gepubliceerd op 08 oktober 2018
Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake tewerkstelling, vorming, economie, industrie, onderzoek, innovatie, digitale technologieën, leefmilieu, ecologische overgang, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en vervoer, energie, klimaat, luchthavenbeleid, toerisme, landbouw, natuur, bossen, plaatselijke besturen en huisvesting
17 JULI 2018. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake tewerkstelling, vorming, economie, industrie, onderzoek, innovatie, digitale technologieën, leefmilieu, ecologische overgang, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en vervoer, energie, klimaat, luchthavenbeleid, toerisme, landbouw, natuur, bossen, plaatselijke besturen en huisvesting (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Maatregelen inzake tewerkstelling en vorming Afdeling 1. - Wijzigingen aangebracht in het decreet van 25 maart
2004, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij de decreten van 15 december 2005, 28 november 2013, 11 december 20174, 17 december 2015, 21 december 2016 en 16 februari 2017, betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen
Artikel 1.In artikel 2, 3°, van het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen wordt het woord "actieplan" vervangen door de woorden "strategisch plan".
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 4°, wordt het woord "actieplan" vervangen door de woorden "strategisch plan" ;2° het eerste lid, 5°, wordt vervangen als volgt: "tot de samenwerkingsbevorderende acties omschreven in het strategisch plan aanzetten en ze coördineren en mogelijkheden voor de rationalisering van de werkingsstructuren tussen de plaatselijke actieregelingen nastreven";1° in het tweede lid wordt het woord "actieplan" vervangen door de woorden "strategisch plan" . Afdeling 2. - Wijzigingen in het decreet van 15 juli 2008 betreffende
de "structures d'accompagnement à l'autocréation d'emploi" (begeleidingsstructuren voor zelftewerkstelling ) (afgekort "S.A.A.C.E")
Art. 3.In artikel 6, § 1, eerste lid, 2° wordt b) opgeheven. Afdeling 3. - Wijzigingen in het decreet van 2 februari 2017
betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen
Art. 4.In artikel 2, 6°, worden de woorden "van een gemeente, een provincie, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn" ingevoegd tussen de woorden "met uitzondering van" en de woorden "een openbare kredietinstelling".
Art. 5.. In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt het derde lid vervangen als volgt: "Daarentegen mogen ze toegekend worden op hetzelfde ogenblik als: 1° de verminderingen van de sociale bijdragen; 2° de steun bij de bezoldiging van de werknemer, toegekend aan de werknemer of aan de werkgever door het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen).".
Art. 6.Artikel 32 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt: "De in de eerste en tweede leden bedoelde overgangsmaatregelen houden op gevolg te hebben op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot bepaling van de modaliteiten betreffende de bijkomende financiering van de Gemeenschapswachten van de Strategische Veiligheids- en Preventieplannen, voor de verminderingen van de sociale werkgeversbijdragen die de werkgevers genieten voor de preventie-en veiligheidspersoneelsleden die vóór 1 juli 2017 in dienst zijn getreden.".
Art. 7.Artikel 40 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt: "De in de eerste en tweede leden bedoelde overgangsmaatregelen houden op gevolg te hebben op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot bepaling van de modaliteiten betreffende de bijkomende financiering van de Gemeenschapswachten van de Strategische Veiligheids- en Preventieplannen, voor de werkuitkeringen toegekend aan de preventie-en veiligheidspersoneelsleden die vóór 1 juli 2017 in dienst zijn getreden.". Afdeling 4. - Wijzigingen in het decreet van 2 februari 2017
betreffende het inschakelingscontract
Art. 8.In artikel 12 wordt het derde lid aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt: "3° de steun bij de bezoldiging van de werknemer, toegekend aan de werknemer of aan de werkgever door het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen).". Afdeling 5. - Wijzigingen in de programmawet (I) van 24 december 2002
met het oog op de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen
Art. 9.In artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002, vervangen bij het decreet van 2 februari 2017, wordt, tussen het derde en het vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt: "Met behoud van de toepassing van de voorwaarden, vermeld in het eerste en derde lid, wordt de doelgroepvermindering niet toegekend als de oudere werknemer in het volledige kwartaal geen effectieve arbeidsprestaties levert, behalve in geval van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en bij de door de werkgever toegestane vrijstelling van prestaties tijdens de periode van opzegging, vermeld in artikel 37 van de voormelde wet.". HOOFDSTUK II. - Economie, industrie, onderzoek, innovering, digitale technologieën Afdeling 1. - Wijzigingen in het decreet van 28 april 2016 betreffende
de Lening "Coup de Pouce"
Art. 10.In artikel 3, § 2, eerste lid, 1°, worden de woorden "sinds minder dan vijf jaar " opgeheven. Afdeling 2. - Wijzigingen in het decreet van 21 december 2016 houdende
de toekenning van steun via een in het Waalse Gewest geïntegreerd steunportfolio aan projectontwikkelaars en kleine en middelgrote ondernemingen, ter vergoeding van de diensten ter bevordering van het ondernemerschap of de groei, en strekkende de oprichting van een databank van authentieke bronnen die verbonden is met die geïntegreerde portefeuille
Art. 11.In artikel 1, § 1, eerste lid, 2°, b), wordt de zin "of die een project indient voor de overname van een micro-, kleine of middelgrote onderneming waarvan de bedrijfszetel op het grondgebied van het Waalse Gewest gelegen is" toegevoegd tussen de woorden "een hoofdbedrijfszetel in het Waalse Gewest heeft" en de woorden ", waarbij de hoofdbedrijfszetel de zetel is die, de onderneming als geheel in aanmerking genomen, de meeste werknemers telt;". Afdeling 3. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende
de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen
Art. 12.. Artikel 4, eerste lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "ofwel een vereniging gevormd tussen die personen".
Art. 13.In artikel 7, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "buiten beschouwing gelaten" worden vervangen door de woorden "na aftrek" ;2° de woorden "de voordelen uit een eventuele capaciteitsverhoging, " worden opgeheven; 3° de woorden "en de toegevoegde bijkomende producties tijdens diezelfde periode van vijf jaar" worden opgeheven en de zin wordt dus herschreven als volgt : "Die in aanmerking komende kosten worden berekend na aftrek van de kostenbesparingen tijdens de eerste vijf levensjaren van de investering.".
Art. 14.In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, wordt 2°, vervangen als volgt: "2° in het geval van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in boek XI van het Wetboek van vennootschappen, evenals in geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, indien de bedrijvigheid van de onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt, indien de investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend, en indien de verplichtingen die oorspronkelijk aan de begunstigde zijn opgelegd, worden nagekomen;"; b) er wordt tussen het eerste en het tweede lid volgend lid ingevoegd: "In geval van instandhouding van de incentives bij een overdracht van onderneming of bij een verkoop van activa aan het einde van procedure van gerechtelijke reorganisatie, zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt het eventuele saldo van de premie niet gestort." ; c) het tweede lid wordt vervangen als volgt: De Regering kan van artikel 15 afwijken door, in de gevallen waarin de feiten die tot teruggave aanleiding geven, niet ontstaan zijn uit een fout of een vrijwillige handeling van de onderneming of diens aandeelhouders, de incentives te beperken tot de verhouding tussen het aantal jaar waarin werkelijk gebruik is gemaakt van het goed waarvoor een incentive is toegekend en het aantal jaar bepaald in artikel 12 zonder dat evenwel minder dan drie jaar mag verstrijken zijn tussen het einde van de doorvoering van de investering en de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt die de intrekking van de incentive verantwoordt.". Afdeling 4. - Wijzigingen van het decreet van 11 maart 2004
betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen
Art. 15.In artikel 16, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 5" vervangen door de woorden "bedoeld in dit decreet".
Art. 16.In artikel 17 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt 2° vervangen als volgt: "2° in de gevallen van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in boek XI van het Wetboek van vennootschappen, evenals in geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, indien de bedrijvigheid van de grote onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt, indien de investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend, en indien de verplichtingen die oorspronkelijk aan de begunstigde zijn opgelegd, worden nagekomen;"; b) er wordt tussen het eerste en het tweede lid volgend lid ingevoegd: "In geval van instandhouding van de incentives bij een overdracht van onderneming of bij een verkoop van activa aan het einde van procedure van gerechtelijke reorganisatie, zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt het eventuele saldo van de premie niet gestort."; c) het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 17.Het opschrift van Hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, wordt vervangen als volgt: "Het technisch comité".
Art. 18.In artikel 19 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "en van de opvolgingscommissie" opgeheven;3° in § 3, vierde lid, worden de woorden "en de opvolgingscommissie stellen hun huishoudelijk reglement vast, dat ze binnen zes maanden na hun installatie aan de Minister van Economie mededelen" vervangen door de woorden "stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat het binnen zes maanden na zijn installatie aan de Minister van Economie mededeelt". Afdeling 5. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 2004 betreffende
de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen
Art. 19.In artikel 20, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 5" vervangen door de woorden "bedoeld in dit decreet".
Art. 20.In artikel 21 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt b.vervangen als volgt: "b° in de gevallen van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, bedoeld in boek XI van het Wetboek van vennootschappen, evenals in geval van een procedure van gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Titel V van Boek XX van het Wetboek van economisch recht, indien de bedrijvigheid van de onderneming in het Waalse Gewest voortgezet wordt, indien de investeringen overgedragen worden naar de nieuwe juridische constructie en in stand gehouden worden in de bestemming waarvoor ze zijn toegekend, en indien de verplichtingen die oorspronkelijk aan de begunstigde zijn opgelegd, worden nagekomen;"; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt volgend lid ingevoegd : "In geval van instandhouding van de incentives bij een overdracht van onderneming of bij een verkoop van activa aan het einde van procedure van gerechtelijke reorganisatie, zoals bedoeld in het eerste lid, b., wordt het eventuele saldo van de premie niet gestort."; 3° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De Regering kan van artikel 20 afwijken door, in de gevallen waarin de feiten die tot teruggave aanleiding geven, niet ontstaan zijn uit een fout of een vrijwillige handeling van de onderneming of diens aandeelhouders, de incentives te beperken tot de verhouding tussen het aantal jaar waarin werkelijk gebruik is gemaakt van het goed waarvoor een incentive is toegekend en het aantal jaar bepaald in artikel 17 zonder dat evenwel minder dan drie jaar mag verstrijken zijn tussen het einde van de doorvoering van de investering en de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt die de intrekking van de incentive verantwoordt.". Afdeling 6. - Wijzigingen in het decreet van 25 maart 2004 betreffende
de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij de decreten van 15 december 2005, 28 november 2013, 11 december 2014, 17 december 2015, 21 december 2016 en 16 februari 2017
Art. 21.Artikel 4 van het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen, gewijzigd bij de decreten van 15 december 2005 en 28 november 2013, vervangen als volgt: "
Art. 4.§ 1. Om erkend te worden dient het "A.D.L." aan volgende voorwaarden te voldoen: 1° georganiseerd zijn onder één van beide vormen bedoeld in artikel 5, eerste lid;2° zich ertoe verbinden uitsluitend de opdrachten bedoeld in artikel 3 te vervullen;3° een verbintenis voorleggen van de gemeente, de aangrenzende gemeenten of andere plaatselijke partners om een deelname gelijk aan minstens 30 % van de krachtens artikel 9 toegekende subsidie in te brengen;4° minstens twee personeelsleden voltijds te werk te stellen, onder wie minstens één houder is van een diploma ter bevestiging van een academische graad van master en de andere van een diploma van bachelor of van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;5° een strategisch plan uitwerken volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;6° zich ertoe verbinden de Regering uiterlijk jaarlijks tegen 31 maart van elk jaar een jaarlijks activiteitenverslag waarvan de Regering de inhoud bepaalt, alsmede de jaarrekeningen over te maken uiterlijk binnen zeven maanden na afsluiting van de jaarrekeningen;7° zich ertoe verbinden de personeelsleden bedoeld onder 4° een voortgezette opleiding te verstrekken volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;8° zich inzetten voor acties inzake plaatselijke ontwikkeling waarin niet voorzien wordt door de bestaande operatoren, op het grondgebied van één gemeente dan wel meerdere aangrenzende gemeenten die globaal minder dan veertig duizend inwoners tellen;9° de acties tot stand brengen in samenhang met de door de Regering gevoerde gewestelijke beleidsacties; 10° zich ertoe verbinden naar gelijke kansen te streven op het vlak van de maatschappelijke organen van het "A.D.L"., evenals in de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel 3. § 2. Uiterlijk binnen zes maanden na de kennisgeving van de toekenning van erkenning gaat het "A.D.L." over tot de indienstneming in het kader van een arbeidsovereenkomst van de in § 1, 4°, bedoelde personeelsleden.
Indien een arbeidsduurvermindering krachtens de regelgeving die op het personeel van toepassing is, toegelaten wordt en indien de arbeidsduur kleiner is geworden dan een 4/5de, moet het plaatselijke ontwikkelingsagentschap het personeelslid dat in aanmerking komt voor de arbeidsduurvermindering, door een nieuw lid met hetzelfde niveau van kwalificaties vervangen. Het "A.D.L." kan nochtans een gemotiveerde afwijkingsaanvraag betreffende de bovenvermelde termijn bij de Regering volgens de door haar bepaalde modaliteiten indienen.
Wanneer een deeltijds tewerkgesteld personeelslid het plaatselijke ontwikkelingsagentschap definitief verlaat, is de verplichting tot voltijdse indienstneming bedoeld in § 1, 4°, in het kader van de vervanging van toepassing. Het plaatselijke ontwikkelingsagentschap kan nochtans een met redenen omklede afwijkingsaanvraag bij de Regering indienen volgens de door haar bepaalde modaliteiten om niet over te gaan tot dit soort vervanging tijdens een verlengbare duur van maximum één jaar .";
De personeelsleden die vóór 1 januari 2019 ter beschikking van het "A.D.L." worden gesteld, kunnen tot hun definitief vertrek in hun functie worden gehandhaafd.".
Art. 22.In artikel 8, eerste lid, wordt het woord "wettelijke" ingevoegd voor de woorden "vertegenwoordigers van het betrokken plaatselijke". Afdeling 7. - Wijzigingen in de wet van 30 april 1951 vermeld in Boek
III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2bis van het Burgerlijk Wetboek
Art. 23.Artikel 1 wordt aangevuld met twee paragrafen luidend als volgt: " § 2. Deze afdeling is ook volledig van toepassing op de huurovereenkomsten gesloten in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel I.11, 2°, van het Wetboek van economisch recht van 28 februari 2013. § 3. Elk beding dat uitsluitend betrekking heeft op de lokalen die voor de exploitatie van een bepaald merkteken worden gehuurd, wordt als ongeschreven beschouwd. ". Afdeling 8. - Wijzigingen in het decreet van 20 oktober 2016
betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven
Art. 24.In artikel 7, § 1, 6°, b), worden de woorden"artikel 1, eerste lid, 4° " vervangen door de woorden "artikel 1, eerste lid, 14° ".
Art. 25.In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, 2°, wordt vervangen als volgt: "2° vraagt de in artikel 19 bedoelde subsidie voor een kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemer die een bijkomende werknemer is ten opzichte van het geheel van de werknemers die voor de subsidie in aanmerking komen, en handhaaft deze werknemer in de betrekking tijdens een periode van vijf jaar te rekenen van zijn indienstneming"; 2° § 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Er wordt evenwel geacht dat het erkend inschakelingsbedrijf zijn personeelsbestand van voor de subsidie in aanmerking komende werknemers gehandhaafd heeft als het voorziet in de vervanging van elke werknemer waarvan de werkpost vacant wordt verklaard wegens zijn vrijwillig vertrek, zijn voortdurende ongeschiktheid om zijn functie uit te oefenen, zijn pensionering wegens de leeftijd, zijn vrijwillige arbeidstijdvermindering, zijn ontslag wegens een ernstige fout, en niet wegens de afschaffing van zijn werkpost, door een werknemer met hetzelfde statuut. In dat geval wordt de subsidie voor de werknemer behouden naar rato van zijn bezetting en de aanwerving van een nieuwe werknemer opent het recht op een nieuwe subsidie.". Afdeling 9. - Wijziging in het decreet van 8 november 2008 betreffende
de sociale economie
Art. 26.In artikel 2, eerste lid, worden de woorden "1° het decreet van 21 juli 2016 betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven" vervangen door de woorden "1° het decreet van 20 oktober 2016 betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven". Afdeling 10. - Wijzigingen in het decreet van 14 december 2006
betreffende de erkenning en de subsidiëring van de 'initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale' (initiatieven tot ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel), afgekort : 'I.D.E.S.S.'
Art. 27.In artikel 1, eerste lid, van bovenvermeld decreet van 14 december 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 2° bis ingevoegd, luidend als volgt: "2° bis.De subsidie: de compensatie met het oog op de uitoefening van de dienst van algemeen economisch belang;"; 2° er wordt een punt 2° ter ingevoegd, luidend als volgt: "2° ter.de DAEB: de dienst van algemeen economisch belang bedoeld in de artikelen 14 en 106, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, afgekort "V.W.E.U." alsook in Protocol nr. 26 gebonden aan het V.W.E.U.;" 3° er wordt een punt 2° quater ingevoegd, luidend als volgt: "2° quater.het Besluit: het Besluit 2012/21/EU betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, publicatieblad van 11.1.2012, L.7/3;".
Art. 28.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen als volgt: " De erkenning staat gelijk met een mandaat om een DAEB te beheren en dient uitsluitend om de toekenning van de in de artikelen 12 tot 13 bedoelde subsidie mogelijk te maken en zodoende het erkende en vergunde "I.D.E.S.S." in staat te stellen om het verlies aan productiviteit i.v.m. de openbare dienstverplichtingen te compenseren"; 2° de volgende leden worden ingevoegd: "Het mandaat wordt toevertrouwd overeenkomstig het Besluit. De DAEB houdt de volgende openbare dienstverplichtingen in: 1° het uitwerken en tenuitvoerleggen van een project dat moet inspelen op sociale en maatschappelijke behoeften waaraan onvoldoende voldaan wordt, waarbij buurtdiensten worden aangeboden met inachtneming van de in dit decreet bedoelde voorwaarden; 2° zorgen voor de dienstverlening van het "I.D.E.S.S." door een beroep te doen op weinig gekwalificeerde werknemers en door het personeel inspraak te geven in het beheer van het I.D.E.S.S.".
Art. 28bis.In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, worden de woorden "overeenkomstig het Besluit" ingevoegd tussen de woorden "De Regering kan" en de woorden "volgens de door haar bepaalde modaliteiten".
Art. 29.In artikel 18, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "over een periode van drie jaar gecontroleerd" vervangen door de woorden "om de twee jaar gecontroleerd". Hetzelfde lid wordt aangevuld met volgende zin: "De Regering bepaalt de modaliteiten van die controle".
Art. 30.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 22bis ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 22bis.De "I.D.E.S.S." die heden voor een onbepaalde duur worden erkend, beschikken over een duur van maximum 4 jaar te rekenen van de toekenning van hun mandaat "S.I.E.G." om een nieuwe aanvraag voor een erkenning en een mandaat "S.I.E.G." in te dienen. Afdeling 11. - Wijzigingen in het decreet van 11 juli 2002 houdende
organisatie van het statuut van de " Société wallonne de financement et de garantie des petites et moyennes entreprises " (Waalse maatschappij voor de financiering en de waarborg van de kleine en middelgrote ondernemingen), in het kort " SOWALFIN "
Art. 31.In artikel 9, § 3, van het decreet worden de woorden "twee ondervoorzitters" vervangen door de woorden "een ondervoorzitter".
Art. 31bis.In artikel 9, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet worden de woorden "met uitzondering van de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks beheer" vervangen door de woorden "met inbegrip van elke persoon belast met het dagelijks beheer of handelend binnen het orgaan belast met het dagelijks beheer".
Art. 31ter.In artikel 9, § 4, eerste lid, van het decreet wordt een punt 6 ingevoegd, luidend als volgt: "persoon belast met het dagelijks beheer of handelend binnen het orgaan belast met het dagelijks beheer, van een investeringsmaatschappij en, of, van een participatiemaatschappij met openbaar-particulier gemengd kapitaal".
Art. 32.In artikel 11, § 3, tweede lid, van het decreet worden de woorden "3° tot 5° " vervangen door de woorden "3° en 5° ".
Art. 32bis.In artikel 14, tweede lid, van het decreet worden de woorden "de ondervoorzitters" vervangen door de woorden "de ondervoorzitter".
Art. 32ter.In artikel 11, § 2, van het decreet worden de woorden "met stemrecht" vervangen door de woorden "met raadgevende stem". Afdeling 12. - Wijzigingen in de wet van 2 april 1962 betreffende de
Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen
Art. 33.Paragraaf 2 van artikel 29 van de wet van 2 april 1962 wordt vervangen door wat volgt: " § 2. Het toezicht op de uitvoering van de gedelegeerde opdrachten van de "S.R.I.W.", zoals toevertrouwd bij decreet of bij besluit van de Regering, en van de in artikel 22 bepaalde gedelegeerde opdrachten wordt gehouden door twee commissarissen die door de Regering aangesteld maar ook ontslagen kunnen worden.
Deze commissarissen zorgen ervoor dat de in het kader van de gedelegeerde opdrachten van de "S.R.I.W." en van de in artikel 22 bepaalde gedelegeerde opdrachten genomen maatregelen niet tegenstrijdig zijn met de wetten, de decreten, de besluiten, de statuten of met de contractuele clausules i.v.m. de gedelegeerde opdrachten.
Zij hebben het recht kennis te nemen van alle beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur en, in voorkomend geval, van het orgaan belast met het dagelijks beheer om over te gaan tot de nodige verificaties en zich alle inlichtingen en documenten die daartoe nodig zijn te doen voorleggen.
Zij hebben het recht de vergaderingen van de raad van bestuur betreffende de uitvoering van de gedelegeerde opdrachten met raadgevende stem bij te wonen.
De Regeringscommissarissen schorsen en melden samen aan de Regering iedere beslissing van de raad van bestuur die de wetten, de decreten, de besluiten, de statuten of de contractuele clausules i.v.m. de gedelegeerde opdrachten niet erkennen. Daartoe beschikken zij over een termijn van vier volle dagen; deze termijn gaat in op de dag van de vergadering tijdens dewelke de beslissing genomen werd voor zover de Regeringscommissarissen er regelmatig op werden uitgenodigd en, in tegenovergesteld geval, vanaf de dag waarop zij er kennis van gekregen hebben.
Indien de Regering geen beslissing heeft genomen binnen acht dagen na de schorsing, kan de beslissing uitgevoerd worden.
De bezoldiging van de regeringscommissarissen wordt vastgesteld door de Regering en betaald door de vennootschap.".
Art. 33bis.In artikel 38 van dezelfde wet wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt: "Na eensluidend advies van de Regering benoemt de raad van bestuur een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden.".
Art. 33ter.In artikel 38 van dezelfde wet wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt: "De personen belast met het dagelijks beheer of handelend binnen het orgaan belast met het dagelijks beheer mogen niet de functie van bestuurder uitoefenen.". "De personen belast met het dagelijks beheer of handelend binnen het orgaan belast met het dagelijks beheer van de "S.R.I.W. of van de "SOGEPA" wonen de vergaderingen van de Raad van bestuur met raadgevende stem bij.". HOOFDSTUK III. - Maatregelen inzake leefmilieu Afdeling 1. - Wijzigingen in Boek I van het Milieuwetboek
Art. 34.In Titel 1van Deel 1 van het Milieuwetboek wordt een artikel D.5-2 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. D.5-2. § 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Regering incentives toe om de door het Milieuwetboek nagestreefde doelstellingen rechtstreeks of onrechtstreeks te bereiken, namelijk, het behoud van het evenwicht en de bescherming van het milieu, de ruimten, de landschappen, de natuurlijke hulpbronnen en milieus, de lucht, de bodem, het water, de diversiteit en de biologische evenwichten, d.w.z. elke actie ter voorkoming of herstel van schade aan het fysieke milieu, aan de natuurlijke of biologische hulpbronnen of ter bevordering van het rationele gebruik van die hulpbronnen. § 2. De incentives kunnen bestaan in: 1° de toekenning van financiële voordelen;2° de toekenning van voordelen in natura in de vorm van overdrachten van goederen of dienstverleningen waarvan de financiële last geheel of gedeeltelijk door de Regering gedekt wordt. § 3. Deze incentives kunnen ten goede komen aan een natuurlijke of rechtspersoon of aan een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid. Om in aanmerking te komen voor deze incentives moet de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de organisatie zonder rechtspersoonlijkheid: 1° bewijzen dat het project of de activiteit met de in § 1 van dit artikel bedoelde nagestreefde doelstellingen kadert;2° vaststellen hoe het project milieuvoordelen oplevert. § 4. De Regering bepaalt de procedures m.b.t. de aanvraag en de toekenning van incentives rekening houdende met het type persoon die deze incentive aanvraagt. De Regering kan de regels bepalen m.b.t. : 1° de soorten in aanmerking komende uitgaven;2° de bijzondere toekenningsvoorwaarden, de procedure voor de indiening van de aanvragen en de lijst van de te verstrekken documenten;3° de bedragen en berekeningsmodaliteiten van de incentives;4° de controle op het gebruik van de incentives. § 5. De incentive mag niet hoger zijn dan de bij de activiteit gemaakte werkelijke kosten of het project dat het voorwerp uitmaakt van die incentive.
Elke aanvraag voor incentives moet op basis van een volledig dossier uitgevoerd worden. De aanvraag geeft aanleiding tot een beslissing binnen een termijn van vier maanden te rekenen van het moment waarop het dossier volledig is.".
Art. 35.In deel III, titel II/1, van Boek I van het Milieuwetboek wordt een hoofdstuk VII ingevoegd, luidend als volgt: "Hoofdstuk VII. - Financiering van de milieuverenigingen".
Art. 36.In Hoofdstuk VII, Titel II/1, Deel III, van Boek I van het Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel D.28-19 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. D.28-19. § 1. De afdeling "Financiering van de milieuverenigingen" bedoeld in artikel D.170 stort jaarlijks op de vijfde werkdag van de maand januari fondsvoorschotten aan de aanvrager die de volgende voorwaarden vervult: 1° krachtens artikel D.28-9 als milieuvereniging erkend worden; 2° via een raamverdrag, een milieuovereenkomst met het Waalse Gewest gebonden zijn of minstens een principieel akkoord gegeven door de Minister van Leefmilieu genieten voor een toelage op milieugebied en dat het kalenderjaar waarin het voorschot wordt gestort, dekt;3° geen partij zijn bij een geschilprocedure die kan leiden tot de storting van de door het Waalse Gewest toegekende subsidie of tot de toekenning van het bedrag ervan aan een derde;4° niet getroffen zijn door een procedure inzake schorsing of door een werkelijke beslissing tot schorsing van zijn overeenkomst;5° op zijn erewoord verklaren dat hij aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 3° en 4° voldoet bij de indiening van de aanvraag;6° uiterlijk voor 15 november van het jaar dat aan het lopende jaar voorafgaat, een vereffeningsaanvraag via fondsvoorschotten ingediend hebben bij het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;7° de attesten van de sociale en fiscale administraties hebben overgelegd waarbij vermeld wordt dat de operator in orde is met de betaling van de RSZ-bijdragen, van alle schulden ten opzichte van het bestuur van de fiscaliteit van de ondernemingen en inkomsten, alsook, in voorkomend geval, van de BTW. Voor de toepassing van § 1, wordt onder werkdag verstaan, de dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is.
Het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst gaat na of die voorwaarden worden nageleefd.
Voor het voorschot mag niet in aanmerking komen, de aanvrager die de in § 1 vermelde voorwaarden niet meer vervult na de indiening van de aanvraag bedoeld in § 1, eerste lid, 6°. § 2. De Minister van Leefmilieu deelt uiterlijk op één december die aan de storting voorafgaat, op basis van een gedetailleerde lijst, de namen van de rechthebbenden op het voorschot en het bedrag ervan voor elk van hen aan de administratie mede.
De Minister van Leefmilieu identificeert vóór de storting van het voorschot elke op bovenvermelde lijst opgenomen persoon die de in § 1 bedoelde voorwaarden niet meer vervult. § 3. De door de afdeling toegekende voorschotten dekken 80 % van de onvoorwaardelijke jaarlijkse schijf van de subsidie van het Waalse Gewest, die de aanvrager ontvangt voor het begrotingsjaar waarin het voorschot wordt toegekend. De voorschotten worden toegekend binnen de perken van de kredieten waarover het Fonds beschikt. § 4. Het Waalse Gewest verricht uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het voorschot werd uitbetaald, de terugbetaling van het voorschot toegekend aan de gerechtigden die aan hem zijn gemeld, door middel van de subsidie die de gerechtigde toekomt ten gevolge van de administratieve en begrotingscontrole en door de aanrekening van het bedrag van het voorschot op de algemene uitgavenbegroting.".
Art. 37.In Hoofdstuk VII, Titel II/1, Deel III, van Boek I van het Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel D.28-20 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. D.28-30. Vóór 30 april van elk jaar maakt de Minister van Leefmilieu een activiteitenverslag van de afdeling "Financiering van de milieuverenigingen" op dat betrekking heeft op het vorige begrotingsjaar. Hij legt dat document voor ter goedkeuring van de Minister van Begroting en maakt het aan het Waals Parlement over.
Het activiteitenverslag bevat: 1° de uiteenzetting van de maatregelen genomen om de opdrachten van de afdeling te vervullen;2° een commentaar om de evolutie van de situatie van de afdeling getrouw uiteen te zetten;3° gegevens over de belangrijke gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na het sluiten van het vorig begrotingsjaar. Na zijn goedkeuring wordt het activiteitenverslag ter kennis gesteld van de Regering en van het Rekenhof.
Art. 38.In artikel D.29-21, tweede lid, vervallen de woorden "en A.3".
Art. 39.Deel VI van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt: "1° het opschrift van Deel VI wordt vervangen als volgt: "Milieuovereenkomsten en ecologische transitieovereenkomsten"; 2° er wordt een ondertitel ingevoegd, luidend als volgt: "Hoofdstuk I - Milieuovereenkomsten"; 3° na artikel D.92 wordt een nieuw ondertitel ingevoegd, met als opschrift "Hoofdstuk II. - Ecologische transitieovereenkomsten", en die dat de volgende bepalingen omvat: "Art. D.92-1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ecologische transitieovereenkomst, de overeenkomst gesloten tussen de Waalse Regering of één of meerdere Ministers, één of meerdere representatieve organen van openbare of private actoren in de zin van artikel 83, en in voorkomend geval, openbare en private actoren die individueel op vrijwillige basis handelen; bedoelde overeenkomst heeft als doel het mobiliseren van de actoren in een dynamisch en samenwerkingsproces ten einde de ecologische overgang op een specifiek gebied te stimuleren.
Art. D.92-2. De ecologische transitieovereenkomst bepaalt minstens: 1° haar doel;2° de nagestreefde milieu-, sociale en economische doelstellingen;3° haar duur en de opzeggingsregels;4° de acties die de partijen zich ertoe verbinden uit te voeren en de draagwijdte van de respectievelijke verbintenissen;5° de processen ontwikkeld door of tussen de actoren of categorieën actoren;6° de uitwisseling van informatie tussen de partijen en de communicatie van de resultaten;7° de opvolgings- en evaluatiemodaliteiten;8° de toepasselijke bepalingen om er de inhoud van te wijzigen;9° de regels voor lidmaatschap en terugtrekking van een belanghebbende partij. De overeenkomst bepaalt in voorkomend geval: 1° de regels inzake openbaarheid;2° de middelen die alle of bepaalde partijen zich ertoe verbinden te bestemmen voor de uitvoering van de acties. Art. D.92-3. Het proces voor het sluiten van een ecologische transitieovereenkomst omvat minstens de volgende stappen: 1° behalve in het geval van een regeringsinitiatief, de nederlegging bij de Regering of bij één of meerdere Ministers van een intentieverklaring door een of meer representatieve organen van publieke of private actoren;2° de oprichting van een comité met vertegenwoordigers van de betrokken belanghebbende partijen, dat belast is met het uitwerken van het ontwerp van overeenkomst en met het identificeren van de potentiële ondertekenende partijen;3° wanneer ze vereist wordt, de raadpleging langs elektronische weg binnen een termijn van dertig dagen na de bekendmaking op de desbetreffende website;4° het onderzoek van de eventuele opmerkingen, de finalisering van de overeenkomst en de ondertekening ervan;5° de bekendmaking, volledig of bij uittreksel, van de overeenkomst op de desbetreffende website en op de website van de administratie of van de administraties betrokken bij haar doel. De Regering kan de modaliteiten voor de aanneming van die overeenkomsten bepalen. Ze kan bepalen welke soorten ontwerpen van overeenkomsten of van verbintenissen aan een raadpleging van het publiek onderworpen worden, overeenkomstig het eerste lid, 3°, en volgens welke modaliteiten, rekening houdende met hun doel en hun draagwijdte.
Op elk ogenblik kan het in het eerste lid, 2°, bedoelde comité beslissen om andere actoren als tussenkomende of ondersteunende partijen te betrekken.".
Art. 40.In artikel D. 155bis van Boek I van het Milieuwetboek worden de §§ 3 en 4, ingevoegd bij het decreet van 22 juli 2010, vervangen als volgt: § 3. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door al wie de volgende bepalingen van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 overtreedt: 1° artikel 3;2° artikel 4, §§ 1 tot 4;3° artikel 5;4° artikel 6, §§ 1 en 2;5° artikel 7;§ 1; 6° artikel 8;7° artikel 13. § 4. Er wordt een overtreding van derde categorie begaan door al wie artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/204 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 overtreedt.".
Art. 41.In artikel D.170 van Boek I van het Milieuwetboek, laatst gewijzigd bij het programmadecreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt: § 1.Er wordt binnen de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Gewest een "Fonds pour la protection de l'environnement" ingesteld dat uit vier afdelingen bestaat, met name : 1° de afdeling "incivilités environnementales";2° de afdeling "protection des eaux" ;3° de afdeling "protection des sols" ; 4° de afdeling "financement des associations environnementales."; 2° § 2 wordt aangevuld als volgt : "Onverminderd het eerste lid zullen de ontvangsten van het "Fonds pour la Protection de l'Environnement", afdeling "incivilités environnementales", bestemd worden voor de kosten voortvloeiend uit de aanwerving van personeel binnen de administratie, dat belast is met het opsporen, het vaststellen, het vervolgen, het straffen of het opleggen van herstelmaatregelen in het kader van een overtreding inzake leefmilieu.De bestemming van die ontvangsten voor de afdeling "incivilités environnementales" wordt jaarlijks beperkt tot 50 % van de ontvangsten die door deze afdeling het voorafgaand jaar zijn geïnd."; 3° paragraaf 3, tweede lid, 5° wordt vervangen als volgt : "5° de dossierrechten bepaald bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer en bij de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging."; 4° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt: " § 5.De afdeling "financement des associations environnementales" heeft als doel financiële reserves aan te leggen en te beheren om, in het kader van delegatie van opdrachten, al de door het Waalse Gewest toevertrouwde opdrachten met financieel karakter inzake leefmilieu uit te oefenen.
Met het oog op die doelstelling is deze afdeling belast met de volgende opdrachten: 1° de door de Regering toevertrouwde opdrachten uitoefenen om bij te dragen tot de uitvoering van het financieel beleid van het Waalse Gewest in het kader van de milieubevoegdheden ervan; 2° overeenkomstig artikel D.28-19 fondsvoorschotten toekennen.
