Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 juli 2023
gepubliceerd op 18 oktober 2023

Gezamenlijk decreet van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de gemeenschappelijke Ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest

bron
waalse overheidsdienst
numac
2023045374
pub.
18/10/2023
prom.
13/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JULI 2023. - Gezamenlijk decreet van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de gemeenschappelijke Ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit gezamenlijk decreet heeft tot doel de oprichting van een gemeenschappelijke dienst voor beide partijen, hierna de "Ombudsdienst" genoemd.

Dit gezamenlijk decreet strekt tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden, wat betreft de verplichting om te voorzien in een extern meldingskanaal.

Art. 2.Voor de toepassing van het gezamenlijk decreet wordt verstaan onder: 1° Klokkenluidersrichtlijn: Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden;2° Ombudsman: de persoon die is aangewezen voor bemiddelingsopdrachten en de persoon die is aangewezen als bevoegde overheid voor onderzoeksopdrachten in overeenstemming met de Klokkenluidersrichtlijn;3° Ombudsdienst: de dienst onder het gezag van de Ombudsman als de persoon die bevoegd is voor het ontvangen en behandelen van klachten met betrekking tot de werking en beslissingen van een openbare instelling en tot de toegankelijkheid van de sites en toepassingen van een openbare instelling;4° Onderzoeksdienst: de dienst onder het gezag van de Ombudsman als de bevoegde overheid voor het ontvangen en behandelen van meldingen bedoeld in hoofdstuk III van de Klokkenluidersrichtlijn;5° Klacht: de mondelinge of schriftelijke mededeling van informatie behandeld door de Ombudsdienst krachtens artikel 14 § 1, of 16;6° Melding: het mondeling of schriftelijk meedelen van informatie over onregelmatigheden dat door de onderzoeksdienst wordt behandeld krachtens artikel 15;7° GDPR: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot opheffing van Richtlijn 95/46/EG (AVG : Algemene Verordening Gegevensbescherming);8° Eiser: de natuurlijke of rechtspersoon die een klacht indient krachtens artikel 14 § 1 of artikel 16;9° Klokkenluider of melder: elke natuurlijke of rechtspersoon die handelt binnen het toepassingsgebied van artikel 15 en die informatie over onregelmatigheden die hij of zij heeft verkregen, meldt of publiekelijk bekendmaakt, in overeenstemming met de procedure die in dit decreet is vastgelegd in het kader van de omzetting van de klokkenluidersrichtlijn;10° Personeelslid: een statutair personeelslid of een personeelslid dat op basis van een arbeidsovereenkomst aangeworven is in een openbare instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1° ;11° Stagiair : een persoon die, zonder personeelslid te zijn in de zin van 10°, stage loopt bij een openbare instelling zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1° ;12° Voormalig personeelslid: de persoon bedoeld in 10° die niet langer in dienst is;13° Besluiten tot omzetting van de klokkenluidersrichtlijn, aangenomen door de Regeringen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap: reglementaire bepalingen aangenomen in het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap met het oog op de invoering van een interne meldingsprocedure tot omzetting van de richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden;14° Beroepscontext: vroegere of huidige beroepsactiviteiten bij een overheidsdienst of openbare instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1° of verricht in verband met een overheidsdienst of -instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, waardoor personen, ongeacht de aard van deze activiteiten, informatie verkrijgen over onregelmatigheden en in het kader waarvan deze personen aan vergeldingsmaatregelen kunnen worden blootgesteld als zij dergelijke informatie melden.

Art. 3.De Ombudsdienst wordt opgericht bij de Parlementen van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, hierna "de Parlementen" genoemd.

Deze dienst, die zijn hoofdzetel in Namen heeft, wordt geleid door de Ombudsman. HOOFDSTUK II. - Benoeming en beëindiging van het ambt van de Ombudsman

Art. 4.De Ombudsman wordt door de Parlementen benoemd voor een periode van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

De Ombudsman legt in handen van de Voorzitters van de Parlementen de volgende eed af: "Ik zweer dat ik de opdrachten van mijn ambtsplicht gewetenstrouw en onpartijdig zal uitvoeren.".

Bij zijn eerste benoeming verricht de Ombudsman een proefperiode van een jaar, te rekenen vanaf de datum waarop hij daadwerkelijk zijn ambten bekleedt.

Uiterlijk vijfenveertig dagen voor het verstrijken van deze proefperiode beoordelen de Parlementen de Ombudsman.

Als er op dat moment geen beoordeling is, wordt de beoordeling als gunstig beschouwd.

Uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van het mandaat beoordelen de Parlementen de Ombudsman.

In geval van een gunstige beoordeling kan het mandaat door de Parlementen eenmaal worden verlengd met een periode van zes jaar.

Als er negentig dagen voor het verstrijken van de ambtstermijn geen beoordeling is ontvangen, wordt de beoordeling als gunstig beschouwd.

De Parlementen leggen bij reglement de benoemingsprocedure vast, met inbegrip van een openbare oproep tot kandidaten die door de Parlementen wordt goedgekeurd vóór bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, een objectieve beoordeling van de vaardigheden door een onpartijdige jury en een hoorzitting met de kandidaten door de Parlementen.

In deze regels worden de procedures vastgesteld voor de beoordeling van de Ombudsman, alsmede de procedures voor de herroeping van de Ombudsman en de toestanden waarin hij verhinderd kan zijn, zijn ambt uit te oefenen. Ook worden de procedures vastgesteld voor de verslaglegging over de uitvoering van de opdrachten van de in artikel 11, § 2, bedoelde onderzoeksdienst.

