Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 februari 2014
gepubliceerd op 10 maart 2014

Klimaatdecreet

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014201572
pub.
10/03/2014
prom.
20/02/2014
ELI
eli/decreet/2014/02/20/2014201572/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 FEBRUARI 2014. - Klimaatdecreet (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Agentschap : het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat);2° globaal emissiebudget : de totale hoeveelheid broeikasgassen uitgedrukt in ton eq CO2 die tijdens een budgettaire periode door de in artikel 2 bedoelde bronnen uitgebracht kan worden;3° gedeeltelijk emissiebudget : de door een bepaalde sector vastgestelde hoeveelheid broeikasgassen uitgedrukt in ton eq CO2 die tijdens een budgettaire periode door de in artikel 2 bedoelde bronnen uitgebracht kan worden;4° jaarlijks emissiebudget : het quotiënt van de deling van het globale emissiebudget door de duur van de budgettaire periode waarop het betrekking heeft, vermenigvuldigd met een lineaire factor zodat de som van de jaarlijkse budgetten van een budgettaire periode met het globale emissiebudget van die budgettaire periode overeenstemt;5° gedeeltelijk jaarlijks emissiebudget : het quotiënt van de deling van het gedeeltelijke emissiebudget door de duur van de budgettaire periode waarop het betrekking heeft, vermenigvuldigd met een lineaire factor zodat de som van de jaarlijkse budgetten van een budgettaire periode met het globale emissiebudget van die budgettaire periode overeenstemt;6° Comité van deskundigen : het in hoofdstuk 5 bedoelde Comité van deskundigen;7° netto-broeikasgasemissies : de hoeveelheid broeikasgasemissies bedoeld in de artikelen 2 en 3 waarvan de absorpties van die broeikasgassen worden afgetrokken;8° ton equivalent CO2 : de metrische ton koolstofdioxide of de hoeveelheid van elk ander broeikasgas met een gelijkwaardig aardopwarmingsvermogen;9° "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) : het fonds opgericht binnen de algemene uitgaven- en ontvangstenbegroting van het Gewest bij artikel 13 van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto : 10° budgettaire periode : de periode van vijf jaar waarvoor een emissiebudget vastgesteld wordt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 2;11° hoeveelheid van het referentiejaar : de totale hoeveelheid broeikasgasemissies bedoeld in artikel 3 voor de bronnen bedoeld in artikel 2 in 1990; 12° recht : het recht bedoeld in artikel 2 van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto." Afdeling 2 - Toepassingsveld

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de antropogene emissies door de bronnen en op de absorptie door de putten van de broeikasgassen op het grondgebied van het Waalse Gewest met uitzondering van het internationale luchtvervoer.

Art. 3.De broeikasgassen bedoeld in artikel 2 zijn : 1° kooldioxide (CO2);2° methaan (CH4);3° stikstofoxide (N2O);4° gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen (HFK);5° perfluorkoolwaterstoffen (PFK);6° zwavelhexafluoride (SF6). Op voorstel van het Agentschap vult de Regering de lijst van de broeikasgassen vermeld in het eerste lid aan om zich aan de internationale of Europese verplichtingen aan te passen. Afdeling 3. - Doelstellingen

Art. 4.Dit decreet beoogt de vermindering van broeikasgasemissies van : 1° 30 procent equivalenten CO2 ten opzichte van de hoeveelheid van het referentiejaar tegen 2020;2° 80 tot 95 procent equivalenten CO2 ten opzichte van de hoeveelheid van het referentiejaar tegen 2050. De Regering bepaalt uiterlijk op 31 december 2020 het verminderingspercentage van de emissies dat tegen 2050 naar gelang van de internationale of Europese verplichtingen te bereiken is. Zo niet is het te bereiken percentage 95 %. HOOFDSTUK II. - Emissiebudgetten Afdeling 1. - Procedure tot bepaling van de globale emissiebudgetten,