De middelen van de afdeling "Financement des associations environnementales"bestaan uit de volgende elementen: 1° de stortingen door het Waalse Gewest aan de afdeling van de bedragen bestemd voor het vervullen van de opdrachten die haar zijn toevertrouwd, zoals bepaald in het tweede lid, 3° ;2° de meerwaarden en financiële opbrengsten van de beleggingen van de afdeling en van de reserves van de afdeling; 3° de terugbetalingen van de krachtens artikel D.28-20 toegekende voorschotten.
In geval van onvoldoende reserves van de afdeling geeft het Waalse Gewest de nodige financiële hulpmiddelen voor het vervullen van haar opdrachten.". Afdeling 2. - Wijzigingen in het Waterwetboek
Art. 42.In artikel D.26 van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterboek inhoudt, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2016, worden de woorden "de "Société wallonne des Eaux" ingevoegd tussen de woorden "de "Société publique de Gestion de l'Eau"," en de woorden "de beleidsgroep Leefmilieu".".
Art. 43.In artikel D.28, § 4, van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2016, worden de woorden "de "Société wallonne des Eaux" ingevoegd tussen de woorden "de "Société publique de Gestion de l'Eau"," en de woorden "de beleidsgroep Leefmilieu".".
Art. 44.In artikel D.257, § 1, van hetzelfde Boek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 3° wordt vervangen als volgt: "3° op de schijf boven 10 kubieke meter water : 0,02 euro per kubieke meter opgenomen water." ; 2° punt 4° wordt opgeheven.
Art. 45.In artikel D.260, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "voor alle lozingen van industrieel afvalwater in een openbaar zuiveringsstation" toegevoegd na de woorden "datum van ondertekening van het contract".
Art. 45bis.In artikel D.260, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt: "Wanneer de onderneming na 1 januari 2019 een vergunning voor een nieuwe vestiging krijgt, kan het industrieel dienstencontract gesloten worden en op hetzelfde ogenblik in werking treden en geldt de vrijstelling van de belasting betreffende het industrieel afvalwater vanaf dat ogenblik.".
Art. 46.In artikel D.260, § 3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt een punt 8) ingevoegd, luidend als volgt: "8) In geval van afstand, overdracht of delegatie van activiteiten aan een andere persoon blijven de wederzijdse rechten en verplichtingen van het contract van kracht.".
Art. 47.In artikel D.263 wordt § 1 vervangen als volgt: "D.263. § 1. De waarden van de in artikel D.262 bedoelde parameters zijn de in de milieuvergunning van de belastingplichtige vermelde maximale waarden, voor zover zij erin vermeld staan en de belastingplichtige de bewoordingen van de milieuvergunning of de werkelijke gemiddelde waarden in acht neemt, die bepaald zijn door een laboratorium erkend door de Regering overeenkomstig artikel D.147, Boek I, van het Milieuwetboek, of door het referentielaboratorium van het Waalse Gewest, volgens de voorschriften en onder het toezicht van de Administratie.
Als de belastingplichtige de in aanmerking te nemen parameterwaarden verzuimt mede te delen aan de Administratie of aan de "S.P.G.E." voor de ondernemingen die een industrieel saneringscontract hebben gesloten, gaat bedoelde Administratie tot monsternemingen en analyses over of laat ze daartoe overgaan om die waarden te bepalen, waarbij de daaruit voortvloeiende kosten ten laste komen van de belastingplichtige.
Onverminderd wat voorafgaat, kan de Administratie of de "S.P.G.E." voor de ondernemingen die een industrieel saneringscontract hebben gesloten, opmetingscampagnes organiseren om de gemiddelde waarden van de belastingsparameters te bepalen. Daartoe verleent ze machtiging aan een laboratorium dat door de Waalse Regering is erkend krachtens artikel D.147 van Boek I van het Milieuwetboek of aan het referentielaboratorium van het Waalse Gewest. De Regering is bevoegd om de modaliteiten te bepalen voor de te verrichten debietmetingen en monsternemingen ten einde zich te vergewissen van de goede representativiteit ervan. De belastingplichtige verleent toegang tot de kamers en de voorzieningen voor de controle op de lozing(en) van het industriële afvalwater.
Als de Administratie, na afloop van opmetingscampagnes of op grond van analyseresultaten verkregen door andere diensten van de Waalse Regering, de belasting vastlegt ingevolge een procedure tot rechtzetting van de aangifte van de belastingplichtige of van een procedure tot belasting van ambtswege, wordt er rekening gehouden met een gemiddelde van de resultaten van de door de belastingplichtige eventueel uitgevoerde analyses en van de resultaten van analyses verkregen tijdens de opmetingscampagnes. Voor de ondernemingen die een dienstovereenkomst inzake industriële sanering hebben gesloten bij gebrek aan gegevens waarmee de waarde van de parameters kan worden bepaald, stelt de "S.P.G.E." de kosten van de industriële sanering vast op basis van een gemiddelde van de resultaten van de uitgevoerde analyses.
De Regering is bevoegd om de modaliteiten voor de toepassing van dat gemiddelde te bepalen op basis van de weging van de gemiddelde waarden van de resultaten gebruikt door de Administratie of de " S.P.G.E." voor de ondernemingen die een industrieel saneringscontract hebben gesloten, en door de belastingplichtige, en van de type-afwijkingen ervan en van het aantal jaarlijkse monsters.
De Regering stelt de technische modaliteiten vast voor de bepaling van de waarden van de in artikel D.262 bedoelde parameters.".
Art. 48.In artikel D.352 van hetzelfde Boek wordt een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt : "5° de vervulling van de opdrachten toevertrouwd door de Regering in de watersector en met name de opdrachten bepaald in de statuten.".
Art. 49.In artikel D.353, § 2, van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, vervallen de woorden ", met name het Awex (Waals Exportagentschap) en het Directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen,".
Art. 50.In artikel D.363 van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 4 wordt de laatste vermelding van het woord "maatschappij" vervangen door de woorden ""S.W.D.E." of van de maatschappijen, verenigingen of instellingen waarin de "S.W.D.E." een participatie heeft genomen"; 2° in § 5, tweede lid, worden de woorden "van de S.W.D.E." of van de maatschappijen, verenigingen of instellingen waarin de "S.W.D.E." een participatie heeft genomen" toegevoegd na de woorden "van personeelslid".
Art. 51.In artikel D.365, § 4, van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid vervallen de woorden "en aan de raad voor de exploitatie";2° in het derde lid worden de woorden "mag niet langer lopen dan één jaar" vervangen door de woorden "is in de tijd beperkt".
Art. 52.In hetzelfde Boek wordt artikel D.366 vervangen als volgt : " Art. D.366. § 1. De Raad van bestuur bestaat uit veertien leden die voor een mandaat van 5 jaar door de Regering worden benoemd.
Twee bestuurders worden benoemd op voorstel van de "S.P.G.E.".
Acht bestuurders zijn lid van het gemeentecollege of van de gemeenteraad van een aangesloten gemeente, naar rato van één bestuurder voor het geheel van de aangesloten gemeenten van het geografisch ambtsgebied van elk exploitatiefiliaal.
Bij de benoeming van de bestuurders zorgt de Regering er bovendien voor dat de functiebeschrijvingen en de competentieprofielen die nuttig zijn voor de goede werking van de raad van bestuur rekening houdende met de eigenschappen van de maatschappij complementair zijn. § 2. Onder de bestuurders die ze benoemt, wijst de Regering een voorzitter en een ondervoorzitter aan.
De statuten stellen de regels betreffende de respectievelijke bevoegdheden van de voorzitter en ondervoorzitter vast.
Bij staking van stemmen binnen de raad van bestuur is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 3. De bestuurder die één van de acht bestuurders is die lid zijn van het gemeentecollege of van de gemeenteraad van een aangesloten gemeente en die niet langer deel uitmaakt van één van beide gemeenteorganen wordt van rechtswege aftredend geacht te zijn en heeft niet langer zitting binnen de raad van bestuur. § 4. De raad van bestuur kan pas beraadslagen en beslissen als de meerderheid van zijn leden aanwezig is of vertegenwoordigd wordt. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens de uitzonderingen bedoeld in deze statuten, in het Wetboek van vennootschappen of in dit Hoofdstuk.".
Art. 53.In artikel D.367 van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 vervallen de punten 1° en 2° ;2° in § 1 worden de punten 3° en 4° de punten 1° en 2° ;3° paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende tekst: " § 2.Indien de bestuurder in de loop van zijn mandaat aanvaardt een functie of een mandaat bedoeld in § 1 uit te oefenen, eindigt zijn mandaat van rechtswege.".
Art. 54.In artikel D.369 van hetzelfde Boek vervalt het tweede lid.
Art. 55.In artikel D.370, § 1, tweede lid, van hetzelfde Boek vervallen de woorden ", die hun functie hebben moeten neerleggen of een van zelfstandige activiteit hebben moeten stopzetten om hun mandaat bij de "S.W.D.E." uit te oefenen".
Art. 56.Artikel D.372, laatst gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2016, wordt vervangen als volgt : " Art. D.372. § 1. Voor elk bijkantoor wordt een exploitatieraad opgericht, die bestaat uit een vertegenwoordiger per aangesloten gemeente van het ambtsgebied van het betrokken bijkantoor.
Elke aangesloten gemeente wijst zijn vertegenwoordiger binnen de exploitatieraad onder de leden van het gemeentecollege aan. § 2. De exploitatieraad wordt geraadpleegd over de werkprogramma's van de maatschappij, over de uitvoering ervan en de coördinatie met de gemeentelijke werven.
Hij brengt advies uit over elke vraagstuk dat hem wordt voorgelegd door de raad van bestuur of het directiecomité. § 3. De statuten bepalen de werkingsregels van de exploitatieraden. Ze kunnen bijkomende regels bepalen wat betreft de samenstelling en de bevoegdheden van de exploitatieraden. § 4. Het mandaat van lid van een exploitatieraad wordt kosteloos uitgeoefend.".
Art. 56bis.Titel VI van Deel IV van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt: "Titel VI. Sancties voor overtredingen inzake de inning en de betaling van belastingen, heffingen, bijdragen en de invordering van de reële kostprijs van de sanering en van de kosten van de industriële sanering alsook inzake de sluiting van industriële saneringscontracten".
Art. 56ter.In artikel D.406 van hetzelfde Wetboek wordt het volgende derde lid toegevoegd: "Er wordt een overtreding van tweede categorie in de zin van deel VIII van het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek begaan door de onderneming, die industrieel afvalwater in een openbaar zuiveringsstation loost, die de in artikel D.260, § 2 bedoelde dienstovereenkomst inzake industriële sanering niet sluit.".
Art. 56quater.Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een artikel D.406-3, luidend als volgt: " Art. D-406. Op basis van de door de administratie verstrekte bijgewerkte lijst van de ondernemingen die industrieel afvalwater in een openbaar zuiveringsstation lozen, maken de "S.P.G.E." en de saneringsinstelling het ontwerp van contract aan de onderneming over.
Bij gebrek aan antwoord van de industriesector richt de saneringsinstelling een rappelbrief aan de onderneming met afschrift aan de "S.P.G.E." en gaat ze na of de onderneming aangesloten is op het zuiveringsstation.
Bij gebrek aan antwoord van de industriesector richt de "S.P.G.E." een ingebrekestelling.
Bij gebrek aan antwoord of bij weigering om een contract te sluiten informeert de "S.P.G.E. " de door de Regering aangewezen administratie om de overtredingen vast te stellen.
De sanctionerend ambtenaar richt een afschrift van zijn beslissing aan de gemeente, aan de erkende saneringsinstelling, aan de "S.P.G.E." en aan het Bestuur Leefmilieu.".
Art. 57.Artikel D.379, § 2 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt: " § 2. De algemene vergadering bepaalt de bezoldiging van de commissarissen.". Afdeling 3. - Wijziging in het decreet van 22 december 2010
betreffende de Waalse infrastructuur voor ruimtelijke informatie
Art. 58.In artikel 17 van het decreet van 22 december 2010 betreffende de Waalse infrastructuur voor ruimtelijke informatie wordt § 3 vervangen als volgt: " § 3. Het strategisch plan loopt over een periode van vijf jaar.".
Art. 59.In artikel 18 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : " § 2. Het strategisch comité voor geomatica bestaat uit maximum dertig gewone leden. De Regering kan er de samenstelling van vaststellen en de sectoren bepalen die verplicht vertegenwoordigd moeten worden.". Afdeling 4. - Wijzigingen in de wet van 14 augustus 1986 betreffende
de bescherming en het welzijn der dieren
Art. 60.Artikel 3 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, laatst gewijzigd bij het decreet van 18 mei 2017 wordt aangevuld met de punten 23., 24. en 25., luidend als volgt: "23. Gespecialiseerd tijdschrift of gespecialiseerde website: eeen tijdschrift of een website waarvan de advertenties uitsluitend betrekking hebben op de commercialisering van dieren of rechtstreeks daarmee verband houdende goederen en diensten; 24. Gesloten groep: de op basis van een inschrijving of identificatie op sociale netwerken gecreëerde ruimte die enkel toegankelijk is voor personen toegelaten door de beheerder van ruimte en waarvan de inhoud enkel door die personen ingezien kan worden; 25. dieren die voor productiedoeleinden zijn bestemd: dieren gehouden voor de productie van voedingsmiddelen of van andere consumptieproducten.".
Art. 61.In de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt artikel 7, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt: "Wanneer een dier geïdentificeerd en geregistreerd wordt, wordt de persoon voor wie is meegedeeld dat hij verantwoordelijk is voor het dier, geacht de eigenaar ervan te zijn. Dit vermoeden is weerlegbaar door alle rechtsmiddelen.".
Art. 62.Artikel 11bis van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, ingevoegd bij het decreet van 10 november 2016, wordt vervangen als volgt: "
Art. 11bis.De artikelen 11ter tot 11 quinquies zijn van toepassing op de gepubliceerde advertenties, ongeacht de drager, voor een persoon gevestigd op het grondgebied van het Waalse Gewest.".
Art. 63.In hoofdstuk II van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel 11ter ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 11ter.§ 1. Wanneer ze betrekking hebben op een dier waarvan het houden toegelaten is, wordt de reclame met het oog op de verhandeling van dieren alleen toegelaten: 1° in een gespecialiseerd tijdschrift of een gespecialiseerde website die door de Regering volgens de door haar bepaalde procedure als gespecialiseerd erkend wordt;2° in een gesloten groep binnen de sociale netwerken voor zover: - ofwel de reclame exclusief betrekking heeft op de kosteloze afstand van een dier; - ofwel de reclame exclusief betrekking heeft op de commercialisering van een dier geboren in de fokkerij van een erkende fokker.
Reclame is verboden op de pagina's of discussiegroepen die rechtstreeks toegankelijk zijn voor het publiek, of op een soortgelijke drager binnen sociale netwerken.
De volgende gespecialiseerde tijdschriften of websites zijn van de in lid 1, 1°, bedoelde erkenning vrijgesteld: 1° degene die door of voor de Waalse Overheidsdienst worden uitgegeven;2° degene die door een erkende honden- of kattenfokker uitgegeven worden met het oog op het verhandelen van de honden of katten geboren in zijn fokkerij;3° degene die de verhandeling van de paardachtigen beogen;4° degene betreffende de verhandeling van dieren waarvan het houden toegelaten is, waarvoor geen lijst vastgesteld wordt door de Regering overeenkomstig artikel 3bis, § 1. Naast de overeenkomstig het eerste lid toegelaten reclames, worden de reclames met het oog op de verhandeling van dieren voor productiedoeleinden toegelaten in een tijdschrift of een website bestemd voor de landbouwsector.
De Regering kan de modaliteiten voor het gebruik van de gesloten groepen alsook een stelsel voor de registratie voorafgaand aan het gebruik van die gesloten groepen. § 2. In afwijking van § 1 worden de toegelaten dierenasielen toegelaten om advertenties met het oog op de herplaatsing van de dieren bekend te maken buiten een gespecialiseerd tijdschrift of website.
De Regering kan andere gevallen bepalen waarin de reclame met het oog op de verhandeling van een dier toegelaten is buiten een gespecialiseerd tijdschrift of website.".
Art. 64.In hoofdstuk III van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel 11quater ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 11quater.Wanneer ze betrekking heeft op een dier waarvan het houden toegelaten is, wordt de reclame met het oog op de verhandeling van dieren verboden.
In afwijking van het eerste lid wordt, voor de dieren waarvan het houden via een erkenning toegekend door de Regering krachtens artikel 3bis, § 1, toegelaten is, de houder van de erkenning toegelaten om advertenties betreffende de verhandeling van de dieren bedoeld in de voorwaarden vermeld in artikel 11bis bekend te maken.".
Art. 65.In hoofdstuk III van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel 11quinquies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 11quinquies.Elke reclame betreffende de verhandeling van een dier bevat de door de Regering bepaalde informatie en vermeldingen.".
Art. 66.In artikel 36 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij het programmadecreet van 12 december 2014 en bij het decreet van 10 november 2016, wordt 17° vervangen als volgt: "17° de artikelen 11ter tot 11 quinquies overtreedt".
Art. 67.Artikel 43.3 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, ingevoegd bij het programmadecreet van 12 december 2014, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Onverminderd het eerste lid kunnen de uitgaven van het fonds verband houden met de kosten voortvloeiend uit de aanwerving van personeel binnen de administratie, dat belast is met het opsporen, het vaststellen, het vervolgen, het straffen of het opleggen in het kader van een overtreding inzake dierenwelzijn.". Afdeling 5. - Wijzigingen in de wet van 28 december 1964 betreffende
de bestrijding van de luchtverontreiniging
Art. 68.In artikel 1 van de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging wordt 5° vervangen als volgt: "5° om de personen te erkennen of te certificeren die verantwoordelijk zijn voor de installatie, het onderhoud, de instandhouding, de controle of de inspectie, het herstel of de buitendienststelling van toestellen, uitrustingen of systemen omschreven door de Regering en om het vereiste kwalificatieniveau te bepalen en om de centra te erkennen die verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van opleidingen en het organiseren van examens, waarvan het slagen een voorwaarde is voor het verlenen van een erkenning of certificering;"
Art. 69.Artikel 3 van dezelfde wet, opgeheven bij het decreet van 27 oktober 2011, wordt hersteld als volgt: " Art. 3. Een dossiersrecht, waarvan de opbrengst integraal aan het "Fonds pour la protection de l'environnement, section incivilités environnementales", bedoeld in artikel D.170, § 1, van Boek I, van het Milieuwetboek, gestort wordt en dat de administratieve kosten dekt, kan ten laste van elke natuurlijke of rechtspersoon geheven worden wegens de indiening van een aanvraag overeenkomstig artikel 1, 5°. De Regering bepaalt het bedrag van het dossiersrecht alsook de modaliteiten voor de inning ervan. Het bedrag van het dossiersrecht wordt jaarlijks geïndexeerd.".
Art. 70.Artikel 4 van dezelfde wet, opgeheven bij het decreet van 27 oktober 2011, wordt hersteld als volgt: "
Art. 4.Binnen de perken van de beschikbare kredieten kan de Regering een subsidie toekennen aan de in artikel 1, 5° ,bedoelde opleidings- en examencentra.
Om voor de subsidie in aanmerking te komen: 1° beperken de centra het per kandidaat ontvangen inschrijvingsrecht tot het door de Regering bepaalde bedrag; 2° krijgen de centra geen andere subsidie voor de betrokken activiteiten.".
Art. 70bis.Artikel 5 van dezelfde wet, opgeheven bij het decreet van 27 oktober 2011, wordt hersteld als volgt: " Art. 5. Volgens de door haar bepaalde modaliteiten en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering subsidies en prijzen toekennen aan de privé-sector, de openbare sector en de universiteiten voor de bewustmaking van het publiek of voor acties ter voorkoming of ter bestrijding van de luchtverontreiniging.
Ze kan ook subsidies toekennen voor internationale projecten gebonden aan de luchtkwaliteit.".
Art. 71.In dezelfde wet wordt een artikel 11 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. 11. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door de persoon bedoeld in artikel 1, 5°, die een handeling uitvoert zonder te beschikken over de overeenstemmende erkenning.". Afdeling 6. - Wijzigingen aangebracht in het decreet van 27 juni 1996
betreffende de afvalstoffen
Art. 72.In het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, wordt artikel 4bis vervangen als volgt: "
Art. 4bis.§ 1. Een stof die of een voorwerp dat het resultaat is van een productieproces dat niet in de eerste plaats bedoeld is voor de productie van die stof of dat voorwerp, kan alleen als een bijproduct en niet als een afvalstof worden aangemerkt, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1° het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt;2° de stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder verdere andere behandeling dan die welke bij de normale productie gangbaar is;3° de stof of het voorwerp wordt geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces;en 4° verder gebruik is rechtmatig, m.a.w. de stof of het voorwerp voldoet aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming voor het specifieke gebruik en zal niet leiden tot over het geheel genomen ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid. § 2. Op basis van de in § 1 bedoelde minimumvoorwaarden kan de Regering: 1° maatregelen aannemen voor de bepaling van de na te leven criteria, die op gemeenschappelijk niveau zullen worden vastgesteld, zodat specifieke stoffen of voorwerpen kunnen worden aangemerkt als bijproducten en niet als afvalstoffen;2° procedurele modaliteiten bepalen volgens welke een stof of een voorwerp kan worden aangemerkt als bijproduct en niet als afvalstof;3° een lijst van categorieën stoffen en producten erkend als bijproducten vaststellen. § 3. De Regering deelt zulke beslissingen aan de Commissie mee overeenkomstig richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, wanneer ze het vereist. § 4. De Regering kan de exploitanten die stoffen en producten erkend als bijproducten produceren, aan registratie onderwerpen. De modaliteiten voor de toepassing van deze paragraaf worden door de Regering nader bepaald. § 5. De Regering kan de betaling van administratieve kosten opleggen voor de erkenning als bijproduct van een stof of van een voorwerp alsook voor de in § 4 bedoelde registratie.".
Art. 73.Artikel 4ter van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 oktober 2013, wordt gewijzigd als volgt: 1° in de eerste en tweede leden van § 3 worden de woorden "per geval" vervangen door de woorden "via een beslissing van individuele aard";2° in 1° van dezelfde paragraaf wordt het woord "gebruikelijk" opgeheven;3° het laatste lid van dezelfde paragraaf wordt opgeheven;4° het artikel wordt aangevuld met de §§ 5 en 6, luidend als volgt: " § 5.De Regering kan de exploitanten die stoffen en producten die niet langer afvalstoffen zijn, produceren, aan registratie onderwerpen. De modaliteiten voor de toepassing van deze paragraaf worden door de Regering nader bepaald. § 6. De Regering kan de betaling van administratieve kosten opleggen voor de erkenning als einde van statuut van afvalstof van een stof of van een voorwerp alsook voor de in § 5 bedoelde registratie.".
Art. 74.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt: " § 4. Naar gelang van hun kenmerken en hun samenstelling worden de afvalstoffen als brandbraaf of niet-brandbaar ingedeeld. Afvalstoffen met een gloeiverlies van meer dan 10 % en een totaal gehalte aan organische koolstof van meer dan 6 % worden als brandbaar beschouwd.
De opneming op de l[00c4][00b3]st van de brandbare afvalstoffen houdt het vermoeden in dat het afval brandbaar is. De Regering wordt ertoe gemachtigd om de procedure te bepalen, waarmee het onbrandbare karakter van een afvalstof dat in de lijst als brandbaar wordt beschouwd, per geval kan worden erkend.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidend als volgt: " § 5. De Regering kan de afvalstoffen naar gelang van hun recycleerbaar of niet-recycleerbaar karakter indelen. De opneming op de l[00c4][00b3]st van de recycleerbare afvalstoffen houdt het vermoeden in dat het afval recycleerbaar is; er kunnen voorwaarden aan worden verbonden.".
Art. 75.§ 1. In artikel 6, § 1, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden " en de reglementering," ingevoegd tussen de woorden "de bevordering" en het woord "onverminderd". § 2. In hetzelfde artikel wordt met een nieuwe paragraaf na paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt: " § 5. Het gebruik van plastic gebruiksvoorwerpen voor eenmalig gebruik die in het bijzonder bestemd zijn om de consumptie van levensmiddelen en dranken mogelijk te maken of te vergemakkelijken, is verboden in elke voor het publiek toegankelijke inrichting.
De Regering bepaalt de modaliteiten van het in het vorige lid bedoelde verbod. Ze bepaalt de soorten gebruiksvoorwerpen, de afwijkingen wanneer er geen aangepaste alternatieven bestaan, en eventueel de uitbreiding tot andere materialen dan plastic.".
Art. 76.Artikel 8bis van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2016, wordt gewijzigd als volgt: 1° in paragraaf 1 wordt een eerste lid ingevoegd, luidend als volgt: "De Regering kan uitgebreide aansprakelijkheidsregelingen voor producenten vaststellen." ; 2° in § 6, derde lid, wordt, in de Franse versie, een komma ingevoegd tussen de woorden "déficit de chaîne" en de woorden "présentant un problème de propreté".
Art. 77.In artikel 9, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en formulieren" vervangen door de woorden ", formulieren en met andere adequate elektronische middelen.".
In hetzelfde artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt: "Uiterlijk vanaf 1 januari 2023 wordt elke regelmatige verstrekking van gegevens aan de administratie waarin een besluit van de Regering voorziet, in digitale vorm georganiseerd. De Regering kan de toepassingsmodaliteiten bepalen."
Art. 78.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt, na het laatste lid, een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt: "Elke persoon geregistreerd voor het vervoer van niet-gevaarlijke afvalstoffen in één van de twee andere Gewesten van de Belgische staat wordt geacht in het Waalse Gewest geregistreerd te zijn voor het vervoer van dezelfde categorieën afvalstoffen, waarbij hij de gegevens van zijn registratie(s) aan de bevoegde dienst van de administratie meedeelt. De verplichtingen die overeenkomstig het derde lid van toepassing zijn op de geregistreerde vervoerders en de uitschrijvingsregels zijn er ook op van toepassing.".
Art. 79.In artikel 22 van hetzelfde decreet wordt, na de bewoordingen "27", de bewoordingen ",27bis" en de volgende zin toegevoegd: "Wanneer de door de of voor de gemeente georganiseerde bijdrage van de begunstigden van afvalbeheer het in artikel 21, § 1, bedoelde kostendekkingspercentage niet naleeft, wordt het bedrag dat overeenstemt met kosten die niet worden doorberekend of die de toegestane kostendekkingsmarge overschrijden, rechtstreeks afgetrokken van de eerstvolgende subsidie(s) die moet(en) worden betaald, en dit, alleen voor rekening van de betrokken gemeente".
Art. 80.Artikel 40, 2°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "analyselaboratoria erkennen en staalnemers erkennen of registreren volgens de door haar bepaalde regels". Afdeling 7. - Wijzigingen in het decreet van 6 november 2008 houdende
rationalisatie van de adviesverlenende functie
Art. 81.Artikel 2/4 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt aangevuld met de §§ 6 en 7, luidend als volgt: " § 6. De Regering wijst een voorzitter en twee eerste ondervoorzitters onder de gewone vaste leden en een ondervoorzitter per afdeling onder de bijkomende gewone leden van die afdeling aan.
De voorzitter zit de beleidsgroep "Leefmilieu" voor wanneer bedoelde beleidsgroep alleen uit de vaste leden bestaat of wanneer hij meerdere afdelingen verenigt. Het in artikel 2, § 1, 9°, bedoelde huishoudelijk reglement van de beleidsgroep kan het voorzitterschap van deze vergaderingen aan de twee eerste ondervoorzitters delegeren.
Elke ondervoorzitter van een afdeling zit de beleidsgroep "Leefmilieu" voor wanneer hij de vaste leden en de bijkomende leden van één enkele afdeling verenigt. § 7. Een bureau dat zonder beslissingsbevoegdheid wat betreft de opdrachten van de beleidsgroep "Leefmilieu" belast is met de organisatie van de beleidsgroep, bestaat uit de voorzitter en de vijf ondervoorzitters.".
Art. 82.In artikel 2/2, § 2, 5°, van hetzelfde decreet van de Franse versie vervallen de woorden "sur proposition d'Inter-Environnement Wallonie". Afdeling 8. - Wijziging in het decreet van 7 juni 1990 houdende
oprichting van een Institut scientifique de service public en Région wallonne (I.S.S.E.P.)" (Wetenschappelijk Instituut van Openbare dienst in het Waalse Gewest)
Art. 83.In artikel 6 van het decreet van 17 juni 1990 houdende oprichting van een "Institut scientifique de service public en Région wallonne (I.S.S.E.P.)", laatst gewijzigd bij het decreet van 22 januari 1998, wordt § 3 opgeheven. Afdeling 9. - Wijziging in het decreet van 27 juni 2013 betreffende de
Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling
Art. 84.Artikel 9 van het decreet van 27 juni 2013 betreffende de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling, laatst gewijzigd op 16 februari 2017, wordt opgeheven. Afdeling 10. - SPAQuE
Art. 85.Artikel 39 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen wordt vervangen als volgt: "
Art. 39.De Regering richt een publiekrechtelijke naamloze vennootschap op, die "Société publique d'Aide à la Qualité de l'Environnement "(Openbare maatschappij voor hulpverlening inzake de verbetering van het leefmilieu), afgekort "SPAQuE", wordt genoemd.
Het Wetboek van vennootschappen is erop van toepassing behalve afwijking in dit decreet. De handelingen van de "SPAQuE" worden geacht daden van koophandel te zijn in de zin van de artikelen 2 en 3 van het Wetboek van Economisch Recht.
Art. 39bis.De statuten van de SPAQuE en hun wijzigingen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
De Regering keurt ook de volgende elementen goed: 1° de samenstelling van de raad van bestuur;2° de oprichting van dochtermaatschappijen en de afstand van meerderheidsdeelnemingen;3° de kapitaalverhogingen.
Art. 39ter.De "SPAQuE" wordt vrijgesteld van de onroerende voorheffing.
Art. 39quater.De "SPAQuE" heeft tot doel: - alle activiteiten uit te voeren die verband houden met de preventie, de verwijdering, de behandeling en de verwerking van afstoffen en verontreinigde bodems; - bij te dragen tot de verbetering van de kennis van de bodemtoestand, tot de preventie van schade aan de bodemkwaliteit alsook tot het beheer van potentieel verontreinigde en verontreinigde bodems; - verontreinigde site te herwaarderen; - te zorgen voor onderzoek, ontwikkeling en uitwisseling van expertise, ervaring, kennis en instrumenten die zijn ontwikkeld inzake afvalbeheer en beheer van verontreinigde bodems; - mee te werken aan de prospectie, planning en ontwikkeling van strategische plannen, programma's of instrumenten inzake afvalbeheer en beheer van potentieel verontreinigde bodems of verontreinigde bodems; - de openbare en private actoren blootgesteld aan een problematiek van potentieel verontreinigde bodem of verontreinigde bodem te begeleiden; - de plaatselijke besturen in deze gebieden te adviseren; - de Waalse knowhow in de sector van het afvalbeheer en de herbestemming van oude bedrijfsterreinen, zonder industriële, commerciële of financiële risico's te nemen, op internationaal niveau te valoriseren.
Art. 39quinquies.De Regering kan de regels inzake de tussenkomst van de "SPAQuE" bepalen wat betreft de uitvoering van deze opdrachten.
De Regering kan bovendien andere opdrachten die in nauw verband zijn met deze opdrachten aan de SPAQuE toevertrouwen.
Art. 39sexies.Om haar doel te verwezenlijken kan de SPAQuE: - alle handels-, industriële, financiële of beheers-, onroerende en roerende verrichtingen uitvoeren die nuttig of nodig zijn voor de verwezenlijking van haar doel; - handelingen die inkomsten kunnen generen, verrichten binnen de perken van haar maatschappelijk doel; - samenwerken met een andere gespecialiseerde vennootschap om synergieën of bevoegdheidskernen te creëren
Art. 39septies.Met het oog op de uitvoering van opdrachten wordt de SPAQuE gemachtigd om onder de door de Regering bepaalde voorwaarden om op en rond één of meer percelen die kadastraal al dan niet bekend zijn, binnen te komen met het oog op het uitvoeren van onderzoeken, analyses en monsternemingen, waarbij ze indien nodig vergezeld wordt van deskundigen of gespecialiseerde bedrijven.
Daartoe en indien nodig kan de SPAQuE de medewerking van de politie vorderen.
Indien het/de betrokken kadastraal bekende perceel/percelen door een woonplaats bezet wordt en bij gebrek aan akkoord van de gebruiker wordt de machtiging door de leidend ambtenaar bij de bevoegde rechtbank gevraagd.
Er is geen vergoeding verschuldigd aan de houders van zakelijke of persoonlijke rechten op die goederen, behalve hun beroep tegen de verantwoordelijke.
Art. 39octies.De waarborg van het Gewest t.o.v. derden wordt aan de SPAQuE toegekend onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, tegen de rentevoet en de afschrijving van de door de SPAQuE uit te geven obligaties en tegen de aan te gane leningen.
In geval van niet-terugbetaling van de obligaties of leningen of van de desbetreffende betalingen, stort het Gewest de aan de derden verschuldigde sommen aan de SPAQuE.
Art. 39nonies.De voorschriften, modaliteiten en doelstellingen volgens dewelke de "SPAQuE haar opdrachten vervult, liggen vast in een beheerscontract dat ze voor vijf jaar met het Waalse Gewest en de SPAQuE gesloten heeft.
Art. 39decies.Van de SPAQuE kunnen aandeelhouders zijn: 1° het Waalse Gewest;2° de "SOGEPA ";3° elke vennootschap waarvan het kapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks ter hoogte van minstens 50 % in handen is van het Waalse Gewest of van elke andere publiekrechtelijke persoon ;4° elke andere privaatrechtelijke persoon. Ongeacht de samenstelling van het kapitaal wordt de meerderheid van de mandaten in de raad van bestuur toegewezen aan kandidaten voorgedragen door de aandeelhouders bedoeld onder de punten 1° tot 3° van het eerste lid.
Het mandaat van voorzitter van de raad van bestuur kan enkel toegewezen worden aan een bestuurder die benoemd wordt op de voordracht van de aandeelhouders bedoeld onder de punten 1° tot 3° van het eerste lid.
Art. 39undecies.§ 1. De SPAQuE wordt bestuurd door een raad van bestuur. § 2. De raad van bestuur mag alle handelingen verrichten die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering van het maatschappelijk doel van de "SPAQuE", met uitzondering van degene die aan de algemene vergadering worden toegewezen krachtens de wet, de statuten of dit Hoofdstuk . § 3. De raad van bestuur ziet toe op het dagelijkse beheer waargenomen door het directiecomité, dat daarover regelmatig verslag uitbrengt aan de raad. De raad van bestuur of zijn voorzitter kan het directiecomité elk ogenblik verzoeken om een verslag over de activiteiten van de "SPAQuE" of over een deel ervan. § 4. De raad van bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan het directiecomité behalve 1° het uitstippelen van het algemeen beleid van de "SPAQuE";2° alle bevoegdheden die uitdrukkelijk aan de raad van bestuur worden toegewezen krachtens de wet, het decreet of deze statuten. Elke machtigingsakte moet duidelijk aangeven op welke bevoegdheden de machtiging slaat en de duur ervan.
Art. 39duodecies.De Regering wijst de leden van de raad van bestuur aan. Hij bestaat uit 9 leden, onder wie 6 worden aangewezen op voorstel van de "SOGEPA".