Art. 5.Om te worden benoemd, moet de Ombudsman: 1° Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie;2° van onberispelijk gedrag zijn bij de uitoefening van zijn ambt en burgerlijke en politieke rechten genieten;3° a) ofwel een ambt uitoefenen van niveau 1 of A of gelijkwaardig in de diensten van de Federale Staat, de Regeringen en Parlementen van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, de Colleges van de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, ofwel houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een beroep van niveau 1 of A en in beide gevallen minstens vijf jaar relevante ervaring kunnen voorleggen in de openbare of de privésector;b) ofwel beschikken over een diploma hoger onderwijs van het korte type en ten minste tien jaar nuttige ervaring in de publieke of private sector.

Art. 6.Tijdens zijn ambtstermijn mag de Ombudsman niet: 1° magistraat, notaris of gerechtsdeurwaarder zijn;2° advocaat zijn;3° een bedienaar zijn van een erkende godsdienst of een afgevaardigde van een wettelijk erkende organisatie die morele bijstand biedt volgens een niet-confessioneel levensbeschouwelijk concept;4° houder zijn van een openbaar mandaat dat door verkiezing is toegewezen;5° houder zijn van een bezoldigde betrekking in de openbare gewestelijke of gemeenschapsdiensten of van een openbaar mandaat toegewezen door het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap;6° personeelslid zijn van de strijdkrachten;7° overheidsbestuurder zijn;8° houder zijn van een ambt dat de goede uitoefening van zijn opdracht in het gedrang kan brengen of afbreuk kan doen aan zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid of de waardigheid van zijn ambt. De artikelen 1, 6, 10, 11 en 12 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten zijn van toepassing op een personeelslid van de overheidsdiensten dat, in voorkomend geval en met de nodige aanpassingen, als Ombudsman wordt aangesteld.

Art. 7.Indien zij vaststellen dat de Ombudsman, om welke reden dan ook, verhinderd is, wijzen de Parlementen, voor de duur van de verhindering, een plaatsvervangend Ombudsman aan onder de personeelsleden van de dienst bedoeld in artikel 12, § 2, die voldoet aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6.

Een verhindering is een toestand waarin de Ombudsman permanent of tijdelijk niet in staat is om zijn opdrachten uit te voeren, die vastgesteld wordt door een beslissing van de Parlementen.

De plaatsvervangend Ombudsman vervangt de Ombudsman in de uitoefening van zijn ambt. Hij heeft dezelfde rechten en plichten als de Ombudsman.

Zodra de Parlementen het einde van de verhindering vaststellen, bekleedt de plaatsvervangend Ombudsman opnieuw zijn vorige ambt.

Art. 8.§ 1. De Parlementen kunnen het ambt van Ombudsman beëindigen: 1° op zijn verzoek;2° wanneer hij de wettelijke pensioenleeftijd bereikt;3° wanneer zijn gezondheidstoestand de uitvoering van zijn opdracht ernstig en onherroepelijk in gevaar brengt;4° als hij niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 5. Onverminderd de aanneming van administratieve voorzorgsmaatregelen in de vorm van tijdelijke schorsing van de ambten en wedde, kunnen de Parlementen de Ombudsman herroepen: 1° indien hij een van de in artikel 6, lid 1, bedoelde ambten of mandaten aanvaardt;2° om gewichtige redenen. § 2. Behoudens wanneer het mandaat van de Ombudsman op zijn verzoek wordt beëindigd, wanneer hij de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt of wanneer hij wordt herroepen, heeft de Ombudsman wiens mandaat wordt beëindigd recht op een ontslagvergoeding berekend op basis van één maandwedde per jaar dat hij het mandaat heeft uitgeoefend, op voorwaarde dat hij geen beroeps- of vervangingsinkomen of rustpensioen ontvangt.

Een overlevingspensioen of het leefloon dat door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt toegekend, wordt niet als vervangingsinkomen beschouwd.

De vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.

In afwijking hiervan ontvangt de Ombudsman wiens ambtstermijn eindigt aan het einde van de proefperiode bedoeld in artikel 4, lid 3, een ontslagvergoeding gelijk aan drie maanden wedde. § 3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 benoemen de Parlementen uiterlijk zes maanden na de datum van de vacature een nieuwe Ombudsman, waarbij de maanden juli en augustus niet worden meegerekend bij de berekening van deze periode. HOOFDSTUK III. - Werking van de Ombudsdienst

Art. 9.De regels tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van de raadsheren van het Rekenhof, bepaald in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de leden van het Rekenhof, zijn van toepassing op de ombudsman.

Art. 10.Bij de organisatie en de werking van zijn diensten zorgt de Ombudsman ervoor dat de opdrachten van de Ombudsdienst en de Onderzoeksdienst elkaar niet hinderen.

Zodra hij een belangenconflict tussen zijn twee opdrachten opmerkt, informeert hij de Parlementen.

Indien de Parlementen de aanwezigheid of het risico van een belangenconflict bevestigen, kan overeenkomstig artikel 7 zo spoedig mogelijk tijdelijk een plaatsvervangend Ombudsman worden benoemd.

Hij vervangt de Ombudsman in het beheer van het dossier dat de bron is van het belangenconflict in een van de twee opdrachten voor de tijd die nodig is om het dossier af te ronden.

Art. 11.§ 1. Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden is de Ombudsman onafhankelijk en autonoom. Hij kan niet van zijn ambt worden ontheven op grond van handelingen die hij verricht of meningen die hij in de uitoefening van zijn ambt uit, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 8, § 1 en voor zover zij niet in strijd zijn met de grondbeginselen die inzonderheid bepaald zijn in de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. § 2. Ten minste om de drie jaar wordt een verslag opgesteld over de uitvoering van de opdrachten van de onderzoeksdienst, overeenkomstig de nadere regels die zijn vastgelegd in de in artikel 4 bedoelde regeling.

Art. 12.§ 1. De voor de werking van het bureau van de Ombudsman vereiste kredieten worden op de uitgavenbegroting van de Parlementen aangerekend volgens een verdeling die wordt vastgesteld in de in artikel 4 bedoelde specifieke regeling voor de Ombudsman.

De Ombudsman legt zijn rekeningen ter controle voor aan het Rekenhof.

De Ombudsman dient zijn ontwerpbegroting en -rekeningen in bij de Parlementen, samen met de op- en aanmerkingen van het Rekenhof. § 2. De Ombudsman benoemt, herroept en leidt de personeelsleden die hem bijstaan bij de uitvoering van zijn ambten.

De procedure voor het benoemen en herroepen van personeelsleden, evenals de nadere regels voor de openbare sollicitatieoproep en de geobjectiveerde beoordeling van vaardigheden door een externe jury tijdens de selectieprocedure, worden nader beschreven in het personeelsstatuut.

Het personeelsstatuut en -kader worden vastgesteld door de Parlementen op voorstel van de Ombudsman.

Dit kader voorziet in ten minste één ambtenaar met een grondige kennis van het Duits om de Ombudsman bij te staan bij de behandeling van in die taal ingediende klachten.

Het statuut voorziet in de mogelijkheid van personeelsmobiliteit tussen de diensten van de Ombudsman en de administraties van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

Personeelsleden genieten voortgezette opleiding, waarvan de inhoud en procedures worden beschreven in het personeelsstatuut.

De Ombudsman kan worden bijgestaan door deskundigen. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de Ombudsman

Art. 13.De Ombudsman heeft tot opdracht het onderzoeken van meldingen en klachten over de werking van de volgende overheidsdiensten en -instellingen: 1° voor de in artikel 15 bedoelde meldingen: a) de diensten van de regering van het Waalse Gewest;b) de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;c) instellingen waarop het decreet van 22 januari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/01/1998 pub. 04/02/1998 numac 1998027050 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren sluiten houdende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren en waarop de Waalse Ambtenarencode van toepassing is;d) RTBF;e) Wallonie Bruxelles Enseignement;f) Office de la Naissance et de l'Enfance;g) Institut de Formation en cours de carrière;h) het overheidsbedrijf voor digitale informatie- en communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap(ETNIC);i) Academie voor onderzoek en hoger onderwijs (ARES);j) Conseil Supérieur de l'Audiovisuel;k) Wallonie-Bruxelles International;l) Ecole d'administration publique;m) Office francophone de la Formation en alternance;n) Commission wallonne pour l'Energie.2° voor de klachten bedoeld in artikel 14, § 1 en artikel 16: a) de openbare diensten en instellingen bedoeld in 1°, a) tot m);b) de administratieve overheden van het Waalse Gewest bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;c) de instellingen die opdrachten van openbare dienst verlenen, niet zijnde van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezitten en : i.waarvan ofwel ten minste 50% van de activiteit wordt gefinancierd door het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap of een openbare instelling bedoeld in 1° ; ii. waarvan ofwel het beheer is onderworpen aan de controle van ten minste het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap of een openbare instelling als bedoeld in 1° ; iii. waarvan ofwel de bestuurs- of de directie-instelling is samengesteld uit leden van wie meer dan de helft is aangewezen door ten minste het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap of een openbare instelling bedoeld in 1° ; d) de verenigingen gevormd door ten minste één overheidsdienst of openbare instelling bedoeld in 2°, a), b) en c), voor zover zij opdrachten van openbare dienstverlening van niet-industriële of niet-commerciële aard vervullen.3° voor de onderzoeken en het verslag bedoeld in artikel 14, § 2, alsook voor het initiatief van de Ombudsman bedoeld in artikel 14, § 3, de overheidsdiensten en openbare instellingen bedoeld in 2°, a) en b). Het personeelslid van de gemeenschappelijke Ombudsdienst van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest kan een interne melding naar deze Ombudsman maken in toepassing van de bepalingen van dit decreet.

Indien het personeelslid van oordeel is dat de melding intern niet doeltreffend kan worden afgehandeld of dat er gevaar voor vergeldingsmaatregelen bestaat, richt hij zijn melding aan de bij wet, decreet of verordening en op grond van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Parlementen van de Gemeenschappen en Gewesten als extern contactpunt opgerichte ombudsdienst van zijn keuze.

Een college van Ombudsmannen, opgericht bij wet, decreet of verordening, is verantwoordelijk voor het behandelen van meldingen.

In het samenwerkingsakkoord worden de samenstelling en de werkingsprincipes van dit college uiteengezet.

Evenzo, indien het personeelslid van de Griffie van het Parlement van de Franse Gemeenschap of van het Waalse Parlement van oordeel is dat de melding intern niet doeltreffend kan worden behandeld of dat er gevaar voor vergeldingsmaatregelen bestaat, richt het personeelslid zijn melding aan de Ombudsdienst van zijn keuze, opgericht bij wet, decreet of verordening en aangewezen op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Parlementen van de Gemeenschappen en Gewesten, als extern contactpunt.

Een college van Ombudsmannen, opgericht bij wet, decreet of verordening, is verantwoordelijk voor het behandelen van meldingen.

In het samenwerkingsakkoord worden de samenstelling en de werkingsprincipes van dit college uiteengezet.

De Ombudsman neemt geen klachten in behandeling tegen de in lid 1 genoemde openbare instellingen, indien deze op grond van een wet of decreet op een specifiek gebied een eigen Ombudsman of een bemiddelingsinstantie hebben.

Art. 14.§ 1. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die, in een hem betreffende aangelegenheid, van oordeel is dat een overheidsdienst of een openbare instelling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, 2°, niet heeft gehandeld in overeenstemming met de openbare dienstopdracht die hij moet vervullen, kan kosteloos een klacht indienen bij de Ombudsman over de werking van de overheidsdienst of de openbare instelling of over een beslissing van die overheidsdienst of die openbare instelling.

De Ombudsman kan deze opdracht kosteloos verrichten voor diensten van ondergeschikte instellingen die met zijn dienst een overeenkomst hebben gesloten waarbij hem formeel deze opdracht wordt toegewezen.

In dat geval wordt een regeling waarbij de opdracht aan de gezamenlijke Ombudsman wordt toevertrouwd, waar nodig aangenomen door de gemeenteraad, de provincieraad of de sociale actieraad.

In het kader van de intergemeentelijke bemiddeling zoals bedoeld in artikel L1533-1 van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie, wordt de bezoldiging van de dienst bepaald op basis van de werkelijke kosten van de optredens van de Ombudsman. § 2. De Ombudsman kan op verzoek van het Parlement van een deelstaat voor de overheidsdiensten en openbare instellingen die onder dezelfde entiteit ressorteren of op verzoek van de Parlementen voor de gezamenlijke openbare instellingen, een onderzoek instellen en een verslag opstellen over de werking van de overheidsdienst van een openbare instelling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, 3°, in haar betrekkingen met de gebruikers. § 3. Indien de Ombudsman kennis neemt van een kennelijk gebrekkig functioneren van een overheidsdienst of -instelling bedoeld in artikel 13, eerste lid, 3° en dit gebrek tot zijn opdrachten behoort, kan hij het gebrek behandelen en er een verslag over opstellen, zelfs indien hij hierover geen klacht heeft ontvangen.

Art. 15.§ 1. Een verslag over een vastgestelde of vermoede onregelmatigheid in een openbare instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, kan bij de Ombudsman worden ingediend: 1° door de persoon of overheidsdienst die door de openbare instelling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, is aangewezen om de interne klokkenluidersregeling, bedoeld in de Klokkenluidersrichtlijn, te waarborgen;2° door een personeelslid, een stagiair of een gewezen personeelslid van een openbare instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, die rechtstreeks een klacht kan indienen bij de Ombudsman, met name in de volgende gevallen : a) wanneer aan de melding geen gevolg is gegeven binnen drie maanden of, indien deze termijn is verlengd, binnen zes maanden na de datum waarop de in 1° bedoelde persoon of dienst op de hoogte is gebracht;b) wanneer hij, wegens het voorwerp van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheid of wegens de hoedanigheid van de persoon die ervan verdacht wordt een onregelmatigheid te hebben begaan, kan vrezen dat het inlichten van de in 1° bedoelde persoon of dienst de doeltreffendheid van de procedure in het gedrang kan brengen;c) wanneer het aangewezen is om te zorgen voor interne melding of er geen persoon of dienst is aangewezen voor de openbare instelling bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1° ;3° wanneer elke niet onder 1° of 2° vallende natuurlijke persoon of rechtspersoon die van oordeel is dat hij in een beroepscontext een onregelmatigheid heeft vastgesteld, begaan door een instelling of een personeelslid van een overheidsdienst of openbare instelling bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°.De onregelmatigheid die het voorwerp uitmaakt van de melding moet zijn begaan in de tien jaar voorafgaand aan de melding.

Met betrekking tot punt 2°, geniet het personeelslid, de stagiair of het gewezen personeelslid dat (die) te goeder trouw een onregelmatigheid meldt, d.w.z. indien hij of zij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de gemelde informatie gegrond is en wijst op een vermoede onregelmatigheid en dat ze binnen het toepassingsgebied van dit decreet valt, de bescherming die aan de klokkenluider wordt toegekend door de besluiten tot omzetting van de Klokkenluidersrichtlijn, aangenomen door de Regeringen van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap.

Onder dezelfde voorwaarden wordt ook bescherming verleend aan de persoon die de indiener van de melding bijstaat of die betrokken is bij het onderzoek, alsmede in geval van openbaarmaking overeenkomstig de bepalingen van deze besluiten.

Anonieme meldingen van onregelmatigheden of vermoedelijke onregelmatigheden worden niet in aanmerking genomen. § 2. Onder vastgestelde of vermoede onregelmatigheid wordt verstaan: a) het stellen of nalaten van een handeling door een personeelslid in de uitoefening van zijn ambt of door een beheersorgaan van een instelling van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, die de belangen in de ruime zin van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap of het openbaar belang schaadt of bedreigt en die : - een inbreuk vormt op een rechtstreeks toepasselijke bepaling van een Europese norm, wet, decreet, bevel, circulaire, interne regel of interne procedure, of -_een onaanvaardbaar risico inhoudt voor het leven, de gezondheid of de veiligheid van mensen of voor het milieu;b) het feit dat een personeelslid bij de uitoefening van zijn ambt of voor een beheersorgaan van een instelling van openbaar belang, opzettelijk opdracht heeft gegeven tot of heeft geadviseerd over het begaan van een onregelmatigheid als bedoeld onder a). Het eerste lid is niet van toepassing op het verrichten of nalaten van een handeling die uitsluitend de individuele rechten van een personeelslid raakt en waarvoor andere meldingskanalen of -procedures bestaan, inzonderheid: a) morele intimidatie, geweld op het werk en seksuele intimidatie op het werk ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;b) discriminatie op grond van: - leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, religieuze of filosofische overtuiging, politieke overtuiging, vakbondsovertuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst in de zin van artikel 3, 1° van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 19/12/2008 numac 2008204573 bron waalse overheidsdienst Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, met inbegrip van de discriminatie tussen vrouwen en mannen inzake economie, tewerkstelling en beroepsopleiding sluiten betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en artikel 2 van het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie; - geslacht, zwangerschap, bevalling of moederschap in de zin van artikel 3, 2° van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 19/12/2008 numac 2008204573 bron waalse overheidsdienst Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, met inbegrip van de discriminatie tussen vrouwen en mannen inzake economie, tewerkstelling en beroepsopleiding sluiten betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en artikel 2 van het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie; - nationaliteit, vermeend ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische herkomst in de zin van artikel 3, 1° van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 19/12/2008 numac 2008204573 bron waalse overheidsdienst Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, met inbegrip van de discriminatie tussen vrouwen en mannen inzake economie, tewerkstelling en beroepsopleiding sluiten betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en artikel 2 van het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie. § 3. Dit artikel is niet van toepassing: 1° op het gebied van nationale veiligheid, behalve bij meldingen van onregelmatigheden met betrekking tot regels inzake overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied, voor zover deze voorschriften vallen onder Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG;2° op geclassificeerde informatie;3° op informatie die onder het beroepsgeheim van advocaten of het medisch geheim valt;4° op informatie die valt onder het geheim van de gerechtelijke beraadslagingen;5° op de regels van strafvordering. Op deze iformatie blijven de relevante bepalingen van de wetgeving van de Unie of de nationale wetgeving van toepassing.

Art. 16.Elke natuurlijke of rechtspersoon die van mening is dat een website of mobiele applicatie van instellingen van de openbare sector, bedoeld in artikel 13, eerste lid, 2°, niet in overeenstemming is met de voorschriften die zijn vastgesteld op grond van richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 over de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties, kan een klacht indienen bij de Ombudsman.

Art. 17.§ 1. De Ombudsman kan weigeren een klacht te behandelen indien: 1° zij kennelijk ongegrond of van ondergeschikt belang is;2° voor dezelfde feiten en tussen dezelfde betrokken partijen reeds een identieke vordering is ingesteld;3° de klacht betrekking heeft op gebeurtenissen die meer dan een jaar voor de indiening van de klacht hebben plaatsgevonden, zonder rekening te houden met de tijd die nodig is om een gerechtelijk of administratief beroep in te stellen;4° wanneer de eiser klaarblijkelijk geen stappen heeft ondernomen om genoegdoening te bekomen van de openbare instelling bedoeld in artikel 13, 2° ;5° het om aangelegenheden gaat waarvoor een strafrechtelijke procedure loopt. § 2. Een klacht is niet ontvankelijk indien: 1° de identiteit van de eiser onbekend is;2° de Ombudsman onbevoegd is;3° het om een geschil gaat tussen een openbare instelling bedoeld in artikel 13, 2° en een personeelslid ervan over de uitoefening van zijn ambt. § 3. Indien de klacht betrekking heeft op een openbare instelling bedoeld in artikel 13, 2°, die beschikt over een eigen Ombudsman of een eigen instelling die bij wet of decreet bemiddelingsbevoegdheden heeft in een specifiek gebied, stuurt de Ombudsman de klacht binnen een maand na de indiening ervan door naar deze laatste. § 4. De Ombudsman kan de behandeling van een klacht voortzetten indien tegen de akte of de feiten beroep is ingesteld bij een administratieve overheid of bij een rechterlijke of administratieve jurisdictie.

De openbare instelling stelt de Ombudsman op de hoogte van het beroep.

Behoudens andersluidende bijzondere bepaling en onverminderd artikel 19, § 3, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, schorst of schort de indiening en het onderzoek van de klacht de termijnen voor het instellen van beroep of verjaring niet op. HOOFDSTUK V. - Procedure en bevoegdheden van de Ombudsman

Art. 18.§ 1. In het kader een klacht tracht de Ombudsman de standpunten van de eiser en de betrokken openbare instelling of overheidsdienst met elkaar te verzoenen. § 2. In het geval van een melding ontvangt de Ombudsman de informatie en onderzoekt hij de overtreding. Gedurende de gehele procedure met betrekking tot deze melding waarborgt de Ombudsman de vertrouwelijkheid van de identiteit van de melder, de personen die de melder bijstaan, de personen die betrokken zijn bij het onderzoek, de personen die betrokken zijn bij het onderzoek en, indien van toepassing, elke andere derde partij die in de melding wordt genoemd.

Dit geldt ook voor alle andere informatie waaruit de identiteit van bovengenoemde personen direct of indirect kan worden afgeleid.

In afwijking van lid 1 kan de identiteit van de auteur van de melding, met het onderzoek geassocieerde personen, bij het onderzoek betrokken personen of in de melding vermelde derden en alle overige informatie waaruit die identiteit direct of indirect kan worden afgeleid, worden bekendgemaakt: 1° indien de persoon uitdrukkelijk toestemming geeft voor de bekendmaking ervan;2° met toepassing van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering;3° indien dit noodzakelijk en evenredig lijkt, in het kader van onderzoeken die worden gevoerd door de overheden die belast zijn met het onderzoek naar strafbare feiten of in het kader van gerechtelijke procedures, met het oog op de vrijwaring van de rechten van verdediging van de betrokken personen. Indien met toepassing van lid 2 de identiteit van een persoon of enige andere informatie waaruit die identiteit direct of indirect kan worden afgeleid, bekend mag worden gemaakt, stelt de Ombudsman de persoon over wie de informatie bekend moet worden gemaakt hiervan vooraf in kennis en geeft hij de redenen voor deze bekendmaking op, tenzij dergelijke voorafgaande informatie lopende onderzoeken of gerechtelijke procedures in gevaar zou brengen.

Eenieder die krachtens dit decreet niet bevoegd is kennis te nemen van een schriftelijk stuk of de daarin vervatte informatie met betrekking tot een melding krachtens dit decreet, en niettemin een dergelijk stuk of dergelijke informatie ontvangt, is onderworpen aan dezelfde vertrouwelijkheidsplicht.

In overeenstemming met artikel 15 § 1, lid 3, geniet de melder de bescherming en bijstand bepaald in de besluiten tot omzetting van de Klokkenluidersrichtlijn, aangenomen door de Regeringen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap.

Onder dezelfde voorwaarden wordt ook bescherming verleend aan de persoon die de meldende persoon bijstaat of die betrokken is bij het onderzoek.

Art. 19.Klachten of meldingen worden in het Frans, schriftelijk of mondeling, ingediend op de zetel van de instelling van de Ombudsman of op elke plaats waar de dienst van de Ombudsman aanwezig is.

Ze kunnen in het Duits worden ingesteld voor bevoegdheden die onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen.

De Ombudsman bevestigt de ontvangst binnen zeven dagen na ontvangst aan de eiser of de melder.

Art. 20.De Ombudsman brengt de eiser of melder binnen een maand na de ontvangstbevestiging schriftelijk op de hoogte van zijn beslissing om zijn klacht of melding al dan niet in behandeling te nemen. De weigering wordt met redenen omkleed.

De Ombudsman stelt de openbare instelling op de hoogte van de klacht of de melding die hij voornemens is te onderzoeken, tenzij dit in het geval van een melding de integriteit van het onderzoek in gevaar zou brengen.

Overeenkomstig artikel 18, paragraaf 2, eerste lid, waarborgt de Ombudsman de vertrouwelijkheid van de identiteit van de meldende persoon, van de personen die de meldende persoon bijstaan en van de personen die bij het onderzoek betrokken zijn, met uitzondering van de in artikel 18, paragraaf 2, tweede lid, bedoelde gevallen.

Art. 21.§ 1. De Ombudsman kan alle waarnemingen ter plaatse doen, alle documenten en inlichtingen verkrijgen die hij noodzakelijk acht en alle belanghebbenden horen met het oog op de vervulling van zijn opdrachten.

De Ombudsman kan tijdslimieten opleggen aan openbare instellingen waaraan hij vragen stelt. § 2. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de Ombudsman, zijn personeel en de deskundigen die hem bijstaan.

Het geheime of vertrouwelijke karakter van documenten die voor de uitoefening van zijn opdracht openbaar moeten worden gemaakt, kan de Ombudsman niet worden tegengeworpen, behalve in het geval van geheimen betreffende de landsverdediging, de staatsveiligheid, de buitenlandse politiek, de communicatie tussen advocaten en hun cliënten en het medisch beroepsgeheim. § 3. Alvorens informatie waarover hij beschikt openbaar te maken, beoordeelt de Ombudsman of dit gepast en noodzakelijk is, waarbij hij de betrokken belangen tegen elkaar afweegt.

De Ombudsman houdt zich aan de beperkingen die zijn vastgelegd in de decreten waarin de communicatievoorwaarden zijn vastgelegd met betrekking tot het geheim van de beraadslagingen van de regering en de openbaarheid van bestuur.

Art. 22.§ 1. Indien de Ombudsman, na ontvangst van de door hem noodzakelijk geachte documenten en inlichtingen, over voldoende aanwijzingen beschikt om te kunnen besluiten dat een personeelslid of een instantie van een openbare instelling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, 1°, een onregelmatigheid heeft begaan, stelt hij de van de onregelmatigheid verdachte persoon of instelling in de gelegenheid om zijn argumenten met betrekking tot de ten laste gelegde feiten tijdens een hoorzitting of door middel van een memorandum naar voren te brengen.

In dit stadium zorgt hij ervoor dat de identiteit van deze persoon of instelling vertrouwelijk blijft.

Dit geldt ook voor alle andere informatie waaruit de identiteit van bovengenoemde personen direct of indirect kan worden afgeleid.

Als hij een onregelmatigheid constateert, zelfs als deze niets te maken heeft met de oorspronkelijke melding, stelt hij de openbare instelling hiervan op de hoogte. § 2. Wanneer het vastgestelde verzuim of de vastgestelde onregelmatigheid een strafbaar feit is dat een onderzoek door de Procureur des Konings rechtvaardigt, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering, is paragraaf 1 niet van toepassing zolang de Procureur des Konings het strafbare feit niet heeft geseponeerd.

In geval van een onderzoek of een gerechtelijk onderzoek betreffende een melding schort de Ombudsman de behandeling van de melding op totdat het onderzoek of het gerechtelijke onderzoek is afgesloten.

Art. 23.§ 1. Tenzij zijn opdracht werd opgeschort, stelt de Ombudsman binnen de drie maanden na de aanhangigmaking een verslag op.

Dit verslag bevat zijn beslissing om: 1° de afwezigheid of het bestaan van een tekortkoming of onregelmatigheid vast te stellen;2° aanbevelingen te verwoorden aan de mandaathouder van de openbare instelling en aan de verantwoordelijke minister en, indien van toepassing, voorstellen doen om de moeilijkheid of het geschil op te lossen of de werking van de openbare instelling te verbeteren;3° indien hij in het kader van een klacht vaststelt dat de toepassing van wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen tot onbillijkheden leidt, aan de betrokken openbare instelling elke aanbeveling te doen die een billijke regeling van de toestand van de eiser mogelijk maakt, aan de openbare instelling elke maatregel voor te stellen die hij geschikt acht om de toestand te verhelpen, zonder evenwel afbreuk te doen aan artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, en de wijzigingen voorstellen die hij geschikt acht in wettelijke, decretale of reglementaire teksten;tegelijkertijd brengt hij de bevoegde minister op de hoogte van zijn bevindingen; 4° in voorkomend geval, in het kader van een melding, elke maatregel aan de openbare instelling voor te stellen, met inbegrip van het eventueel instellen van een tucht- of ontslagprocedure tegen het personeelslid dat een onregelmatigheid heeft begaan;5° in geval van meldingen, indien is vastgesteld dat de auteur opzettelijk valse informatie heeft gerapporteerd of publiekelijk bekend heeft gemaakt, aan de openbare instelling elke evenredige en afschrikkende sanctie voor te stellen die hij passend acht en, in voorkomend geval, maatregelen om de eventuele schade te vergoeden. § 2. Wanneer in het geval van meldingen, de dringendheid waarvan wordt beoordeeld binnen vijf dagen nadat de zaak aan de Ombudsman is voorgelegd, wordt de termijn waarbinnen het in paragraaf 1 bedoelde verslag moet worden opgesteld, teruggebracht tot één maand.