de lijsten van de sectoren en de gedeeltelijke emissiebudgetten

Art. 5.Elk emissiebudget houdt rekening met de volgende criteria : 1° het bereiken van de in artikel 4 bedoelde doelstellingen;2° de reeds aangenomen globale en gedeeltelijke emissiebudgetten zodat de budgetten van de ene tot de andere budgettaire periode kleiner zijn;3° de stand van de wetenschappelijke kennis inzake klimaatverandering;4° het internationale en Europese reglementaire kader inzake klimaatverandering;5° de technische en economische capaciteiten inzake de vermindering van de emissies of de absorptie van broeikasgassen;6° de impact van het globale emissiebudget op de sociaal-economische toestand van het Gewest en, in voorkomend geval, de impact van het gedeeltelijke emissiebudget op de betrokken sector;7° de impact van het globale emissiebudget op de openbare uitgaven;8° de impact van het globale emissiebudget op het energieaanbod en op de koolstof- en energetische intensiteit van de economie.

Art. 6.Voor de andere budgettaire periodes dan die bedoeld in artikel 9 werkt het Agentschap een voorstel van globaal emissiebudget uit.

Voor het geheel van de globale emissiebudgetten, met inbegrip van die bedoeld in artikel 9 en onverminderd artikel 10 stelt het Agentschap de lijst van de sectoren voor tussen welke het globale emissiebudget wordt verdeeld en voor elke sector een gedeeltelijk emissiebudget.

De in het eerste en het tweede lid bedoelde voorstellen worden onderworpen aan het Comité van deskundigen voor 30 juni van het jaar dat twaalf jaar aan het begin van de betrokken periode voorafgaat.

Art. 7.Het Comité van deskundigen onderzoekt de overeenstemming van het voorstel van het Agentschap met de in artikel 5 bedoelde criteria.

Op grond van die criteria kan het Comité van deskundigen het voorstel van globaal emissiebudget van het Agentschap wijzigen.

Het Comité van deskundigen kan ook een wijziging van de sectoren en van de gedeeltelijke emissiebudgetten voorstellen.

Het Comité van deskundigen dient zijn met redenen omkleed advies bij het Agentschap in voor de 31e december van het jaar dat twaalf jaar voorafgaat aan het begin van de betrokken budgettaire periode. Het Agentschap maakt dit advies bekend op zijn website en maakt het met zijn commentaar aan de Regering over.

Art. 8.Om de in artikel 4 bedoelde doelstellingen te bereiken bepaalt de Regering : 1° het globale emissiebudget voor elke budgettaire periode met uitzondering van de in artikel 9 bedoelde periodes;2° de lijst van de sectoren en de gedeeltelijke emissiebudgetten voor elke budgettaire periode. De Regering motiveert haar beslissing ten opzichte van de in artikel 5 bedoelde criteria.

De beslissing omvat een omstandige motivering wanneer het globale budget, de lijst van de sectoren of de in aanmerking genome gedeeltelijke emissiebudgetten verschillend zijn van degene die in het advies van het Comité van deskundigen aanbevolen worden.

De Regering keurt ook de jaarlijkse budgetten voor elke budgettaire periode goed.

De emissiebudgetten, met inbegrip van de jaarlijkse budgetten, en de lijst van de sectoren worden uiterlijk op 30 september van het jaar dat 11 jaar voorafgaat aan het begin van de betrokken budgettaire periode bepaald. Afdeling 2 - Bijzondere bepalingen betreffende bepaalde budgettaire

perioden Onderafdeling 1. - Globale emissiebudgetten voor de budgettaire periodes 2018-2022 en 2048-2052

Art. 9.Voor de budgettaire periode 2018-2022 word het globale emissiebudget op 191 817 kiloton equivalent CO2 bepaald.

Voor de budgettaire periode 2048-2052 word het globale emissiebudget van 13 701 kiloton tot 54 805 kiloton equivalent CO2 bepaald.