Art. 39terdecies.De raad van bestuur kan uit zijn midden een uitvoerend bureau oprichten.
Art. 39quaterdecies.§ 1. Onverminderd de andere beperkingen bepaald bij of krachtens een wet, een decreet of in de statuten is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met: 1° de hoedanigheid van lid van het directiecomité;2° de hoedanigheid van personeelslid of gepensioneerde van de Maatschappij. § 2. Wanneer een bestuurder één van de in § 1bedoelde hoedanigheden verwerft, moet hij binnen een termijn van drie maanden de mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij na verloop van deze termijn van rechtswege geacht zijn mandaat van bij de "SPAQuE" te hebben neergelegd.
Art. 39quindecies.Een door de Regering benoemde directeur-generaal is belast met het dagelijkse beheer en de vertegenwoordiging van de "SPAQuE" en met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur.
De directeur-generaal woont de vergaderingen van de raad van bestuur en van het uitvoerend bureau bij.
Art. 39sexdecies.De directeur-generaal wordt aan periodieke evaluaties onderworpen die door de Raad van bestuur worden georganiseerd.
De evaluatieprocedures en hun precieze modaliteiten worden in de statuten van de "SPAQuE" nader bepaald.
De evaluaties hebben betrekking op de uitvoering van de bevoegdheden overeenkomstig de ambtbeschrijving en de door de Regering bepaalde doelstellingen, met name i.v.m. het beheerscontract.
Art. 39septdecies.§ 1. Mits de instemming van de raad van bestuur van de "SPAQuE kan het Gewest, via een besluit van de Regering, de volgende elementen inbrengen: - participaties; - het beheersrecht, het gebruiksrecht, het genotsrecht en het zakelijk recht betreffende elk perceel van zijn gebied, dat nuttig is voor de uitvoering van de opdrachten van de "SPAQuE", met inbegrip van het bouwrecht.
In dit geval zijn de nieuwe verplichtingen voortvloeiend uit de uitoefening van de door het Gewest afgestane rechten ten laste van de "SPAQuE". § 2. Nadat ze op basis van de wet van 26 juli 1962 bedoelde rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte door de Regering gemachtigd is, kan de "SPAQuE" voor de uitvoering van haar maatschappelijk doel onroerende goederen onteigenen.
Art. 39octodecies.De ontbinding van de "SPAQuE" kan slechts krachtens een decreet waarbij de vereffeningswijze en -voorwaarden zullen worden geregeld, uitgesproken worden.". HOOFDSTUK IV. - Maatregelen inzake ruimtelijke ordening
Art. 86.In artikel D.IV.25 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling wordt in punt 1°, a), een streepje toegevoegd, luidend als volgt: "- de verlenging van de secundaire baan;".
Art. 87.In artikel D.V.19, van hetzelfde Wetboek wordt, punt 3° van het eerste lid, aangevuld als volgt : "- het bedrag en de fasering van de toekenning van deze subsidie kunnen worden vastgelegd in het besluit tot toekenning van bedoelde subsidie door de Regering.".
In hetzelfde artikel vormt het eerste lid § 1 en er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt: " § 2. Volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten kan het Gewest geheel of gedeeltelijk zorgen voor de financiering van kredietverleningen aan elke privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon of van participaties in vennootschappen van publiek recht of privaat recht of in publiekrechtelijke vennootschappen die in onderzoeken, handelingen en werken betreffende één of meerdere onroerende goederen gelegen in de omtrek van de in de artikelen D.V.1 en D.V.7 bedoelde sites investeren.".
Art. 88.Er wordt in artikel D.VI.50, van hetzelfde Wetboek, een § 3 ingevoegd, luidend als volgt: " § 3. Zonder dat het minder mag bedragen dan nul, wordt het bedrag van de belasting verminderd ten belope van tien procent van het bedrag van de op het geheel van de percelen te verrichten investering, waarbij het perceel of perceelsgedeelte de bestemmingswijziging geniet.
Onder bedrag van de te verrichten investering, wordt verstaan het bedrag dag de belastingplichtige zal gebruiken voor de aankopen, onderzoeken, handelingen en werken binnen een periode van tien jaar te rekenen van het moment waarop de belasting verschuldigd is.
Om in aanmerking te komen voor de in het eerste lid bedoelde vermindering, maakt de belastingplichtige een verklaring op erewoord ter bevestiging van het bedrag van de te verrichten investering alsook een financieel plan over aan de door de Regering aangewezen ambtenaar die krachtens artikel D.VI.57 met het vaststellen van de belasting belast is.
De in het eerste lid bedoelde vermindering is niet van toepassing in de volgende gevallen: 1° de in het vorige lid bedoelde documenten blijken niet overtuigend;2° of het bedrag van de investering is niet binnen de periode van tien jaar verricht. De Regering kan de modaliteiten betreffende de uitvoering van de vermindering van de belasting bepalen.". HOOFDSTUK V. - Maatregelen inzake openbare werken, mobiliteit en vervoer Afdeling 1. - Opheffing van het decreet van 19 december 2007
betreffende het goedkeuringstoezicht van het Waalse Gewest op de aanvullende reglementen op de openbare wegen en op het verkeer van de gemeenschappelijke vervoermiddelen
Art. 89.De artikelen 1 tot 4van het decreet van 19 december 2007 betreffende het goedkeuringstoezicht van het Waalse Gewest op de aanvullende reglementen op de openbare wegen en op het verkeer van de gemeenschappelijke vervoermiddelen worden opgeheven en vervangen door de volgende tekst: "HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder: 1° goedkeurend beambte: de door de Regering aangewezen beambte;2° de voorafgaande raadpleging: de raadpleging door de gemeente van de door de Regering aangewezen bevoegde technische dienst voorafgaand aan de beraadslaging van de gemeenteraad betreffende een bijkomend reglement ten einde een technisch advies te verkrijgen over de installatie van de signaleerinrichting alsook de opportuniteit van de maatregel;3° een bijkomend reglement: een reglement met het oog op de aanpassing van de algemene reglementen betreffende de politie over het wegverkeer aan de plaatselijke of bijzondere omstandigheden via maatregelen met een periodiek of voortdurend karakter. HOOFDSTUK II. - Bijkomende reglementen over de gewestelijke wegen of tot bepaling van de maatregelen met een zonaal karakter over meerdere gemeenten
Art. 2.De Regering legt de bijkomende reglementen vast die betrekking hebben op: 1° de gewestelijke wegen;2° de kruispunten met een gewestelijke weg;3° de vaststelling van maatregelen met een zonaal karakter wanneer ze zich over het grondgebied van meerdere gemeenten uitbreiden;4° de boswegen en -paden die voor het openbaar verkeer openstaan in het domaniaal bos in de zin van artikel 3, 11°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek. De in het eerste lid bedoelde bijkomende reglementen worden na advies van de betrokken gemeenteraden vastgelegd.
Indien ze het in het tweede lid bedoelde advies binnen zestig dagen na de aanvraag niet ontvangt, legt de Regering het reglement van ambtswege vast.
Art. 3.§ 1. De gemeenteraden kunnen de bijkomende reglementen betreffende de gewestelijke wegen, met uitzondering van de autosnelwegen, die de Regering niet heeft vastgesteld, vastleggen.
De Regering kan het in het eerste lid bedoelde bijkomende reglement vervangen door haar eigen beslissing. § 2. De in § 1 bedoelde bijkomende reglementen worden onderworpen aan de goedkeuring van de goedkeurend beambte behalve de uitzondering bepaald door de Regering.
Het in § 1, eerste lid, bedoelde bijkomende reglement treedt in werking indien de goedkeurend beambte zich niet uitspreekt binnen: 1° twintig dagen na ontvangst van het bijkomende reglement in geval van voorafgaande raadpleging;2° zestig dagen na ontvangst van het bijkomende reglement bij gebrek aan een voorafgaande raadpleging. Er wordt een beroep ingesteld tegen de beslissing tot niet-goedkeuring bij de Regering. Het wordt binnen zestig dagen na ontvangst van de beslissing ingediend. Bij gebrek aan beslissing binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het beroep wordt de beslissing tot niet-goedkeuring definitief. § 3. De Regering kan: 1° de maatregelen die het voorwerp kunnen uitmaken van de in § 1 bedoelde bijkomende reglementen beperken;2° de in § 2, tweede lid, bedoelde termijnen beperken. De termijnen die in § 2 bedoeld zijn of die krachtens het eerste lid aangenomen zijn, worden van 16 juli tot 15 augustus en van 25 tot 31 december opgeschort. HOOFDSTUK III. - Gemeentelijke bijkomende reglementen
Art. 4.§ 1. Onverminderd de artikelen 2 en 5, derde lid, leggen de gemeenteraden de bijkomende reglementen vast, die betrekking hebben op: 1° de gemeentelijke wegen;2° maatregelen met een zonaal karakter betreffende zowel gemeentelijke als gewestelijke wegen gelegen op het grondgebied van hun gemeente. § 2. De in § 1 en in artikel 12 bedoelde bijkomende reglementen worden onderworpen aan de goedkeurend beambte die, volgens het geval, het geheel of een gedeelte van het bijkomend reglement al dan niet goedkeurt.
Een bijkomend reglement treedt in werking indien de goedkeurend beambte zich niet uitspreekt binnen: 1° twintig dagen na ontvangst van het bijkomende reglement in geval van voorafgaande raadpleging;2° zestig dagen na ontvangst van het bijkomende reglement bij gebrek aan een voorafgaande raadpleging. Er wordt een beroep ingesteld tegen de beslissing tot niet-goedkeuring of tot gedeeltelijke goedkeuring bij de Regering. Het wordt binnen zestig dagen na ontvangst van de beslissing ingediend. Bij gebrek aan beslissing binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het beroep wordt de beslissing tot niet-goedkeuring of tot gedeeltelijke goedkeuring definitief. § 3. De Regering kan: 1° de bijkomende reglementen die niet aan de goedkeurend beambte onderworpen worden, vaststellen;2° de in § 2, tweede lid, bedoelde termijnen beperken. De termijnen die in § 2 bedoeld zijn of die krachtens het eerste lid aangenomen zijn, worden van 16 juli tot 15 augustus en van 25 tot 31 december opgeschort.
Art. 5.Om de exploitatiekosten van de openbaarvervoersmaatschappijen te beheersen kan de Regering de gemeenteradenverzoeken om te beraadslagen over de door haar voorgestelde maatregelen om het verkeer van het openbaar vervoer op het grondgebied van de gemeente te vergemakkelijken.
De op verzoek van de Regering besloten bijkomende reglementen worden ter goedkeuring voorgelegd overeenkomstig artikel 4, § 2.
Indien de gemeenteraden geen gevolg geven aan het verzoek van de Regering binnen de door haar bepaalde termijn of, indien de Regering niet instemt met het door de gemeenteraden vastgestelde bijkomend reglement, kan de Regering het bijkomend reglement vastleggen. HOOFDSTUK IV. - Parkeerretributies, -taksen en -heffingen
Art. 6.Wanneer de Regering of een gemeenteraad een bijkomend parkeerreglement vastlegt voor parkeerplaatsen met beperkte duur, betaalparkeerplaatsen en parkeren op plaatsen voorbehouden aan de houders van een gemeentelijke-parkeerkaart, kan zij/hij voorzien in een parkeerheffing of -taks of parkeerheffingen bepalen in het kader van concessies of beheerscontracten betreffende het parkeren op de openbare weg, die toepasselijk zijn op motorvoertuigen, de aanhangwagens of bestanddelen ervan.
De in het eerste lid bedoelde bepaling is niet van toepassing op halfmaandelijks alternerend parkeren, noch op de beperking van langdurig parkeren.
Art. 7.Voor het innen van de parkeerretributies, -taksen en -heffingen bedoeld in artikel 6, hebben de Regering, de gemeenten en hun concessiehouders of de autonome gemeenteregiëen machtiging om, overeenkomstig de wet op de bescherming van de privésfeer, de identiteit van de houder van het kentekenplaatnummer te vragen bij de overheid die met de inschrijving van voertuigen belast is.
Art. 8.De parkeerretributies, -taksen of -heffingen waarin artikel 6 voorziet, zijn voor rekening van de houder van het kentekenplaatnummer. HOOFDSTUK V. - Overheid belast de plaatsing van verkeerstekens
Art. 9.De plaatsing van verkeerstekens die een verplichting opleggen of die op een verbod wijzen, rust op de overheid die de maatregel heeft genomen. Elke andere bewegwijzering rust op de overheid die bevoegd is voor het wegenbeheer.
In afwijking van het eerste lid rust de plaatsing van verkeerstekens ter formalisering van de krachtens artikel 2, 2° en 3°, en artikel 5, derde lid, vastgelegde bijkomende reglementen op de overheid die bevoegd is voor het wegenbeheer.
HOOFSTUK VI. - Het signaleren van verkeersbelemmeringen en werken
Art. 10.§ 1. Het signaleren van verkeersbelemmeringen rust op de persoon die de belemmering veroorzaakt.
De in het eerste lid bedoelde persoon verwijdert de verkeerstekens zodra de belemmering weggewerkt is.
In geval van nalatigheid van de in de eerste alinea bedoelde persoon of indien de belemmering niet te wijten is aan een handeling van een derde, neemt de voor het wegenbeheer bevoegde overheid deze verplichting op zich. § 2. Het signaleren van de werken op de openbare weg rust op de persoon die de werken uitvoert.
Indien gebruik wordt gemaakt van verkeerslichten, voorrangsborden, verbodsborden, verplichte borden, stop- en parkeerborden, tijdelijke longitudinale markeringen die verkeersborden of transversale markeringen aanduiden, mogen dergelijke borden alleen geplaatst worden met toestemming van: 1° de Regering als het om een autosnelweg gaat;2° de burgemeester als het gaat om een andere openbare weg, behalve afwijkingen bepaald door de Regering en volgens de door haar vastgestelde modaliteiten. De in het eerste lid bedoelde machtiging bepaalt in elk geval de te gebruiken verkeerstekens.
Degene die de werken uitvoert, verwijdert de verkeerstekens zodra de werken voltooid zijn. § 3. In spoedgevallen kunnen de wegenbeheerders, de politie- en interventiediensten, zonder op de in § 2, tweede lid, bedoelde machtiging te wachten, verkeerstekens plaatsen die bestemd zijn om het verkeer te verbieden of tijdelijk te regelen.
Deze verkeerstekens en voorzieningen worden verwijderd zodra de toestand weer normaal is geworden. § 4. De Regering kan algemene regels vastleggen om de verkeerstekens die moeten worden gebruikt voor de gebruikelijke werken en de noodsituaties te bepalen. HOOFDSTUK VII. - Tenlasteneming van de kosten gebonden aan de verkeerstekens
Art. 11.De kosten gebonden aan de plaatsing, het onderhoud en de vernieuwing van de verkeerstekens zijn ten laste van de overheid die ze heeft geplaatst.
In afwijking van het eerste lid: 1° zijn de kosten voortvloeiend uit de plaatsing van apparaten voor afstandsbedieningvoor verkeerslichten door de voertuigen van openbaar vervoer ten laste van de Regering, terwijl de lasten uit het onderhoud en de vernieuwing van deze voorzieningen ten laste zijn van de door de Regering aangewezen openbaarvervoersmaatschappij;2° zijn de kosten van het signaleren van de verkeersbelemmeringen door de overheid belast met het wegenbeheer, in geval van nalatigheid van de persoon die de belemmering veroorzaakt, ten laste van laatstgenoemde HOOFDSTUK VIII.- Het verkeer in de havens
Art. 12.De gemeenteraden kun bijkomende reglementen vastleggen tot schorsing of tot wijziging van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en van elk door de Regering bepaald reglement voor het verkeer tussen de laad- en loskades, de opslagplaatsen, de loodsen, de magazijnen gevestigd in de zee- of binnenhavens De Regering kan het verkeer van voertuigen of voertuigcombinaties onderwerpen aan een machtigingsstelsel en heffingen opleggen ter gehele of gedeeltelijke dekking van de kosten voor het beheer, de controle en het toezicht alsook het gebruik van de infrastructuur. HOOFDSTUK IX. - Toezicht op de verkeerstekens en ambtshalve uitvoering
Art. 13.Indien de verkeerstekens niet aan de reglementering inzake plaatsing en technische eisen van de verkeerstekens, niet aan de bij de algemene reglementen bepaalde voorwaarden voldoen of niet onderhouden worden, kan de Regering, nadat de overheden twee achtereenvolgende malen schriftelijk verzocht werden haar verplichtingen na te komen, bevelen dat de ambtshalve uitvoering wordt opgelegd. Elke uitgave, waartoe de uitvoering van ambtswege van deze maatregelen aanleiding heeft gegeven, kan op de in gebreke gebleven overheid worden verhaald. HOOFDSTUK X. - Reclame
Art. 14.De maatregelen tot regeling van het verkeer, genomen krachtens dit decreet of de artikelen 2 en 3 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, worden ter kennis gebracht van de gebruikers door personen die de kentekens van hun ambt dragen en die ter plaatse opgesteld zijn of door passende verkeerstekens. Ze kunnen ook ter kennis worden gebracht via andere vormen van reclame waarvan de modaliteiten door de Regering worden bepaald. HOOFDSTUK XI. - Verkeersbordendatabank
Art. 15.De aanvullende reglementen en de locaties van de verkeersborden worden opgenomen in een databank. De Regering bepaalt de modaliteiten van het beheer, de werking en de toegang tot de databank. HOOFDSTUK XII. - Sancties
Art. 16.In geval van overtreding van artikel 10, § 1, van dit decreet of van de toepassingsreglementen ervan zijn de sancties bepaald bij en krachtens artikel 29, § 2 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer van toepassing. HOOFDSTUK XIII. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 17.In de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer worden de volgende artikelen opgeheven: 1° artikel 2, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2007;2° artikel 3, vervangen bij de wet van 12 juli 1973, met uitzondering van de militaire wegen bedoeld in § 1, eerste lid, 4° ; 3° artikel 12, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 december 1982 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2005;. 4° de artikelen 13 tot 14;5° artikel 17, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 december 1982 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2005;6° de artikelen 18, 19 en 20.
Art. 18.De artikelen 57 en 58 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg worden opgeheven.
Art. 19.De artikelen 1 tot 18 die voorafgaan, treden in werking op 1 januari 2019 met uitzondering van artikel 15 dat in werking treden op 1 januari 2023.
De Regering kan een vroegere datum van inwerkingtreding dan de in het eerste lid bepaalde datum bepalen. Afdeling 2. - Wijzigingen in het decreet van 1 april 1999 houdende
oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest"
Art. 90.Artikel 7 van het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest" wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 7.De Regering kan voor het onderzoek en de uitvoering van projecten vermeld in het meerjarig investeringsplan subsidies aan de Vennootschap verlenen binnen de perken van de maximale tegemoetkoming voortvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking.
De in het eerste lid bedoelde subsidies worden door de Waalse Regering toegekend tegen het percentage dat ze bepaalt naar gelang van de aard van de betrokken inrichtingen.
De subsidies worden door de Administratie nadat ze de naleving van de regels van de overheidsopdrachten heeft bekrachtigd, vereffend volgens de modaliteiten betreffende het betalingstempo van het bedrag van de subsidie en het uiteindelijk in aanmerking komende subsidieerbare bedrag die door de Waalse Regering zijn vastgesteld.".
Art. 91.Artikel 19, § 1, tweede lid, van het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest" wordt vervangen door wat volgt: "De Vennootschap behoudt het voordeel van het personeel dat vroeger gedetacheerd is van de Waalse Overheidsdienst, ook in geval van wijziging van het statuut van de gedetacheerde persoon."
Art. 92.In artikel 19, § 1, van het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest" worden de vier volgende leden ingevoegd tussen het tweede lid, zoals gewijzigd bij artikel 3 van dit decreet, en het derde lid: "De directie van de Vennootschap kan door een personeelslid van de Waalse Overheidsdienst uitgeoefend worden overeenkomstig de artikelen 435 en volgende van de Waalse Ambtenarencode.
Op verzoek van de Vennootschap ontvangt ze een jaarlijkse werkingsdotatie om haar personeelskosten te dekken. Deze dotatie wordt in de vorm van een subsidie uitbetaald.
De in het vorige lid bedoelde dotatie wordt afgetrokken van de maximale tegemoetkoming voorvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking, die bedoeld is in artikel 7, eerste lid, van dit decreet.
Deze dotatie wordt na bekrachtiging door de voogdijminister op 1 januari van elk jaar geïndexeerd naar gelang van de referentiegezondheidsindex van de maand van de ondertekening van het beheerscontract.". Afdeling 3. - Wijziging in de wet van 12 februari 1971 tot oprichting
van de Autonome haven van Charleroi
Art. 93.In artikel 4, tweede lid, en artikel 6 van de wet van 12 februari 1971 tot oprichting van de Autonome haven van Charleroi wordt het woord "Staat" vervangen door de woorden "Waals Gewest".
In artikel 3, artikel 4, eerste lid, artikel 7, eerste lid, artikel 8, tweede lid, en artikel 10 van de wet van 12 februari 1971 tot oprichting van de Autonome haven van Charleroi wordt het woord "Koning" vervangen door de woorden "Waalse Regering".
Art. 94.Artikel 5 van de wet van 12 februari 1971 tot oprichting van de Autonome haven van Charleroi wordt vervangen als volgt: "
Art. 5.§ 1. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor zijn infrastructuur binnen de perken vermeld in § 2, enerzijds, en voor zijn personeel, binnen de perken vermeld in § 3, anderzijds. § 2. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor het onderzoek en de uitvoering van projecten vermeld in het meerjarig investeringsplan binnen de perken van de maximale tegemoetkoming voortvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking.
De in het eerste lid bedoelde subsidies worden door de Waalse Regering toegekend tegen het percentage dat ze bepaalt naar gelang van de aard van de betrokken inrichtingen.
De subsidies worden door de Administratie nadat ze de naleving van de regels van de overheidsopdrachten heeft bekrachtigd, vereffend volgens de modaliteiten betreffende het betalingstempo van het bedrag van de subsidie en het uiteindelijk in aanmerking komende subsidieerbare bedrag die door de Waalse Regering zijn vastgesteld. § 3. De haven behoudt het voordeel van het personeel dat vroeger gedetacheerd is van de Waalse Overheidsdienst, ook in geval van wijziging van het statuut van de gedetacheerde persoon." De directie van de haven kan door een personeelslid van de Waalse Overheidsdienst uitgeoefend worden overeenkomstig de artikelen 435 en volgende van de Waalse Ambtenarencode.
Op verzoek van de haven ontvangt hij een jaarlijkse werkingsdotatie om zijn personeelskosten te dekken. Deze dotatie wordt in de vorm van een subsidie uitbetaald.
De in het vorige lid bedoelde dotatie wordt afgetrokken van de maximale tegemoetkoming voorvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking, die bedoeld is in § 2, eerste lid, van dit artikel.
Deze dotatie wordt na bekrachtiging door de voogdijminister op 1 januari van elk jaar geïndexeerd naar gelang van de referentiegezondheidsindex van de maand van de ondertekening van het beheerscontract.". Afdeling 4. - Wijziging in de wet van 20 juni1978 houdende oprichting
van de Autonome haven van Namen
Art. 95.In artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van de wet van 20 juni1978 houdende oprichting van de Autonome haven van Namen wordt het woord "Staat" vervangen door de woorden "Waals Gewest".
In artikel 3, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, tweede lid, en artikel 9 van de wet van 20 juni 1978 houdende oprichting van de Autonome haven van Namen wordt het woord "Koning" vervangen door de woorden "Waalse Regering".
Art. 96.Artikel 4 van de wet van 20 juni 1978 houdende oprichting van de Autonome haven van Namen wordt vervangen als volgt: "
Art. 4.§ 1. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor zijn infrastructuur binnen de perken vermeld in § 2, enerzijds, en voor zijn personeel, binnen de perken vermeld in § 3, anderzijds. § 2. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor het onderzoek en de uitvoering van projecten vermeld in het meerjarig investeringsplan binnen de perken van de maximale tegemoetkoming voortvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking.
De in het eerste lid bedoelde subsidies worden door de Waalse Regering toegekend tegen het percentage dat ze bepaald naar gelang van de aard van de betrokken inrichtingen.
De subsidies worden door de Administratie nadat ze de naleving van de regels van de overheidsopdrachten heeft bekrachtigd, vereffend volgens de modaliteiten betreffende het betalingstempo van het bedrag van de subsidie en het uiteindelijk in aanmerking komende subsidieerbare bedrag die door de Waalse Regering zijn vastgesteld. § 3. De haven behoudt het personeel dat vroeger gedetacheerd is van de Waalse Overheidsdienst, ook in geval van wijziging van het statuut van de gedetacheerde persoon." De directie van de haven kan door een personeelslid van de Waalse Overheidsdienst uitgeoefend worden overeenkomstig de artikelen 435 en volgende van de Waalse Ambtenarencode.
Op verzoek van de haven ontvangt hij een jaarlijkse werkingsdotatie om zijn personeelskosten te dekken. Deze dotatie wordt in de vorm van een subsidie uitbetaald.
De in het vorige lid bedoelde dotatie wordt afgetrokken van de maximale tegemoetkoming voorvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking, die bedoeld is in § 2, eerste lid, van dit artikel.
Deze dotatie wordt na bekrachtiging door de voogdijminister op 1 januari van elk jaar geïndexeerd naar gelang van de referentiegezondheidsindex van de maand van de ondertekening van het beheerscontract.". Afdeling 5. - Wijziging in de wet van 21 juni 1937 houdende oprichting
van de autonome haven van Luik
Art. 97.In artikel 1, tweede lid, van de wet van 21 juni1937 houdende oprichting van de Autonome haven van Luik, worden de woorden "De Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad" vervangen door de woorden "De Waalse Regering".
In artikel 3 van de wet van 21 juni1937 houdende oprichting van de Autonome haven van Luik, wordt het woord "Staat" vervangen door de woorden "Waals Gewest" en wordt het woord "Regering" vervangen door de woorden "Waalse Regering".
Art. 98.In de wet van 21 juni 1937 houdende oprichting van de Autonome Haven van Luik wordt, na artikel 4, een artikel ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 5.§ 1. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor zijn infrastructuur binnen de perken vermeld in § 2, enerzijds, en voor zijn personeel, binnen de perken vermeld in § 3, anderzijds. § 2. Het Waalse Gewest verleent de haven subsidies voor het onderzoek en de uitvoering van projecten vermeld in het meerjarig investeringsplan binnen de perken van de maximale tegemoetkoming voortvloeiend uit het decreet van 2 februari 12 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking.
De in het eerste lid bedoelde subsidies worden door de Waalse Regering toegekend tegen het percentage dat ze bepaalt naar gelang van de aard van de betrokken inrichtingen.
De subsidies worden door de Administratie nadat ze de naleving van de regels van de overheidsopdrachten heeft bekrachtigd, vereffend volgens de modaliteiten betreffende het betalingstempo van het bedrag van de subsidie en het uiteindelijk in aanmerking komende subsidieerbare bedrag die door de Waalse Regering zijn vastgesteld. § 3. Op verzoek van de haven ontvangt hij een jaarlijkse werkingsdotatie om zijn personeelskosten te dekken. Deze dotatie wordt in de vorm van een subsidie uitbetaald.
De in het vorige lid bedoelde dotatie wordt afgetrokken van de maximale tegemoetkoming voorvloeiend uit het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking, die bedoeld is in § 2, eerste lid, van dit artikel.
Deze dotatie wordt na bekrachtiging door de voogdijminister op 1 januari van elk jaar geïndexeerd naar gelang van de referentiegezondheidsindex van de maand van de ondertekening van het beheerscontract.". Afdeling 6. - Wijziging in het decreet van 6 februari 2014 betreffende
de gemeentewegen
Art. 99.In artikel 15, tweede lid, van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2016, worden de woorden "bedoeld in artikel 13" ingevoegd na de woorden "de ontvangst van de aanvraag".
Art. 100.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en 92/1" ingevoegd tussen de woorden "artikel 53" en de woorden ", voor de aanvrager".
Art. 101.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep ingediend aan de hand van een verplicht formulier op het adres vermeld op het formulier. De Regering bepaalt het model van het formulier en het adres waar het verstuurd moet worden."
Art. 102.In artikel 19, van hetzelfde decreet, wordt het woord "volledige" toegevoegd tussen de woorden "ontvangst van het" en de woorden "beroep geeft de Regering".
Art. 103.In artikel 24, 5°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in a) worden de woorden ", met een maximum van vier berichten" ingevoegd tussen de woorden "langs de openbare weg" en de woorden "; als het terrein niet langs" en na de woorden "twee berichten per hectare"; 2° het wordt aangevuld met de punten d) en e), luidend als volgt: "d) op de gewoonlijke aanplakkingplaatsen; e) op de website van de betrokken gemeente, indien hij bestaat.".
Art. 104.Artikel 47 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "In afwijking van de leden 1 tot 3 kan elke partij afzien van de aanwijzing van een deskundige.".
Art. 105.In artikel 61, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "en personeelsleden" ingevoegd tussen de woorden "de ambtenaren" en de woorden "van de federale en lokale politie".
Art. 106.In artikel 66, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zin "Alleen de ambtenaren met een niveau waarvoor een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkwaardig diploma geëist wordt, kunnen daartoe aangewezen worden" opgeheven.
Art. 107.In hoofdstuk II van Titel 8 van hetzelfde decreet wordt een artikel 92/1 ingevoegd, luidend als volgt:
Art. 92/1.De beslissingen en akten genomen overeenkomstig Titel 2 en Hoofdstuk I, van Titel 3, zijn alleen uitvoerbaar te rekenen van hun zending aan de Regering die belast is met het beheer van de voorlopige atlas via de door de Regering bepaalde vormen, ongeacht de auteur van die zending.
De Regering bepaalt de informatie vermeld in de voorlopige atlas alsook de wijze waarop die informatie georganiseerd en meegedeeld wordt.".
Art. 108.In artikel 93 van hetzelfde decreet worden de woorden "en92/1" ingevoegd tussen de woorden "artikelen 49 tot 53" en de woorden "die in werking treden". Afdeling 7. - Wijziging in het decreet van 16 juli 2015 tot invoering
van een kilometerheffing voor het wegengebruik door zware vrachtwagens
Art. 109.In artikel 10, § 1, tweede lid, van het decreet van 16 juli 2015 tot invoering van een kilometerheffing voor het wegengebruik door zware vrachtwagens worden de woorden "in eigen naam of" ingevoegd tussen het woord "kilometerheffing" en de woorden "in namens en voor rekening". Afdeling 8. - Wijzigingen in het decreet van 10 maart 1994 betreffende
de oprichting van de "Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures" (Waalse maatschappij voor de aanvullende financiering van de infrastructuren)
Art. 109bis.In artikel 5.1, eerste lid, van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de "Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures" wordt het woord "maximum" ingevoegd tussen de woorden "De Raad van bestuur" en de woorden "11 leden".
Art. 109ter.In artikel 5.2. van hetzelfde decreet, eerste lid, worden, na de woorden "Het dagelijkse beheer wordt waargenomen door", de woorden "de afgevaardigde bestuurder" vervangen door de woorden "de directeur-generaal benoemd door de algemene vergadering op de voordracht van de Regering".
In hetzelfde artikel worden, na de woorden "onder wie de voorzitter van de raad van bestuur en", de woorden "de afgevaardigd bestuurder" vervangen door de woorden "de directeur-generaal". HOOFDSTUK VI. - Fiscale en begrotingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging in het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot
bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen
Art. 110.In artikel 5 van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. Het bedrag van de belasting op het storten van huisafval in " C.E.T. " wordt vastgelegd op 100 euro/ton ".
In paragraaf 2 van hetzelfde artikel, worden de woorden " voor brandbaar afval " toegevoegd na de woorden " voor gevaarlijk afval ".
Art. 111.In artikel 6, § 1, van hetzelfde decreet: 1° in punt 6°, worden na de woorden "grondsaneringscentra dan die bedoeld in 10° " de volgende woorden toegevoegd: "wanneer, volgens de administratie, de toepassing van bijkomende beheersprocessen tot onevenredig hoge uitgaven zou leiden of onuitvoerbaar zou zijn;"; 2° in punt 10°, wordt het tweede streepje aangevuld met de woorden "wanneer, volgens de administratie, de toepassing van bijkomende beheersprocessen tot onevenredig hoge uitgaven zou leiden of onuitvoerbaar zou zijn";3° punt 11° wordt aangevuld met een tweede streepje, luidend als volgt: "-afvalstoffen die bij wijze van uitzondering zijn ontstaan ten gevolge van een algemene natuurramp, een gezondheidscrisis of een door de Waalse regering erkende situatie die de gezondheid of de volksgezondheid in het gedrang brengt.De geografische uitgestrektheid, de toepassingsperiode en het betrokken soort afval worden door de Regering afgebakend;"; 4° er wordt een punt 14° ingevoegd, luidend als volgt: "14° 10,19 euro/ton voor afvalstoffen waarvoor de Minister, overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 18 maart 2004, een afwijking heeft toegekend voor het stortverbod van sommige afvalstoffen in een centrum voor technische ingraving in geval van overmacht;"; 5° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt: "De belasting is niet verschuldigd op valoriseerbare afval gebruikt in "C.E.T." in het kader van de sanering van ambtswege toevertrouwd door de Regering, in uitvoering van artikel 43 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, aan de maatschappin bedoeld in artikel 39 van hetzelfde decreet. Wanneer de sanering van ambtswege wordt uitgevoerd voor rekening van een door de Regering aangemaande persoon en dat ze dit nalaat, is die persoon de belasting verschuldigd.".
Art. 112.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Het bedrag van de belasting verschuldigd overeenkomstig de artikelen 10, § 1, en 11, § 1, wordt verlaagd tot 0 euro/ton indien de afvalstoffen, bij wijze van uitzondering geproduceerd, afkomstig zijn van een door de regering erkende natuurramp, gezondheidscrisis of situatie die de gezondheid of de volksgezondheid in gevaar brengt.
De geografische uitgestrektheid, de toepassingsperiode en het betrokken soort afval worden door de Regering afgebakend.".
Art. 113.Artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Het bedrag van de belasting verschuldigd overeenkomstig het eerste lid, wordt verlaagd tot 0 euro/ton indien de afvalstoffen, bij wijze van uitzondering geproduceerd, afkomstig zijn van een door de regering erkende natuurramp, gezondheidscrisis of situatie die de gezondheid of de volksgezondheid in gevaar brengt. De geografische uitgestrektheid, de toepassingsperiode en het betrokken soort afval worden door de Regering afgebakend.";
Art. 114.In artikel 35, § 2, van hetzelfde decreet wordt punt 1° opgeheven.
Art. 115.Hoofdstuk X van hetzelfde decreet wordt opgeheven. Afdeling 2. - Wijziging in het Wetboek der successierechten
vastgesteld bij het koninklijk besluit nr. 308 van 31 maart 1936
Art. 116.In artikel 52® van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij het decreet van 22 oktober 2003, wordt punt 2° vervangen als volgt: "2) de verkrijgingen tussen een persoon en het kind dat hij als opvangouder opgevoed heeft in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, of van artikel 20, § 1, 3°, b), van het decreet van 19 mei 2008 over de jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming, of als voogd, toeziend voogd of pleegvoogd in de zin van titel X van boek I van het Gerechtelijk Wetboek, op voorwaarde dat het kind vóór de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt te hebben en gedurende zes onafgebroken jaren, uitsluitend of hoofdzakelijk van die persoon, of eventueel van die persoon en zijn echtgenoot of zijn wettelijk samenwonende tezamen, de hulp en de verzorging heeft gekregen welke kinderen normaal van hun ouders krijgen.". HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake energie, klimaat en luchthavenbeleid Afdeling 1. - Wijzigingen in het decreet van 12 april 2001 betreffende
de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt
Art. 117.In artikel 2 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 23° bis, worden de woorden "of het plaatselijk transmissienet dat elektriciteit verdeeld binnen een gebied bestemd voor industrie" vervangen door de woorden ", het transmissienet of het plaatselijk transmissienet dat elektriciteit verdeeld met een spanning lager dan of gelijk aan 70 kilovolt binnen een gebied bestemd voor industrie";2° in punt 41° worden de woorden "of het plaatselijke transmissienet" vervangen door de woorden ", het transmissienet of het plaatselijk transmissienet";3° artikel 2, 62°, betreffende de definitie betreffende de "zuivere financieringsintercommunales" wordt artikel 2, 25° bis.
Art. 117bis.In artikel 13 van hetzelfde decreet, wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidend als volgt: " § 2. Overeenkomstig artikel 4.2, derde lid, van Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net en Verordening (EU) 2016/1388 van de Commissie van 17 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor aansluiting van verbruikers is de CWaPE gemachtigd om te bepalen welke eenheden voor de productie van elektriciteit, verbruiksinstallaties aangesloten op een lokaal transmissienet, distributienetinstallaties aangesloten op een transmissienet, distributienetten en verbruikseenheden, moeten worden beschouwd als bestaande in de zin van deze verordeningen, wegens specifieke omstandigheden die verband houden met het verschil tussen de datum van sluiting van het definitieve en het bindende contract voor de aankoop van het hoofdbestanddeel van de productie, het verbruik of de consumptie-eenheid en de datum van goedkeuring door de CWaPE van de eisen van algemene toepassing respectievelijk bedoeld in de artikelen 7 en 6 van die verordeningen.".
Art. 118.In artikel 15bis, § 1, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, worden de woorden "door de eigenaar van de locatie wordt aangeboden zoals het verhuren van garages, studentenkamers, kamers in een rusthuis of het verhuren van een vakantiewoning" vervangen door de woorden "door de beheerder van de locatie wordt aangeboden met name in het kader van de bezetting van garages, studentenkamers, kamers in een rust- of vakantiehuis".
Art. 119.In artikel 15ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zin " De gesloten beroepsnetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning verleend door de CWaPE na raadpleging van de netbeheerder waarop het gesloten net zich wil aansluiten" vervangen door de zin "De gesloten beroepsnetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning verleend door de CWaPE na raadpleging van de distributienetbeheerder en, in voorkomend geval, van de transmissienetbeheerder of de plaatselijke transmissienetbeheerder waarop het gesloten net zich wil aansluiten";2° in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "modaliteiten en procedure voor de toekenning van de individuele vergunning" vervangen door de woorden "modaliteiten, procedure voor de toekenning van de individuele vergunning en de bijdrage die moet worden betaald voor het onderzoek van het dossier";3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De beheerder van het gesloten beroepsnet sluit een aansluitingscontract met de netbeheerder waarop hij aangesloten is. In de gevallen bedoeld in het technisch Reglement, sluit de beheerder van het gesloten beroepsnet een toegangscontract met de netbeheerder waarop hij aangesloten is." ; 4° in paragraaf 4, worden de woorden "of het plaatselijk transmissienet" vervangen door de woorden ", het (plaatselijk) transmissienet" en de woorden "en het gesloten beroepsnet".
Art. 120.In artikel 25bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "onderbreking van meer dan zes uren" vervangen door de woorden "schijf van zes uur aangesneden na de eerste zes uur onderbreking";2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "zestig" en worden de woorden "te rekenen van de dag waarop het dossier door de CWaPE ontvankelijk is verklaard" ingevoegd tussen de woorden "kalenderdagen," en de woorden "op vraag van";3° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "brengt de CWaPE daarover een advies uit" vervangen door de woorden "beslist de CWaPE"; 4° in paragraaf 4 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidend als volgt: "Als de CWaPE beslist over de gegrondheid van de vergoedingsaanvraag, maar de netbeheerder het verschuldigde bedrag zonder gegronde reden niet binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het advies aan de eindafnemer betaalt, kan de CWaPE hem gelasten om over te gaan tot de betaling van de vergoeding.".
Art. 120bis.In artikel 25quater van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1° en 2°, worden de woorden "De netbeheerder kan daarbij niet optreden voordat hij de verschillende vergunningen en vereiste toelatingen heeft bekomen." telkens vervangen door de zin ".
De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen"; 2° paragraaf 1, 3°, eerste lid, wordt aangevuld met de zin "De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen." ; 3° in paragraaf 2, worden de woorden "binnen de dertig kalenderdagen volgend op de overschrijding van de termijnen bedoeld in § 1" vervangen door de woorden "binnen de zestig kalenderdagen na de effectieve aansluiting".
Art. 121.In artikel 25quater/1, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "bepaald door de Regering" worden vervangen door de woorden "van tien euro per dag vertraging";2° het artikel wordt aangevuld met de volgende zin "Het bedrag van de forfaitaire vergoeding wordt jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen door het te vermenigvuldigen met de index van de consumptieprijzen voor de maand december van het jaar n-1 en door het te delen door de index van de consumptieprijzen van de maand december 2017.".
Art. 122.In artikel 25quinquies, vijfde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de woorden ",ten laste van de eindafnemer," ingevoegd tussen de woorden "een franchise" en de woorden "van 100 euro per schadegeval".
Art. 123.In artikel 25septies, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, wordt de zin "De kosten die verbonden zijn met de samenstelling van de waarborg om de schadevergoedingen te verzekeren in geval van een zware fout, moeten duidelijk onderscheiden worden in de rekeningen van de netbeheerders en mogen niet opgenomen worden in de tarieven van de netbeheerders overeenkomstig artikel 34, 2° g)." opgeschort.
Art. 124.In Artikel 25decies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, worden de woorden "of distributienet" ingevoegd tussen de woorden "het plaatselijke transmissienet" en de woorden "mag de aansluiting van een productie-installatie niet weigeren".2° in paragraaf 3, wordt het woord "vijf" telkens vervangen door het woord "tien"; 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met de volgende zin : "Na advies van de CWaPE en overleg met de netbeheerders en de producenten kan de Regering de modaliteiten voor de uitvoering van deze verplichting bepalen.".
Art. 125.Artikel 26, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 juli 2008 en 11 april 2014, wordt aangevuld met de woorden "alsook een pilootproject, goedgekeurd door de CWaPE overeenkomstig artikel 27, dat een alternatief net vormt voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd, of dat erop gericht is de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen".
Art. 126.Artikel 27 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 17 juli 2008, wordt hersteld als volgt: " Art. 27. § 1. Overeenkomstig paragraaf 2 kan de CWaPE toestemming verlenen voor de ontwikkeling van pilootprojecten die alternatieve netten vormen voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd of pilootprojecten die erop gericht zijn de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen § 2. Deze projecten moeten met name aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° de studie van de uitvoering van optimale technologische oplossingen voor de Waalse elektriciteitsmarkt tot doel hebben, met name op het vlak van energie-efficiëntie, flexibiliteit van de vraag, optimalisering van de ontwikkeling, beheer van de gedecentraliseerde productie en bevordering van de lokale autoconsumptie en korte circuits;2° innovatief zijn ;3° onverminderd paragraaf 1, niet tot gevolg of tot doel hebben af te wijken van de verplichtingen die bij of krachtens dit decreet aan de actoren van de gewestelijke elektriciteitsmarkt worden opgelegd, tenzij wordt aangetoond dat het noodzakelijk is af te wijken van deze regels voor de goede werking van het project of om de doelstellingen nagestreefd door dit project te bereiken;4° niet als hoofddoel hebben dat de deelnemers aan het pilootproject alle vormen van belastingen en lasten die zij verschuldigd zouden zijn indien zij buiten de omtrek van het pilootproject vielen, geheel of gedeeltelijk ontwijken;5° op niet-discriminerende wijze reproduceerbaar zijn op de gehele Waalse markt.6° de resultaten van het pilootproject bekendmaken;7° beperkt zijn in de tijd en niet langer dan vijf jaar. § 3. De CWaPE kan aan haar beslissing tot machtiging voorwaarden verbinden die afwijken van de paragraaf 2, 3 en 4°. § 4. De regering kan, na advies van de CWaPE, de voorwaarden, de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van de vergunning alsook de verplichtingen waaraan de houder van een dergelijke vergunning is onderworpen, bepalen.
In afwijking van het vorig lid kan de CWaPE aanvragen goedkeuren die worden ingediend voordat de regering de voorwaarden, modaliteiten en procedures voor de toekenning van een vergunning heeft vastgesteld, mits deze aanvragen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2".
Art. 126bis.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, vijfde lid, worden de woorden "kan de houders" vervangen door de woorden "kan de aanvragers";2° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "een leveringsvergunning toegekend op" vervangen door de woorden "een leveringsvergunning van gas of elektriciteit toegekend op Waals gewestelijk vlak," en worden de woorden "alsook voor de aanvragers van een beperkte leveringsvergunning bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°." toegevoegd aan het einde van de zin; 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met volgend lid : "Onverminderd artikel 29, § 2, kan de regering, na advies van de CWaPE, voorzien in een gezamenlijk stelsel van beperkte leveringsvergunning en individuele toelating voor de aanleg van een directe lijn".
Art. 126ter.In hoofdstuk VII van hetzelfde decreet, vóór Afdeling 1, wordt een artikel 32bis/1 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. 32bis/1. De bepalingen van dit hoofdstuk mogen alleen van toepassing zijn op de residentiële afnemers voor de levering van elektriciteit op hun woonplaats.".
Art. 127.In artikel 33, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 april 2014, wordt punt 3° opgeheven.
Art. 128.In artikel 33bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 11 april 2014, worden de woorden "tot en 3° " opgeheven.
Art. 129.In artikel 33bis/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Bij aanmaning van de afnemer dient de leverancier een redelijk betalingsplan voor te stellen" vervangen door de woorden "Bij aanmaning van de afnemer dient de leverancier zijn afnemer uit te nodigen om met hem contact op te nemen om een redelijk betalingsplan af te sluiten".De woorden "of een dienst voor schuldbemiddeling" worden ingevoegd tussen de woorden "een O.C.M.W." en de woorden " in zijn onderhandeling". De woorden "de leverancier informeert zijn afnemer over de termijn waarover hij beschikt om met hem een redelijk betalingsplan af te sluiten." worden ingevoegd tussen de woorden "in zijn onderhandeling." en de woorden "De Regering omschrijft"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: Na ontvangst van de aanmaningsbrief, die alleen betrekking mag hebben op een bedrag dat hoger is dan het door de Regering vastgestelde minimumbedrag van de schuld, bij gebrek aan reactie van de afnemer, van weigering of van niet naleving van een redelijk betalingsplan of op verzoek van de afnemer, vraagt de leverancier de netbeheerder om de activering van de voorafbetalingsfunctie.In afwijking van het vorige lid mag, indien voorafbetaling op afstand niet mogelijk is, bij de afnemer een budgetmeter worden geïnstalleerd. Voor de beschermde afnemers integreert of is de meter gekoppeld aan een vermogensbegrenzer, geactiveerd op verzoek van het O.C.M.W. om een gewaarborgde minimale elektriciteitslevering te garanderen. Deze gewaarborgde minimale levering heeft betrekking op een vermogen van 10 ampère en is gedurende een periode van zes maanden aan de beschermde afnemer verzekerd. De beschermde afnemer wordt bevoorraad door zijn distributienetbeheerder zodra zijn leverancier hem als wanbetaler heeft aangegeven."; 3° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Na advies van de CWaPE bepaalt de regering de procedure en de voorwaarden voor de plaatsing van een budgetmeter of de activering van de voorafbetalingsfunctie bij wanbetaling. In geval van betwisting, op schriftelijke of elektronische wijze meegedeeld aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie, betreffende deze plaatsings- of activeringsprocedure door de afnemer, kan deze opgeschort worden om de mogelijkheid te bieden om de toestand van de afnemer te onderzoeken vóór het al dan niet voortzetten van de procedure betreffende de plaatsing of de activering van de voorafbetalingsfunctie. De Regering bepaalt de betwistingsprocedure betreffende de plaatsing van de budgetmeter of de activering van de voorafbetalingsfunctie. ".
Art. 130.In artikel 33ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, wordt punt 3° vervangen als volgt: "van een vertegenwoordiger van de sociale leverancier bij wie de afnemer is aangesloten";2° in paragraaf 2, lid 2, worden de woorden ", de leverancier" en punt 3° opgeheven; 3° in paragraaf 2, wordt de zin "Minstens vijftien dagen voor de vergadering wordt de leverancier uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering in geval van aanhangigmaking bij de Commissie met betrekking tot een betalingsplan of met betrekking tot de te nemen maatregelen wanneer het onmogelijk is om een budgetmeter te plaatsen om technische, medische, structurele of sociale redenen." geschrapt; 4° in paragraaf 4, lid 1, worden de woorden "en de leveranciers" opgeheven.
Art. 131.In artikel 34 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3°, c) worden de woorden " behalve als de plaatsing van een budgetmeter onmogelijk is om technische, medische, structurele of sociale redenen," en de woorden "en derde" opgeheven;2° punt 8° wordt vervangen als volgt: "8° de voorlichting van de gebruikers van het net betreffende de energiemarkt verzekeren;de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de bovengenoemde informatie nader bepalen;".
Art. 132.In artikel 34bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 4°, b) wordt de zin "de maatregelen toepassen die de regering bepaalt wanneer een eindafnemer betalingsmoeilijkheden heeft tegenover zijn leverancier, namelijk, een redelijk betalingsplan voorstellen" vervangen door de zin "de maatregelen toepassen die de regering bepaalt wanneer een eindafnemer betalingsmoeilijkheden heeft tegenover zijn leverancier, namelijk, de afnemer uitnodigen om met hem contact op te nemen om een redelijk betalingsplan af te sluiten";2° punt 4°, c) wordt opgeheven;3° punt 6° wordt vervangen als volgt: "6° de voorlichting van de afnemers betreffende de energiemarkt verzekeren;de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de bovengenoemde informatie nader bepalen.".
Art. 132bis.Artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 januari 2014, wordt aangevuld met de paragrafen 4 en 5, luidend als volgt: " § 4. De regeling van de groene certificaten die georganiseerd wordt bij artikel 37, § 1 is niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-installaties d.m.v. fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 10 kW of minder waarvan de recentste datum van het conformiteitsbezoek bedoeld in artikel 270, § 1, van het algemeen reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard, na 30 juni 2018 valt. § 5. Na advies van de CWaPE, kan de Regering op basis van hun rendabiliteit, bepaalde kanalen van elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling uitsluiten van de in de paragrafen 1 en 2 georganiseerde regelingen.".
Art. 133.In Artikel 39, § 1, van hetzelfde decreet, laatst gewijzigd bij het decreet van 11 maart 2016, wordt een lid ingevoegd tussen de leden 2 en 3, luidend als volgt: "Te rekenen van de eerste dag van het kwartaal volgende op de inwerkingtreding van dit artikel is de levering van groene elektriciteit via een directe lijn vrijgesteld van de verplichting bedoeld in het eerste lid. Deze vrijstelling is beperkt tot 5 % van het nominale quotum van groene certificaten van het lopende jaar".
Art. 134.In artikel 41, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2008, wordt de zin "wordt een steunregeling voor productie ter aanvulling van het systeem van de groene getuigschriften uitgewerkt" vervangen door de zin "kan een steunregeling voor productie ter aanvulling van het systeem van de groene getuigschriften uitgewerkt worden".
Art. 135.In artikel 41bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 januari 2014, wordt paragraaf 7 vervangen als volgt: " § 7. De steunregeling ingesteld krachtens dit artikel is niet van toepassing op de installaties waarvan de recentste datum van het conformiteitsbezoek bedoeld in artikel 270, § 1, van het algemeen reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard, na 30 juni 2018 valt.".
Art. 136.In artikel 42, § 5, vierde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de woorden "elk kwartaal" vervangen door de woorden "om de zes maanden".
Art. 137.In artikel 42bis, § 8, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 december 2013 en vervangen bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zin "Voor de jaren 2014 en volgende, berekenen en delen de beheerders van een distributienet, de leveranciers en de toegangsgerechtigden aan de "CWaPE" uiterlijk op de laatste werkdag van elke maand, de volgende informaties betreffende de voorafgaande maand mee" vervangen door de zin "De beheerders van een distributienet, de leveranciers en de toegangsgerechtigden aan de "CWaPE" berekenen en delen uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op het einde van elk kwartaal, de volgende informatie betreffende het afgelopen kwartaal uitgesplitst per maand, mee";2° in het tweede lid wordt het woord "de maand na" vervangen door het woord "de maand die volgt op de"; 3° in het derde lid worden de woorden "daar ze betrekking hebben op de beschouwde verbruiken in de chronologische volgorde, van maand tot maand." vervangen door de woorden "in de chronologische volgorde van overmaking, door de CWaPE, van de definitieve bedragen aan de interveniënten overeenkomstig het tweede lid.".
Art. 138.In Hoofdstuk X van hetzelfde decreet wordt een artikel 42ter ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 42ter.Onder voorbehoud van de eisen betreffende de instandhouding van de betrouwbaarheid en de veiligheid van het net en wanneer dit technisch en economisch haalbaar is, kunnen de exploitanten van hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties balancerings- en andere operationele diensten aan de netbeheerders aanbieden. Deze diensten maken het voorwerp uit, door de netbeheerders, van een transparante en niet-discriminerende procedure voor de aanbesteding van diensten.".
Art. 139.Artikel 43, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014 wordt gewijzigd als volgt: a) in punt 1° worden de woorden "het technisch reglement.Indien de netbeheerder" vervangen door de woorden "het technisch reglement; indien de netbeheerder"; b) in punt 2°, worden de woorden "en de algemene voorwaarden voor aansluiting en toegang van de netbeheerders en van hun wijzigingen;" vervangen door de woorden ",contracten en algemene voorwaarden die door de netbeheerders aan de leveranciers, netgebruikers en toegangsgerechtigden worden opgelegd, ter gelegenheid van, wegens of na een aansluiting, een toegang tot het net en de wijzigingen daarvan;".
Art. 140.In Hoofdstuk XI van hetzelfde decreet wordt een artikel 47quater ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47quater.De CWaPE deelt haar jaarrekeningen mee, samen met het verslag van de bedrijfsrevisor, aan de Waalse Regering, het Waalse Parlement en het Rekenhof, vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het betrokken boekjaar. Het Rekenhof controleert de jaarrekeningen van de CWaPE en maakt zijn auditverslag over aan de Waalse Regering en het Waalse Parlement.".
Art. 141.In artikel 49bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014 en 26 oktober 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerstee lid, worden de woorden "betreffende de netten," ingevoegd tussen de woorden "Elk geschil" en de woorden "met inbegrip" en de woorden "of het gasdecreet" worden ingevoegd tussen de woorden "dit decreet" en de woorden ", met uitzondering van";2° In paragraaf 5, worden de woorden "het hof van beroep van Luik" de eerste keer vervangen door de woorden "het Marktenhof bedoeld in artikel 101, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek" en de andere keren door de woorden "het Marktenhof".
Art. 142.In Artikel 50ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "het hof van beroep waaronder de maatschappelijke zetel van de CWaPE ressorteert" worden telkens vervangen door de woorden"het Marktenhof";2° in het eerste lid, worden de woorden "genomen op basis van dit decreet, van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, van het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, alsmede op basis van hun uitvoeringsbesluiten" ingevoegd tussen de woorden "De beslissingen van de CWaPe" en "kunnen";3° een lid, luidend als volgt, wordt ingevoegd tussen de leden 4 en 5: "Op verzoek van een tegenpartij of interveniërende partij kan het Marktenhof, indien het dit noodzakelijk acht, beslissen dat de rechtsgevolgen van de geheel of gedeeltelijk nietig verklaarde of hervormde beslissing geheel of gedeeltelijk gehandhaafd blijven of voorlopig worden gehandhaafd voor een door het Markthof te bepalen termijn.Deze maatregel kan evenwel enkel worden bevolen om uitzonderlijke redenen die een aantasting van het legaliteitsbeginsel rechtvaardigen, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing en na een tegensprekelijk debat. Deze beslissing mag rekening houden met de belangen van derden".
Art. 143.In artikel 51, § 3, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 februari 2017, wordt het woord ", 3° " opgeheven.
Art. 144.In artikel 51ter van hetzelfde decreet, laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 10°, worden de woorden ", voor 1 september" ingevoegd tussen de woorden "door de wederoverdracht" en de woorden "van het ongebruikte saldo"; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een punt 12°, luidend als volgt : "12° met de opbrengst van de inkomsten van de samenwerkingsmechanismen zoals bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van de richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG en in de artikelen 37 tot 39 van het samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020."; 3° in paragraaf 2, worden de woorden " 5.410.000 euro in 2015, 5.300.000 euro in 2016 en 5.230.000 euro vanaf 2017" vervangen door de woorden "6.500.000 euro"; 4° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden " juni van het jaar" vervangen door de woorden "december van het jaar n-1" en de woorden "juni 2012" worden vervangen door de woorden "december 2017"; 5° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zin "Dit globaal budget is gedeeltelijke afkomstig van een vergoeding op de groene certificaten, geïnd door de CWaPE, in functie van de geproduceerde MWh, ter hoogte van een jaarlijks bedrag van 1.800.000 dat overeenstemt met haar beheerslast van het mechanisme en de behandeling van de groene certificaten, en voor het saldo van de dotatie van de CWaPE." opgeheven; 6° paragraaf 2, tweede lid, wordt opgeheven.
Art. 145.In artikel 53, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij de decreten van 27 oktober 2011 en 11 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de verzending van" vervangen door de woorden "afloop van de termijn vastgelegd door";2° in het derde lid, wordt het woord "kortstondige" alsook de woorden "die niet in de tijd kunnen worden hersteld" opgeheven; 3° de woorden "De geldboete bedraagt maximaal 200.000 euro of 3 % van de omzet" worden vervangen door de woorden "De administratieve geldboete bedraagt tussen 250 euro en 200.000 euro of drie percent van de omzet".
Art. 146.In artikel 53sexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de woorden "de rechtbank van eerste aanleg" telkens vervangen door de woorden "het Marktenhof".
Art. 147.In artikel 53septies, § 1, zesde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de woorden "de rechtbank van eerste aanleg" vervangen door de woorden "het Marktenhof".
Art. 148.In artikel 64 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 juli 2014 en vervangen bij het decreet van 16 februari 2017, worden de woorden "voor 31 januari 2017" vervangen door de woorden "elk jaar via haar jaarlijks activiteitenverslag".
Art. 149.Artikel 66 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 19 januari 2017, wordt hersteld als volgt: " § 1. Er wordt een heffing afgenomen voor de financiering van de kosten opgelopen door de CWaPE, in 2017, voor de uitvoering van het mechanisme van groene certificaten bedoeld in artikel 37 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, teneinde het bedrag van 1 800 000 euro te bereiken dat voor dat jaar had moeten worden geïnd. § 2. De heffing is verschuldigd door de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwalitatieve warmtekrachtkoppeling die bij de " CWaPE " een verzoek indienen voor de toekenning van groene certificaten voor installaties met een nominaal vermogen hoger dan 10 kilowatts (kW). § 3. De heffing is verschuldigd per megawattuur (MWh) geproduceerd vóór 1 januari 2018 waarvan een indexmeting, meegedeeld aan de " CWaPE " vanaf 1 januari 2018, de productie bevestigt en die in aanmerking komt voor de toekenning van de groene certificaten. Het tarief per eenheid van de heffing, in euro per megawattuur (euro/MWh), is identiek aan het tarief dat voor 2017 is vastgesteld krachtens artikel 10, § 3, van het decreet van 21 december 2016 houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2017. § 4. Bij gebrek van een indexmeting overgemaakt vóór 31 maart 2018, kan de CWaPE het aantal megawattuur (MWh) waarop de heffing verschuldigd is, als volgt ramen: - op basis van de productienorm per kanaal omschreven in de laatste methodologie K eco goedgekeurd door de Waalse Regering en gepubliceerd op de website van de CWaPE - of, bij gebrek, op basis van een referentie-installatie; - of, bij gebrek, op basis van de beste elementen waarover de CWaPE beschikt.
Als de overgemaakte indexmeting ook een periode na 31 december 2017 dekt, zal de productie verdeeld worden naar rato van de dagen begrepen in de periode gedekt door de indexmeting.
Indien voor een bepaalde producent een fout wordt vastgesteld met betrekking tot het opgegeven productievolume of de begin- en einddatums van de betrokken productieperiode, voert de "Cwape" de nodige regularisaties uit. Behalve als de vergissing resulteert uit een door de producent gepleegde fraude, worden deze regularisaties aangebracht binnen uiterlijk één jaar na de toekenning van bedoelde groene certificaten. Dit lid is niet van toepassing voor zover hij het mogelijk maakt de productievolumes te regulariseren wanneer de productie wordt geraamd overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf. § 5. De producent betaalt de heffing binnen de twee maanden na het versturen van de facturen. Onder voorbehoud van materiële fouten maakt het uitstel van de betaling de tegoeden op een effectenrekening van deze producent bij de CWaPE van rechtswege onbeschikbaar. De CWaPE wordt ertoe gemachtigd om de terugvordering van de heffing bij wanbetalende schuldenaars verder te zetten.
Indien de CWaPE voor een bepaalde producent op 31 december 2018 vaststelt dat het geheel van de bedragen van de nog verschuldigde heffing, verminderd met de reeds betaalde bedragen, 10 euro of minder bedraagt, wordt de producent geacht zijn heffing te hebben betaald § 6. Indien op 1 januari 2019 blijkt dat het verschil tussen het bedrag van de daadwerkelijk voor 2017 gefactureerde heffing en het bedrag van 1 800 000 euro dat voor dat jaar had moeten worden geïnd, meer dan 14 % bedraagt, betaalt de CWaPE het verschil aan de producenten terug naar rato van de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald. Indien het daadwerkelijk ontvangen bedrag lager is dan het te ontvangen bedrag, kent de regering aan de CWaPE een aanvullende tegemoetkoming toe die gelijk is aan het verschil tussen het ontvangen bedrag en het te ontvangen bedrag.
De CWaPE informeert elke betrokken producent over het verschuldigde differentieel en stuurt hem een kredietnota. De CWaPE betaalt het verschuldigde bedrag binnen twee maanden na de verzending van de kredietnota.
Indien de CWaPE, voor een bepaald producent, vaststelt dat het terug te betalen bedrag gelijk is aan 10 euro of minder, is dit paragraaf niet van toepassing op die producent.". Afdeling 2. - Wijziging in het decreet van 19 december 2002
betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt
Art. 150.Artikel 14 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt aangevuld met een punt 16°, luidend als volgt: "16° de technische en administratieve voorschriften van toepassing op de gesloten beroepsnetten van gas.".
Art. 151.In artikel 15 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 11 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2015, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 152.In artikel 16bis, § § 1, 1°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen het decreet van 21 mei 2015, worden de woorden "door de eigenaar van de locatie wordt aangeboden zoals het verhuren van garages, studentenkamers, kamers in een rusthuis of het verhuren van een vakantiewoning" vervangen door de woorden "door de beheerder van de locatie wordt aangeboden met name in het kader van de bezetting van garages, studentenkamers, kamers in een rust- of vakantiehuis".
Art. 153.In artikel 16ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 21 mei 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1, in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zin "De gesloten beroepsnetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning verleend door de CWaPE na raadpleging van de netbeheerder of transmissienetbeheerder waarop het gesloten net zich wil aansluiten" vervangen door de zin "De gesloten beroepsnetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning verleend door de CWaPE na raadpleging van de distributienetbeheerder en, in voorkomend geval, van de transmissienetbeheerder waarop het gesloten net zich wil aansluiten"; 2° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "modaliteiten en procedure voor de toekenning van de individuele vergunning" vervangen door de woorden "modaliteiten, procedure voor de toekenning van de individuele vergunning en de bijdrage die moet worden betaald voor het onderzoek van het dossier".
Art. 154.In artikel 25ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 21 mei 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1, in paragraaf 1, 1° tot 3°, wordt de zin "Bovendien zal de termijn pas ingaan wanneer de netbeheerder de verschillende vereiste vergunningen en toelatingen in ontvangst genomen zal hebben" t telkens vervangen door de zin "De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen"; 2° in paragraaf 2, worden de woorden "binnen de dertig kalenderdagen volgend op de overschrijding van de termijnen bedoeld in paragraaf 1"vervangen door de woorden "binnen de zestig kalenderdagen na de effectieve aansluiting".
Art. 155.In artikel 26, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 juli 2008 en 21 mei 2015, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin: "Ze worden uitsluitend bevoorraad door een net dat door een netbeheerder wordt uitgebaat, behalve uitzondering vermeld in het decreet voor een privénet, een gesloten beroepsnet of een directe leiding, alsook een pilootproject, goedgekeurd door de CWaPE overeenkomstig artikel 27, dat een alternatief net vormt voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd, of dat erop gericht is de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen.".
Art. 156.Artikel 27 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 17 juli 2008, wordt hersteld als volgt: "
Art. 27.§ 1. Overeenkomstig paragraaf 2 en de voorwaarden die zij bepaalt, kan de CWaPE toestemming verlenen voor de ontwikkeling van pilootprojecten die alternatieve netten vormen voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd of pilootprojecten die erop gericht zijn de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen. § 2. Deze projecten moeten met name aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° de studie van de uitvoering van optimale technologische oplossingen voor de Waalse gasmarkt tot doel hebben, met name op het vlak van energie-efficiëntie, flexibiliteit van de vraag, optimalisering van de ontwikkeling en het beheer van de gedecentraliseerde productie;2° innovatief en origineel van aard zijn;3° onverminderd paragraaf 1e,niet tot gevolg of tot doel hebben af te wijken van de verplichtingen die bij of krachtens dit decreet aan de actoren van de gewestelijke gasmarkt worden opgelegd, tenzij wordt aangetoond dat het noodzakelijk is af te wijken van deze regels voor de goede werking van het project of om de doelstellingen nagestreefd door dit project te bereiken;4° niet als hoofddoel hebben dat de deelnemers aan het pilootproject alle vormen van belastingen en lasten die zij verschuldigd zouden zijn indien zij buiten de omtrek van het pilootproject vielen, ontwijken of verminderen;5° op niet-discriminerende wijze reproduceerbaar zijn op de gehele Waalse markt.6° de resultaten van het pilootproject bekendmaken;7° Beperkt zijn in de tijd en niet langer dan vijf jaar. § 3. De CWaPE kan aan haar beslissing tot machtiging bijzondere voorwaarden verbinden die afwijken van de paragraaf 2, 3° en 4°. § 4. De regering kan, na advies van de CWaPE, de voorwaarden, de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van de vergunning alsook de verplichtingen waaraan de houder van een dergelijke vergunning is onderworpen, bepalen.
In afwijking van het vorig lid kan de CWaPE aanvragen goedkeuren die worden ingediend voordat de regering de voorwaarden, modaliteiten en procedures voor de toekenning van een vergunning heeft vastgesteld, mits deze aanvragen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2".
Art. 157.In artikel 29, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2015, worden in de Franse versie de woorden "économiques et" ingevoegd tussen de woorden "des conditions" en de woorden "techniques raisonnables".
Art. 157bis.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, vijfde lid, worden de woorden "kan de houders" vervangen door de woorden "kan de aanvragers";2° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "een leveringsvergunning toegekend op" vervangen door de woorden "een leveringsvergunning van gas of elektriciteit toegekend op Waals gewestelijk vlak," en worden de woorden "alsook voor de aanvragers van een beperkte leveringsvergunning bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°." toegevoegd aan het einde van de zin; 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met volgend lid : "Onverminderd artikel 29, § 2, kan de regering, na advies van de CWaPE, voorzien in een gezamenlijk stelsel van beperkte leveringsvergunning en individuele toelating voor de aanleg van een directe leiding".
Art. 157ter.In hoofdstuk VIbis van hetzelfde decreet, vóór Afdeling 1, wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 31/1.De bepalingen van dit hoofdstuk mogen alleen van toepassing zijn op de residentiële afnemers voor de levering van gas op hun woonplaats.".
Art. 158.In artikel 31bis, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 21 mei 2015, wordt punt 3° opgeheven.
Art. 159.In artikel 31ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en vervangen bij het decreet van 21 mei 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden in de Franse versie de woorden " l'article 31bis, 1er, 2° et 3°, et 2 " vervangen door de woorden " l'article 31bis, § 1er, 2° et § 2 " en worden de woorden "l'article 31bis, 1er, 1° " vervangen door de woorden "l'article 31bis, § 1er, 1° ";2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zijn "In geval van aanmaning van de afnemer legt de leverancier een redelijk betalingsplan voor en laat hij de afnemer weten dat hij bij zijn onderhandelingen door een OCMW bijgestaan kan worden.De Regering bepaalt wat onder redelijk betalingsplan wordt verstaan" vervangen door de zin "In geval van aanmaning van de afnemer dient de leverancier zijn afnemer uit te nodigen om met hem contact op te nemen om een redelijk betalingsplan af te sluiten en laat hij de afnemer weten dat hij bij zijn onderhandelingen door een OCMW of een dienst voor schuldbemiddeling bijgestaan kan worden. De leverancier informeert zijn afnemer over de termijn waarover hij beschikt om met hem een redelijk betalingsplan af te sluiten. De Regering bepaalt wat onder redelijk betalingsplan wordt verstaan"; 3° paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt: Na ontvangst van de aanmaningsbrief, die alleen betrekking mag hebben op een bedrag dat hoger is dan het door de Regering vastgestelde minimumbedrag van de schuld, bij gebrek aan reactie van de afnemer, van weigering of van niet naleving van een redelijk betalingsplan of op verzoek van de afnemer, vraagt de leverancier de netbeheerder om de plaatsing van een budgetmeter." ; 4° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "en de voorwaarden" ingevoegd tussen de woorden "de procedure" en de woorden "voor het plaatsen", en de woorden "Zij bepaalt ook de technische, medische, structurele of sociale redenen die het plaatsen van een budgetmeter in de weg kunnen staan, alsmede alternatieve oplossingen" worden opgeheven;5° in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "aan de netbeheerder" vervangen door de woorden "aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie" en worden de woorden "wordt de procedure opgeschort opdat de netbeheerder de toestand van de afnemer kan onderzoeken" vervangen door "kan de procedure opgeschort worden opdat de toestand van de afnemer onderzocht kan worden".
Art. 160.In artikel 31quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden " behalve als hij als leverancier van de afnemer handelt" vervangen door de woorden "van een vertegenwoordiger van de sociale leverancier bij wie de afnemer is aangesloten";2° in paragraaf 2, lid 2, worden de woorden ", de leverancier" en punt 3° opgeheven;4° het derde lid van paragraaf 2, wordt opgeheven;4° in paragraaf 4, lid 1, worden de woorden "en de leveranciers" opgeheven.
Art. 161.In artikel 32, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3°, c) worden de woorden " behalve als de plaatsing van een budgetmeter onmogelijk is om technische, medische, structurele of sociale redenen," opgeheven;2° punt 8° wordt vervangen als volgt: "8° de voorlichting van de gebruikers van het net betreffende de energiemarkt verzekeren;de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de informatie bedoeld in dit punt nader bepalen;".
Art. 162.In artikel 33, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 17 juli 2008 en 21 mei 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 4°, b) wordt de zin "de door de Regering bepaalde maatregelen treffen wanneer een eindafnemer moeilijkheden heeft om zijn leverancier te betalen, namelijk een redelijk betalingsplan voorstellen" vervangen door de zin "de door de Regering bepaalde maatregelen treffen wanneer een eindafnemer moeilijkheden heeft om zijn leverancier te betalen, namelijk de afnemer uitnodigen om met hem contact op te nemen om een redelijk betalingsplan af te sluiten";2° punt 4°, c) wordt opgeheven;3° punt 6° wordt vervangen als volgt: "6° de voorlichting van de gebruikers van het net betreffende de energiemarkt verzekeren;de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de informatie bedoeld in dit punt nader bepalen.".
Art. 163.In artikel 48, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de verzending van" vervangen door de woorden "afloop van de termijn vastgelegd door";2° in lid 3 wordt het woord "kortstondige" opgeheven; 3° de woorden "De geldboete bedraagt maximaal 200.000 euro of, indien het volgende bedrag hoger is, 3 % van de omzet" worden vervangen door de woorden "De administratieve geldboete bedraagt tussen 250 euro en 200.000 euro of 3 % van de omzet".
Art. 164.In artikel 48sexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de woorden "de rechtbank van eerste aanleg" telkens vervangen door de woorden "het Marktenhof".
Art. 165.In artikel 48septies, zesde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008, worden de woorden "de rechtbank van eerste aanleg" vervangen door de woorden "het Marktenhof".
Art. 166.In artikel 75 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 mei 2015 en vervangen bij het decreet van 16 februari 2017, worden de woorden "tegen 31 januari 2017" vervangen door de woorden "elk jaar via haar jaarlijks activiteitenverslag". Afdeling 3. - Wijziging in het decreet van 19 januari 2017 betreffende
de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders
Art. 167.Artikel 3, § 3, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt: "Na de aanneming van de tariefmethodologie en tot het einde van de desbetreffende regulatoire periode vereist de aanpassing door de CWaPE van de tariefmethodologie die toe te schrijven is aan het in overeenstemming brengen van deze methodologie met nieuwe wettelijke en reglementaire bepalingen, geen verder overleg en openbare raadpleging en vereist zij niet het akkoord bedoeld in het vorig lid.".
Art. 168.In artikel 4 van het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 21° wordt de zin "de kosten voor het gebruik van het elektriciteitstransmissienet worden door de distributienetbeheerder doorberekend en onmiddellijk vanaf de wijziging van zijn tarieven door de bevoegde regulator aangepast." een eerste lid; 6° in paragraaf 2, 21°, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt: "De tarieven voor het doorfactureren van de gebruikskosten van het transmissienet worden aangepast voor het geheel van de distributienetbeheerders die rechtstreeks zijn aangesloten op een transmissienet beheerd door dezelfde distributienetbeheerder of beheerder van het plaatselijke transmissienet."; 3° in paragraaf 3, 21°, wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van het vorig lid worden de tarieven voor het doorfactureren van de kosten van de openbare dienstverplichtingen en de toeslagen met betrekking tot de vervoertarieven in het hele Waalse Gewest aangepast." ; 4° in paragraaf 2, 21, wordt de zin "Die kosten die via specifieke tarieven worden doorgefactureerd, worden door de CWaPE overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 15, § 4, goedgekeurd en gecontroleerd. Die regel is niet toepasselijk indien een bijzondere wetgeving hun facturering rechtstreeks door een andere instelling dan de distributienetbeheerder oplegt" het vierde lid.
Art. 169.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de woorden "bedoeld in artikel 27 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt alsook in artikel 27 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt," ingevoegd tussen de woorden "voor de uitvoering van innoverende proefprojecten" en de woorden "en in het bijzonder voor de ontwikkeling". Afdeling 4. - Wijziging in het decreet van 12 februari 2004
betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut
Art. 170.In artikel 3 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut, wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidend als volgt: " § 4. De Regeringscommissarissen, aangewezen in de instellingen bedoeld in de punten 43 en 44° van paragraaf 1, zijn belast met de opdrachten, bedoeld in de artikelen 10, 12, 16, 17, 18 en 19 van dit decreet". Afdeling 5. - Wijziging in het decreet van 8 juni 2001 houdende
instelling van een onafhankelijke overheid voor de controle en de opvolging inzake geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest
Art. 171.In artikel 3, § 2, van het decreet van 8 juni 2001 houdende instelling van een onafhankelijke overheid voor de controle en de opvolging inzake geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest, wordt een lid ingevoegd tussen de leden 3 en 4, luidend als volgt: "De leden blijven deel uitmaken van de ACNAW" (overheid voor de controle van de geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest) tot de benoeming van hun opvolgers niettegenstaande het einde van hun mandaat, mits zij de vereiste hoedanigheid behouden". Afdeling 6. - Wijziging in de wet van 18 juli 1973 betreffende de
bestrijding van de geluidshinder
Art. 172.In artikel 1bis, § 4, van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, laatst gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1 in het eerste lid, punt 5°, worden de woorden "De naamloze vennootschap " SLF IMMO " of de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid " Intercommunale pour la gestion et la réalisation d'études techniques et économique, " IGRETEC ", die bij wijze van overeenkomst bijdragen tot de uitvoering van de opdrachten van de " SOWAer ", kunnen eveneens overgaan tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen" worden opgeheven; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De gebouwen die eigendom zijn van het Waals Gewest, van zijn vertegenwoordiger of van zijn afgevaardigde en die ten algemenen nutte werden verworven in uitvoering van het eerste lid, 1°, zijn vrijgesteld van de onroerende voorheffing, met inbegrip van de gebouwen die met hetzelfde doel werden verworven vóór de inwerkingtreding van het decreet van 29 april 2004 tot invoeging van dit paragraaf in artikel 1bis van de wet van 18 juli 1973.". Afdeling 7. - Wijziging in het decreet van 9 december 1993 betreffende
de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën
Art. 173.In artikel 2, eerste lid, van het decreet 9 december 1993 betreffende de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "rechtstreeks of via de OCMW's" ingevoegd tussen de woorden "kan de Regering" en de woorden "toelagen toekennen" en het woord ", interventies" wordt ingevoegd tussen het woord "aankopen" en de woorden "of werken";2° in het tweede lid, wordt het woord ", interventies" ingevoegd tussen de woorden "De leveringen" en de woorden "en werken".
Art. 173bis.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen als volgt : "de technische criteria van de werken bedoeld in artikel 2 van dit decreet en de personen die gemachtigd zijn deze criteria te controleren." ; 2° in punt 2°, wordt het woord ", de interventies" ingevoegd tussen de woorden "de aankopen" en de woorden "en soorten werken"; 3° het artikel 4 wordt aangevuld met een punt 4, luidend als volgt: "4° de tegemoetkoming van het OCMW.". Afdeling 8. - Wijziging in het Klimaatdecreet van 20 februari 2014
Art. 173ter.In het Klimaatdecreet van 20 februari 2014, wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidend als volgt: " Art. 16/1. De regering kan, binnen de grenzen van de begrotingskredieten, subsidies en prijzen toekennen voor acties op het gebied van klimaatverandering, met inbegrip van de thema's klimaatmitigatie en -adaptatie. Deze subsidies kunnen worden ingezet in het kader van de uitvoering van de maatregelen van het Plan lucht-klimaat-energie.
De subsidies kunnen worden toegekend aan de privé-sector, de openbare sector, de universiteiten voor onderzoek op het gebied van klimaatverandering en voor de ondersteuning van internationale projecten.
De Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toekenning van de subsidies.". Afdeling 9. - Overgangsbepalingen
Art. 173quater..De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 129, 130, 131, 132, 159, 160, 161, 162, 173 en 173bis van dit Hoofdstuk.
Art. 173quinquies.Artikel 167 is onmiddellijk van toepassing op de tariefperiode 2019-2023. HOOFDSTUK VIII. - Wijziging in het Waals Toerismewetboek
Art. 174.In artikel 393, eerste lid, van het Waals Toerismewetboek, gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2017 en gewijzigd bij het decreet van 13 december 2017, wordt punt 16bis vervangen door een punt 16° /1, luidend als volgt: "16/1 de aankoop of het optrekken van mobiele kampeerverblijven erkend als ongewone logies, waarbij het in aanmerking komend bedrag voor dat werk maximum 7.500 euro per mobiel kampeerverblijf bedraagt, met een minimum van drie mobiele kampeerverblijven;".
Art. 175.In artikel 394 van hetzelfde Wetboek wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt: " Er kan een subsidie zoals bedoeld in artikel 391.D, tweede lid, verleend worden voor de aankoop of het optrekken van mobiele kampeerverblijven erkend als ongewone logies, waarbij het in aanmerking komend bedrag voor dat werk maximum 7.500 euro per mobiel kampeerverblijf bedraagt, met een minimum van drie mobiele kampeerverblijven".
Art. 176.In artikel 402/1.D, § 1, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met een punt 3, luidend als volgt: "3° de expertise en het professionalisme van de beheerder van het toeristische logies." ; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Op voorstel van de Raad voor Toerisme kan de Minister bijkomende voorwaarden voorzien naast die voorzien in het tweede lid.".
Art. 177.In artikel 411.D, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt punt 3°, vervangen bij het decreet van 10 november 2016, aangevuld met de woorden "of de erkenning van het ongewoon karakter van de toeristische logies overeenkomstig artikel 402/1.D". HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen in Deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek, de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, de jachtwet van 28 februari 1882, het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren, het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, het Veldwetboek van 7 oktober 1886, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur Afdeling 1. - Wijziging in de jachtwet van 28 februari 1882
Art. 178.In artikel 7, § 1, eerste lid, van de jachtwet van 28 februari 1882, gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, worden de woorden "of bevelen" toegevoegd na de woorden "van wildsoorten toelaten".
Art. 179.In artikel 8, vijfde lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2016, wordt het woord "beschermings" opgeheven.
Art. 180.In Artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt een lid ingevoegd tussen de leden 5 en 6, luidend als volgt: "In geval van sanitair risico kan de regering ook het vervoer van elk geschoten wild naar wildverzamelcentra bevelen met het oog op analyse, en voor de vernietiging ervan. De Regering bepaalt de gebieden waarop de maatregel betrekking heeft, wijst de verzamelcentra aan, bepaalt de vervoervoorwaarden van het geschoten wild naar deze centra en de voorwaarden voor een eventuele vergoeding.".
Art. 181.In artikel 30bis van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1994, worden de woorden ", voor bewezen sanitaire risico's" ingevoegd tussen de woorden "van het natuurbehoud" en de woorden "of tot voorkoming van belangrijke schade". Afdeling 2. - Wijziging in de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud
Art. 182.Artikel 2sexies van de wet van 12 juli 1973 op het Natuurbehoud, ingevoegd bij het decreet van 6 december 2001, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De Regering bepaalt de werkings- en de subsidiëringsregels van de revalidatiecentra voor de in het wild levende diersoorten. De kosten die in aanmerking komen voor de toegekende subsidies zijn de kosten voor de verzorging en het verblijf van de dieren en de investerings- en werkingskosten van de centra. ".
Art. 183.Artikel 4 van dezelfde wet wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt: " § 4. Om zowel de verzameling van biologische gegevens als de bescherming van dier- en plantensoorten en van de beschermde natuurlijke habitats wanneer ze gelokaliseerd worden, mogelijk te maken, wordt de door de Regering aangewezen dienst van de administratie gemachtigd om contact op te nemen met de betrokken eigenaars of gebruikers om hen op de hoogte te brengen van een bezoek of om hun op eigen initiatief de nodige informatie te verstrekken over het toepasselijke beschermingsstelsel of op de maatregelen die voor de waargenomen soorten en habitats gunstig of ongunstig zijn. Daartoe kan de dienst het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, het rijksregister of de gegevens van het kadaster raadplegen, waarmee bedoelde eigenaars en gebruikers geïdentificeerd kunnen worden.".
Art. 184.Artikel 31 van dezelfde wet, hersteld bij het decreet van 6 december 2001 en gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 22 december 2010, wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt: "De Regering kan bepalen dat de betaling van de in de eerste en derde leden bedoelde vergoedingen door het betaalorgaan bedoeld in artikel D.3, 25°, van het Waalse Landbouwwetboek verricht wordt volgens de in dit Wetboek vermelde modaliteiten.".
Art. 185.In artikel 52 van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 1984 en vervangen bij het decreet van 16 februari 2017, worden de woorden ",behalve wat de uitvoering van artikel 5, eerste lid, betreft" opgeheven.
Art. 186.In artikel 58quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 6 april 1995 en gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "Overeenkomstig het artikel 119 van de Gemeentewet " opgeheven en luidt de zin als volgt "De gemeenteraden kunnen strengere reglementen of beschikkingen dan de hoger vermelde bepalingen inzake bescherming van planten- of diersoorten die geen wild zijn, voor het geheel of een deel van hun gemeentelijk grondgebied treffen".2° in het tweede lid worden de woorden "Waalse Regering of aan de door haar afgevaardigde minister" vervangen door de woorden "Minister bevoegd voor het Natuurbehoud";3° in het derde lid worden de worden "het artikel 119 van de Gemeentewet" vervangen door de woorden "het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie".
Art. 187.In artikel 58sexies, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 22 januari 1998 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2007,18 december 2008, 30 april 2009, 10 december 2009, 22 december 2010, 15 december 2011, 11 december 2013, 11 december 2014, 17 december 2015 en 21 december 2016 worden de woorden "als hoofdberoep" opgeheven.
Art. 188.In Hoofdstuk IX, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt een afdeling IIbis ingevoegd met als opschrift "Afdeling IIbis. Fonds voor de bescherming van biodiversiteit".
Art. 189.In afdeling IIbis, ingevoegd bij artikel 188, wordt een artikel 58septies ingevoegd, luidend als volgt: "Art.58septies. Overeenkomstig artikel 4, § 1, lid 2, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden van de diensten van de Waalse Regering, wordt binnen de algemene uitgaven- en ontvangstenbegroting van het Gewest een "Fonds voor de bescherming van biodiversiteit" ingesteld, hierna "het fonds" genoemd.".
Art. 190.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58octies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58octies.Het Fonds heeft als doel: 1° de ontvangsten van financiële compensaties te innen die worden toegekend als aanvulling of vervanging van natuurlijke compensaties op het terrein als gevolg van projecten met negatieve gevolgen op de biodiversiteit;2° een compensatie inzake biodiversiteit op de milieus of soorten getroffen bij een project waarin deze compensaties worden betrokken, financieel te steunen;3° een project voor de verbetering of de restauratie van habitats en milieus die in een bepaald milieu voor de biodiversiteit gunstig zijn, op het grondgebied van het Waalse Gewest financieel te steunen;4° de onderzoeksprojecten betreffende de bovenvermelde punten 1°, 3° en 3° te financieren. De in het eerste lid bedoelde financiële compensaties inzake biodiversiteit worden door de Regering bepaald met inachtneming van: 1° de impact op de fauna, flora en hun habitats;2° de betrokken soorten en habitats;3° het betrokken biogeografisch gebied;4° in voorkomend geval, de krachtens artikel 29, § 5, genomen maatregelen;5° alle criteria bepaald door de Regering. De middelen van het fonds worden bestemd voor de financiering of prefinanciering van de uitgaven betreffende de invoering van maatregelen bestemd om de negatieve impacten van de projecten op biodiversiteit te compenseren en rekening houdende met de soorten en habitats die negatief getroffen zijn door bedoelde projecten of door elk ander project waarvoor de Regering bepaalt dat het een impact heeft op de biodiversiteit.".
Art. 191.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58nonies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58nonies.Een Raad van het Fonds, hierna in deze afdeling "de Raad" genoemd, waarvan de werking door de Regering wordt bepaald, brengt adviezen uit over de wijze waarop het Fonds beheerd wordt.
De Regering bepaalt de punten waarop de adviezen betrekking hebben en degenen aan wie ze worden overgemaakt.
Een jaarverslag, met vermelding van de financieringsbronnen, de bestemming en de uitvoeringsmodaliteiten, wordt doorgezonden naar de Regering en naar het Parlement.
De Regering bepaalt de informatie van de administratie die de Raad kan ontvangen om zijn opdracht voort te zetten, alsook de modaliteiten voor de overdracht ervan.
De Regering kan de modaliteiten bepalen voor de bekendmaking van de adviezen en van het verslag van de Raad.".
Art. 192.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58decies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58decies.De Raad bestaat uit de volgende leden: 1° één lid of verschillende leden van de administratie van een rang hoger dan of gelijk aan de rang A3 en bevoegd voor het natuurbehoud;2° één lid of verschillende leden van de dienst van de administratie die het natuurbehoud beheert;3° een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën van het Waalse Gewest;4° één of meerdere vertegenwoordigers van de beleidsgroep "Landelijke aangelegenheden", Afdeling Natuur". De Raad wordt voorgezeten door een persoon van de categorie bedoeld in lid 1,1°.
Na overleg met de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden" wijst de Regering de in artikel 1, 4°, bedoelde leden aan, alsook, voor elk van hen, een plaatsvervanger die hun plaats kan innemen in geval van afwezigheid.".
Art. 193.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58undecies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58undecies.Het mandaat van deze leden en plaatsvervangers loopt 4 jaar.
De mandaten zijn hernieuwbaar. Als een mandaat vóór de verstrijkdatum komt open te staan, wordt een nieuw lid of een nieuwe plaatsvervanger aangewezen om het mandaat van zijn voorganger te voleindigen.
De Raad adviseert geldig wanneer minstens de helft van de leden aanwezig is.".
Art. 194.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58duodecies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58duodecies.Aan het fonds worden toegekend, de leefmilieucompensaties per equivalent voortvloeiend uit een project dat een impact heeft op de biodiversiteit, die door een aanvrager betaald worden om te zorgen voor een niveau dat vergelijkbaar is met het behoud van de biodiversiteit. De compensaties in natura, enerzijds, en de in het eerste lid bedoelde leefmilieucompensaties per equivalent, anderzijds, worden door de Regering bepaald.
De middelen van het fonds worden ingezet voor de financiering of prefinanciering van de uitgaven voor het beleid inzake bescherming, verbetering en restauratie van de natuur."
Art. 195.In dezelfde afdeling IIbis wordt een artikel 58terdecies ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 58terdecies.De uitgaven kunnen verband houden met vergoedingen, toelagen of prestaties, meer bepaald de personeels-, werkings-, investerings- of andere kosten verbonden met acties of opdrachten waartoe besloten is in het kader van het Fonds en die door wetenschappelijk personeel of derden zijn doorgevoerd.".
Art. 196.Artikel 63 van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014, vervangen bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 december 2010, wordt aangevuld met een twee leden, luidend als volgt: " Een overtreding van tweede categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door hij die een overtreding begaat van de artikelen 7, 31 en 32 van Verordening (EU) nr.1143/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten en van de maatregelen die ter uitvoering van bedoelde artikelen door het Waalse Gewest genomen worden.
Een overtreding van tweede categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door hij die de ter uitvoering van artikel 58duodecies genomen compensatiemaatregel niet betaalt.". Afdeling 3. - Wijziging in het decreet van 16 juli 1985 betreffende de
natuurparken
Art. 197.In het decreet van 16 juli 1985 betreffende de natuurparken wordt het opschrift van Hoofdstuk I vervangen als volgt: "Begripsomschrijving, oprichting en wijziging van de omtrek van de natuurparken".
Art. 198.In Hoofdstuk I van hetzelfde decreet wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 6/1.De Regering kan de modaliteiten betreffende de wijziging van de omtrek van een natuurpark bepalen op basis van een aanvraag van de inrichtende macht en na gunstig advies van de betrokken gemeenten en mits naleving van de procedures gebonden aan de deelneming van het publiek en van de milieueffectenbeoordelingen bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek.
De Regering kan de wijziging van de omtrek van de bestaande natuurparken vastleggen.
Overeenkomstig het tweede lid houdt de Regering rekening met de instemming van het natuurpark via zijn algemene vergadering en de geassocieerde gemeenten.
De Regering organiseert de modaliteiten van de ondertekening van een overeenkomst tussen de gemeenteraden van de gemeenten betrokken bij de uitbreiding en de Beheerscommissie van het natuurpark. Deze modaliteiten bevatten minstens: 1° de te bereiken doelstellingen;2° de samenwerkingsgebieden;3° het tijdschema voor de uitvoering ervan;4° de uitrustingswijze en de budgettaire aspecten; 5° de aanpassing van het beheersplan van het natuurpark.". Afdeling 4. - Specifieke wijziging in het Wetboek van de
inkomstenbelastingen
Art. 199.Artikel 253, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 6 juli 1994 en gewijzigd bij de decreten van 6 december 2001 en 22 oktober 2003, wordt vervangen als volgt: "5° van de onroerende goederen gelegen in het Waalse Gewest en opgenomen in de omtrek van een Natura 2000-site, van een natuurreservaat of van een bosreservaat of opgenomen in de omtrek van een site die in aanmerking komt voor het Natura 2000-net en onderworpen aan de primaire beschermingsregeling;". Afdeling 5. - Wijzigingen in het decreet van 15 juli 2008 betreffende
het Boswetboek
Art. 200.Artikel 2, tweede lid, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek wordt aangevuld met een punt 3, luidend als volgt: " 3° de Kerstboomteelten in bosgebieden.".
Art. 201.In artikel 3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 27 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden "elke beambte," vervangen door de woorden "het personeel";b) in 17° worden de woorden "of die als voetganger erkend wordt krachtens de verkeersregels" ingevoegd tussen de woorden " iedere persoon die zich te voet verplaatst," en de woorden "iedere persoon met beperkte";c) het artikel wordt aangevuld met een punt 31°, luidend als volgt : "31° motorvoertuig: het voertuig dat als motorvoertuig wordt beschouwd krachtens de verkeersregels;de gemotoriseerde verplaatsingsvoertuigen die niet als motorvoertuigen worden beschouwd, worden gelijkgesteld met voetgangers of fietsers, overeenkomstig de verkeersregels.".
Art. 202.Artikel 10, derde lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende zin: "Om de uitoefening van hun opdracht te vergemakkelijken kunnen ze de kadastrale gegevens raadplegen.".
Art. 203.Er wordt een 14bis ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 14bis.Voor elke drijfjachtactie informeren de betrokken houders van het jachtrecht het publiek volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.".
Art. 204.In artikel 22, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "die een toelating hebben gekregen, verstrekt door het personeelslid aangewezen door de Regering" opgeheven.
Art. 205.In artikel 47 van hetzelfde decreet worden de woorden "biologisch afbreekbare" ingevoegd tussen de woorden "opleggen van" en de woorden " plantaardige olie voor de kettingzagen".
Art. 206.Artikel 52 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Om de vaststelling en de bijwerking van de lijst van de bij deze bepaling betrokken eigendommen, wordt de raadpleging van het kadaster of van het rijksregister toegelaten.".
Art. 207.Artikel 92 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 208.Artikel 93 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 209.In artikel 94 van hetzelfde decreet worden de eerste en vierde leden opgeheven.
Art. 210.Artikel 95 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 211.Het tweede lid van artikel 102 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 212.Artikel 108 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt: 1° de woorden "bedoeld in artikel 102° " worden vervangen door de woorden "voorzien bij artikel 102";2° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt: "Voor de toepassing van de Titels V en VI worden de overtredingen van deze wet gelijkgesteld met overtredingen van vierde categorie in de zin van Deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek, met uitzondering van de overtredingen bedoeld in de artikelen: 1° 103 en 104 die gelijkgesteld worden met overtredingen van derde categorie in de zin van Deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek; 2° 105 en 106 die gelijkgesteld worden met overtredingen van tweede categorie in de zin van Deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek.".
Art. 213.Artikel D.109 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. Afdeling 6 - Wijziging in het decreet van 6 november 2008 houdende
rationalisatie van de adviesverlenende functie
Art. 214.In artikel 2/6, § 3, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de aanvangszin worden de woorden "tien aanvullende leden" vervangen door de woorden "veertien aanvullende leden";2° in 2° worden de woorden "vier vertegenwoordigers" vervangen door de woorden "acht vertegenwoordigers". Afdeling 7. - Wijzigingen in het decreet van 27 maart 2014 betreffende
de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren
Art. 215.In artikel 2 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) 4° wordt aangevuld met de woorden "die ermee instemt"; b) punt 10° wordt vervangen als volgt: "10° Fonds: het Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in Wallonië;".
Art. 216.In artikel 10, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de aanvangszin wordt vervangen als volgt :"De Regering kan na advies van de beleidgsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Visvangst", hetzij overal, hetzij in bepaalde waterlopen, of in bepaalde gedeelten van waterlopen de volgende elementen bepalen:";b) in 7° wordt het woord "of boven" ingevoegd tussen het woord "beneden" en het woord "welke";c) in 9° wordt het woord "voor" opgeheven;d) in 10° worden de woorden "voor verkoop" opgeheven;e) 10° wordt aangevuld met de woorden: ", alsook de voorwaarden betreffende het houden en het vervoer van vissen en rivierkreeften die het voorwerp uitmaken van een monsterneming";f) dezelfde paragraaf wordt aangevuld met de punten 12°, 13° en 14°, luidend als volgt : "12° de plaatsen waar het vissen gedurende het hele jaar verboden is;13° de soorten vissen of rivierkreeften waarvan de monsterneming verplicht is wanneer ze gevangen worden; 14° de soorten vaartuigen die voor het vissen toegelaten worden, het aanslaan van aas of de installatie van vijslijnen.".
Art. 217.In hetzelfde decreet, hoofdstuk IV, wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen als volgt: "Afdeling 2 - Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest".
Art. 218.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 18.Overeenkomstig artikel 4, § 1, tweede lid, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid, wordt binnen de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Gewest, een Begrotingsfonds opgericht ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest, hierna het Fonds genoemd.
Het Fonds dient om een beleid van visserij- en hengelbeheersplan te voeren dat overeenstemt met de doelstellingen vermeld in artikel 1, derde lid, en met de modaliteiten bedoeld in deze afdeling.".
Art. 219.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 19.Aan het Fonds worden toegekend : 1° de ontvangsten van de verkoop van visdocumenten;2° de administratieve boetes en transacties die verschuldigd zijn ten gevolge van de niet- naleving van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;3° de eventuele financiële compensaties opgelegd door de milieuvergunningen en de globale vergunningen verleend aan de exploitanten van hydro-elektrische centrales en van de industriële waterwinningen;4° de vergoedingen verkregen door het Gewest voor een schadeloosstelling ten gevolge van een waterverontreiniging die een vissterfte met zich heeft meegebracht;5° de ontvangsten van de exploitatie van domaniale visteelt; 6° de huurinkomsten van de visrechten toebehorend aan het Waalse Gewest.".
Art. 220.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 20.De aan het Fonds toegekende kredieten dienen voor de financieren van: 1° acties voor het onderhoud, de inrichting of het herstel van het aquatisch milieu, de biodiversiteit en de plaatsen waar het vissen toegelaten is;2° visuitzettingsacties;3° bestrijdingsacties tegen de vervuiling en allerlei beschadigingen;4° acties voor de bevordering van de visvangst;5° acties voor de sensibilisering en de opvoeding inzake visserij, vispatrimonium en aquatische milieus;6° de werking van de erkende hengelfederaties, de erkende visserscholen en de coördinerende hengelvereniging. Onder de in het eerste lid, 1° tot 5° ,bedoelde acties dienen de aan het Fonds toegekende kredieten bij voorrang voor de financiering van de acties die in de lijn liggen van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27.
De aan het Fonds toegekende kredieten mogen evenwel niet besteed worden aan de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de beheerders van de waterlopen, behoudens andersluidend advies van het Beheerscomité bedoeld in artikel 22.".
Art. 221.Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 21.De Minister stelt elk jaar de Regering in kennis van een verslag over de ontvangsten toegekend aan het Fonds en over het gebruik van de kredieten van het Fonds tijdens het afgelopen jaar.".
Art. 222.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "De Regering of diens afgevaardigde wordt bijgestaan door een beheerscomité samengesteld uit " vervangen door de woorden "Er wordt een beheerscomité opgericht samengesteld uit";2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Er wordt binnen het beheerscomité een Begrotingscommissie opgericht die belast is met een regelmatige opvolging van de uitvoering van de begroting van het Fonds in de loop van het jaar en met de voorbereiding voor het volgend jaar van een voorstel van jaarlijks programma van uitgaven van het Fonds dat aan het beheerscomité moet worden voorgelegd. De Inspectie van Financiën wordt uitgenodigd op de vergaderingen van deze Begrotingscommissie." ; 3° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidend als volgt: " § 2/1.Behalve de opdrachten die hem door artikel 27 en 31worden toevertrouwd, is het Beheerscomité ermee belast om aan de Minister een jaarlijks programma van de uitgaven van het Fonds voor te stellen dat overeenstemt met de doelstellingen bepaald in artikel 20, § 1.".
Art. 223.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt § 1 opgeheven.
Art. 224.IIIn artikel 31, § 4, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De Regering bepaalt, na advies van het Beheerscomité van het Fonds, de toekenningsmodaliteiten van de subsidies ten laste van het Fonds die toegekend worden aan de erkende vissersscholen.".
Art. 225.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 35.De vissen en rivierkreeften die op een illegale manier worden gevist, worden onverminderd artikel 10, 13°, onmiddellijk weer in het water geworpen.
In geval van overtreding van artikel 12 worden de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan, in beslag genomen; de rechter verbeurt die voorwerpen en gelast de vernietiging ervan.
In de andere gevallen worden de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan, in beslag genomen om een eventuele verbeurdverklaring mogelijk te maken behalve indien de overtreder de som bedoeld in artikel D.159, § 1, tweede lid, van Boek I van het Milieuwetboek onmiddellijk betaalt.
Art. 226.Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: "
Art. 38.Op 1 januari 2019 wordt de instelling van algemeen nut "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" (Waalse Visserij- en hengelfonds) bedoeld in artikel 36 van de wet van juli 1954 op de riviervisserij ontbonden.
Het financieel vermogen van het "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" op 31 december 2017 wordt gestort aan het Begrotingsfonds ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest.
De rechten en verplichtingen in handen van het "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" worden overgedragen aan de door de Regering aangewezen dienst.". Afdeling 8. - Wijziging in het Milieuwetboek
Art. 227.In artikel D. 138 van Boek I van het Milieuwetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met een punt 18° en een punt 19° luidend als volgt: "18° het Boswetboek van 15 juli 2008; 19° de jachtwet van 28 februari 1882." ; 2° het tweede lid wordt opgeheven ;3° het derde lid wordt aangevuld als volgt: ""alsook artikel 63 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud".
Art. 228.In artikel D.140 van Boek I van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vijfde lid, worden de woorden "van het Boswetboek, van de jachtwet van 28 februari 1882" opgeheven;2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "eerste en derde lid" vervangen door de woorden "met uitzondering van lid 1, 18° en 19° ";3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "eerste lid" vervangen door de woorden "met uitzondering van lid 1,18° en 19° ";4° in § 3, tweede lid, worden de woorden "eerste en derde lid" vervangen door de woorden "met uitzondering van lid 1, 18° en 19° ";
Art. 229.In artikel D.142 van Boek I van het Milieuwetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de woorden "eerste en derde lid" opgeheven.
Art. 230.In artikel D.146 van Boek I van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 1° en 6° worden de woorden "eerste en derde lid" telkens opgeheven;b) het wordt aangevuld met een punt 11°, luidend als volgt: "11° elke databank die nuttig is voor het verkrijgen van de informatie en voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten raadplegen".
Art. 231.In artikel D.149, § 1, eerste lid, van Boek I van het Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de woorden "eerste en derde lid" opgeheven.
Art. 232.In artikel D.151, § 1, eerste lid, van Boek I van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de woorden "eerste en derde lid" vervangen door de woorden "met uitzondering van het eerste lid, 18° en 19° ".
Art. 233.In artikel D.154, van Boek I van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 27 oktober 2011, worden de woorden "eerste en derde lid" opgeheven.
Art. 234.Artikel D.155bis van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt: " § 8. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door al wie artikel 4, §§ 1, 2, 3, 5, 6 en 8 of artikel 7, §§ 1, 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 511/204 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik overtreedt.".
Art. 235.Artikel D.158 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008, wordt opgeheven.
Art. 236.In artikel D.159 van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1 in § 1, vijfde lid, worden de woorden "net zoals de ambtenaren, wachters en personeelsleden bedoeld in artikel 24 van de wet van 28 februari 1882 op de jacht voor wat betreft de overtredingen van die wet, alsook de personeelsleden in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek, wat betreft de overtredingen bepaald bij artikel 102 van het Boswetboek wat betreft de overtredingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren" opgeheven; 2° in paragraaf 2, 4°, worden de woorden "eerste en derde lid" opgeheven;3° in § 8 wordt de tweede zin die begint met de woorden "De geïnde som" en die eindigt met de woorden "van het Boswetboek" opgeheven.
Art. 237.In artikel D.160, § 2, Boek I van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 15 juli, wordt punt 4° opgeheven.
Art. 238.In artikel D.167, § 1, 3°, van Boek I van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, worden de woorden "eerste en derde lid" opgeheven.
Art. 239.Artikel D.170, § 3, van Boek I van hetzelfde Boek, laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : " Afwijkingshalve worden de administratieve boetes die opgelegd worden en de transacties die gesloten worden in geval van overtreding van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren gestort op het Begrotingsfonds .ten gunste van het visserij- en hengelbeheersplan in het Waalse Gewest.
Afwijkingshalve worden de administratieve boetes die opgelegd worden en de transacties die gesloten worden in geval van overtreding van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud of van artikel 155bis, § 8, aan het Fonds voor de bescherming van biodiversiteit gestort.". Afdeling 9. - Specifieke begrotingsmaatregelen
Art. 240.Overeenkomstig artikel 4, § 1, lid 2, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden, wordt binnen de algemene uitgaven- en ontvangstenbegroting van het Gewest een begrotingsfonds voor het beheer van het woud van Saint-Michel-Freyr.
Aan het in het eerste lid bedoelde Fonds worden toegekend: 1° de opbrengst van de verkoop van kappingen en sprokkelhout van het woud van Saint-Michel-Freyr;2° de opbrengst van de verkoop van wildbraad en bijdragen van de genodigden op de Koninklijke Jachten op de locatie van het woud van Saint-Michel-Freyr;3° alle andere ontvangsten gebonden aan het woud van Saint-Michel-Freyr met inbegrip van eventuele schenkingen. De aan het Fonds toegekende kredieten dienen voor de financiering van het beheer van het woud van Saint-Michel-Freyr.
De Minister van Natuur deelt jaarlijks een verslag over het beheer van het Fonds aan de Regering mede. HOOFDSTUK X. - Wijzigingsbepalingen van het Waalse Landbouwwetboek en bijlage V van Boek I van het Milieuwetboek Afdeling 1. - Wijzigingen in het Landbouwwetboek
Art. 241.In artikel D.2. van het Waalse Landbouwwetboek, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt : "5° maatregelen voor de regulering van de prijzen op de markten ; 2° § 2wordt aangevuld met een punt 15°, luidend als volgt : "15° de overheidssteun en de steun voor particuliere opslag, de afgifte van invoer- en uitvoercertificaten en het beheer van garanties;".
Art. 242.In artikel D.3 van hetzelfde Wetboek wordt een punt 8/1° ingevoegd, luidend als volgt: "8/1° Aankoopcomité: Dienst binnen het Overkoepelend Directoraat-generaal die bestaat uit personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst gemachtigd om de handelingen van de rechtspersonen bedoeld in artikel 6quinquies van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen te authentificeren;".
Art. 243.Artikel D.26 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt: "6° de inbeslagnemingen, in het geheel of gedeeltelijk, met betrekking tot de maatregelen betreffende de toepassing van het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten. ".
Art. 244.Artikel D.27 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgende zin: "en aan de uitgaven bestemd voor de gehele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgen betreffende de toepassing van het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten.".
Art. 245.In artikel D.37 van het WaalseWetboek, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 wordt 8° aangevuld met de woorden "alsook de contacten met de eigenaars en bewoners in het kader van de controles die worden uitgevoerd krachtens de reglementeringen bedoeld in artikel D.138 van Boek I van het Milieuwetboek of krachtens het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling"; 2 in § 1 wordt 11° aangevuld met de woorden "met inbegrip van de vulgarisatie en de ontwikkeling van filières"; 3° in § 1, 15°, worden de woorden ",met inbegrip van de afgifte van afwijkingen en machtigingen of de toekenning van subsidies," ingevoegd tussen de woorden "van het milieubehoud" en de woorden "en de strijd tegen de klimaatverandering";4° in § 1 wordt punt 20° aangevuld met de woorden "en de inrichtingen van bossen en wouden"; 5° § 1 wordt aangevuld met een punt 25°, luidend als volgt : "25° het landbouwkundig onderzoek." ; 6° het wordt aangevuld met de paragrafen 4, 5 en 6, luidend als volgt: " § 4.De in § 1 bedoelde gegevens worden aan de Aankoopcomités meegedeeld indien het doel van hun opdracht aanleiding geeft tot het gebruik van de categorieën gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem die voor elk onder hen specifiek worden opgenomen in bijlage I. " § 5. De in § 1 bedoelde gegevens worden aan het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum voor landbouwkundig onderzoek) meegedeeld indien het daarom heeft verzocht en alleen indien het doel van zijn opdracht aanleiding geeft tot het gebruik van de categorieën gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem die voor elk onder hen specifiek worden opgenomen in bijlage I bij het Wetboek. " § 6. De in § 1 bedoelde gegevens worden meegedeeld aan de personen belast met het uitvoeren van de in artikel D.70 van Boek I van het Milieuwetboek bedoelde milieueffectonderzoeken, indien het daarom heeft verzocht en alleen indien het doel van hun opdracht aanleiding geeft tot het gebruik van de categorieën gegevens van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem die voor elk onder hen specifiek worden opgenomen in bijlage I bij het Wetboek.".
Art. 246.In artikel D.54 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zin "Wanneer een notaris kennis moet nemen van een verrichting betreffende landbouwpercelen of een gebouw bestemd voor landbouw, deelt hij volgende gegevens aan het waarnemingscentrum voor landeigendommen bedoeld in artikel D.357 mee" vervangen door de volgende zin: "Wanneer een instrumenterende ambtenaar kennis moet nemen van een door de Regering bepaalde verrichting betreffende geheel of gedeeltelijk landbouwkundige onroerende goederen zoals bedoeld in artikel D.353, 2°, deelt hij volgende gegevens aan het waarnemingscentrum voor landeigendommen bedoeld in artikel D.357 mee:" ; 2° in 2° worden de woorden "kopers en verkopers" vervangen door de woorden "de partijen";3° in 3° worden de woorden "in voorkomend geval," ingevoegd voor de woorden "de verkoopprijs".
Art. 247.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.56/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.56/1. In het kader van hun opdrachten hebben de Aankoopcomités toegang tot hun gegevens van het waarnemingscentrum voor landeigendommen waarvan de lijst door de Regering wordt bepaald.".
Art. 248.Hoofdstuk III van Titel III van hetzelfde Wetboek, dat de artikelen D.80 en D.81 omvat, wordt opgeheven.
Art. 249.In artikel D.88 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Om de drie jaar" vervangen door de woorden "Elk jaar".
Art. 250.In artikel D.89 van hetzelfde Wetboek worden de woorden ",in samenwerking met de Cel belast met het prospectief onderzoek en de wetenschappelijke observatie, " opgeheven.
Art. 251.In artikel D.101, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt punt 4° opgeheven.
Art. 252.In artikel D.105, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 1°, wordt het woord "erkende" opgeheven;2° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "in lokalen erkend door de Regering" vervangen door de woorden "en de plaats waar die vormingen worden georganiseerd"; 3° in het tweede lid worden de woorden "van de personen belast met het verstrekken van de opleidingen bedoeld in de artikelen D.99, en D.100, in overeenstemming met de artikelen D.5 tot D.9" opgeheven.
Art. 253.In hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 6, Hoofdstuk II, Titel IV, vervangen als volgt: "Diverse bepalingen".
Art. 254.Artikel D.111 van het Wetboek wordt opgeheven.
Art. 255.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.177/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D. 177/1. § 1. Er wordt een degustatiejury opgericht, die bij besluit van de Regering belast is met het houden van degustatiesessies wanneer de Europese wetgeving erin voorziet.
Die jury gaat na of de producten die in aanmerking komen voor een Europees kwaliteitssysteem, overeenstemmen met de organoleptische normen zoals ze over het algemeen voor kwaliteitsproducten aanvaard worden en met de specifieke organoleptische hoofdcriteria, bepaald voor de benaming waarop ze aanspraak maken.
De Regering bepaalt het aantal leden van de jury. Ze kan het bedrag van het presentiegeld of de onkostenmodaliteiten waarop de juryleden recht hebben, vaststellen. § 2. Naar gelang van de producten bestaat de jury uit de volgende groepen: 1° een groep producenten;2° een groep distributeurs, bereiders, verwerkers, handelaars, commerciële tussenpersonen en vertegenwoordigers van de horeca-, catering- en koffiesector;3° een groep van smaakdeskundigen;4° een groep van academische deskundigen of erkende deskundigen;5° een groep vertegenwoordigers van de Administratie of van andere overheidsdiensten. § 3. De jury is samengesteld naar gelang van de betrokken producten.
De juryleden worden volgens een door de Regering bepaalde procedure aangewezen. Het voorzitterschap van de jury wordt waargenomen door een lid van het college van de vertegenwoordigers van de Administratie of van andere overheidsdiensten.
De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de voorstelling van de jury, zijn organisatie, zijn werkingswijze en zijn precieze samenstelling in een huishoudelijk reglement dat minstens de methode voor de monsterneming, een evaluatie- en scoringrooster voor de jury alsook een beslissingrooster omvat. § 4. Elk lid is stemgerechtigd. De jury beraadslaagt enkel rechtsgeldig als de aanwezige werkende leden, of hun plaatsvervangers, minstens de helft van het totaalaantal werkende leden vertegenwoordigen.
Na de stemming wordt geen enkele op naam staande informatie medegedeeld. De juryleden nemen het vertrouwelijk karakter van het verloop en de resultaten van de degustaties in acht.".
Art. 256.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.184/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.184/1. De in artikel 177/1 bedoelde degustatiejury kan door de Regering of haar afgevaardigde via degustatiezittingen ermee belast worden om de conformiteit van de producten die in aanmerking komen voor een gewestelijk systeem inzake gedifferentieerde kwaliteit na te gaan, wanneer het erkende bestek betreffende de betrokken producten hun certificering afhankelijk stelt van het houden van dergelijke zittingen.
In afwijking van artikel D.177/1, § 3, is de erkende certificerende instelling in dit geval een krachtens artikel D.179, § 2, erkende certificerende instelling.".
Art. 257.In artikel D.224, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zin "Het Agentschap wordt ingedeeld bij de instellingen van categorie A bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut." wordt vervangen door de zin "Het Agentschap wordt ingedeeld bij de instellingen van type 2 in de zin van artikel 3, § 1, 4°, b) van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden van de diensten van de Waalse Regering." ; 2° de woorden "van die wet" worden vervangen door de woorden "van dit decreet".
Art. 258.In artikel D.226 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt opgeheven ;2° in § 5, worden de woorden "krachtens de paragrafen 1 en 3" vervangen door de woorden "krachtens § 1".
Art. 259.Artikel D.227 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.227. In het kader van de uitoefening van zijn opdrachten kan het Agentschap buiten de grenzen van België optreden met de samenwerking van het "Agence wallonne à l'Exportation" (Waals Agentschap voor Uitvoer).".
Art. 260.In artikel D.229 van het Waalse Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Op voorstel van de Raad van bestuur neemt de Regering jaarlijks het operationeel plan van het Agentschap aan." ; 2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "alsook de prioriteiten omschreven door het Strategisch Comité voor landbouwbeleid bedoeld in artikel D.82. " opgeheven; 3° paragraaf 2 wordt opgeheven ;4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : " § 3.Het operationeel plan wordt uitgewerkt na voorafgaandelijk advies van het in artikel D.70 bedoelde producentencollege. Het uitgebrachte advies omvat in bijlage de aanbevelingen van de leden van het producentencollege die de beroepsverenigingen van de agrovoedings- en distributiesector vertegenwoordigen alsook de aanbevelingen van elke sector die bijdraagt via de bijdragen bedoeld in artikel D.234 zonder in het producentencollege te worden vertegenwoordigd. Het advies wordt aan het Strategisch Comité voor landbouwbeleid en aan de Regering meegedeeld.
Het producentencollege kan ook te allen tijde een advies, aanbeveling of initiatiefvoorstel uitbrengen met betrekking tot elk vraagstuk i.v.m. het operationeel plan en zijn uitvoering.".
Art. 261.In Titel IX, Hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 1/1 ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 1/1.
Samenstelling, bevoegdheid en werking van de Raad van bestuur".
Art. 262.In afdeling 1/1, ingevoegd bij artikel 261, wordt een artikel D.230/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D. 230/1. § 1. De Raad van bestuur bestaat uit vijftien leden die door de Regering worden benoemd en die verdeeld zijn als volgt: 1° zes vertegenwoordigers van de landbouwers voorgedragen door de landbouwvakorganisaties, onder wie minstens een vertegenwoordiger van de biologische landbouw en minstens één vertegenwoordiger van de landbouwer van het Duitse taalgebied;2° een vertegenwoordiger van de tuinbouwers, voorgedragen door de beroepsorganisaties van de tuinbouwsector;3° twee vertegenwoordigers van de sector van de verwerking voorgedragen door de beroepsfederaties van de sector van de verwerking;4° een vertegenwoordiger van de sector van de distributie;5° een vertegenwoordiger van de representatieve verenigingen van de consumenten;6° twee vertegenwoordigers voorgedragen door het Producentencollege;7° een vertegenwoordiger van het "Agence wallonne à l'exportation";8° een vertegenwoordiger van de Regering. Voor elk lid kan de Regering een plaatsvervanger op basis van dezelfde procedure die voorzien is voor een lid benoemen. De plaatsvervanger vervangt het lid dat afwezig is of verhinderd is.
Maximum twee derde van de in het eerste lid bedoelde leden zijn van hetzelfde geslacht.
De voorzitter of de ondervoorzitter wordt benoemd onder de vertegenwoordigers van de landbouwers of van de tuinbouwers bedoeld in 1° en 2°. § 2. De volgende personen wonen ook de vergaderingen van de Raad van bestuur met raadgevende stem bij: 1° de directeur-generaal van het Agentschap;2° de Regeringscommissaris; 3° in voorkomend geval, personen uitgenodigd door de Raad van bestuur voor hun bevoegdheid naar gelang van de behandelde aangelegenheden.".
Art. 263.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.230/2. § 1. In afwijking van artikel 6 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder gaat de Regering binnen een termijn van drie maanden vóór het verstrijken van het mandaat over tot een nieuwe benoeming van de leden van de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel D.230/1. Aan het einde van het mandaat blijven de leden hun mandaat volledig uitoefenen totdat in hun vervanging is voorzien. § 2. Onverminderd artikel 9 van het decreet van 12 februari 2014 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder kunnen de organisaties die bestuurders overeenkomstig artikel D.230/1, § 1, 1° tot 5°, voorgedragen hebben, de Regering voorstellen om het mandaat van lid van de Raad van bestuur vervroegd te beëindigen indien het lid hen niet langer geldig vertegenwoordigt. § 3. In afwijking van artikel 6 van het decreet van 12 februari 2014 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder benoemt de Regering bij ontslag, bij overlijden of afzetting van één van de leden van de Raad van besuur zijn plaatsvervanger overeenkomstig artikel D.230/1, die het mandaat van zijn voorganger voltooit. Bij ontslag of afzetting blijft het lid van de Raad van bestuur zijn mandaat volledig uitoefenen totdat in zijn vervanging is voorzien.".
Art. 264.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.230/3. § 1. De Raad van bestuur stelt zijn huishoudelijk reglement vast dat ter goedkeuring aan de Regering wordt voorgelegd.
Op voorstel van de directeur-generaal wijst de Raad van bestuur zijn secretaris onder de leden van het personeel van het Agentschap aan. § 2. De beslissingen van de Raad van bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen.
De Raad van bestuur beraadslaagt op geldige wijze als minstens de meerderheid van zijn benoemde leden aanwezig zijn.
De verhinderde leden kunnen een volmacht geven aan een ander lid van de Raad van bestuur. Elke bestuurder beschikt niet over meer dan één enkele volmacht.
Art. 265.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/4 ingevoegd, luidend als volgt: Art. D.230/4 . § 1: Onverminderd de bevoegdheden van de Regering, beschikt de Raad van bestuur over alle bevoegdheden die nodig zijn voor de werking en het beheer van het Agentschap.
De Raad van bestuur is belast met: 1° de uitwerking van het jaarlijks operationeel plan van het Agentschap dat hij daarna aan de Regering voorlegt; 2° de jaarlijkse vaststelling van de begrotingsvoorstellen voor het volgende boekjaar, overeenkomstig de algemene voorschriften gegeven door de Regering en overeenkomstig de bepalingen van het in artikel D.231/1 bedoelde beheerscontract; 3° de vaststelling van de rekeningen voor de uitvoering van de begroting, het beheer en de vermogenswijzigingen van het afgelopen begrotingsjaar;4° de beslissingen betreffende de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, onverminderd de bevoegdheden die de Regering aan de leidend ambtenaren verleent;5° het aanvaarden van schenkingen en legaten; 6° de opmaking vóór 30 april van het volgende jaar van een jaarlijks activiteitenverslag dat een evaluatie van de gevoerde acties, met inbegrip van de relevantie van de instrumenten en de doeltreffendheid van hun uitvoering in het kader van het in artikel D.231/1 bedoelde beheerscontract omvat. § 2. Zodra ze de in § 1, 6°, bedoelde evaluatie ontvangt, maakt de Regering ze ter informatie over aan het Waals Parlement. § 3. De Raad van bestuur kan thematische werkgroepen oprichten, waarvan hij de samenstelling en de werkingswijze vaststelt.".
Art. 266.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/5 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.230/5. De Raad van bestuur kan de Regering voorstellen tot wijziging in de wetten, decreten of besluiten die hij moet toepassen, voorleggen. De Raad van bestuur kan ook adviezen over elk voorstel van decreet of over elke wijziging betreffende de wetgeving die het Agentschap moet toepassen, aan de Regering richten.
Art. 267.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/6 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.230/6. De Regering verzoekt de Raad van bestuur om advies over ieder voorontwerp van decreet, ontwerp van besluit van de Regering of ontwerp van ministerieel besluit waarbij de opdrachten van het Agentschap of de uitvoering ervan gewijzigd kunnen worden.
De Raad van bestuur geeft advies binnen een termijn van één maand te rekenen van de datum waarop het voorontwerp wordt ingediend. Na verloop van die termijn wordt aan het advies voorbijgegaan.".
Art. 268.In dezelfde afdeling 1/1 wordt een artikel D.230/7 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.230/7. Het bedrag van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten en van de presentiegelden die toegekend moeten worden aan de voorzitter, de ondervoorzitters, de leden van de Raad van bestuur en de Regeringscommissaris wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 15bis van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder. Die vergoedingen en presentiegelden zijn ten laste van de begroting van het Agentschap.".
Art. 269.In artikel D.231 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.De Regering bepaalt de delegaties van bevoegdheden en handtekeningen die aan de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal toegekend worden.
Onverminderd de delegaties bepaald door de Regering voert de directeur-generaal de beslissingen van de Raad van bestuur uit en brengt hij hem driemaandelijks verslag uit over de uitvoering ervan; hij verstrekt hem alle inlichtingen en doet hem alle voorstellen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het Agentschap.
De directeur-generaal neemt het dagelijks beheer waar voor alle opdrachten die bij dit decreet aan het Agentschap opgedragen worden.
Daartoe kan hij alle handelingen tot bewaring van recht, alle handelingen tot uitvoering van de door de Raad van bestuur of door het uitvoerend bureau genomen beslissingen, en alle handelingen die, wegens hun belang of de gevolgen die ze op het Agentschap hebben, niet buitengewoon zijn, die niet leiden tot een verandering van administratief beleid en die de lopende zaken van het Agentschap afhandelen, verrichten. Hij oefent elke andere opdracht uit, die hem door de Raad van bestuur of door het uitvoerend bureau wordt toegewezen." ; 2° het wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt: " § 3.De Directeur-generaal informeert de voorzitter van de Raad van bestuur en van het uitvoerend bureau, die op eigen initiatief of op verzoek van de Raad van bestuur handelt, over de in het kader van het dagelijkse beheer verrichte handelingen en verstrekt hem alle uitleggen die erop betrekking hebben.".
Art. 270.In Titel IX, Hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2/1 ingevoegd, met als opschrift "Afdeling 2/1. Controle"
Art. 271.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 270, wordt een artikel D.231/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.231/4. Het Agentschap staat onder het toezicht van de Regering. De opdrachten van het Agentschap worden uitgeoefend overeenkomstig de prioriteiten en krijtlijnen die vastgelegd zijn in een door de Regering en de Raad van bestuur gesloten beheersovereenkomst.
Onverminderd artikel 8 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking loopt de beheersovereenkomst drie jaar en wordt bij de begroting van het Agentschap gevoegd.
De beheersovereenkomst slaat minstens op : 1° de algemene doelstellingen die het Agentschap toegewezen worden voor de komende drie jaar;2° de aan te wenden middelen om ze te bereiken;3° de evaluatie-indicatoren van de acties en van de resultaten. Onverminderd artikel 6 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking wordt de overeenkomst gesloten tussen de Regering en de Raad van bestuur uiterlijk bij de goedkeuring door de Regering van de begroting van het eerste jaar waarop ze betrekking heeft.".
Art. 272.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel D.231/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.231/2. De Regering benoemt een commissaris overeenkomstig het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut.
De Regeringscommissaris beschikt over de ruimste bevoegdheden om zijn opdrachten te vervullen in het kader van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut.
Art. 273.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van Titel X, Hoofdstuk I, afdeling 2 vervangen als volgt: "Afdeling 2. - Reguleringsinstrumenten".
Art. 274.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.244/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.244/1. De Regering kan maatregelen treffen die nodig zijn voor de regulering van de prijzen op de markten bedoeld in artikel D.2, § 1, 5°.
Voor de toepassing van het eerste lid voert de Regering de maatregelen uit inzake: 1° aankoop en verkoop;2° particuliere opslag; 3° afgifte aan betrokken economische operatoren van de certificaten voorzien in het kader van de maatregelen voor de regulering van de prijzen op de markten.".
Art. 275.In artikel D.249, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt 2° vervangen als volgt: "2° de landbouwers en grondbeheerders gelegen in Natura 2000-sites of in sites die in aanmerking komen voor het Natura 2000-net alsook de maatregelen bedoeld in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt en tot omzetting van Richtlijn 2000/60/EG;".
Art. 276.In artikel D.254, § 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de ordonnancering en" worden ingevoegd tussen de woorden "het betaalorgaan aan die de machtiging heeft om" en de woorden "de vereffening van de uitgaven i.v.m. de ELGF, ELFPO-rekeningen"; 2° het wordt aangevuld met de woorden "De door de Regering aangewezen verantwoordelijke van het betaalorgaan is de gemachtigd ordonnateur van het betaalorgaan.".
Art. 277.In artikel D.261, § 2, 3°, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "door de ontvanger van de registratie, " worden opgeheven.b) in de Franse versie worden de woorden "expert géomètre immobilier" vervangen door de woorden "géomètre-expert".
Art. 278.In artikel D.262, § 2, 3°, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "door de ontvanger van de registratie, " worden opgeheven.b) in de Franse versie worden de woorden "expert géomètre immobilier" vervangen door de woorden "géomètre-expert".
Art. 279.In artikel D.266 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1. Om de doelstellingen van artikel D.1 te bereiken kan, in het algemeen belang, overgegaan worden tot de landinrichting van een aantal kavels, overeenkomstig de bepalingen van dit Hoofdstuk en met inachtneming van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud.
In dit kader strekt de landinrichting ertoe: 1° regelmatige kavels die zo dicht mogelijk bij de bedrijfszetel zijn gelegen en een eigen uitweg hebben, te vormen;2° ten einde te komen tot een meer efficiënte exploitatie van de landeigendommen en hun multifunctionaliteit te versterken;3° de landschappelijke waarde en de leefomgeving alsook en de milieudiensten van de betrokken goederen te vrijwaren en te verbeteren; 4° de biodiversiteit te handhaven en te ontwikkelen.".
Art. 280.In artikel D.267 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 8° worden de woorden "op een kavel gelegen in het blok" opgeheven; b) 12° wordt aangevuld met de woorden "of een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 2 van dezelfde wet;"; cc) in 13° worden het woord "herverkavelingsplan" vervangen door het woord "landinrichtingsplan"; d) punt 15° wordt vervangen als volgt: "15° "project van algemeen nut": alle handelingen, activiteiten, werken, bouwen, afbraken, verbouwingen, uitbreidingen of buitendienststellingen van installaties die vatbaar zijn voor een vergunning overeenkomstig de bepalingen van artikel D.IV.22 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, met inbegrip van elke verandering van bestemming van de voor de uitvoering van dit project nodige percelen;"; e) punt 16° wordt vervangen als volgt: "16 "eigenaar": iedere eigenaar of blote eigenaar van een perceel in het blok;"; f) in 17° worden de woorden "in het blok" ingevoegd tussen de woorden "die van een kavel" en de woorden "kan genieten volgens een recht van eigendom".
Art. 281.In artikel D.268, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "van onderafdeling 8" worden vervangen door de woorden "bedoeld in de artikelen D.316 tot D.333"; 2° de woorden "in onderafdeling 3" worden vervangen door de woorden "in de artikelen D.272, D.273, D.274, D.276 en D.277, derde lid".
Art. 282.In artikel D.269, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt 6° vervangen als volgt: "6° twee leden uit de kandidaten voorgedragen door het producentencollege bedoeld in artikel D.70; deze personen mogen, op het ogenblik dat zij worden voorgesteld, niet voorkomen op de krachtens de artikelen D.272 en D.276, eerste lid, of de artikelen D.322 en D.322 opgemaakte lijsten wanneer de landinrichting voorafgegaan wordt door een overgangsinrichting.".
Art. 283.In artikel D.271, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° in het eerste lid worden de woorden "De administratie" vervangen door de woorden "Het Waalse Gewest";2° het derde lid wordt opgeheven.
Art. 284.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.271/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.271/1. Het Comité richt periodiek een verslag over zijn activiteiten aan de Regering.
De Regering bepaalt de inhoud en de frequentie van dit verslag.
Art. 285.In artikel D.272 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de zinnen "Het Comité verzoekt om de adviezen van de betrokken gemeenten en provincies.Deze adviezen worden het comité overgemaakt binnen zestig dagen na hun aanvraag; bij gebrek worden de adviezen geacht gunstig te zijn." opgeheven ; 2° in het tweede lid wordt 2° vervangen als volgt: "2° een omschrijving van de overeenkomstig artikel D.266, § 2 voorziene werken en maatregelen inzake landinrichting met een raming van hun kosten en een aanwijzing van het gedeelte van de ten laste van de betrokkenen komende uitvoeringskosten van het landinrichtingsprogramma, met inachtneming van de bepalingen van artikel D.301;"; 3° in het tweede lid wordt 3° vervangen als volgt: "3° een situatieplan van het openbaar domein met vermelding van: a) het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de afname ervan uit het geheel van de in te richten gronden;b) het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de inbedding ervan in het geheel van de in te richten grond;4° in het derde lid worden de woorden "of van elk ander document" ingevoegd na de woorden "van elke andere inlichting" en wordt de bewoording "/dat" ingevoegd tussen het "die" en de woorden "daartoe nuttig is"; 5° het vierde lid wordt aangevuld als volgt: "Die kosten moeten worden ingevorderd bij de vaststelling van de in artikel D.297, vierde lid, 3°, bedoelde rekeningen. De administratie kan ook de gegevens die nodig zijn voor het goede verloop van de landinrichting en betreffende onroerende overdrachten op goederen die het voorwerp uitmaken van bedoelde landinrichting aan de instrumenterende ambtenaar vragen. De Regering bepaalt de gegevens van de akten die kunnen worden gevraagd en de modaliteiten voor deze uitwisseling van gegevens."; 6° bedoeld artikel wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt: "Voor de toepassing van het tweede lid, 3°, wordt het openbaar domein van de andere wegen, afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die deel uitmakten van het blok, gewijzigd.".
Art. 286.In artikel D.274 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "ontwerp van" ingevoegd tussen het woord "Het" en het woord "landinrichtingsprogramma"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De betrokkenen vermeld op de in artikel D.272, tweede lid, 1°, bedoelde lijsten worden van het openbaar onderzoek in kennis gesteld door het Comité bij elk middel dat vaste datum aan de zending verleent overeenkomstig artikel D.15." ; 3° bedoeld artikel wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt: "Het Comité verzoekt om het advies van de administraties belast met de volgende aangelegenheden: ruimtelijke ordening, landbouw, onbevaarbare waterlopen, openbare werken en wegen.Wanneer de administraties niet binnen twee maanden na verzending van het dossier kennis geven van hun advies, wordt de procedure geldig voortgezet.".
Art. 287.In artikel D.275 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Comité voor landinrichting" telkens vervangen door het woord "Comité".2° in paragraaf 1, eerste lid, van de Franse versie worden de woorden "ni à l'état des lieux de modifications" vervangen door de woorden "ni à l'état des lieux";1° in paragraaf 1, tweede lid, punt 2°, worden de woorden "voor landinrichting" opgeheven;4° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "lid 2" opgeheven en wordt, in de Franse versie, het woord "débutés" vervangen door het woord "débuté";5° bedoeld artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt: " § 3.Te rekenen van de beslissing van de Regering om over te gaan tot een landinrichting krachtens artikel D.268 en tot op de overschrijving van de landinrichtingsakte, worden de gegevens die nodig zijn voor het goede verloop van de landinrichting en betreffende onroerende overdrachten op goederen die het voorwerp uitmaken van een landinrichting aan de administratie meegedeeld.
De Regering bepaalt de gegevens van de akten die moeten worden meegedeeld en de modaliteiten van deze mededeling.".
Art. 288.In artikel D.276 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Na afsluiting van het onderzoek en bij nazicht van de stukken, wijzigt het Comité, indien nodig, het ontwerp van landinrichting. Daartoe herziet het de krachtens artikel D.272, lid 2, opgemaakte stukken naar gelang met name van de goederen die het voorstelt om in het blok in te voeren of van het blok uit te sluiten." ; 2° in het tweede lid worden de woorden "de houders van zakelijke rechten en gebruikers van de betrokken goederen " vervangen door de woorden "de eigenaars, vruchtgebruikers en gebruikers van de betrokken goederen";3° het derde lid wordt vervangen als volgt :"Na kennisgeving legt het Comité het eventueel gewijzigde landinrichtingsprogramma vast".
Art. 289.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.276/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 276/1.Het landinrichtingsprogramma vastgelegd door het Comité overeenkomstig artikel D.276 wordt door de Regering goedgekeurd. Het besluit tot goedkeuring: 1° rangschikt eventueel de nieuwe afwateringen in één van de categorieën bepaald in artikel 1° van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;2° wijst het domein overeenstemmend met de nieuwe werken aan de bevoegde overheden toe.Deze bevoegde overheden zijn verplicht de werken te beheren overeenkomstig de bestemming ervan en met inachtneming van de ter zake geldende wetten en reglementen; 3° schaft eveneens de buiten gebruik gestelde wegen en afwateringen en de daarbij behorende kunstwerken af en bepaalt dat zij in het geheel van de tot de ruilverkaveling behorende gronden worden opgenomen.".
Art. 290.In artikel D.277, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "bij een schrijven " worden vervangen door de woorden "bij elk middel" 2° de woorden "aan de zending" worden ingevoegd tussen de woorden "vaste datum" en het woord "verleent".
Art. 291.In artikel D.278 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.Gezien hun aard van "persoonsgegevens" kunnen de lijsten bedoeld in de artikelen D.272, D.276, D.281, D.294, D.302, D.320, D.322, D.337, D.339 en D.346, alleen maar aan de betrokkenen die bij deze lijsten betrokken zijn, worden meegedeeld." ; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 292.In artikel D.279, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt 1° wordt vervangen als volgt: "1° twee houders van zakelijke rechten, gekozen op voorstel van de Administratie onder degenen vermeld in de lijsten opgemaakt op grond van de artikelen D.272 en D.276, eerste lid, of de artikelen D.320 en D.322 wanneer de landinrichting voorafgegaan wordt door een overgangsinrichting;"; b) punt 2° wordt vervangen als volgt: "2° twee gebruikers waarvan de naam voorkomt op de voornoemde lijsten onder de kandidaten voorgedragen door het in artikel D.70 bedoelde producentencollege;".
Art. 293.In artikel D.280 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° met uitzondering van § 3, tweede lid, worden de woorden "houders van zakelijke rechten" telkens vervangen door het woord "eigenaars";2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "de verzending" vervangen door de woorden "de kennisgeving"; 3° in § 2, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Binnen vijftien dagen na de kennisgeving kan ieder van de eigenaars bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15, de afpaling bij het Comité betwisten." ; 4° § 3 eerste lid, wordt aangevuld met de woorden " bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15"; ; 5° in § 3, tweede lid, worden de woorden "door middel van een brief die een vaste datum aan de verzending verleent " vervangen door de woorden "door elk middel dat een vaste datum aan de kennisgeving verleent".
Art. 294.Artikel D.283 van het Wetboek wordt opgeheven.
Art. 295.In artikel D.284, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Het Comité laat de werken en maatregelen inzake landinrichting bedoeld in artikel D.266, § 2, uitvoeren." ; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden ",krachtens artikel D.266, § 3.".
Art. 296.In artikel D. 286, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "herverkavelingsplan" vervangen door het woord "landinrichtingsplan".
Art. 297.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.286/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.286/1. Het Comité laat het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken in het landinrichtingsplan vermelden.".
Art. 298.In artikel D.287, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het wordt aangevuld met de woorden ", met uitzondering van de niet-zichtbare erfdienstbaarheden die worden gehandhaafd." ; het woord "ruilverkavelingsplan " wordt vervangen door het woord "landinrichtingsplan".
Art. 299.In artikel D.288 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de woorden "bedoeld in § 2 van dit artikel" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel D.290, § 2" en worden de woorden "in de gewestplannen zoals bedoeld in het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "in de gewestplannen zoals bedoeld in het Wetboek van Ruimtelijke Ordening"; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.Wanneer de werken en maatregelen inzake landinrichting of inzake bestrijding van de vastgoedspeculatie overeenkomstig de bepalingen van artikel D.290, § 2, uitgevoerd worden, kan het Comité het geheel of een gedeelte van de in aanmerking genomen percelen toewijzen aan natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van openbare besturen en verenigingen met hun instemming en onder de voorwaarden bepaalde bij het sluiten van een overeenkomst.
De toewijzing kan verricht worden zelfs indien de begunstigden van de toewijzingen niet opgenomen worden in de lijsten bepaald in de artikelen D.272 en D.276, eerste lid, of in de artikelen D.320 en D.322 wanneer de landinrichting voorafgegaan wordt door een overgangsinrichting.
Het Comité kan ook beschikken over eigendomsrechten en beheer van goederen bezeten door het Waalse Gewest krachtens hoofdstuk IV van deze titel, mits toekenning van de in § 3 bedoelde opleg." ; 3° in § 3 worden de woorden "van § 2, lid 1" vervangen door de woorden "van artikel D.290, § 2" en worden de woorden "eigenaar of vruchtgebruiker" vervangen door de woorden "houder van zakelijke rechten"; 4° in § 4 wordt het woord "natuurlijk" ingevoegd voor de woorden "een landbouw-, bos- of groengebied";5° bedoeld artikel wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidend als volgt: " § 6.In het geval van de toewijzing aan een eigenaar van het perceel dat hij reeds vóór de landinrichting bezat maar waarvan de door het Comité bepaalde oppervlakte verschillend is van het kadastraal perceel, kan het Comité de opleg schrappen die uit de toewijzing zou voortvloeien wanneer het perceel niet aanzienlijk voordeel haalt uit de bij de landinrichting uitgevoerde werken.".
Art. 300.In artikel D.289, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de bewoordingen "D.288" vervangen door de bewoordingen "D.290".
Art. 301.Artikel D.290 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.290. § 1. De toewijzing van de percelen aan de houders van zakelijke rechten en de gebruikers geschiedt zodanig dat de landinrichting van de eigendom en die van het bedrijf parallel verlopen. § 2. Na het advies van de adviescommissie te hebben gevraagd, kan het Comité een gedeelte van de globale teeltwaarde van de percelen inhouden mits een ristorno in geld ten laste van het Waalse Gewest.
De totale waarde van de inhouding is niet hoger dan de globale waarde van oorspronkelijke percelen.
De inhouding wordt gebruikt voor de werken en maatregelen inzake landinrichting bedoeld in artikel D.266 of inzake bestrijding van de vastgoedspeculatie.".
Art. 302.In artikel D.291, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "alle werken die noodzakelijk zijn voor de bewoonbaarheid van het " vervangen door de woorden "alle werken die noodzakelijk zijn voor de bewoonbaarheid of de exploitatie van het";2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art. 303.In artikel D.293 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Wanneer de eigenaar of de houder van het jachtrecht" vervangen door de woorden "Wanneer het jachtrecht als eigenaar uitgeoefend was en wanneer de houder van het jachtrecht".
Art. 304.In artikel D.294 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt 2° wordt vervangen als volgt: "2° lijsten waarop met betrekking tot iedere eigenaar en iedere vruchtgebruiker aangeduid zijn : de hem toegewezen percelen, de oppervlakten in elke waardezone, de globale oppervlakten en de overeenstemmende waarden, de opleg en de vergoedingen voor meer- en minderwaarden en de eventuele kosten voor onderzoeken uitgevoerd krachtens de artikelen D.272, vierde lid, D.316, en D.333, § 1, tweede lid;"; b) punt 4° wordt vervangen als volgt: "4° lijsten met vermelding van het kredietsaldo of het debetsaldo van elke betrokkene, voortvloeiend uit de opleggen en vergoedingen en eventuele kosten, die rekening houden met de bepalingen betreffende de wettelijke compensatie;"; c) in 5° worden het woord "herverkavelingsplan" vervangen door het woord "landinrichtingsplan";d) in 6° worden de woorden "iedere eigenaar en iedere vruchtgebruiker" vervangen door de woorden "iedere houder van zakelijke rechten".
