingsinstellingen blijkt dat de toegekende vergoeding deze kosten onvoldoende dekt, dat deze vergoeding zo snel mogelijk dient aangepast te worden; dat verder bij de voorwaarden om als" persoon ten laste ' te worden beschouwd de bestaande discriminatie tussen de personen die over het bestaansminimum beschikken en deze die financiële hulp ontvangen ter vervanging van het bestaansminimum onverwijld dient weggewerkt te worden; dat tenslotte de werkloosheidsreglementering zo snel mogelijk vereenvoudigd moet worden in het geval van de berekening van de werkloosheidsperiodes voor deeltijdse werknemers die in een wedertewerkstellingsprogramma aangeworven zijn, gelet op de moeilijkheden die zich stellen bij het opvolgen van de dossiers van deze werklozen en de belangrijke administratieve kosten die eruit volgen;
Besluit
Artikel 1.Artikel 54, 4 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 augustus 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 4. Het bedrag tot dekking van de administratiekosten van de uitbetalingsinstelling wordt vastgesteld op 4,5 F per uitbetaalde PWA-cheque. '.
Art. 2.Artikel 59, derde lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 5 augustus 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : " Om als financieel ten laste te worden beschouwd moet gelijktijdig voldaan worden aan de volgende voorwaarden : 1° de werkloze, alsmede de persoon die ten laste is, moeten een verklaring in die zin afleggen op het tijdstip waarop de werkloze een aangifte van de persoonlijke en familiale toestand moet indienen;2° de persoon die ten laste is mag niet beschikken over het bestaansminimum noch financiële hulp ontvangen ter vervanging van het bestaansminimum in het kader van de wetgeving op de maatschappelijke dienstverlening en evenmin als kind ten laste zijn van een onderhoudsplichtige ouder;3° de persoon die ten laste is mag niet reeds beschouwd worden als financieel ten laste van een andere werknemer waarmee hij samenwoont. '.
Art. 3.In artikel 71, 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 oktober 1994 en 5 augustus 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. het 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : " 4° de dagen niet bedoeld in 1° tot 3°, voor zover toepassing gemaakt wordt van artikel 116, 1, eerste lid van het koninklijk besluit en hun aantal 78 niet overschrijdt of van artikel 116, 1, tweede of derde lid van het koninklijk besluit en hun aantal 156 niet overschrijdt. Deze dagen worden evenwel niet in rekening gebracht als werkhervatting. ';
B. het wordt aangevuld met het volgende lid : " Een periode kan slechts als periode van werkhervatting in de zin van artikel 116, 1, van het koninklijk besluit worden beschouwd, indien ze gelegen is na het tijdstip waarop de recentste werkloosheidsperiode van 12 maanden in de zin van artikel 114, 2 van het koninklijk besluit is aangevangen. '.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Brussel, 20 juni 1997.
Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld.