Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 november 2023
gepubliceerd op 29 december 2023

Decreet koolstofneutraliteit

bron
waalse overheidsdienst
numac
2023048516
pub.
29/12/2023
prom.
16/11/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 2023. - Decreet koolstofneutraliteit (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1 - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet dient te worden verstaan onder : 1° Agentschap: het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat); 2° Comité van deskundigen betreffende het klimaat : het Comité van deskundigen betreffende het klimaat bedoeld in hoofdstuk 4;3° het participatieproces van de burger : het participatieproces van de burger bedoeld in hoofdstuk 5;4° netto-uitstoot van broeikasgassen: de hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen min de hoeveelheid geabsorbeerd broeikasgas;5° het "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) : het fonds dat werd opgericht binnen de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Waals Gewest bij artikel 13 van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een " Fonds wallon Kyoto " (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;6° de hoeveelheid voor het referentiejaar: de totale hoeveelheid broeikasgasemissies voor de bronnen, vermeld in artikel 2, in 1990;7° Governanceverordening : Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr.663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad 8° Europese klimaatwet : Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr.401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 9° broeikasgassen: de gassen vermeld in bijlage V, deel 2, van de Governanceverordening.

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de antropogene emissies door de bronnen en op de absorptie door de putten van de broeikasgassen op het grondgebied van het Waalse Gewest met uitzondering van het internationale luchtvervoer.

Art. 3.Dit decreet draagt bij tot de uitvoering van : 1° het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en de Bijlagen I en II, ondertekend in New York op 9 mei 1992;2° het Akkoord van Parijs, ondertekend in Parijs op 12 december 2015;3° richtlijnen, verordeningen en besluiten van de Europese Unie die zijn aangenomen ter uitvoering van de hierboven genoemde verplichtingen krachtens internationaal recht en in het bijzonder de Europese Klimaatwet en de Governanceverordening. HOOFDSTUK 2 - Waalse klimaatdoelstellingen

Art. 4.Het doel van dit decreet is : 1° koolstofneutraliteit tegen uiterlijk 2050, door het traject te volgen dat is vastgelegd in artikel 5, met een eerlijke en sociaal billijke overgang, rekening houdend met de doelstellingen om de activiteit te bestendigen en te ontwikkelen, en zelfs om het Waalse grondgebied te herlocaliseren en te herindustrialiseren;2° de nodige aanpassingsmaatregelen nemen om het Waals Gewest beter bestand te maken tegen de klimaatverandering;3° bijdragen tot internationale klimaatfinanciering.

Art. 5.De doelstellingen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen zijn als volgt: 1° vijfenvijftig procent CO2-equivalenten ten opzichte van de hoeveelheid in het referentiejaar voor 2030, rekening houdend met de doelstellingen die de Europese Unie heeft toegekend aan de Europese regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten;2° vijfennegentig procent CO2-equivalenten ten opzichte van de hoeveelheid in het referentiejaar voor 2050. HOOFDSTUK 3 - Plan lucht-klimaat-energie

Art. 6.§ 1. Het plan lucht-klimaat-energie zet de beleidslijnen en maatregelen uiteen die nodig zijn om de doelstellingen te bereiken die de Regering heeft bepaald voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen waarnaar in artikel 5 wordt verwezen, de aanpassing aan de klimaatverandering, de luchtkwaliteit en energie. Het gaat over een periode van tien jaar.

Het bevat ten minste de elementen die worden vereist door de Governanceverordening en in het bijzonder de volgende elementen: 1° prognoses met betrekking tot bestaande beleidslijnen en maatregelen of groepen van maatregelen;2° de impact van geplande beleidslijnen en maatregelen of groepen van maatregelen, met een kosten-batenanalyse;3° een vergelijking tussen de effecten bedoeld in 2° en de projecties bedoeld in 1° ;4° een algemeen overzicht van de investeringen die nodig zijn om de doelstellingen te bereiken;5° een algemene beoordeling van de investeringsbronnen;6° een voorlopig tijdschema voor de geplande maatregelen of groep van maatregelen. Het plan lucht-klimaat-energie bevat ook sectorale doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Deze sectorale doelstellingen worden bepaald met het oog op het bereiken van de in artikel 5 vermelde doelstellingen. Deze sectorale doelstellingen kunnen om de 2 jaar door de Regering worden herzien, met inachtneming van het vastgestelde algemene traject. § 2. De Regering stelt uiterlijk drie maanden voor de in de artikelen 3, 9 en 14 van de Governanceverordening genoemde termijnen het ontwerp van het plan lucht-klimaat-energie, het plan lucht-klimaat-energie, de ontwerp-updates en de updates vast.

Art. 7.§ 1. Met het oog op de voorbereiding van het ontwerp van het plan lucht-klimaat-energie of de ontwerp-update, doet de Regering een beroep op het Comité van deskundigen betreffende het klimaat en de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië).

Met het oog op de voorbereiding van het ontwerp voor het Plan lucht-klimaat-energie organiseert de Regering ook een participatieproces van de burger om voorstellen te doen aan de regering. § 2. Het ontwerp voor het Plan lucht-klimaat-energie wordt ter advies voorgelegd aan de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Steden en Gemeenten van Wallonië), de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië), de "Conseil wallon de l'égalité entre hommes et femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen), het Comité van deskundigen betreffende het klimaat en elke andere entiteit die de Regering nuttig acht om te raadplegen.

Het ontwerp plan lucht-klimaat-energie is tevens onderworpen aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de artikelen D.52 tot en met D.61 van Boek I van het Milieuwetboek en aan een openbaar onderzoek overeenkomstig Titel III van Deel III van Boek I van het Milieuwetboek. § 3. Het ontwerp plan lucht-klimaat-energie of het ontwerp van de update dat definitief is aangenomen door de Regering, wordt ingediend bij het Parlement.

Art. 8.§ 1. Uiterlijk twaalf maanden na de datum van aanneming van het ontwerp plan lucht-klimaat-energie stelt de Regering het plan lucht-energie-klimaat of de update daarvan vast.

Het plan lucht-klimaat-energie of de update ervan houdt rekening met de aanbevelingen van de Europese Commissie, in overeenstemming met artikel 9, § 3 van de Governanceverordening, en bevat een verantwoording indien een van de aanbevelingen of een substantieel deel ervan niet wordt opgevolgd. § 2 Het Regeringsbesluit houdende aanneming van het plan lucht-klimaat-energie of de update ervan wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Het Agentschap publiceert de definitieve versie van het plan lucht-klimaat-energie of de update daarvan, het effectrapport en de milieuverklaring op zijn website. Het publiek kan op verzoek ook toegang krijgen tot de volledige documenten, onder de voorwaarden die door de Regering zijn vastgesteld.

De Regering legt het plan voor aan het parlement

Art. 9.§ 1. Het kabinet stelt tweejaarlijks een samenvatting op van het voortgangsrapport inzake energie en klimaat, bedoeld in artikel 17 van de Governanceverordening, alsmede een samenvatting van de informatie, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 25 van de Governanceverordening. § 2. De Regering stelt jaarlijks een samenvattend verslag op in de vorm van opvolgingsindicatoren met betrekking tot de voortgang van de projecten en een samenvatting van de informatie bedoeld in artikel 26 van de Governanceverordening.

Op basis van dit samenvattend verslag kan de Regering voor bepaalde thema's of voor de uitvoering van bepaalde beleidslijnen of maatregelen vragen om een participatieproces van de burger, een advies van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat, de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Steden en Gemeenten van Wallonië), de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië), de "Conseil wallon de l'égalité entre hommes et femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen) of elke andere instantie die ze nuttig acht om te raadplegen.

De Regering kan het plan lucht-klimaat-energie aanvullen met bijkomende of corrigerende acties die nodig zijn om de doelstellingen van het plan te bereiken. HOOFDSTUK 4 - Het Comité van deskundigen betreffende het klimaat

Art. 10.Er wordt een Comité van deskundigen betreffende het klimaat opgericht. Dit Comité bestaat uit tien leden. De leden worden gekozen uit personen die alle waarborgen bieden voor onafhankelijkheid en bekwaamheid in een onderwerp dat rechtstreeks verband houdt met de opdrachten van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat. Het Comité van deskundigen betreffende het klimaat is zodanig samengesteld dat het over een expertise beschikt met name op de volgende gebieden: 1° de wetenschap van klimaatverandering;2° klimaatbeleid; 3° de economie;4° de technologieën;5° ondernemingen, onderzoek en innovatie;6° energie; 7° de financiën van het overheidsbeleid;8° sociale en maatschappelijke kwesties; 9° de sociologie van de verandering;10° de psychologie van verandering. In zijn samenstelling voldoet het Comité aan het decreet van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2014 pub. 16/04/2014 numac 2014202349 bron waalse overheidsdienst Decreet tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen binnen de adviesorganen type decreet prom. 27/03/2014 pub. 16/04/2014 numac 2014202350 bron waalse overheidsdienst Decreet tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen binnen de adviesorganen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen binnen de adviesorganen.

De Regering bepaalt de procedures voor de benoeming en aanwijzing van de leden van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat.

Art. 11.§ 1. De opdracht van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat is het formuleren van voorstellen of adviezen: 1° in het kader van de voorbereiding van het ontwerp van het plan lucht-klimaat-energie of de update ervan, over de aanpassing van beleidslijnen en maatregelen of de goedkeuring van nieuwe beleidslijnen en maatregelen en hun geschiktheid voor de doelstellingen van dit decreet;2° in het kader van de evaluatie van het plan lucht-klimaat-energie, over de evaluatie van bestaande beleidslijnen en maatregelen, op verzoek van de Regering;3. in het kader van de uitvoering van het plan lucht-klimaat-energie, over de concrete uitvoering van beleidslijnen en maatregelen, op verzoek van de Regering;4° in het kader van de jaarlijkse beoordeling van de klimaatverandering bedoeld in artikel 40;5° over een bepaalde kwestie in verband met klimaatverandering of klimaatbeleid op verzoek van de Regering;6° in het kader van de vaststelling van de tussentijdse jaarlijkse doelstellingen, vermeld in artikel 5, 2°. Het Agentschap publiceert de adviezen en aanbevelingen van het Comité van Deskundigen op zijn website op een door de regering vast te stellen wijze. § 2. Het is elk lid verboden om te beraadslagen over voorwerpen waarvoor het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft.

Art. 12.De Regering bepaalt het bedrag van de aan de leden van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat toegekende toelagen.

Het Agentschap neemt het secretariaat van het Comité van deskundigen betreffende het klimaat waar.

De begroting van het Comité van deskundigen is ten laste van de begroting van het Agentschap. HOOFDSTUK 5 - Het participatieproces van de burger

Art. 13.De Regering organiseert een participatieproces van de burger als onderdeel van de voorbereiding van het ontwerp van het plan lucht-klimaat-energie.

De Regering kan beslissen om het participatieproces van de burger te beperken tot bepaalde onderwerpen, beleid en maatregelen.

De Regering kan ook een participatieproces van de burger organiseren in de volgende gevallen: 1° in het kader van de voorbereiding van het ontwerp van update van het plan lucht-klimaat-energie, over de aanneming van nieuwe beleidslijnen en maatregelen;2° in het kader van de evaluatie van het plan lucht-klimaat-energie, over de evaluatie van bestaande beleidslijnen en maatregelen;3. in het kader van de uitvoering van het plan lucht-klimaat-energie, over de concrete uitvoering van beleidslijnen en maatregelen; Het doel van het participatieproces van de burger is het opstellen van meningen of voorstellen op basis van raadpleging van een tijdelijk samengestelde groep burgers in overeenstemming met artikel 14.

Art. 14.De Regering zal tijdelijk een burgergroep oprichten die bestaat uit ten minste vijftig burgers die door het lot worden gekozen uit het Rijksregister en die op vrijwillige basis zullen deelnemen.

Bij de samenstelling van de burgergroep wordt rekening gehouden met een evenwichtige vertegenwoordiging van geslacht, leeftijdsgroepen, geografisch evenwicht, inkomen en opleidingsniveau. Gezien de specifieke aard van een kwestie kunnen aanvullende criteria worden vastgesteld om een samenstelling te verkrijgen die zo representatief mogelijk is voor de betrokken bevolking.

Voor elk in lid 2 genoemd criterium wordt de representativiteit van de groep burgers ten opzichte van de bevolking als geheel als volgt bepaald: 1° geslacht: de geslachtsverdeling binnen de groep burgers komt overeen met de geslachtsverdeling in de bevolking.Hiervoor gebruikt de Regering de meest recente statistieken gepubliceerd door het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek), hierna IWEPS genoemd; 2° leeftijd: de verdeling per leeftijdscategorie binnen de groep burgers komt overeen met de verdeling per leeftijdscategorie binnen de bevolking.De Regering gebruikt hiervoor de meest recente statistieken gepubliceerd door het IWEPS. De Regering bepaalt de gebruikte leeftijdsgroepen; 3° het geografische evenwicht: het aantal natuurlijke personen gedomicilieerd per provincie binnen de groep burgers komt overeen met de verdeling van personen gedomicilieerd per provincie binnen de bevolking.Ten minste één persoon uitgenodigd voor de provincie Luik is ingeschreven in de bevolkingsregisters van een gemeente in het Duitse taalgebied; 4° inkomens : de inkomensverdeling binnen de groep burgers komt overeen met de inkomensverdeling in de bevolking.Hiervoor gebruikt de Regering de meest recente statistieken gepubliceerd door het IWEPS en de inkomensklassen die bij de publicatie horen; 5° opleidingsniveau: de verdeling naar opleidingsniveau binnen de groep burgers komt overeen met de verdeling naar opleidingsniveau binnen de bevolking.Hiervoor gebruikt de Regering de meest recente statistieken gepubliceerd door het IWEPS. De verschillende gebruikte onderwijsniveaus zijn gebaseerd op de Internationale Standaard Classificatie voor Opleidingen (ISCED).

De representativiteit van de burgergroep mag per criterium maximaal twee eenheden afwijken. In afwijking hiervan kan de Regering bij de vaststelling van aanvullende criteria overeenkomstig lid 2 in een grotere afwijking voorzien.

De Regering bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om deel te nemen aan een burgergroep.

Aan de burgergroep mogen alleen burgers deelnemen: 1° die ingeschreven zijn in de bevolkings- of vreemdelingenregisters van een gemeente van het Waalse Gewest;2° die ten minste achttien jaar oud zijn;3° die niet het voorwerp uitmaken van een veroordeling of een beslissing die voor de kiezers van het Parlement de uitsluiting of de schorsing van het stemrecht met zich brengt;4° die geen van de volgende mandaten of functies bekleden: lid van het Europees Parlement, de federale wetgevende kamers of een gewest- of gemeenschapsparlement; lid van de Regering van de Federale Staat, van een Gewest of van een Gemeenschap of Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; provinciegouverneur, adjunct-gouverneur of de directeur-generaal bij het provinciebestuur; lid van de provincieraden; arrondissementscommissaris; houder van een functie van de rechterlijke orde Staatsraad, assessor van de afdeling wetgeving of lid van het auditoraat, het coördinatiebureau of de griffie van de Raad van State; rechter, referendaris of griffier bij een andere administratieve rechtbank dan de Raad van State; rechter, referendaris of griffier bij het Grondwettelijk Hof; lid van het Rekenhof; burgemeester, schepen, voorzitter van het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn, gemeenteraadslid of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn; een functie onder rechtstreeks toezicht van een parlementaire vergadering, een lid van een parlementaire vergadering of een regering, met uitzondering van personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs; een leidinggevende functie bij een Waalse instelling van openbaar nut.

Art. 15.De Regering bepaalt hoe het participatieproces van de burger wordt georganiseerd en uitgevoerd.

De meningen en voorstellen van de burgergroep worden actief bekendgemaakt in overeenstemming met de procedures die door de Regering worden bepaald wanneer ze een participatieproces van de burger organiseert.

Art. 16.De gegevens die strikt noodzakelijk en relevant zijn voor de oprichting en het beheer van de burgergroep worden geregistreerd in een database die wordt beheerd door de diensten die door de Regering zijn aangewezen. Daartoe vragen de aangewezen diensten de nodige gegevens op uit het Rijksregister van natuurlijke personen: naam, voornaam, adres, geslacht, geboortedatum en Rijksregisternummer.

De gegevens worden maximaal drie maanden na het einde van het participatieproces van de burger bewaard, tenzij de gegevens nodig zijn voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden in overeenstemming met de wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer.

Om dit te doen, worden de persoonsgegevens anoniem gemaakt van zodra hun individualisering niet meer noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor ze werden verzameld.

De gegevens kunnen aan de door de Regering aangewezen overheden of administraties meegedeeld worden met het oog op hun latere verwerking voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden.

De gegevens uit het Rijksregister kunnen digitaal en automatisch worden verwerkt, waarvan de details door de Regering worden bepaald.

Art. 17.De begroting voor het participatieproces van de burger komt ten laste van de begroting van het Agentschap. HOOFDSTUK 6 - Ondersteuning van gemeenten bij hun energie- en klimaatbeleid

Art. 18.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° gemeenten: de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Franse taalgebied;2° Het Burgemeestersconvenant: een initiatief van de Europese Unie dat lokale overheden samenbrengt in de strijd tegen klimaatverandering en de bevordering van duurzame energie;3° SECAP : het Actieplan voor Duurzame energie en Klimaat dat is aangenomen door een gemeente die is toegetreden tot het Burgemeestersconvenant en waarin de stappen worden beschreven die moeten worden genomen om de doelstellingen van de gemeente op het gebied van de bestrijding van klimaatverandering en de bevordering van duurzame energie te verwezenlijken;4° SECAP-coördinator: de persoon die binnen de gemeente verantwoordelijk is voor het opstellen, uitvoeren en opvolgen van de gemeentelijke klimaatplanning;5° gemeentelijke klimaatplanning: het driejarenplan voor de uitvoering van het beleid en de maatregelen in verband met de SECAP voor de programmering van de trekkingsrechten van de gemeente;6° de bovengemeentelijke coördinator: provincie, vereniging van gemeenten of lokale actiegroepen.

Art. 19.Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten kan de Regering, ten gunste van gemeenten die een SECAP aannemen en een SECAP-coördinator in dienst nemen, onder de voorwaarden en volgens de procedure die in dit hoofdstuk zijn vastgelegd, een subsidie organiseren in de vorm van een trekkingsrecht voor de financiering van de SECAP-coördinator en de acties en projecten voor de uitvoering van het beleid en de maatregelen in verband met hun SECAP. De gemeenten hebben het trekkingsrecht, maar kunnen ervoor kiezen om specifieke taken toe te vertrouwen aan een bovengemeentelijke coördinator. De Regering kan de toepassingsvoorwaarden bepalen.

Art. 20.Het trekkingsrecht wordt georganiseerd voor de duur van een gemeentelijke ambtstermijn, in twee programmeringen van elk drie jaar, geïntegreerd in het transversale strategische programma waarnaar wordt verwezen in artikel L1123-27 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.

De regering bepaalt de hoogte van het trekkingsrecht voor elk driejarig programma. Het jaarlijkse bedrag maakt de financiering van ten minste één SECAP-coördinator per gemeente mogelijk.

In het geval van een driejarig programma komt het totale bedrag aan trekkingsrechten waarop gemeenten recht hebben overeen met de cumulatieve kredieten voor de gehele programmaperiode.

Art. 21.De methode voor het berekenen van het deel van de subsidie dat aan elke gemeente wordt toegewezen, wordt bepaald door de Regering.

De Regering bepaalt de regionale prioriteiten en specifieke voorwaarden voor elk programma, alsmede de in aanmerking komende uitgaven, overeenkomstig artikel 24.

Art. 22.Met betrekking tot het krachtens artikel 20, tweede lid, vastgestelde bedrag stellen de gemeenten die trekkingsrecht wensen te ontvangen, een gemeentelijke klimaatplanning op, waarin alle acties en projecten worden opgesomd die de gemeente of gemeenten voornemens zijn uit te voeren in elk jaar van het desbetreffende driejarenprogramma en voor ten hoogste tweehonderdvijftig procent van het krachtens artikel 20 aan elke gemeente toegekende bedrag aan trekkingsrecht.

De gemeente kan worden gemachtigd om af te wijken van lid 1 voor een deel van het trekkingsrecht dat is gekoppeld aan het eerste meerjarenprogramma met het oog op de uitvoering van werken of een verwerving tijdens het tweede meerjarenprogramma.

Het verzoek om een afwijking wordt gedaan wanneer de eerste gemeentelijke klimaatplanning wordt ingediend. Zij wordt gerechtvaardigd door de ontoereikendheid van de beschikbare middelen of door de ontoereikendheid van de duur van de betrokken meerjarenprogrammering in verhouding tot de beoogde projecten.

De Regering zal de voorwaarden specificeren waaronder de afwijking kan worden toegestaan. De Regering bepaalt de vorm van de gemeentelijke klimaatplanning en specificeert de acties en projecten die erin kunnen worden opgenomen, evenals het analyserooster voor het in aanmerking komen van de gemeentelijke klimaatplanningen.

De gemeentelijke klimaatplanning richt zich op de behoeften die zijn geïdentificeerd in de SECAP en respecteert de principes die zijn vastgelegd door de Regering.

De door de Regering aangewezen dienst controleert of de gemeentelijke klimaatplanning in overeenstemming is met dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De door de Regering aangewezen dienst zal de validatie van de gemeentelijk klimaatplanning ten laatste op 30 september van het eerste programmajaar meedelen.

Bij gebreke van kennisgeving van de beslissing binnen de in lid 7 bedoelde termijn, wordt de planning geacht te zijn goedgekeurd.

Art. 23.De subsidie in de vorm van een trekkingsrecht, vastgesteld voor elk driejarenprogramma, wordt automatisch in opeenvolgende halfjaarlijkse termijnen betaald aan de gemeenten waarvan de gemeentelijke klimaatplanning.

De trekkingsrechten voor elk driejarenprogramma worden uitbetaald volgens het schema dat door de Regering is vastgelegd.

Art. 24.De in aanmerking komende uitgaven in het kader van het trekkingsrecht zijn : 1° personeelskosten met betrekking tot de SECAP-coördinator; 2° personeelskosten in verband met het inhuren van agenten die specifiek verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van gemeentelijke klimaatplanningsacties en -projecten;3° investeringskosten met betrekking tot de aankoop van roerende en onroerende goederen en werken in verband met de uitvoering van gemeentelijke klimaatplanningacties en -projecten, met inbegrip van de kosten van studies in verband met deze investeringen;4° werkingskosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van gemeentelijke klimaatplanningacties en -projecten;5° de kosten van externe expertise om de SECAP-coördinator in zijn opdrachten te ondersteunen. Met betrekking tot lid 1, 1°, bepaalt de Regering de kwalificaties en opdrachten van de SECAP-coördinator, alsook de werktijd die eraan wordt besteed.

De Regering bepaalt het subsidiepercentage. Het ligt tussen de vijftig en tachtig procent, afhankelijk van de voorwaarden die de Regering stelt. In afwijking hiervan mogen personeelskosten tot maximaal negentig procent worden gesubsidieerd.

Art. 25.De Regering bepaalt welke documenten worden opgestuurd naar of goedgekeurd door de dienst dat zij bepaalt, afhankelijk van het soort actie of project.

De Regering bepaalt de procedures voor het toezicht op het gebruik van de subsidie door de gemeenten en voert haar toezicht uit in het jaar volgend op het einde van het driejarige programma.

Art. 26.Aan het einde van elk driejarenprogramma stelt de Regering een algemeen verslag op over de toepassing van dit hoofdstuk. Dat verslag bevat minstens de volgende gegevens: 1° een lijst van gemeentelijke klimaatplanningsacties en -projecten per gemeente;2° de uitvoeringsgraad van gemeentelijke klimaatplanningen;3° een kwalitatieve beoordeling. Het verslag wordt uiterlijk 31 maart van het volgende jaar naar het Parlement gestuurd.

Art. 27.De gemeente richt een stuurgroep op voor haar gemeentelijke klimaatplanning, die verantwoordelijk is voor : 1° de uitwisseling van informatie tussen de verschillende partners die betrokken zijn bij de gemeentelijke klimaatplanning;2° het stimuleren van gedachtenwisseling over de ontwikkeling en verbetering van gemeentelijke klimaatplanning;3° de uitvoering van de gemeentelijke klimaatplanning opvolgen;4° de gemeentelijke klimaatplanning evalueren; 5° Nagaan hoe een participatieproces van de burger voor gemeentelijke klimaatplanning kan worden opgezet. De Regering bepaalt de samenstelling van het stuurcomité. HOOFDSTUK 7 - Koolstofovereenkomsten

Art. 28.In de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° koolstofovereenkomst: de overeenkomst tussen het Gewest vertegenwoordigd door de Regering, enerzijds, en een koolstofgemeenschap, anderzijds, met het oog op de vermindering van de netto broeikasgasemissies van de leden van de koolstofgemeenschap door in te grijpen in de procesemissies, het beheer van het energieverbruik en de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen;2° de koolstofgemeenschap: een vereniging van bedrijven of hun inrichtingen in de zin van artikel 1, 3°, van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, waarvan de leden zich samen willen verbinden tot een koolstofovereenkomst en die gegroepeerd zijn binnen een geografisch gebied, een waardeketen of een economische sector.

Art. 29.Een koolstofgemeenschap mag een koolstofovereenkomst sluiten op voorwaarde dat zij : 1° rechtspersoonlijkheid heeft;2° leden vertegenwoordigt die samen voldoen aan de door de Regering vastgestelde criteria;3° gemandateerd is door al haar leden. De criteria, vermeld in het eerste lid, 2°, kunnen betrekking hebben op : 1° het minimumvolume broeikasgasemissies in koolstofequivalent van de koolstofgemeenschap;2° het minimumvolume van het eindenergieverbruik van de koolstofgemeenschap;3° het potentieel van de koolstofgemeenschap om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen tijdens de looptijd van het koolstofakkoord.

Art. 30.De koolstofovereenkomst specificeert ten minste : 1° de wettelijke, Europese of gewestelijke bepalingen die het beoogt uit te voeren;2° de doelstellingen die elk lid van de koolstofgemeenschap individueel moet bereiken voor de duur van het akkoord, met een indicatief traject voor het bereiken van koolstofneutraliteit tegen 2050;3° de doelstellingen en trajecten die gezamenlijk zijn vastgelegd voor de koolstofgemeenschap, eventuele andere verplichtingen en de middelen die gezamenlijk worden gebruikt om de doelstellingen te bereiken en de trajecten vast te leggen en de principes van gedeelde verantwoordelijkheid in geval van niet-naleving van de overeenkomst;4° de verplichtingen die de koolstofgemeenschap en elk van haar leden moeten nakomen om de doelstellingen bedoeld in 2° en 3° te bereiken;5° de voordelen die worden toegekend in ruil voor de uitvoering van de verplichtingen en de verwezenlijking van de doelstellingen;6° de procedures voor het toezicht en de controle op het bereiken en naleven van de doelstellingen bedoeld in 2° en 3° ;7° de duur ervan, maximaal acht jaar en kan worden verlengd;8° de voorwaarden waaronder het kan worden bijgewerkt, overeenkomstig de regels bepaald in dit hoofdstuk;9° de gronden waarop en de wijze waarop de overeenkomst kan worden beëindigd, in overeenstemming met de regels in dit hoofdstuk, en de wijze waarop de partij die de overeenkomst beëindigt, voldoet aan de decretale bepalingen en regelingen die de koolstofovereenkomst beoogt uit te voeren;10° de procedures voor het oplossen van eventuele problemen met betrekking tot de interpretatie van de clausules;11° strafclausules in geval van niet-nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de koolstofovereenkomst, evenals vrijwaringsclausules of clausules van overmacht. De regering kan de inhoud van koolstofovereenkomsten specificeren.

Art. 31.Tijdens de looptijd van de koolstofovereenkomst mag de Regering, onverminderd lid 2, geen regelgeving aannemen die strengere voorwaarden stelt dan die welke in de koolstofovereenkomst zijn opgenomen.

De Regering behoudt de bevoegdheid om, mits voorafgaand overleg met de partijen bij de koolstofovereenkomst, regelingen te treffen die nodig zijn om te voldoen aan verplichtingen uit hoofde van internationale of Europese wetgeving.

De Regering is bevoegd om alle of een deel van de bepalingen van een koolstofovereenkomst op te nemen in een besluit.

Art. 32.De koolstofovereenkomst is bindend voor alle leden die toetreden tot de koolstofovereenkomst nadat de koolstofovereenkomst is ondertekend. De koolstofovereenkomst wordt bijgewerkt overeenkomstig artikel 36, zodat ze van toepassing is op het nieuwe lid.

Een lid dat ophoudt lid te zijn van een koolstofgemeenschap die een koolstofovereenkomst heeft gesloten, blijft gebonden aan zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst.

De koolstofovereenkomst kan rechten of verplichtingen doen ontstaan ten aanzien van derden die door de uitvoering ervan worden getroffen.

Naast de publicatie voorzien in artikel 33, tweede lid, 5°, wordt de koolstofovereenkomst bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 33.De standaard koolstofovereenkomst is een algemeen kader waarop koolstofovereenkomsten zijn gebaseerd.

De standaard koolstofovereenkomst wordt als volgt opgesteld: 1° de Regering stelt een ontwerp van standaard koolstofovereenkomst op; 2° het ontwerp van standaardkoolstofovereenkomst wordt gedurende dertig dagen aan een openbaar raadpleging onderworpen op de specifieke websites van de administratie bevoegd voor Energie en het Agentschap;3° de Regering legt het ontwerp van standaard koolstofovereenkomst voor advies voor aan de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië) en eventueel aan andere instanties die zij bepaalt;4° de Regering onderzoekt de opmerkingen bedoeld in 2° en de adviezen bedoeld in 3°, en neemt desgevallende na wijziging, de standaard koolstofovereenkomst aan;5° de standaard koolstofovereenkomst wordt gepubliceerd op de specifieke websites van de administratie bevoegd voor Energie en van het Agentschap. De in het tweede lid, 3°, bedoelde organen brengen hun advies uit binnen dertig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag. Bij gebrek aan advies binnen die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Art. 34.Het sluiten van een koolstofovereenkomst verloopt in de volgende stappen: 1° de Regering en een koolstofgemeenschap stellen een ontwerp van koolstofovereenkomst op, op basis van de standaard koolstofovereenkomst;2° het ontwerp van koolstofovereenkomst wordt gedurende dertig dagen aan een openbare raadpleging onderworpen op de specifieke websites van de administratie bevoegd voor Energie en van het Agentschap;3° de Regering en de koolstofgemeenschappen die het ontwerp van koolstofovereenkomst hebben opgesteld, onderzoeken de opmerkingen bedoeld in 2° en wijziging, indien nodig, het ontwerp van overeenkomst;4° de koolstofovereenkomst wordt ondertekend door de contracterende partijen en gepubliceerd op de specifieke websites van de administratie bevoegd voor Energie en het Agentschap. De koolstofovereenkomst is vanaf de dag van ondertekening bindend voor de contracterende partijen.

Art. 35.Om de vier jaar stuurt en presenteert de Regering aan het Waalse parlement een verslag over de voortgang van de verschillende geldende koolstofovereenkomsten. Dit verslag beschrijft de mate waarin de tussentijdse doelen zijn bereikt, eventuele corrigerende maatregelen en de nieuwe actieplannen en tussentijdse doelen voor de volgende cyclus van vier jaar.

Elk jaar wordt een verslag met een geaggregeerde opvolging van het hele mechanisme gepubliceerd op de speciale websites van de administratie die verantwoordelijk is voor Energie en het Agentschap.

Elk deelnemend bedrijf kan zijn mijlpalen, tussentijdse doelstellingen en jaarlijkse en historische resultaten publiceren in zijn jaarverslag aan de aandeelhouders, of intern of extern communiceren via zijn eigen kanalen.

Art. 36.De contracterende partijen kunnen een koolstofovereenkomst bijwerken tijdens de geldigheidsperiode.

Het ontwerp van aanhangsel specificeert de redenen voor de aanpassing in overeenstemming met de voorwaarden van de standaardovereenkomst, de impact op de nagestreefde doelstellingen en de ingezette middelen, evenals op de eventuele compensatie.

Behalve in gevallen die ze bepaalt naargelang het doel of de reikwijdte van de wijziging, legt de Regering het ontwerp van aanhangsel gedurende dertig dagen voor aan het publiek voor raadpleging op de specifieke websites van de administratie belast met Energie en het Agentschap.

De contracterende partijen bestuderen de opmerkingen en wijzigen het ontwerp van aanhangsel indien nodig.

Het aanhangsel bij de overeenkomst, ondertekend door de contracterende partijen, wordt gepubliceerd op de speciale websites van het Agentschap en de administratie die verantwoordelijk is voor Energie.

Art. 37.Alle koolstofovereenkomsten eindigen met de instemming van de contracterende partijen of na het verstrijken van de geldigheidsperiode.

De contracterende partijen kunnen een koolstofovereenkomst te allen tijde met wederzijdse instemming beëindigen, mits een opzegtermijn in acht wordt genomen.

Tenzij anders bepaald in de overeenkomst, bedraagt de opzegtermijn zes maanden. De in de overeenkomst vastgelegde opzegtermijn mag niet langer zijn dan één jaar. De eenzijdige opzegging van de overeenkomst wordt, op straffe van nietigheid, bij ter post aangetekend schrijven aan de ondertekenaars van de overeenkomst betekend. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand na de kennisgeving.

De opzegging van de overeenkomst geeft aanleiding tot de bekendmaking door de Regering van een bericht van opzegging op de websites van het Agentschap en de administratie belast met Energie, waarin melding gemaakt wordt van het voorwerp van de opgezegde overeenkomst en van de datum waarop de opzegging ingaat.

Art. 38.Ondernemingen die vallen onder een koolstofovereenkomst in de zin van dit decreet worden geacht onder een sectorovereenkomst te vallen.

Art. 39.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn een kwestie van openbare orde. HOOFDSTUK 8 - Aanpassing aan klimaatverandering

Art. 40.De Regering voert, onder de voorwaarden en voor de doeleinden die zij bepaalt, een jaarlijkse evaluatie van de klimaatverandering uit in samenwerking met het Comité van Klimaatdeskundigen en andere actoren die zij aanwijst.

Art. 41.De Regering stelt een Waalse vijfjarenstrategie voor aanpassing aan de klimaatverandering vast, die binnen twaalf maanden na het aantreden van de Regering moet worden opgesteld of bijgewerkt op basis van de laatste verslagen van de intergouvernementele deskundigengroep inzake klimaatverandering en de internationale overeenkomsten, en die halverwege de looptijd moet worden geëvalueerd, onder de voorwaarden die de Regering bepaalt.

Deze strategie definieert beleid en maatregelen om met name de volgende doelstellingen te bereiken: 1° de kwetsbaarheid en blootstelling aan risico's verminderen;2° het vermogen vergroten om extreme fenomenen op lange termijn te voorspellen en erop in te spelen;3° het crisisbeheer versterken, zoals bepaald in artikel 3, 4°, van het decreet van 13 juli 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2023 pub. 18/10/2023 numac 2023045374 bron waalse overheidsdienst Gezamenlijk decreet van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de gemeenschappelijke Ombudsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest sluiten betreffende het risico- en crisisbeheer door het Waals Gewest, en systemen voor vroegtijdige waarschuwing implementeren;4° de gunstige effecten van klimaatverandering identificeren en benutten;5° manieren identificeren om de maatregelen te financieren en te ondersteunen.

Art. 42.De Regering kan steun verlenen aan projecten voor aanpassing aan de klimaatverandering die deel uitmaken van de Waalse strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, binnen de grenzen van de beschikbare fondsen. HOOFDSTUK 9 - Internationale klimaatfinanciering

Art. 43.De Regering kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, steun verlenen aan ontwikkelingslanden in de zin van artikel 19 van de Governanceverordening met het oog op de bevordering van initiatieven ter verzachting van of aanpassing aan de klimaatverandering.

Ondersteuning kan de vorm aannemen van : 1° een bijdrage aan internationale organisaties of multilaterale fondsen;2° een financiële bijdrage voor bilaterale of internationale samenwerkingsinitiatieven;3° technologieoverdracht of capaciteitsopbouw voor bilaterale of internationale samenwerkingsinitiatieven. HOOFDSTUK 10 - Machtigingen van de Regering

Art. 44.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering verenigingen van vertegenwoordigers uit de academische wereld subsidiëren om de wetenschappelijke steun voor het Waalse klimaatbeleid te versterken. Subsidies kunnen de volgende acties dekken: 1° het register bijwerken van de wetenschappelijke expertise die in het Waals Gewest beschikbaar is over alle aspecten van klimaatverandering;2° wetenschappelijke ontwikkelingen opvolgen, beleidsmakers regelmatig op de hoogte houden en ingaan op verzoeken om informatie, in het bijzonder via de publicatie van nieuwsbrieven;3° het ondersteunen van Waalse wetenschappers die deelnemen aan de werkzaamheden van de intergouvernementele deskundigengroep inzake klimaatverandering;4° de beoordeling van de rapporten van de intergouvernementele deskundigengroep inzake klimaatverandering door Waalse experts coördineren;5° deelnemen aan de promotie en vertegenwoordiging in het buitenland van wetenschappelijke activiteiten die in het Waals Gewest worden uitgevoerd;6° deelnemen aan een klimaatevenement op uitnodiging van de Waalse Regering;7° een wetenschappelijke opvolging verzekeren van de aanpassing aan en de impact van de klimaatverandering in het Waals Gewest in verschillende sectoren en de kennisbasis en een lijst van impactindicatoren ontwikkelen. De Regering kan acties definiëren en prioriteiten en doelstellingen vaststellen voor begunstigden.

De subsidie dekt de werkingskosten. Werkingskosten omvatten de kosten voor het inhuren en beheren van personeel, opleiding, administratief en boekhoudkundig beheer, IT-kosten, evaluatie, documentatie, logistiek, communicatie, kantoorapparatuur en het opstellen van verschillende werken en verslagen

Art. 45.De Regering kan subsidies en prijzen toekennen, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, voor acties op het gebied van klimaatverandering en als onderdeel van de uitvoering van de maatregelen in het plan lucht-klimaat-energie.

Subsidies kunnen worden toegekend aan natuurlijke personen, de particuliere sector, de publieke sector en universiteiten voor onderzoek of innovatieve projecten op het gebied van klimaatverandering, maar ook ter ondersteuning van internationale projecten.

De Regering stelt de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel vast.

Art. 46.De Regering voert een analyse uit van de vermindering van broeikasgasemissies van de voorgestelde beslissingen die aan haar worden voorgelegd. HOOFDSTUK 1 1. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 47.Het "Klimaat decreet" van 20 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/02/2014 pub. 10/03/2014 numac 2014201572 bron waalse overheidsdienst Klimaatdecreet sluiten wordt ingetrokken.

Art. 48.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2024.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 16 november 2023.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuren, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Huisvesting, de Plaatselijke Besturen en het Stedenbeleid, Ch. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, A. DOLIMONT De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen en Landelijke Aangelegenheden, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2023-2024: Stukken van het Waalse Parlement, 1493 (2023-2024) Nrs.1 tot 8.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 16 november 2023 Bespreking.

Stemming.

^