Indien de Ombudsman het door de eiser aangevoerde spoedeisend karakter afwijst, motiveert hij zijn beslissing. § 3. Door middel van een met redenen omklede beslissing kan de Ombudsman de in paragraaf 1 genoemde termijn met een verlengbare periode van drie maanden verlengen.

De termijn kan slechts eenmaal worden verlengd voor meldingen. § 4. Het verslag wordt meegedeeld aan de openbare instelling en, indien de toestand dit vereist, aan de verantwoordelijke minister.

De Ombudsman stelt de eiser of melder en, indien van toepassing, de in artikel 13 bedoelde persoon, dienst of instelling binnen een maand na ontvangst van de melding in kennis van het gevolg dat aan de klacht of melding is gegeven.

Art. 24.De Ombudsman kan de geldigheid van een rechterlijke beslissing niet in twijfel trekken, maar mag aanbevelingen doen aan de betrokken openbare instelling.

Hij kan ook, in geval van niet-naleving van een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft gekregen, de betrokken openbare instelling verzoeken om de beslissing na te leven binnen een door de Ombudsman vastgestelde termijn. Indien geen gevolg wordt gegeven aan dit verzoek, zal over de niet-naleving een bijzonder verslag worden bekendgemaakt op de website van de Ombudsman en in het Belgisch Staatsblad.

Art. 25.De Ombudsman wordt in kennis gesteld van het resultaat van de door hem behandelde klachten.

Als een openbare instelling van mening is dat een aanbeveling van de Ombudsman niet in aanmerking moet worden genomen, stuurt ze hem een gemotiveerd antwoord toe.

Als binnen de door de Ombudsman gestelde termijn geen bevredigend antwoord is ontvangen, kan hij zijn bevindingen en aanbevelingen openbaar maken.

De betrokken openbare instelling kan haar reactie en, indien van toepassing, de naar aanleiding van het verslag van de Ombudsman genomen beslissing openbaar maken.

De openbare instelling houdt de eiser periodiek op de hoogte van het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven.

Art. 26.Teneinde de naleving van de bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te waarborgen, ziet de Ombudsman erop toe dat in de documenten en verslagen die onder zijn gezag worden doorgezonden en bekendgemaakt, geen melding wordt gemaakt van personen wier identiteit in verband met de behandeling van een klacht of de indiening van een verslag aan hem bekend kan zijn gemaakt.

Met uitzondering van de in artikel 18, § 2, tweede lid, bedoelde gevallen, wordt de identiteit van de eisers of meldende personen, van de personen die de meldende persoon bijstaan en van de personen die betrokken zijn bij het onderzoek, niet vermeld in de doorgezonden en bekendgemaakte documenten en verslagen, met uitzondering van de identiteit van de personeelsleden die een overtreding of onregelmatigheid hebben begaan in het verslag dat aan de gemachtigde vertegenwoordiger van de openbare instelling wordt gezonden.

Dit geldt ook voor alle andere informatie waaruit de identiteit van bovengenoemde personen direct of indirect kan worden afgeleid.

De identiteit van de meldende persoon, de personen die de meldende persoon bijstaan, de personen die betrokken zijn bij het onderzoek, het personeelslid dat in gebreke is gebleven en alle andere in dit artikel bedoelde informatie kunnen aan de Procureur des Konings of de onderzoeksrechter worden meegedeeld in geval van een onderzoek of gerechtelijk onderzoek en in het kader van een Parlementaire enquête.

Indien met toepassing van lid 3 de identiteit van een persoon bekend mag worden gemaakt, stelt de Ombudsman de persoon op wie de bekendmaking betrekking heeft hiervan van tevoren in kennis, met opgave van redenen, tenzij dergelijke voorafgaande informatie lopende onderzoeken of gerechtelijke procedures in gevaar zou brengen.

Art. 27.De Ombudsman stelt een huishoudelijk reglement op waarin de procedures voor de behandeling van klachten en meldingen en voor de werking van zijn dienst worden vastgesteld.

Het wordt goedgekeurd door de Parlementen en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 28.Uiterlijk op 30 juni dient de Ombudsman bij de Parlementen een jaarverslag in over zijn werkzaamheden tijdens het voorgaande kalenderjaar.

Dit verslag bevat de aanbevelingen voor maatregelen die de Ombudsman gepast acht en beschrijft eventuele moeilijkheden die hij bij de uitvoering van zijn opdrachten ondervindt.

De Ombudsman kan tussentijdse verslagen uitbrengen.