Onderafdeling 2. - Emissiebudgetten en lijst van de sectoren voor de budgettaire periode die op 31 december 2017 eindigt en de budgettaire periodes 2018-2022 en 2023-2027

Art. 10.In afwijking van de artikelen 1, 10°, en 6, derde lid, 7 en 8, bepaalt de Regering binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet : 1° het globale emissiebudget, de lijst van de sectoren, de gedeeltelijke emissiebudgetten en de jaarlijkse budgetten voor de eerste budgettaire periode die binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet begint en die op 31 december 2017 eindigt;2° de lijst van de sectoren en de gedeeltelijke emissiebudgetten en de jaarlijkse budgetten voor de budgettaire periode 2018-2022.

Art. 11.In afwijking van de artikelen 6, derde lid, 7, derde lid, en 8, vijfde lid, worden het globale emissiebudget, de lijst van de sectoren en de gedeeltelijke emissiebudgetten voor de budgettaire periode 2023-2027 voor 30 september 2017 vastgelegd.

In afwijking van artikel 8, vijfde lid, worden de jaarlijkse budgetten voor de budgettaire periode 2023-2027 ook voor 30 september 2017 vastgelegd.

De in artikel 6, eerste en tweede lid, bedoelde voorstellen van het Agentschap worden vóór 30 juni 2016 onderworpen aan het Comité van deskundigen.

Het Comité van deskundigen dient zijn met redenen omkleed advies bij het Agentschap in voor 31 december 2016. HOOFDSTUK III. - Uitvoeringsinstrumenten Afdeling 1. - Plan lucht-klimaat-energie

Art. 12.In dezelfde tijd als het zijn budgetvoorstellen overeenkomstig de artikelen 6 en 11 overmaakt, bezorgt het Agentschap de Regering een verslag tot omschrijving van de voorstellen van maatregelen om de volgende elementen na te leven met inachtneming van de door de Regering bepaalde gewestelijke doelstellingen inzake energie : 1°de emissiebudgetten van de lopende budgettaire periode en de latere budgettaire periodes met inbegrip van die waarvoor een emissiebudget bepaald moet worden; 2° de doelstellingen inzake de luchtkwaliteit bepaald krachtens de wet van 28 december 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1964 pub. 18/06/2010 numac 2010000336 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging sluiten betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging. Dat verslag gaat vergezeld van een tijdschema voor de inwerkingtreding van de maatregelen, van de evaluatie van de effecten van de voorziening op de verschillende actoren, van de kosten-batenanalyse van die maatregelen en, in voorkomend geval, van de potentiële financieringsbronnen.

Art. 13.Op grond met name van het in artikel 12 bedoelde verslag van het Agentschap werkt de Regering een ontwerp van Plan lucht-klimaat-energie uit, waarin de maatregelen worden vermeld die ze overweegt te nemen om de emissiebudgetten van de lopende budgettaire periode en van de latere budgettaire periodes met inbegrip van die waarvoor een emissiebudget bepaald moet worden, na te leven alsook om toe te zien op de naleving van de doelstellingen inzake energie en luchtkwaliteit. Dit ontwerp van plan gaat vergezeld van een tijdschema voor de inwerkingtreding van de maatregelen, van de effecten van deze maatregelen en de kosten-batenanalyse van die maatregelen.

Art. 14.De artikelen D.40 tot D.45 van het Milieuwetboek zijn van toepassing op de uitwerking van het Plan lucht-klimaat-energie.

De Regering deelt haar Plan lucht-klimaat-energie aan het Parlement mede voor 31 december van elk van de jaren waarin ze de budgetten goedkeurt.

Art. 15.Wanneer de vervaldata van de internationale verbintenissen niet met de vervaldatum van een budgettaire periode samenvallen, kan de Regering de tijdshorizon van het Plan wijzigen zodat die vervaldata kunnen samenvallen.

Voor de eerste budgettaire periode die op 31 december 2017 eindigt en de budgettaire periode 2018-2022 keurt de Regering in 2014, met name op voorstel van het Agentschap wat betreft het hoofdstuk "lucht en klimaat", het in artikel 13 bedoelde Plan lucht-klimaat-energie goed, dat de voorstellen van maatregelen vermeldt om de emissiebudgetten van de twee budgettaire periodes na te leven en om over de luchtkwaliteit te waken. Ze deelt daarna het Plan lucht-klimaat-energie aan het Parlement mede. Afdeling 2. - Machtiging van de Regering

Art. 16.De Regering beschikt over de machten die haar bij artikel 1 van de wet van 28 december 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1964 pub. 18/06/2010 numac 2010000336 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging sluiten betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging worden toegekend om de maatregelen uit te voeren die ze nuttig acht om de emissiebudgetten na te leven. HOOFDSTUK IV. - Naleving van de emissiebudgetten en opvolging van het Plan lucht-klimaat-energie Afdeling 1. - Opvolging van het Plan lucht-klimaat-energie en

onderzoek van de naleving van de jaarlijkse emissiebudgetten

Art. 17.Voor 30 juni van elk jaar legt het Agentschap een opvolgingsverslag over de uitvoering van dit decreet aan de Regering voor.

Het opvolgingsverslag omvat drie luiken : 1° een opvolgingsverslag over de uitvoering van de maatregelen van het Plan lucht-klimaat-energie;2° een verslag waarin de netto-broeikasgasemissies tijdens het jaar vóór het laatste afgelopen jaar worden vermeld;3° een advies waarin het Agentschap het eventuele verschil van broeikasgasemissie in ton equivalent CO2 bepaalt ten opzichte van het jaarlijkse globale emissiebudget en de jaarlijkse gedeeltelijke emissiebudgetten. Het in het tweede lid, 2°, bedoelde verslag wordt opgemaakt op grond van de inlichtingen betreffende de broeikasgassen die door het Agentschap verzameld worden en gebruikt worden om te voldoen aan de Europese verplichtingen inzake rapportering van het Gewest. Voor elk broeikasgas en voor elke sector detailleert dat verslag de in ton eq CO2 uitgedrukte emissies en absorpties van broiekasgassen. Dat verslag vermeldt ook elke wijziging van de in de verslagen van de vorige jaren bedoelde informatie, die ten gevolge van de Europese voorschriften inzake rapportering is verricht.

In het in tweede lid, 3°, bedoelde advies houdt het Agentschap rekening met de omstandigheden die de overwogen periode hebben begeleid. In voorkomend geval gaat dit advies vergezeld van aanbevelingen over de middelen die uitgevoerd moeten worden om de overschrijding van de jaarlijkse emissiebudgetten tijdens de lopende budgettaire periode te vereffenen.

Art. 18.Het Agentschap neemt het in artikel 17 bedoelde verslag op in het activiteitenverslag dat het aan het Parlement voorlegt overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 5 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/03/2008 pub. 25/03/2008 numac 2008200924 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende oprichting van het "Agence wallonne de l'air et du climat" als dienst met afzonderlijk beheer (1) sluiten houdende oprichting van het "Agence wallonne de l'air et du climat" als dienst met afzonderlijk beheer. Afdeling 2. - Acties op de budgetten : heffingen en overbrengingen

tussen globale emissiebudgetten

Art. 19.Op grond van de in artikel 17 bedoelde jaarlijkse verslagen en in het bijzonder op het advies dat ze omvatten en voor een globaal emissiebudget dat niet in artikel 9 bedoeld is, kan het Agentschap voorstellen om het budget van de lopende periode te verhogen via een heffing op het globale emissiebudget van de volgende budgettaire periode of een overbrenging van het deel van het globale emissiebudget van een vorige budgettaire periode dat hoger is dan de voor die budgettaire periode overgebrachte emissies.

De in het eerste lid bedoelde heffing en overbrenging worden beperkt tot 4 % van het globale emissiebudget van de laatste budgettaire periode tussen de twee betrokken periodes.

De Regering bepaalt de eventuele budgettaire wijzigingen. Ze kan het advies van het Comité van deskundigen vragen. Afdeling 3. - Wijziging van de globale emissiebudgetten

Art. 20.Het globale emissiebudget dat niet in artikel 9 bedoeld is, kan gewijzigd worden zonder dat een dergelijke wijziging ooit kan verricht worden na het einde van de budgettaire periode waarop het betrekking heeft.

Op grond van de in artikel 17 bedoelde jaarlijkse verslagen en in het bijzonder op het advies dat ze omvatten, kan het Agentschap een voorstel van gewijzigd budget uitwerken, dat ze aan het Comité van deskundigen overmaakt.

Binnen zes maanden na ontvangst van het voorstel van het Agentschap maakt het Comité van deskundigen het Agentschap een gemotiveerd advies over zijn voorstel over.

Binnen zes maanden na ontvangst van de adviezen van het Agentschap en van het Comité van deskundigen kan de Regering het globale emissiebudget wijzigen. De beslissing van de Regering omvat een omstandige motivering wanneer haar beslissing verschillend is van het advies van het Comité van deskundigen. Afdeling 4. - Onderzoek van de naleving van de globale

emissiebudgetten na afloop van de betrokken periode

Art. 21.Op grond van de verslagen betreffende de betrokken budgettaire periode die door het Agentschap overeenkomstig artikel 17 opgemaakt worden, brengt het Comité van deskundigen een advies uit waarin het bepaalt of het globale emissiebudget nageleefd is. In voorkomend geval bepaalt laatstgenoemde het eventuele verschil in emissie van broeikasgassen in ton equivalent CO2 ten opzichte van het jaarlijkse globale emissiebudget.

Het advies wordt aan het Agentschap overgemaakt uiterlijk op 30 september van het tweede jaar na het einde van de budgettaire periode waarop het onderzochte globale budget betrekking heeft.

Art. 22.Uiterlijk op 15 november na ontvangst van het in artikel 21 bedoelde advies van het Comité van deskundigen dient de Regering haar verslag over de naleving van de cumulatieve budgetten bij het Parlement in. Zijn verslag gaat vergezeld van het in artikel 21 bedoelde advies. In voorkomend geval stelt de Regering de verbeteringsmaatregelen voor die ze nuttig acht om de naleving van de emissiebudgetten te waarborgen. HOOFDSTUK V. - Comité van deskundigen

Art. 23.Er wordt binnen het Agentschap een Comité van deskundigen opgericht.

Art. 24.Het Comité van deskundigen heeft als opdracht gerichte taken die bij dit decreet worden opgelegd, uit te voeren. Dat Comité is niet permanent.

Art. 25.§ 1. Het Comité van deskundigen bestaat uit zeven leden gekozen onder persoonlijkheden die alle onafhankelijkheids- en bevoegdheidsgaranties vertonen in een aangelegenheid in rechtstreeks verband met de opdrachten van het Comité van deskundigen.

Het Comité van deskundigen is zodanig samengesteld dat het over een expertise beschikt met name op de volgende gebieden : 1° de wetenschap van de klimaatverandering;2° het klimaatbeleid;3° de economie;4° de technologieën;5° de bedrijven;6° de energie;7° het sociaal en gedragsaspect. De Regering wijst de leden van het Comité van deskundigen aan. § 2. De Regering bepaalt het bedrag van de aan de leden van het Comité van deskundigen toegekende toelagen. § 3. Het Agentschap neemt het secretariaat van het Comité van deskundigen waar. § 4. Het is elk lid verboden om te beraadslagen over voorwerpen waarvoor het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft.

Art. 26.De begroting van het Comité van deskundigen is ten laste van de begroting van het Agentschap. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen

Art. 27.In artikel D.46, eerste lid, van Boek I van het Milieuwetboek wordt 2° opgeheven.

Art. 28.In artikel 13 van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, gewijzigd bij de decreten van 22 juni 2006, 5 maart 2008, 6 oktober 2010 en 21 juni 2012, wordt § 2 aangevuld met een punt 11°, luidend als volgt : "11° de financiering van de acties vermeld in het Plan lucht-klimaat-energie zoals ingediend door de Regering bij het Parlement overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van het klimaatdecreet.". HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding

Art. 29.De in de artikelen 17 en 18 bedoelde verslagen worden voor de eerste keer in 2015 opgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 20 februari 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed;

C. DI ANTONIO ___________________ (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Waals Parlement, 943 (2013-2014). Nrs 1 tot 4.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 19 februari 2014.

Bespreking Stemming.

^