Art. 305.In artikel D.295 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste en het vierde lid, worden de woorden "lid 1" opgeheven.2° in het tweede lid, worden de woorden "door een schrijven dat vaste datum aan de verzending verleent " vervangen door de woorden "door elk middel dat een vaste datum aan de kennisgeving verleent"; 3° in het vijfde lid wordt de eerste zin vervangen als volgt "Van de neerlegging wordt aan de belanghebbenden kennis gegeven door elk middel dat vaste datum aan deze kennisgeving overeenkomstig artikel D.15 verleent".
Art. 306.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.295/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.295/1. In voorkomend geval en na het advies van de commissie van advies te hebben gevraagd wijzigt het Comité het situatieplan van het openbaar domein bedoeld in de artikelen D.272, tweede lid, 3° en D.286/1 of D.324 wanneer de landinrichting voorafgegaan wordt door een overgangsinrichting.
Het Comité verzoekt om het advies van de administraties belast met de volgende aangelegenheden: ruimtelijke ordening, landbouw, onbevaarbare waterlopen, openbare werken en wegen. Wanneer de administraties niet binnen twee maanden na verzending van het dossier kennis geven van hun advies, wordt de procedure geldig voortgezet.
De wijzigingen worden, in voorkomend geval, worden onderworpen aan een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten bedoeld in titel III van Deel III van Boek I van het Milieuwetboek.
De wijzigingen worden door de Regering goedgekeurd. Het besluit tot goedkeuring: 1° rangschikt eventueel de nieuwe afwateringen in één van de categorieën bepaald in artikel 1° van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;2° wijst het domein overeenstemmend met de nieuwe werken aan de bevoegde overheden toe.Deze bevoegde overheden zijn verplicht de werken te beheren overeenkomstig de bestemming ervan en met inachtneming van de ter zake geldende wetten en reglementen; 3° schaft eveneens de buiten gebruik gestelde wegen en afwateringen en de daarbij behorende kunstwerken af en bepaalt dat zij in het geheel van de tot de ruilverkaveling behorende gronden worden opgenomen.".
Art. 307.In artikel D.296 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "Door een schrijven dat vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16" vervangen door de woorden "Door elk middel dat een vaste datum aan het verzoek verleent overeenkomstig artikel D.15"; 2° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "Het Comité onderzoekt de bezwaren gemaakt bij de raadplegingsprocedure van de belanghebbenden, stelt de plannen en lijsten vast en bewaart deze ten zetel waar iedere betrokken houders van de zakelijke rechten tijdens de gehele duur van de verrichtingen inzage kan van nemen op een aan de voorzitter of aan de secretaris gerichte aanvraag." ; 3° in het vijfde lid wordt de eerste zin vervangen als volgt "Van de beslissing van het Comité wordt kennis gegeven aan de betrokken houders van zakelijke rechten door elk middel dat vaste datum aan de kennisgeving verleent overeenkomstig de artikelen D.15 en D.16." en worden de woorden "Zij kunnen van de plannen en lijsten inzage nemen op een aan de voorzitter of aan de secretaris gerichte aanvraag" opgeheven.
Art. 308.In artikel D.297 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: " Wanneer de plannen en de lijsten zijn vastgesteld zoals bepaald in de artikelen D.295 en D.296, gaat het comité over tot de definitieve afpaling van de nieuwe percelen, beslist het de data en voorwaarden van ingenottreding en ingebruikneming van de blokken." ; 2° tussen het eerste en het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidend als volgt: "Het landinrichtingsplan waarop het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken worden vermeld, wordt meegedeeld aan de beheerder van de atlas van de gemeentelijke wegen en aan de beheerder van de atlas van de onbevaarbare waterlopen. De wijzigingen die nodig zijn voor de gewestplannen opgemaakt overeenkomstig het Wetboek van Ruimtelijke Ordening worden door de terzake bevoegde overheden verricht." ; 3° het tweede lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen als volgt: "Het Comité belast het Aankoopcomité met het verlijden van de landinrichtingsakte.De landinrichtingsakte omvat: 1° de vaststelling van de rechten en verplichtingen zoals deze voortvloeien uit de in de artikelen D.281, D.286, D.287, D.293, D.294, D.301, lid 3, bedoelde plannen, lijsten en overeenkomsten; 2° de door het comité vastgestelde data en voorwaarden van ingenottreding en ingebruikneming van de nieuwe percelen.3° de rekening van elke belanghebbende alsook het daaruit voortvloeiende krediet- of debetsaldo; 4° de vermelding van het getuigschrift waarin wordt bevestigd dat de gelden overeenkomstig artikel D.298, § 1, bij de Deposito- en Consignatiekas zijn gestort.".
Art. 309.In artikel D.298 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, worden de woorden "behoudens de termijnen en voorwaarden van betaling die eventueel door de administratie overeenkomstig artikel D.297, lid 2, 5°, zijn verleend" opgeheven; 2° in § 4 worden de woorden "ten laste van het Comité" vervangen door de woorden "ten laste van het Waalse Gewest";3° in § 5, eerste lid, worden de woorden "eigenaar of vruchtgebruiker" vervangen door de woorden "houder van zakelijke rechten";4° in § 5 wordt het derde lid opgeheven;5° bedoeld artikel wordt aangevuld met de §§ 6 en 7, luidend als volgt: " § 6.Voor de invordering van het saldo verschuldigd door een gebruiker alsook van de kosten tot eventuele gedwongen uitvoering heeft het Waalse Gewest een bijzonder voorrecht op het geheel van de goederen die voor het landbouwbedrijf dienen of die tot het nuttige gebruik ervan bijdragen.
Dit voorrecht wordt geregeld door de bepalingen van Hoofdstuk II van de hypotheekwet van 16 december 1851. Het neemt zijn rang na de in artikel 20 van deze wet bedoelde voorrechten.
De sommen die door elke gebruiker als vergoeding voor gebruikswinst worden verschuldigd, kunnen afgetrokken worden van de in Hoofdstuk 1 bedoelde steun die hem verschuldigd zijn. De compensatie is van toepassing overeenkomstig de artikelen 1289 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. § 7. Op verzoekschrift van de houder van zakelijke rechten of van de gebruiker mag de rechter nochtans een ander goed aanwijzen, waarvan hij oordeelt dat de waarde toereikend is om de schuldvordering van het Waalse Gewest te waarborgen.".
Art. 310.In artikel D.301 van hetzelfde Wetboek, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Indien sommige percelen aanzienlijk meer of aanzienlijk minder dan andere voordeel halen uit de naar aanleiding van de landinrichting uitgevoerde werken en maatregelen inzake landinrichting overeenkomstig artikel D.266, § 2, neemt het Comité dit in aanmerking bij de kostenomslag.".
Art. 311.In punt 3° van artikel D.302, van hetzelfdeWetboek worden de woorden "houder van zakelijke rechten" vervangen door het woord "belanghebbende".
Art. 312.Artikel D.303 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.303. § 1. Het Comité verzoekt door elk middel dat vaste datum aan het verzoek verleent overeenkomstig D.15, de belanghebbenden om kennis te nemen van de in artikel D.302 bedoelde lijsten.
Die stukken worden gedurende vijftien dagen bij de zetel van het comité of in elke andere plaats bepaald door het Comité in één van de gemeenten van het blok neergelegd.". § 2. Het comité stelt een proces-verbaal op waarin de door de belanghebbenden ondertekende bezwaren worden opgenomen.
De tijdens het onderzoek ingediende schriftelijke bezwaren worden in het proces-verbaal vermeld en blijven er aan gehecht.
Na het verstrijken van de termijn van vijftien dagen wordt het onderzoek afgesloten.".
Art. 313.In artikel D.304, vierde lid, van hetzelfde Wetboek worden, in de Franse versie, de woorden "l'envoi de l'avis" vervangen door de woorden "la notification".
Art. 314.In artikel D.305 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de woorden "lid 1" na de woorden "artikel D.302" opgeheven; 1° in § 2, worden de woorden "behoudens de termijnen en voorwaarden van betaling die eventueel door de administratie overeenkomstig zijn verleend" opgeheven;3° in § 3 worden de woorden "en 5" vervangen door de woorden "tot 7";
Art. 315.In artikel D.306 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt het woord "2" vervangen door het woord "1";2° punt 3° wordt opgeheven.
Art. 316.In artikel D.309, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° de woorden "de administratie" worden vervangen door de woorden "Het Waalse Gewest";2° de woorden "van het begrotingsfonds betreffende het landbouwkundig grondbeleid waarvan sprake in hoofdstuk 4 van deze titel" worden vervangen door de woorden "van het Waalse Gewest".
Art. 317.In artikel D.310, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "evenals de kosten van afpaling" opgeheven.
Art. 318.In artikel D.314, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "of van het Comité of van de Administratie" worden ingevoegd tussen de woorden "of, in geval van geschillen, de rechter, op verzoek van de belanghebbenden," en de woorden "op welke nieuwe percelen of gedeelte";2° de woorden "In dat geval" worden vervangen door de woorden "In geval van geschil";3° de woorden "met de voorwaarden en termijnen van betaling," worden opgeheven.
Art. 319.In artikel D.316 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De overgangsinrinchting voorafgaat aan de landinrichtingen bedoeld in artikel D.268, § 2." ; 2° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "Door elk middel dat vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15, verwittigt het Comité de belanghebbenden dat het plan ten zetel is neergelegd en dat de procedure inzake overgangsinrichting is begonnen. Het deelt hen de namen, voornamen en hoedanigheden van de gewone en plaatsvervangende leden van het Comité mee en stelt hen in kennis van de bepalingen van artikel D.275." ; 3° in het vijfde lid worden de woorden "en van elke andere inlichting die het comité nuttig acht en die overeenstemt met de artikelen D.43 tot D.50." vervangen door de woorden "en van elke andere inlichting of elk document die/dat het comité nuttig acht en die/dat overeenstemt met de artikelen D.43 tot D.50."; 4° het zesde lid wordt aangevuld met de volgende zin: ";die kosten moeten worden ingevorderd bij de vaststelling van de in artikel D.297, vierde lid, 3°, bedoelde rekeningen. Het Comité kan ook de gegevens die nodig zijn voor het goede verloop van de overgangsinrichting en betreffende onroerende overdrachten op goederen die het voorwerp uitmaken van bedoelde landinrichting aan de instrumenterende ambtenaar vragen. De Regering bepaalt de gegevens van de akten die kunnen worden gevraagd en de modaliteiten voor deze uitwisseling van gegevens.".
Art. 320.In artikel D.317 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "4 en 5" vervangen door de woorden "5 en 6" en worden de woorden "de zending" vervangen door de woorden "de kennisgeving".
Art. 321.In artikel D.320, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 2° worden de woorden "4 en 5" vervangen door de woorden "5 en 6";2° punt 8° wordt opgeheven.
Art. 322.In artikel D.321, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "houders van zakelijke rechten en gebruikers" vervangen door het woord "betrokkenen".
Art. 323.In artikel D.322 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Op grond van de ingediende bezwaren en opmerkingen" vervangen door de woorden "Na afsluiting van het onderzoek en bij nazicht van de stukken";2° in het zesde lid worden de woorden "houders van zakelijke rechten en gebruikers" vervangen door het woord "betrokkenen"; 3° het zevende lid wordt vervangen als volgt: "Elke betrokkene kan tijdens de hele duur van de verrichtingen van deze plannen en lijsten inzage nemen op een aan de voorzitter of aan de secretaris van het Comité gerichte aanvraag.".
Art. 324.Artikel D.324 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.324 . Tijdens de overgangsinrichting stelt het Comité, in voorkomend geval, een situatieplan van het openbaar domein met vermelding van: 1° het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringswegen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de afname ervan uit het geheel van de in te richten grond;2° het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringswegen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de inbedding ervan in het geheel van de in te richten grond. Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, wordt het openbaar domein van de andere wegen, afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die deel uitmaken van het blok, gewijzigd.
Het Comité verzoekt om het advies van de administraties belast met de volgende aangelegenheden: ruimtelijke ordening, landbouw, onbevaarbare waterlopen, openbare werken en wegen. Wanneer de administraties niet binnen twee maanden na verzending van het dossier kennis geven van hun advies, wordt de procedure geldig voortgezet.
Het plan van het openbaar domein wordt, in voorkomend geval, onderworpen aan een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten bedoeld in titel III van Deel III van Boek I van het Milieuwetboek.
Het plan van het openbaar domein wordt door de Regering goedgekeurd.
Het besluit tot goedkeuring: 1° rangschikt eventueel de nieuwe afwateringen in één van de categorieën bepaald in artikel 1° van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;2° wijst het domein overeenstemmend met de nieuwe werken aan de bevoegde overheden toe.Deze bevoegde overheden zijn verplicht de werken te beheren overeenkomstig de bestemming ervan en met inachtneming van de ter zake geldende wetten en reglementen; 3° schaft eveneens de buiten gebruik gestelde wegen en afwateringen en de daarbij behorende kunstwerken af en bepaalt dat zij in het geheel van de tot de ruilverkaveling behorende gronden worden opgenomen. Artikel D.284 is van toepassing. De uitvoeringskosten worden verdeeld over de nieuwe percelen terzelfder tijd als de kosten voor uitvoering van de inrichtingen bepaald bij artikel D.310.".
Art. 325.In artikel D.325 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° in paragraaf 1 worden de woorden "dat hiertoe de bevoegdheid verwerft," opgeheven; 2° in § 2 worden de woorden "artikel D.322" telkens vervangen door de woorden "artikelen D.320 en D.322".
Art. 326.In artikel D.330 van hetzelfde Wetboek wordt een lid tussen de leden 1 en 3 ingevoegd, luidend als volgt: "De vertrekkende gebruiker is niet verantwoordelijk voor de tekortkomingen of handelingen van de inkomende gebruiker. In geval van niet-uitvoering van de verplichtingen van de gebruiker kan de betrokken eigenaar een verzoek tot herstel van de plaats in zijn oorspronkelijke toestand bij de rechter indienen, onverminderd het recht van de rechter om de gebruiker verder te veroordelen tot het betalen van schadevergoedingen.".
Art. 327.Artikel D.331 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt: "Art. D.331. Wanneer aan een pacht een einde wordt gemaakt, bepaalt het comité, indien nodig, de nieuwe percelen of gedeelten hiervan waarop de opzegging betrekking heeft. In geval van betwisting verlijdt het Aankoopcomité, op verzoek van het comité, een akte van wijziging van de in artikel D.325 bedoelde akte en verstrekt aan elk van de betrokken gebruikers een eensluidend verklaard uittreksel voorzien, in voorkomend geval, van het formulier van tenuitvoerlegging.
Elke van de partijen kan het geschil bij de rechter aanhangig maken om hem een vergoeding te eisen overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel D.323.".
Art. 328.In artikel D.333, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "binnen vijftien dagen" worden vervangen door de woorden "binnen dertig dagen"; 2° de woorden "van elke andere inlichting die het nuttig acht en die overeenstemt met de artikelen D.43 tot D.50. " worden vervangen door de woorden "van elke andere inlichting of elk document die/dat het nuttig acht en die/dat overeenstemt met de artikelen D.43 tot D.50."; 3° het wordt aangevuld met de volgende woorden: "Die kosten moeten worden ingevorderd bij de vaststelling van de in artikel D.297, vierde lid, 3°, bedoelde rekeningen. Het Comité kan ook de gegevens die nodig zijn voor het goede verloop van de inrichting in der minne en betreffende onroerende overdrachten op goederen die het voorwerp uitmaken van bedoelde landinrichting aan de instrumenterende ambtenaar vragen. De Regering bepaalt de gegevens van de akten die kunnen worden gevraagd en de modaliteiten voor deze uitwisseling van gegevens.".
Art. 329.In artikel D.334 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en om een meer efficiënte exploitatie van de landeigendom en een geïntegreerde landelijke ontwikkeling te waarborgen" worden opgeheven; 2° bedoeld artikel wordt aangevuld met de woorden "en met inachtneming van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud.".
Art. 330.In artikel D.335, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "en van de secretaris evenals van de plaatsvervangende leden en van de plaatsvervangende secretaris" ingevoegd tussen de woorden "het Subregionaal comité" en de woorden "worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt"; 2° in het vierde lid wordt de zin "Hun zetel wordt door de Regering vastgesteld." opgeheven.
Art. 331.In artikel D.336 van hetzelfde Wetboek wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De inrichting in der minne strekt ertoe: 1° regelmatige kavels die zo dicht mogelijk bij de bedrijfszetel zijn gelegen en een eigen uitweg hebben, te vormen;2° een meer efficiënte exploitatie van de landeigendommen en een geïntegreerde landelijke ontwikkeling te waarborgen;3° de landschappelijke waarde en de leefomgeving alsook en de milieudiensten van de betrokken goederen te vrijwaren en te verbeteren; 4° de biodiversiteit te handhaven en te ontwikkelen.".
Art. 332.In artikel D.337, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 2° worden de woorden "de houder van zakelijke rechten" vervangen door de woorden "de vruchtgebruiker";b) in 4° wordt het woord "herverkaveling" vervangen door de woorden "inrichting in der minne".
Art. 333.In artikel D.338 van hetzelfde Wetboek worden, in 1°, de woorden "van herverkaveling" vervangen door de woorden "van inrichting in der minne".
Art. 334.In artikel D.339, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "houders van zakelijke rechten" vervangen door de woorden "eigenaars, vruchtgebruiker";b) in 2° wordt het woord "herverkavelingsplan" vervangen door de woorden "plan van inrichting in der minne".
Art. 335.Artikel D.342 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 336.In artikel D.343 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:" De Regering beslist dat zal worden overgegaan tot de minnelijke inrichting en ze stelt het perceelsplan van het blok vast.Ze vertrouwt de uitvoering van de inrichting in der minne toe aan het bevoegd Subregionaal comité"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Onverminderd de bepalingen van artikel D.347 verbindt het besluit onherroepelijk de ondertekenaars van het bij artikel D.339 bedoeld verzoekschrift, hun rechtverkrijgenden en rechthebbenden evenals de houders van zakelijke rechten en gebruikers die sedert het indienen van het verzoekschrift de gebruikers en houders van zakelijke rechten hebben opgevolgd of nog zullen opvolgen tot de overschrijving van de minnelijke inrichtingsakte. Van dit besluit wordt melding gemaakt op de rand van de overschrijving van de laatste titel van eigendomsverkrijging van de bij de minnelijke inrichting betrokken goederen.".
Art. 337.In artikel D.345 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "een aan het Subregionaal comité gericht schrijven dat vaste datum heeft" vervangen door de woorden "elk aan het Subregionaal comité gericht middel dat een vaste datum aan de zending verleent";2° in het derde lid worden de woorden ", in voorkomend geval," ingevoegd tussen de woorden "Subregionaal comité" en de woorden "een gerechtelijke afpaling".
Art. 338.In artikel D.346 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 3°, wordt het woord "herverkavelingsplan" vervangen door de woorden "plan van inrichting in der minne";2° in het eerste lid, 4°, worden de woorden "eigenaar en iedere vruchtgebruiker" vervangen door de woorden "houder van zakelijke rechten"; 3° in het tweede lid worden de woorden "de houders van zakelijke rechten betrokken bij bezwaarde goederen" vervangen door de woorden "de betrokken houders van zakelijke rechten.".
Art. 339.In artikel D.348, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden ", behoudens de termijnen en voorwaarden van betaling die eventueel door de administratie zijn verleend, overeenkomstig artikel D.349, lid 1, 4° " opgeheven.
Art. 340.In het eerste lid van artikel D.349 van hetzelfde Wetboek wordt punt 4° opgeheven.
Art. 341.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.349/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.349/1 . Tijdens de inrichting in der minne stelt het Comité, in voorkomend geval, een situatieplan van het openbaar domein met vermelding van: a) het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringswegen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de afname ervan uit het geheel van de in te richten gronden;2° het openbaar wegendomein, het openbaar domein van de afwateringswegen en van de daarbij behorende kunstwerken die opgericht moeten worden met het oog op de inbedding ervan in het geheel van de in te richten gronden. Het openbaar domein van de andere wegen, afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die deel uitmaken van het blok wordt gewijzigd.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt het openbaar domein van de andere wegen, afwateringen en van de daarbij behorende kunstwerken die deel uitmaken van het blok, gewijzigd.
Het Comité verzoekt om het advies van de administraties belast met de volgende aangelegenheden: ruimtelijke ordening, landbouw, onbevaarbare waterlopen, openbare werken en wegen. Wanneer de administraties niet binnen twee maanden na verzending van het dossier kennis geven van hun advies, wordt de procedure geldig voortgezet.
Het plan van het openbaar domein wordt, in voorkomend geval, onderworpen aan een openbaar onderzoek volgens de modaliteiten bedoeld in titel III van Deel III van Boek I van het Milieuwetboek.
Het plan van het openbaar domein wordt door de Regering goedgekeurd.
Het besluit tot goedkeuring: 1° rangschikt eventueel de nieuwe afwateringen in één van de categorieën bepaald in artikel 2 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;2° wijst het domein overeenstemmend met de nieuwe werken aan de bevoegde overheden toe.Deze bevoegde overheden zijn verplicht de werken te beheren overeenkomstig de bestemming ervan en met inachtneming van de ter zake geldende wetten en reglementen; 3° schaft eveneens de buiten gebruik gestelde wegen en afwateringen en de daarbij behorende kunstwerken af en bepaalt dat zij in het geheel van de tot de ruilverkaveling behorende gronden worden opgenomen.".
Art. 342.In artikel D.351 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 2° de woorden "De administratie" worden vervangen door de woorden "Het Waalse Gewest";2° de woorden "van het begrotingsfonds betreffende het landbouwkundig grondbeleid waarvan sprake in hoofdstuk 4" worden vervangen door de woorden "van het Waalse Gewest".
Art. 343.In artikel D.352 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Voor zover ze op de in deze afdeling bedoelde minnelijke inrichting toepasselijk kunnen worden verklaard, zijn de artikelen D.275, D.278, D.285, D.286/1, D.288, §§ 4 tot 6, D.290, § 2, D.291, D.292, D.293, D.297, leden 2 tot 5, D.298, §§ 5 tot 7, D.299, D.300, D.310, D.311, D.312, D.313 en D.314 van toepassing. Voor de toepassing van deze artikelen moet onder "Comité" worden verstaan, het "Subregionaal comité" en onder "akte van landinrichting","de akte van minnelijke inrichting."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 344.In punt 2° van artikel D.353 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "waarin of waarop een landbouwactiviteit wordt uitgeoefend en, in ieder geval, alle goederen" worden opgeheven;2° het woord "of" wordt vervangen door de woorden "opgenomen in het gewestplan en de al dan niet bebouwde goederen";3° de woorden ", sinds ten minste vijf jaar" worden opgeheven.
Art. 345.In artikel D.357 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de woorden "de verkopen van landbouwkundige onroerende goederen" vervangen door de woorden "de door de Regering bepaalde verrichtingen betreffende landbouwkundige onroerende goederen";2° in § 3 wordt het woord "notarissen" vervangen door de woorden "instrumenterende ambtenaren".
Art. 346.Artikel D.358 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D. 358. § 1. Een recht van voorkoop wordt aan het Waalse Gewest toegekend tijdens de verkoop van de landbouwkundige onroerende goederen gelegen in de gemeenten waarin een landelijke landinrichting in uitvoering is krachtens hoofdstuk III van deze titel en waarvoor de akte van landinrichting nog niet verleden is, in de gemeenten aangewezen door de Regering om in aanmerking te komen voor een landinrichting of in de gebieden die uitdrukkelijk door de Regering aangewezen worden voor een door haar bepaalde duur behalve: 1° wanneer de pachter die het goed sinds meer dan een volledig jaar hetzij persoonlijk, hetzij door bemiddeling van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of die van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner of de echtgenoten of wettelijke samenwonende partners van bedoelde afstammelingen of aangenomen kinderen, zijn recht van voorkoop overeenkomstig de wet van 4 november 1969 betreffende de beperking van de pachtprijzen uitoefent;2° in geval van verkoop aan de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van de eigenaar van of één van de medeëigenaars, aan hun afstammelingen of aangenomen kinderen, of aan die van de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner of aan echtgenoten of wettelijk samenwonende partners van bedoelde afstammelingen of aangenomen kinderen of aan een persoon met een bloed- of aanverwantschap in de vierde graad, voor zover ze voor hun eigen rekening kopen en voor zover er geen wederverkoop binnen twee jaar is;3° in geval van verkoop aan een medeëigenaar van een aandeel in de eigendom van het goed;4° wanneer het goed het voorwerp uitmaakt van een verkoopbelofte waarvan de vaste datum vroeger is dan de bekendmaking van de beslissing van de Minister of de Regering om dat goed op te nemen in het gebied waarop het Waalse Gewest zijn recht van voorkoop kan uitoefenen, voor zover die belofte door zijn begunstigde aanvaard wordt;5° wanneer het goed het voorwerp uitmaakt van een verkoop ten gevolge van een door de pachter rechtstreeks gemaakt aanbod zonder dat hij het recht van voorkoop dat hij geniet krachtens de wet van 4 november 1969 betreffende de beperking van de pachtprijzen moet uitoefenen, op voorwaarde dat hij bewijst dat hij het goed sinds meer dan één volledig jaar na de datum waarop het definitieve verkoopcontract vaste datum heeft verkregen, voor landbouwactiviteiten, met uitzondering van de teelt van kerstbomen, hetzij persoonlijk, hetzij door bemiddeling van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, zijn afstammelingen of die van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, exploiteert of dat hij het aangekochte goed niet binnen vijf jaar weer verkoop;bij gebreke hiervan zullen de in § 6 van dit artikel bedoelde modaliteiten toegepast worden; 6° binnen een erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid;7° binnen een omtrek betrokken bij een herziening van het gewestplan betreffende de opneming van een nieuw bebouwingsgebied;8° alleen in de gebieden die uitdrukkelijk door de Regering voor een door haar bepaalde duur aangewezen worden, in geval van verkoop of aankoop verricht door de ondergeschikte overheden in het kader van een project van openbaar nut. Als enkel een gedeelte van het of de te koop aangeboden goederen aan het recht van voorkoop is onderworpen, is het recht van voorkoop op dit gedeelte van toepassing en wordt een afzonderlijk aanbod aan het Waalse Gewest voor dit gedeelte gedaan. In geval van openbare verkoop wordt dit gedeelte afzonderlijk geveild en eventueel op dezelfde manier toegewezen. Vóór de in de §§ 5, 6, 7 en 8 bedoelde kennisgeving kan de instrumenterende ambtenaar het Waalse Gewest verzoeken om van zijn recht van voorkoop af te zien in behoorlijk gemotiveerde gevallen of wanneer hij acht dat de aan het recht van voorkoop onderworpen gedeelte een kleine oppervlakte betreft, een aanvullend karakter heeft ten opzichte van de te koop aangeboden goederen of wegens de aard van de locatie. Het Waalse Gewest antwoordt binnen dertig dagen na de aanvraag. Na afloop van die termijn blijft het recht van voorkoop van toepassing.
Het afzien van de toepassing van het recht van voorkoop is enkel geldig voor de verrichting waarvoor de instrumenterende ambtenaar het Waals Gewest verzoekt. § 2. In geval van verkoop van goederen bedoeld in § 1 kan de pachter zijn recht van voorkoop overdragen aan het Waalse Gewest. In dit geval is artikel 48 bis van de wet van 4 november 1969 betreffende de beperking van de pachtprijzen van toepassing maar in het kader van een verkoop uit de hand kan het Waalse Gewest zijn aanvaarding betekenen binnen twee maanden na de aan de pachter gemaakte kennisgeving. § 3. In geval van verkoop uit de hand wanneer het Waalse Gewest overeenkomstig § 2 in aanmerking komt voor het recht van voorkoop, wordt het aanbod gedaan aan de pachter ten einde hem toe te laten zijn voorkooprecht uit te oefenen, tegelijkertijd aan het Waalse Gewest bij de Regering gedaan, die het kan aanvaarden binnen twee maanden na de termijn waarover de pachter beschikt om het hem gedane aanbod aan te vaarden. Als het gaat om goederen waarop de pachter geen recht van voorkoop heeft, wordt het aanbod rechtstreeks meegedeeld aan het Waalse Gewest bij de Regering die het binnen drie maanden na de kennisgeving ervan kan aanvaarden.
Overeenkomstig de artikelen D.61 tot D.63 kunnen de offertes elektronisch ingediend worden.
Als het aanbod niet binnen de termijn aanvaard wordt, mag geen enkele verkoop uit de hand door de eigenaar tegen een lagere prijs of onder gunstigere voorwaarden verleend worden aan een andere persoon dan de pachter zonder de instemming van het Waalse Gewest via de Regering. Na een termijn van één jaar te rekenen van het aanbod mag het goed niet uit de hand verkocht worden zelfs niet tegen de in lid 1 bepaalde voorwaarden, zonder dat aan het Waalse Gewest bij de Regering een nieuw aanbod wordt gedaan.
De instrumenterende ambtenaar voor wie een akte van verkoop uit de hand aan een ander persoon dan de pachter wordt verleden, moet van de prijs en van de voorwaarden van de verkoop aan het Waalse Gewest bij de Regering kennis geven binnen één maand na de registratie. § 4. Bij openbare verkoop in de gevallen waarin het Waalse Gewest overeenkomstig § 2 het recht van voorkoop geniet, is de instrumenterende ambtenaar verplicht ten minste dertig dagen vooraf aan het Waalse Gewest bij zijn Regering kennis te geven van plaats, dag en uur van verkoop in geval van fysieke openbare verkoop of, in geval van gedematerialiseerde verkoop, de dag van begin en einde van de veilingen.
Wanneer ze onmiddellijk heeft beslist om van haar recht af te zien, stelt de Regering er de instrumenterende ambtenaar in kennis van, die ermee belast is om uiterlijk voor het begin van de veilingen over te gaan tot de verkoop.
In geval van wederverkoop ten gevolge van een opbod moet de Regering ten minste acht dagen vooraf in kennis gesteld worden van dezelfde gegevens voor zover ze niet afgezien heeft van de uitoefening van haar recht van voorkoop. § 5. In geval van openbare verkoop of wanneer de verkoop zonder mogelijkheid van opbod en na op het einde van de opbieding aan de pachter, die niet heeft afgezien van de uitoefening van zijn recht, te hebben gevraagd of hij zijn recht van voorkoop wenst uit te oefenen tegen de laatst geboden prijs en bij weigering, afwezigheid of stilzwijgen van deze dient de instrumenterende ambtenaar vóór de toewijzing in het openbaar dezelfde vraag te stellen aan de gemachtigde van Waalse Gewest, die zijn antwoord gedurende één maand kan opschorten.
In geval van weigering, afwezigheid of stilzwijgen van laatstgenoemde, wordt de verkoop voortgezet.
Als de pachter verklaard heeft zijn antwoord op de vraag van de instrumenterende ambtenaar voorlopig op te schorten en als hij zijn toestemming niet binnen tien dagen na de toewijzing aan deze ambtenaar heeft betekend of ze niet heeft gegeven d.m.v. een akte van de instrumenterende ambtenaar deelt deze laatste het bedrag van het laatste aanbod mee aan het Waalse Gewest bij de Regering die niet heeft afgezien van de uitoefening van haar recht, dat het binnen de maand na kennisgeving ervan kan aanvaarden. § 6. Wanneer de fysieke openbare verkoop plaatsvindt onder voorbehoud van de eventuele uitoefening van het recht van opbod, stelt de instrumenterende ambtenaar het Waalse Gewest bij de Regering, die niet heeft afgezien van de uitoefening van haar recht van voorkoop, in kennis van het bedrag van het laatste aanbod, als er geen opbod is of als het opbod door de instrumenterende ambtenaar wordt geweigerd en als de pachter zijn toestemming niet binnen de wettelijke termijn aan de instrumenterende ambtenaar heeft betekend.
Het Waalse Gewest kan zijn recht van voorkoop via zijn Regering uitoefenen binnen de maand na de betekening ervan.
Als het gaat om goederen waarop de pachter geen recht van voorkoop heeft, moet de bovenvermelde aanvraag rechtstreeks aan de gemachtigde van het Waalse Gewest gericht worden.
In geval van geldig opbod wordt er zoals in § 5 overgegaan. § 7. In geval van gedematerialiseerde verkoop en voor zover de pachter en het Waalse Gewest voor het einde van de veilingen niet hebben afgezien van hun recht van voorkoop gaat de instrumenterende ambtenaar tot de toewijzing onder de opschortende voorwaarde van niet-uitoefening van dit recht over.
In dit geval beschikt de pachter over een termijn van tien dagen en beschikt het Waalse Gewest over twee maanden na de kennisgeving van een uittreksel van de akte van toewijzing gedaan door de instrumenterende ambtenaar om laatstgenoemde te verwittigen dat hij beslist heeft zich in de plaats te stellen van de laatste bieder.
Het uittreksel omvat de dag van de toewijzing, de prijs waarvoor ze is gedaan en de naam van de instrumenterende ambtenaar die heeft ontvangen.
De toestemming van de pachter heeft voorrang boven die van de gemachtigde van het Waalse Gewest. § 8. In geval van verkoop met miskenning van het recht van voorkoop van het Waalse Gewest, heeft laatstgenoemd het recht, ofwel in de plaats te worden gesteld van de koper, ofwel van de verkoper een schadevergoeding te eisen ten bedrage van 20 pct. van de verkoopprijs.
De bepalingen van de wet van 4 november 1969 betreffende de beperking van de pachtprijzen betreffende de miskenning van het recht van voorkoop van de pachter zijn van toepassing. § 9. De in dit artikel bepaalde kennisgevingen moeten, op straffe van niet-bestaan, ofwel bij gerechtsdeurwaarder, ofwel elektronisch overeenkomstig de artikelen D.61 tot D.63 ofwel door elk middel dat vaste datum verleent aan een document zoals bedoeld in artikel D.15 worden betekend. Wanneer de instrumenterende ambtenaar een notaris is die zijn verblijfplaats in België heeft, kan de Regering bepalen dat de kennisgeving uitsluitend elektronisch wordt uitgevoerd.".
Art. 347.In artikel D.361 van het Waalse Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 16 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden volgende wijzigingen aangebracht: a) punt 4° wordt vervangen als volgt: "4° de transacties of de administratieve boetes geïnd voor de overtredingen bepaald in artikel D.397, § 4,"; b) punt 5° wordt vervangen als volgt: "5° de overeenkomstig artikel D.358, § 8, geïnde vergoedingen"; c) punt 6° wordt vervangen als volgt: "6° de ontvangsten uit de toewijzing, in het kader van een landinrichting, van landbouwkundige onroerende goederen verworven door het Waalse Gewest, overeenkomstig artikel D.288, paragraaf 2, derde lid."; d) bedoeld artikel wordt aangevuld met de punten 7° en 8°, luidend als volgt: "7° de ontvangsten uit de invoerindering van de fondsen gestort aan de Deposito- en Consignatiekas overeenkomstig artikel D.288, § 5, indien de fondsen niet binnen twintig jaar na hun indiening zijn ingevorderd; 8° ; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.De kredieten m.b.t. het fonds worden bestemd voor: 1° de aankoop en het beheer van de landbouwkundige onroerende goederen; 2° de uitgaven uit de toewijzing, in het kader van een landinrichting, van landbouwkundige onroerende goederen verworven door het Waalse Gewest, overeenkomstig artikel D.288, paragraaf 2, zesde lid; 3° de uitgaven van welke aard betreffende de ontwikkeling van het fonds, met inbegrip van de uitgaven voor de dienstverleningen, de personeelskosten, de werking en de investering die eventueel uitgevoerd worden door specificieke personeelsleden of door derden; 4° de betaling van de kredietsaldi die overeenkomstig de artikelen D.297, D.298, D.305, D.306, D.348 en D.349 aan de betrokkenen verschuldigd zijn.".