De verslagen worden openbaar gemaakt door de Parlementen. HOOFDSTUK VI. - Informatie- en gegevensbeheer

Art. 29.§ 1. De Ombudsman is de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de afhandeling van klachten en meldingen in de zin van artikel 4, 7) van de AVG. § 2. De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 zijn: 1° identificatie- en contactgegevens zoals naam, voornaam, telefoonnummer, e-mailadres, postadres, huisadres, enz;2° gegevens met betrekking tot het beroep en de betrekking, zoals de naam van de werkgever, de arbeidsplaats en de dienst, het ambt, de activiteiten en de behandelde dossiers, de arbeidsovereenkomst, de akte van benoeming of de dienstovereenkomst;3° gegevens met betrekking tot burgerlijke en administratieve geschillen, burgerlijke, strafrechtelijke en administratieve veroordelingen, strafbare feiten of aanverwante veiligheidsmaatregelen;4° gegevens met betrekking tot gezondheid, geslacht, afkomst, politieke, vakbonds-, religieuze of filosofische opvattingen. De Ombudsman verwijdert onverwijld alle duidelijk irrelevante persoonsgegevens die per ongeluk zijn verzameld. § 3. De Ombudsman beperkt de toegang tot persoonlijke informatie en gegevens tot personen die onder zijn gezag of namens hem optreden en die dergelijke informatie en gegevens nodig hebben om de hun opgedragen opdrachten uit te voeren.

De categorieën personen die toegang hebben tot de specifieke persoonsgegevens waarnaar wordt verwezen in de artikelen 9 en 10 van de AVG worden aangewezen door de Ombudsman, met een nauwkeurige beschrijving van hun ambt met betrekking tot de verwerking van de gegevens in kwestie.

Een lijst van de aldus aangewezen categorieën van personen wordt ter beschikking gesteld van de gegevensbeschermingsoverheid. § 4. De Ombudsman maakt op de website van de dienst de vertrouwelijkheidsregelingen die van toepassing zijn op klachten en meldingsregeling bekend als bedoeld in hoofdstuk IV en de informatie met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de AVG. § 5. Een Ombudsman die overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 16 een bijeenkomst met een eiser of melder heeft, legt deze bijeenkomst met de instemming van de eiser of melder vast in: a) een geluids- of video-opname;b) een proces-verbaal opgesteld door het personeelslid dat verantwoordelijk is voor de verwerking van het verzoek. De eiser of de melder die ontmoet werd, controleert, corrigeert en keurt de notulen goed door ze te ondertekenen.

Art. 30.- De Ombudsman bewaart de dossiers met betrekking tot de in hoofdstuk IV bedoelde klachten en meldingen gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van het in artikel 23 bedoelde verslag.

De Ombudsman mag een dossier echter bewaren tot een in kracht van gewijsde gegane beslissing is uitgevoerd als hij op de hoogte is van gerechtelijke procedures die direct of indirect verband houden met de inhoud van het dossier. HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen

Art. 31.Elke persoon bedoeld in artikel 15, § 1, die onderworpen is aan het beroepsgeheim krachtens artikel 458 van het Strafwetboek of een wetgeving of reglement van het Waalse Gewest of de Franse Gemeenschap, is ontheven van zijn geheimhoudingsplicht, op voorwaarde dat de melding te goeder trouw aan de Ombudsman gebeurt onder de voorwaarden en volgens de procedure bepaald in dit gezamenlijk decreet.

De opheffing van het beroepsgeheim geldt ook voor eenieder die de indiener van de melding bijstaat of betrokken is bij het onderzoek van een melding als bedoeld in artikel 15, mits hij of zij te goeder trouw handelt.

Deze bepaling geldt onverminderd de bescherming van de nationale veiligheid, de bescherming van gerubriceerde informatie, de bescherming van het beroepsgeheim van advocaten, het medisch geheim, het geheim van gerechtelijke beraadslagingen en de bescherming van de regels inzake de strafrechtsprocedure.

Onder goede trouw wordt verstaan de toestand waarin de meldende persoon, de persoon die de meldende persoon bijstaat of de bij het onderzoek betrokken persoon gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de meegedeelde informatie gegrond is en noodzakelijk is om een vastgestelde of vermoede onregelmatigheid bij een openbare instelling aan het licht te brengen, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, 1°.

Art. 32.Elk voor het publiek bestemd document, met inbegrip van de kennisgeving van een administratieve beslissing van individuele aard waartegen beroep kan worden aangetekend bij de Raad van State of een andere administratieve jurisdictie, alsook elke website die door de in artikel 13 bedoelde openbare instellingen wordt opgericht en die tot doel heeft het publiek te informeren, maakt melding van het bestaan van de Ombudsman, de voorwaarden waaronder hij kan tussenkomen en zijn contactgegevens.

In de kennisgeving waarnaar in lid 1 wordt verwezen, wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen administratief beroep en aanhangigmaking bij de Ombudsman.

De gevolgen van een administratief beroep en een aanhangigmaking bij de Ombudsman worden duidelijk uiteengezet. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 33.De Parlementen oefenen hun bevoegdheden gezamenlijk uit voor alle aangelegenheden die hun door dit decreet worden toevertrouwd.

De Parlementen regelen hun onderlinge samenwerking in het kader van dit decreet.

Art. 34.De Ombudsdienst zoals opgericht door dit gezamenlijk decreet neemt de rechten en plichten over van de Ombudsdienst zoals ingesteld door het samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tot oprichting van een gemeenschappelijke Ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest.

Art. 35.Het samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende oprichting van een gemeenschappelijke ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, het decreet van 17 maart 2011 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende oprichting van een gemeenschappelijke ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, het decreet van 31 maart 2011 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende oprichting van een gemeenschappelijke ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest en het decreet van 31 maart 2011 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende oprichting van een gemeenschappelijke ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 138 van de Grondwet, worden opgeheven.

Art. 36.Dit gezamenlijk decreet treedt in werking drie maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 13 juli 2023.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie, Infrastructuren en Mobiliteit, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie en Sociale Economie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Huisvesting, Plaatselijke Besturen, en Stedenbeleid, Ch. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, A. DOLIMONT De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2022-2023. Stukken van het Waals Parlement 1043 (2022-2023) Nrs. 1 tot 7.

Volledig verslag, openbare vergadering van 13 juli 2023.

Bespreking.

Stemming.

^