Art. 348.Artikel D.363 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: " Art. D.363. De Regering bepaalt : 1° de doelstellingen van een driejarenplan inzake landbouwkundig onderzoek; 2° de criteria inzake evaluatie van de landbouwkundige onderzoeken.".
Art. 349.In artikel D.366 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zin "Het Centrum wordt ingedeeld onder de instellingen van categorie A bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut." vervangen door de zin "Het centrum wordt ingedeeld onder de instellingen van type 1 bedoeld bij het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden van de diensten van de Waalse Regering." ; 2° in het derde lid worden de woorden "die wet" vervangen door de woorden "dit decreet".
Art. 350.In artikel D.367, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1° worden de woorden "een ontwerp van driejarig onderzoeksprogramma" vervangen door de woorden "een ontwerp van driejarenplan inzake landbouwkundig onderzoek";b) in 5° worden de woorden "voorzien in de mogelijkheid om de resultaten van het toegepast onderzoek dat door het Centrum gevoerd wordt aan de landbouwers over te dragen dankzij de coördinatie van de pilootcentra" vervangen door de woorden "voorzien in de overdracht van de resultaten van het toegepast onderzoek dat door het Centrum gevoerd wordt, aan de landbouwers dankzij de coördinatie van de pilootcentra"; c) punt 6° wordt vervangen als volgt: "6° onder de coördinatie van de Administratie die voor de vulgarisatie bevoegd is aan de vulgarisatie van de resultaten van de onderzoeken deelnemen in samenwerking met de pilootcentra, de landbouwcomicen en alle begeleidingsstructuren voor de landbouwers;"; b) dezelfde paragraaf wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt: "7° de coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten van de pilootcentra verzekeren".
Art. 351.Artikel D.372 van het Wetboek wordt opgeheven.
Art. 352.Artikel D.373 van het Wetboek wordt opgeheven.
Art. 353.In artikel D.374, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Overdrachten en" opgeheven.
Art. 354.In artikel D.375 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, tweede lid, worden de woorden "periodieke standen en" opgeheven;2° de paragrafen 2 en 3 worden opgeheven.
Art. 355.Artikel D.376 van het Wetboek wordt opgeheven.
Art. 356.Artikel D.379, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt : "5° het Strategisch landbouwcomité elementen van kennis en waardering verschaffen om bedoeld comité in zijn opdrachten bij te staan.".
Art. 357.In Titel XII, Hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een onderafdeling 1/1 ingevoegd met als opschrift "Onderafdeling 1/1. Gewestelijke Referentie- en experimenteercentra".
Art. 358.In afdeling 1/1, ingevoegd bij artikel 357, wordt een artikel D.386/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.386/1. § 1. De Regering kan landbouwers als gewestelijke Referentie- en experimenteercentra erkennen en subsidiëren.
De Regering kan de lijst van de erkende gewestelijke Referentie- en experimenteercentra jaarlijks bekendmaken.
De Regering kan het aantal erkende gewestelijke Referentie- en experimenteercentra jaarlijks beperken. § 2. De Regering erkent volgens de door haar bepaalde criteria gewestelijke referentie- en experimenteercentra die innoverende activiteiten gebonden aan minstens één van de volgende thema's uitvoeren: 1° het experimenteren in de praktijk van de resultaten verstrekt door het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek;2° het onderzoek naar de mogelijkheden voor de toepassing van nieuwe teelttechnieken en de verbetering van bestaande technieken;3° de nieuwe en bestaande producties;4° de economische aspecten van de speculaties en de technieken in de bedrijven;5° de reconversiemogelijkheden van bepaalde soorten bedrijven; 6° de verspreiding van de resultaten van hun experimenteerwerken en de communicatie van hun ervaring.".
Art. 359.In dezelfde onderafdeling 1/1 wordt een artikel D.386/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.386/2. De Regering bepaalt de bedragen en de toekenningsvoorwaarden van de subsidies aan de gewestelijke Referentie- en experimenteercentra volgens de in de artikelen D.11 tot D.14 bepaalde modaliteiten.
Het subsidiepercentage bedraagt minstens tien percent van de beheerskosten en mag het bedrag van die beheerskosten niet overschrijden.
De Regering kan bepalen waaruit de beheerskosten bedoeld in lid 2 bestaan.".
Art. 360.In artikel D.396 van het Waalse Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) 2° worden het woord "kwaliteitslabel" vervangen door de woorden "kwaliteitslabel of -teken";b) bedoeld artikel wordt aangevuld met de punten 5° en 8°, luidend als volgt: "5° hij die de voorwaarden bewust en kunstmatig gecreëerd heeft, die vereist worden ter gelegenheid van een aanvraag voor het verkrijgen of behouden van een subsidie, een vergoeding, een steun of een toelage bepaald bij dit Wetboek;6° hij die een subsidie, een vergoeding, een steun of een toelage bepaald bij dit Wetboek ten gevolge van een in 5° bedoelde aanvraag heeft ontvangen of behouden;7° hij die, door niet de verklaring overeenstemmend met de bepalingen bepaald bij dit Wetboek of de uitvoeringsbesluiten ervan te hebben afgelegd, een subsidie, een vergoeding, een steun of een toelage, of een deel daarvan, heeft aanvaard of behouden, in de wetenschap dat hij er geen of slechts gedeeltelijk recht op heeft; 8° hij die, wanneer hij eraan onderworpen is, de bepalingen betreffende de betaling van de melk niet naleeft.".
Art. 361.In artikel D.397, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 5° worden de woorden "kwaliteitslabel of -aanduiding " vervangen door de woorden "kwaliteitslabel, - teken of aanduiding"; b) bedoelde paragraaf wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt: "7° hij die, wanneer hij eraan onderworpen is, de bepalingen betreffende de controle op de melksamenstelling niet naleeft.".
Art. 362.In artikel D.398, § 1, 1° wordt het woord "teken" ingevoegd tussen de woorden "verzegeling, label," en de woorden "etiket of enigerlei aanduiding";
Art. 363.In artikel D.426, § 2, 4°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "D.223" vervangen door de woorden "D.218".
Art. 364.In de bijlage bij hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de tweede kolom die met 9° van de eerste kolom overeenstemt wordt aangevuld met de volgende categorieën ",6°, 7° ";2° de tweede kolom die met 15° van de eerste kolom overeenstemt wordt aangevuld met de volgende categorie "4° ";3° in de eerste kolom wordt een punt 25° toegevoegd waarmee, in de tweede kolom, de volgende categorieën overeenstemmen: "1°, 4°, 5° "; 4° in de eerste kolom wordt een D.37, § 4° toegevoegd waarmee, in de tweede kolom, de volgende categorieën overeenstemmen: "1°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8° "; 55° in de eerste kolom wordt een D.37, § 5, toegevoegd waarmee, in de tweede kolom, de volgende categorieën overeenstemmen: "1°, 2°, 4°, 5° "; 6° in de eerste kolom wordt een D.37, § 6, toegevoegd waarmee, in de tweede kolom, de volgende categorieën overeenstemmen: "4°, 5° ";".
Art. 365.In hetzelfde Wetboek worden in de artikelen D.261, § 2, 3°, D.262, § 2, 3°, D.284, § 5, D.287, lid 5, D.297, lid 6, D.298, § 5, lid 5, D.299, lid 2, D.305, § 2, D.306, lid 4, D.314, lid 1 en 4, D.315, D.319, lid 2, D.323, § 4, D.325, §§ 1 et 4, D.327, lid 1, D.349, lid 1 en 4, D.350, lid 3, D.355, § 3, de woorden "het Comité van aankoop van onroerende goederen" telkens vervangen door de woorden "het Aankoopcomité". Afdeling 2. - Bepalingen tot wijziging van Boek I van het
Milieuwetboek
Art. 366.In Bijlage V bij het reglementair deel van Boek I van het Milieuwetboek, gewijzigd bij het Waalse Landbouwwetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in 1 wordt het woord "herverkavelingsplan" vervangen door het woord "landinrichtingsplan"; b) punt 2 wordt vervangen als volgt: "2 Het situatieplan van het openbaar domein bedoeld in de artikelen D.295/1, D.324 en D.349/1"; c) punt 4, opgeheven bij het Waalse Landbouwwetboek, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "4 Het voorlopige inrichtingsplan bedoeld in artikel D.346 van het Waalse landbouwwetboek." ; d) punt 5, opgeheven bij het Waalse Landbouwwetboek, wordt opnieuw opgenomen als volgt: "5.Het landinrichtingsplan bedoeld in artikel D.273 van het Waalse landbouwwetboek.". Afdeling 3. - Diverse bepalingen
Art. 367.De besluiten van de Waalse Regering van 14 december 1995tot vaststelling van de verplichte bijdragen per producten of groepen producten, genomen overeenkomstig artikel 24 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de bevordering van de landbouw en de ontwikkeling van landbouwproducten van gedifferentieerde kwaliteit worden bevestigd vanaf de bekendmaking van dit decreet en blijven van toepassing op het "Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité. " (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteistvolle landbouw).
Art. 368.De bedragen van de retributies en heffingen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de kwaliteit van de dierlijke en plantaardige producten overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 19 oktober 2017 houdende vaststelling van de rechten en retributies voor de uitvoering van de maatregelen getroffen in verband met de controle van de productie en de afzet van zaaizaden en pootgoed worden bevestigd.
Art. 369.De bedragen van de bijdragen van het Begrotingsfonds voor de kwaliteit van de dierlijke en plantaardige producten bepaald in artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2009 betreffende de coëxistentie van genetisch gemodificeerde teelten naast gangbare en biologische teelten worden bevestigd.
Art. 370.Artikel 37 van de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten wordt opgeheven.
Art. 371.Artikel 3, § 1, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking, zoals gewijzigd bij het decreet van 4 mei 2017, wordt aangevuld met een punt 18°, luidend als volgt: "18° het Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité (APAQ-W) (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitsvolle landbouw).
Art. 372.Artikel 3, § 1, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd bij het decreet van 22 november 2016, wordt aangevuld met een punt 24°, luidend als volgt: "24° het Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité (APAQ-W) (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitsvolle landbouw).
Art. 373.Artikel 18 van het decreet van 23 maart 2017 tot invoeging, in het Waalse Landbouwwetboek, van een Titel X/1 betreffende de steun bij schade veroorzaakt door landbouwrampen wordt in die zin uitgelegd dat het decreet in werking treedt voor elk uitzonderlijk klimaatverschijnsel dat zich na 1 juni 2017 in zijn geheel voordoet. HOOFDSTUK XI. - Bepalingen tot wijziging van Boek I van het Waals Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen
Art. 374.In artikel 5 van het Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van de bepalingen van het tweede lid is het bestuur of de gemeente er niet toe verplicht de verhuurder of de gebruikers in te lichten indien het gezondheidsonderzoek op verzoek van het openbaar Ministerie wordt uitgevoerd";2° het vijfde lid wordt vervangen als volgt: "Bij gebrek aan toestemming van één van de gebruikers of, als de woning onbewoond is, bij gebrek aan toestemming van de houder(s) van zakelijke rechten mogen de ambtenaren en personeelsleden van de administratie of de erkende gemeentelijke ambtenaren de woning slechts betreden met de machtiging van de rechter van de politierechtbank".
Art. 375.In artikel 13bis van het Waals Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2016, worden, na de woorden "bedoeld in artikel 190, § 3, " de woorden "en uit de administratieve boetes bedoeld in de artikelen 13ter, 190, § 3 en 200bis".
Art. 376.Artikel 14 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De betaling van de huurtegemoetkoming wordt op de door de Regering bepaalde datum uitgevoerd".
Art. 377.Het opschrift van Hoofdstuk III wordt gewijzigd als volgt: "HOOFDSTUK III - Tegemoetkomingen aan andere rechtspersonen dan de openbare huisvestingsmaatschappijen".
Art. 378.In artikel 29 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt § 1 vervangen als volgt: "
Art. 29.§ 1. Behalve indien de overwogen verrichting reeds het voorwerp uitmaakt van een tegemoetkoming of een tegemoetkomingsaanvraag met hetzelfde voorwerp kan er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon: 1° voor verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut die aan de krachtens dit Wetboek vastgestelde gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voldoet, aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3 beogen;2° om de energieprestatie van een woning van openbaar nut te verbeteren;3° gronden aan te kopen om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn. De woning van openbaar nut waarvoor de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming is verleend, wordt voor minstens dertig jaar voor dat doel bestemd. In afwijking van het eerste lid eindigt de bestemming voor de woningen bedoeld in afdeling 2 van Hoofdstuk VI van titel II alsook de woningen bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel III, op hetzelfde ogenblik als het in beheer nemen.
Behalve voor wat betreft de integratie-, transitwoningen en de woningen waaraan het beheer aan een sociaal vastgoedagentschap of aan een vereniging voor de bevordering van de woning wordt toevertrouwd, wordt het beheer van de in het tweede lid bedoelde woningen van openbaar nut verzekerd door de openbare huisvestingsmaatschappij bevoegd op het betrokken grondgebied, volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden.".
Art. 379.In Titel II van hetzelfde Wetboek wordt Hoofdstuk IV, dat de artikelen 54 tot 78 omvat, opgeheven bij het decreet van 1 juni 2017, opnieuw opgenomen als volgt: "HOOFDSTUK IV - Tegemoetkomingen aan openbare huisvestingsmaatschappijen Afdeling 1. - Huisvestingstegemoetkomingen
Onderafdeling 1. - Categorieën van tegemoetkomingen
Art. 54.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die één of meer sociale woningen bouwt of die de eigendom van één of meerdere woningen verwerft om ze voor de woning van openbaar nut te bestemmen.
De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de bouw- of aankoopkosten. § 2. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan elke openbare huisvestingsmaatschappij die aankopen of onteigeningen verricht, zakelijke rechten verwerft of zal verwerven op een verbeterbaar gebouw met het oog op de renovatie, herstructurering of aanpassing ervan om er één of verscheidene sociale woningen van openbaar nut van te maken.
De "Société wallonne du logement" draagt in de volgende kosten bij : 1° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op het gebouw;2° de renovatie-, herstructurerings- of aanpassingskosten.
Art. 55.De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een onverbeterbare woning aankoopt om die te slopen en de zo vrijgemaakte grond te bestemmen voor het optrekken van woningen en, in tweede instantie binnen de door de Regering vastgestelde grenzen, voor gemeenschappelijke voorzieningen, met inbegrip van de bestanddelen van een warmtenetwerk, die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van woningen.
De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de kosten van de aankoop en de sloping van het gebouw.
Art. 56.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een transitwoning bouwt.
Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt opgericht, wordt tijdens ten minste negen jaar als transitwoning gebruikt. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een begeleiding van de bewoners met het oog op de overgang naar een vaste woning.
Art. 57.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een integratiewoning bouwt.
Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt opgericht, wordt ten minste negen jaar als integratiewoning gebruikt. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding van de bewoners.
Art. 58.(...)
Art. 59.De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die gronden aankoopt om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.
Art. 59bis.De Regering kan andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkoming kan worden verleend door de "Société wallonne du Logement" aan de openbare huisvestingsmaatschappijen wegens buitengewone evenementen of om het behoud of de verbetering van de woningen te verzekeren.
Art. 59ter.De "Société wallonne du Logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan elke openbare huisvestingsmaatschappij die een onroerend goed beheert of verhuurt om ze, onder de voorwaarden bepaald door de Regering, te huren aan een gezin van categorie 3, 2 of 1.
Onderafdeling 2 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze
Art. 60.De in de artikelen 54 tot 58 bedoelde tegemoetkominggerechtigden kunnen ofwel alleen handelen ofwel door afsluiten van overeenkomst met een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.
Art. 61.In afwijking van de bepalingen van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst worden de in deze afdeling bedoelde voorwaarden voor de toekenning van huisvestingstegemoetkomingen in voorkomend geval door de Regering bepaald.
Die voorwaarden betreffen : 1° de maximumkostprijs van de woning;2° de termijn waarbinnen de woning opgetrokken moet worden;3° de normen waaraan de woningen moeten voldoen;4° de keuze van de kandidaat-huurders of -bewoners; 5° de berekeningswijze van de huurprijs van de verhuurde woningen of van de vergoeding voor de woningen waarvoor een overeenkomst voor precaire bewoning wordt afgesloten rekening houdende met o.m. de inkomsten en gezinslasten, met de huurders of bewoners, alsmede met het comfort en de ouderdom van deze woningen; 6° de bepalingen voor het huurcontract of voor de overeenkomst precaire bewoning, o.m. voor de duur van het huurcontract of van de overeenkomst, voor de duur van de opzegging, voor retributies en lasten, voor de huurwaarborg en de strafbepalingen in geval van niet-naleving van de bepalingen tot regeling van het huurstelsel; 7° de mogelijkheid voor de huurder of de bewoner om eigenaar te worden van de door hem gehuurde of bewoonde woning;8° de duur van de bestemming van de woning alsook het behoud van de bestemming van de woning bij een eigendomsoverdracht;9° in voorkomend geval, de overeenstemming van de verrichting met de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1;10° in voorkomend geval, de ligging van de verrichting.
Art. 62.§ 1. De huisvestingstegemoetkomingen worden in de vorm van subsidies of van terugbetaalbare voorschotten gestort. Ze nemen met name de vorm van een tegemoetkomingstoelage in de huurprijs van een woning die gehuurd of in beheer wordt genomen overeenkomstig artikel 59ter. § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de tegemoetkoming door rekening te houden met de bestemming van de met de tegemoetkoming opgetrokken woning, met de ligging van het gebouw, met de omvang van de uitgevoerde werken, met de door de Regering vastgestelde verkoopwaarde van het gebouw, na advies van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, van de ontvanger van de registratie in het ambtsgebied waarbinnen de woning gelegen is, van een notaris, van een landmeter-vastgoedexpert opgenomen in de tabel opgesteld door de Federale Raad van landmeters-experten of van een architect ingeschreven bij de Orde der Architecten.
Voor de toekenning van de in artikel 59ter bedoelde tegemoetkoming houdt de Regering ook rekening met de grootte van de woning en van de inkomens van het gezin voor de bepaling van de berekeningwijze van de tegemoetkoming.
Art. 63.De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkominggerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.
De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.
Art. 63bis.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kan de Waalse Regering een bonificatie verlenen voor de leningen die door het Fonds voor de vermindering van de globale energiekosten worden toegekend aan de openbare huisvestingsmaatschappijen, om de rentevoet van deze leningen tot 0 % terug te brengen.
Onderafdeling 3 - Procedure
Art. 64.Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.
Indien nodig stelt de "Société wallonne du Logement" de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1
Art. 65.Wanneer de oorspronkelijke staat van het gebouw een voorwaarde vormt voor de toekenning van de tegemoetkoming, wordt door de "Société wallonne du Logement" een gezondheidsverslag opgemaakt.
Art. 66.(...)
Art. 67.Overeenkomstig de artikelen 61 tot en met 63 en op grond van het gezondheidsverslag bedoeld in artikel 65 kan door de "Société wallonne du Logement" een tegemoetkoming worden verleend.
Art. 68.De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald. Afdeling 2. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen
Onderafdeling 1. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen
Art. 69.§ 1. Wanneer een openbare huisvestingsmaatschappij een groep van woningen van openbaar nut, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- of transitwoningen optrekt, kan de "Société wallonne du logement" de volgende kosten ten laste nemen : 1° de kosten voor de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken en gemeenschappelijke toegangswegen en kosten voor de aanleg van dergelijke voorzieningen;2° de kosten voor de heruitrusting en heraanleg van de gemeenschappelijke uitrustingen of voor de aanleg van de toegangswegen die niet vroeger aan de gemeente zijn afgestaan;3° de kosten voor de aanvullende uitrustingen voor gemeenschappelijk gebruik die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel;4° de kosten van de bestanddelen van een warmtenetwerk voor het geheel van de woningen. § 2. De openbare huisvestingsmaatschappijen kunnen alleen of in het kader van een partnerovereenkomst met een andere rechtspersoon handelen.
Art. 70.Onder optrekken van een in artikel 69 bedoeld geheel verstaat men één of meer van de volgende handelingen : 1° de herstructurering van een gebouw;2° de aanpassing of de renovatie van een verbeterbare woning;3° de sloping van een onverbeterbare woning en het optrekken van een nieuwe woning op het zo vrijgemaakte terrein;4° de bouw van een woning;5° de aankoop van een gebouw voor bewoning dat nooit is bewoond of waarvan de bouw niet voltooid is;6° de verkaveling van percelen om particulieren een zakelijk recht te laten verwerven op één van deze percelen om er voor eigen rekening een woning op te bouwen of te laten bouwen, of om er eigenaar van te worden krachtens een overeenkomst die met een privé onderneming gesloten wordt, ongeacht de aard of de benaming van deze overeenkomst;7° het herstel van een bebouwd terrein in zijn oorspronkelijke staat, hoofdzakelijk met het oog op de renovatie of de oprichting van woningen erop.
Art. 71.Op verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen kan de "Société wallonne du logement" uitrustings-, heruitrustings- of aanlegwerken voor hun rekening uitvoeren.
De voorwaarden voor de bijdrage van de "Société wallonne du logement" worden door de Regering bepaald.
Onderafdeling 2 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze
Art. 72.De Regering bepaalt : 1° het aantal woningen van openbaar nut, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- en transitwoningen;2° het aantal en de afmetingen van de betrokken grondpercelen;3° de voorwaarden waaraan de gebouwde of te bouwen woningen moeten voldoen;4° de verkoop-, huur- of bewoningsvoorwaarden;5° de termijnen voor de verrichting van de in deze afdeling bedoelde handeling;6° in voorkomend geval, de voorwaarden betreffende de overeenstemming van de verrichting met de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1;7° in voorkomend geval, de voorwaarden van de ligging van de gehelen.
Art. 73.De Regering bepaalt het percentage van de subsidie of de tegemoetkoming naar gelang van : 1° het type uit te voeren werken;2° de bestemming van de uitrustingen;3° in voorkomend geval, de ligging van de gehelen.
Art. 74.§ 1. De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkominggerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.
De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan. § 2. Wanneer een perceel niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn is bebouwd door een particulier, oefent de tegemoetkominggerechtigde een recht van wederinkoop uit op dit perceel tegen de door de koper betaalde prijs, overeenkomstig de artikelen 1660 tot 1662 van het Burgerlijk Wetboek. Als zulks niet het geval is, betaalt hij de tegemoetkoming terug overeenkomstig § 1.
Art. 75.§ 1. De in artikel 69, § 1, 1° en 2°, bedoelde uitrustingen en inrichtingen, met uitzondering van de gemeenschappelijke toegangswegen, worden in de staat waarin ze zich bevinden kosteloos naar de gemeente overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht.
Deze overdracht wordt van ambtswege verricht op de datum van ondertekening van definitieve oplevering.
De in het vorige lid bedoelde gemeenschappelijke toegangswegen worden in de staat waarin ze zich bevinden naar de gemeente, indien ze het wenst, overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht. Die overdracht wordt slechts ten belope van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming kosteloos uitgevoerd. De waarde van die overdracht wordt voor het overige bij overeenkomst tussen de openbare huisvestingsmaatschappij en de gemeente bepaald. § 2. De gemeente draagt bij tot het toezicht op de werken en wordt verzocht bij de voorlopige en definitieve oplevering aanwezig te zijn.
Onderafdeling 3 - Procedure
Art. 76.Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.
Indien nodig stelt de "Société wallonne du Logement" de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1.
Art. 77.(...)
Art. 78.De "Société wallonne du Logement" kan de tegemoetkoming verlenen met inachtneming van onderafdeling 2 van deze afdeling.
De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald.".
De artikelen 54 tot 78 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij het decreet van 1 juni 2017, worden hersteld in de lezing voorafgaand aan die opheffing.
Art. 380.In artikel 80 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1, paragraaf 1, 3°, wordt vervangen als volgt: "3° het water- of elektriciteitsverbruik bepaald op grond van een opname en van de nummers van de meters of geraamd op grond van de beschikbare indexcijfers er gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden lager is dan het door de Regering bepaalde minimumverbruik.
De uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie, die handelen overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, en de beheerders van het verdelingsnet aangewezen overeenkomstig het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Waalse Gewest moeten, minstens één keer per jaar, een gedetailleerde lijst aan de administratie overmaken van de woningen waarvoor het water- of elektriciteitsverbruik lager is dan de door de Regering bepaalde minimumverbruik volgens de modaliteiten die ze bepaalt.
De lijst vermeldt: het adres van de woning, het water- en/of elektriciteitsverbruik gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden dat ofwel op grond van een opname en van de nummers van de meters, ofwel op grond de beschikbare indexen wordt bepaald.
De Regering bepaalt de nodige bewaringstermijn van de gegevens verzameld voor de uitvoering van de nagestreefde doelstellingen.
De Regering en de gemeentecolleges zorgen voor het opstellen en het bijwerken van de lijst van hun ambtenaren die toegang hebben tot de gegevens die de Waalse Overheidsdienst heeft meegedeeld. Elke betrokken gemeentelijke dienst heeft enkel toegang tot de gegevens betreffende de woningen op het grondgebied van zijn gemeente. De gewestelijke en gemeentelijke ambtenaren nemen de vertrouwelijkheid van de meegedeelde gegevens in acht;"; 2° in § 1° , tweede lid, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid".
Art. 381.In artikel 82/1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 1 juni 2017, worden de woorden "de in het eerste lid bedoelde" vervangen door de woorden "de in artikel 81, eerste lid, bedoelde".
Art. 382.Het eerste lid van artikel 85ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt vervangen als volgt: "Wanneer een gemeente over geen belastingverordening op de onbewoonde woningen beschikt, is het feit om een woning te laten leegstaan, in de zin van artikel 80, een administratieve overtreding voor de houder van zakelijk hoofdrecht.".
Art. 383.In artikel 85ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 1 juni 2017, worden de leden 1 tot 3 van § 4 vervangen als volgt: "De in § 1 bedoelde overtreding wordt bestraft met een administratieve geldboete die tussen 500 en 12.500 euro per woning per periode van 12 maanden bedraagt zonder dat een onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond. De Regering bepaalt het bedrag van de administratieve boete volgens het type vastgestelde overtreding bedoeld in § 1 en zijn berekeningswijze.".
Art. 384.In artikel 88 van hetzelfde Wetboek: - wordt in paragraaf 1 punt 9° opgeheven; - in paragraaf 3, derde lid worden de woorden"die niet in staat zijn deze functie uit te oefenen" vervangen door de woorden "die niet in staat zijn hun onroerende projecten uit te voeren volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.".
Art. 385.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 103bis ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 103bis.De Raad van bestuur kan, om de imperatieven verbonden aan de termijnen en vervaldata na te komen, de uitoefening van bepaalde bevoegdheden waarover hij krachtens dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beschikt, overdragen aan één of meerdere bestuurders. De Raad van bestuur wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen genomen op de eerstvolgende zitting.".
Art. 386.In artikel 107 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2003 en bij het decreet van 23 november 2006, worden de woorden " in voorkomend geval met machtiging om te subdelegeren," ingevoegd na de woorden "Naast de door de raad van bestuur van de "Société" verleende bevoegdheden,".
Art. 387.In hetzelfde Wetboek, wordt artikel 107, gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2003 en bij het decreet van 23 november 2006, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt: " § 2. De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal kunnen bepaalde bevoegdheden waarover ze krachtens dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beschikken, overdragen aan personeelsleden van de maatschappij met een graad van directeur of met een hogere graad, die ze, bij ontstentenis, verlof of verhindering, kunnen subdelegeren aan een personeelslid van niveau A. Bij ontstentenis, verlof of verhindering van de directeur-generaal of van de adjunct-directeur-generaal vervangt het personeelslid met de hoogste rang en met de hoogste anciënniteit van rang, hem, onverminderd bijzondere delegaties.
Art. 388.In artikel 113 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "vijf leden" vervangen door de woorden "zes leden" en in punt 1° wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vier"; b) in het derde lid, wordt 5° vervangen als volgt: "5° een lid van de cel voor financiële informatie.".
Art. 389.In artikel 114, tweede lid, van hetzelfde Wetboek vervallen de woorden "en de bezoldiging van de leden ervan ".
Art. 390.In artikel 131 van hetzelfde Wetboek wordt 3° vervangen door wat volgt: "3° de verkoop: a) van gebouwen waarvan ze eigenaar is;b) van verhuurde woningen of woningen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verhuring, waarvan ze eigenaar is en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een krachtens dit Wetboek toegekende openbare tegemoetkoming en gelegen op een terrein waarvan de maatschappij eigenaar is. Die verkoop wordt uitgevoerd overeenkomstig de door de Regering bepaalde voorwaarden op voorstel van de "Société wallonne du logement".
Die voorwaarden betreffen : - de minimale duur van openbare bestemming; - de modaliteiten betreffende de bepaling van de verkoopprijs; - de verplichtingen voor de kandidaat-aankopers; - de financiële toestand van de maatschappij; - de minimale bewoningsduur door de huurder kandidaat-aankoper; - het percentage openbare woningen in de gemeente waarin het goed is gelegen; - de door het Gewest toegekende tegemoetkomingen voor de wedersamenstelling van het vermogen van de maatschappij; - de voorafgaandelijke zuivering van de eventuele schulden van de huurder kandidaat-koper tegenover de maatschappij; - de oprichting van een eventuele mede-eigendom."
Art. 391.In artikel 132 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Het aantal woningen die zo gehuurd kunnen worden, wordt beperkt tot 5 % van het vermogen van de openbare huisvestingsmaatschappij onder de door haar bepaalde woningen op basis van behoorlijk gemotiveerde objectieve criteria.
Dit percentage houdt niet rekening met de door de "Société wallonne du Logement" gemachtigde woningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten in het kader van een specifiek project.
Op voorstel van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder die woningen verhuurd worden.".
Art. 392.In artikel 133 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt § 2 vervangen door wat volgt: "Na toestemming van de "Société wallonne du Logement" kan de maatschappij met één of meerdere maatschappijen, een openbare overheid of een centrum voor socioprofessionele inschakeling, overeenkomsten aangaan i.v.m. de verwezenlijking van haar maatschappelijke doel, met uitzondering van overeenkomsten voor de terbeschikkingstelling van gebouwen voor woondoeleinden.
De Regering bepaalt op voorstel van de "Société wallonne du Logement" de voorwaarden van de terbeschikkingstelling van die woningen.".
Art. 393.In artikel 164 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2017, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: " § 1. De maatschappij maakt de beslissingen, samen met hun bewijsstukken, m.b.t. de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan de drempel bedoeld in artikel 11, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren en m.b.t. de toekenning van overheidsopdrachten voor aanneming van diensten en leveringen waarvan het bedrag gelijk is aan of hogers is dan de drempel bedoeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten zonder onderscheid naar partij en over de hele duur van de opdracht, binnen 15 dagen na hun aanneming aan de "Société wallonne du Logement" over.".
Art. 394.In artikel 166, § 1, 4°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "en het algemeen belang", opgeheven bij het decreet van 1 juni 2017, worden opnieuw opgenomen na de woorden "het huishoudelijk reglement".
Art. 395.In artikel 168, § 1, eerste lid, en § 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "en het algemeen belang", opgeheven bij het decreet van 1 juni 2017, worden opnieuw opgenomen na de woorden "het huishoudelijk reglement".
Art. 396.In artikel 190, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005, wordt 6° aangevuld met de woorden: "of het mechanisme bedoeld in artikel 85ter, § 2, toe te passen."
Art. 397.Artikel 175.12, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt: a) in § 2 worden de woorden "vijf leden" vervangen door de woorden "zes leden" en in het eerste lid, 1°, wordt het woord "drie" vervangen door het woord "vier"; b) § 2, eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt: "2° twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen het Departement Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën van de Waalse Overheidsdienst en de Inspectie van Financiën."; c) paragraaf 2° wordt aangevuld met een 5° luidend als volgt: "5° een lid van de cel voor financiële informatie."; d) in § 3, tweede lid, vervallen de woorden "evenals de bezoldiging van diens leden".
Art. 398.In Hoofdstuk IV, Titel III, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4bis ingevoegd, met als opschrift "Financieel beheerscomité" en die een artikel 185bis omvat, luidend als volgt: "
Art. 185bis.§ 1. Het financieel beheerscomité geeft de raad van bestuur advies inzake het financiële beheer. § 2. Het financieel beheerscomité bestaat uit zes leden : 1° vier bestuurders die aangewezen worden door de raad van bestuur van het Fonds;2° twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen het Departement Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën van de Waalse Overheidsdienst en de Inspectie van Financiën. Het financieel beheerscomité kiest een voorzitter uit zijn midden.
Het financieel beheerscomité wordt bijgestaan door : 1° een vertegenwoordiger van het Rekenhof;2° de overeenkomstig artikel 185bis aangewezen revisoren;3° de Regeringscommissarissen, onder de in artikel 185 gestelde voorwaarden;4° de directeur-generaal van het Fonds;5° een lid van de cel voor financiële informatie. § 3. Het financieel beheerscomité komt bijeen om de drie maanden.
De werkingswijze van het financieel beheerscomité wordt in de statuten van het Fonds bepaald.".
Art. 399.In Titel V van hetzelfde Wetboek wordt artikel 208, opgeheven bij het decreet van 1 juni 2017, opnieuw opgenomen als volgt: "
Art. 208.§ 1. De woning in het kader van het sociaal beleid moet worden beschouwd als betrekking hebbend op de volgende woningen: 1° de woning van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 1, 9°, van dit Wetboek alsook elke bouw of gebouw dat er rechtstreeks op betrekking heeft en die bepaald is in de wetgeving betreffende de belasting op de toegevoegde waarde en die bestemd is voor de woning van de gezinnen die over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikken wanneer ze het pand betreden.De gezinnen die in aanmerking komen voor zo'n woning van openbaar nut mogen tijdens de periode waarin ze de woning bewonen, geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare, onbewoonbare of onaangepaste woning, bedoeld in dit Wetboek; 2° de woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd, aangepast, verbeterd, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen bedoeld in 1° die beschikken over inkomens van categorie 1 of om gezinnen die door overmacht hun woning verliezen, een tijdelijk onderkomen te bezorgen;3° de woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd, aangepast, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen die over inkomens van categorie 1 beschikken, een onderkomen te bezorgen; 4° de woning, met uitzondering van de woning bedoeld onder 1° van die paragraaf, die door een vastgoedbeheerder wordt verhuurd, beheerd of gefinancierd, die deze verhuurt aan een gezin dat over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikt in het kader van het door het Gewest uitgestippelde sociaal beleid.". HOOFDSTUK XII. - Plaatselijke Besturen Afdeling 1. - Wijzigingen in het Wetboek van de plaatselijke
democratie en de decentralisatie
Art. 400.In artikel L1122-23, § 2, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, ingevoegd bij het decreet van 27 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Binnen vijf dagen na de aanneming ervan" vervangen door de woorden "Op hetzelfde moment als hun verzending naar de toezichthoudende overheid,";2° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art. 401.Artikel L1124-42 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 18 april 2013, wordt gewijzigd als volgt: 1° in § 3 worden de woorden "die niet de financieel directeur heeft veroorzaakt" ingevoegd tussen het woord "diefstal" en het woord "verlies";2° in § 4, tweede lid worden de woorden "als administratieve rechtbank" opgeheven.
Art. 402.In artikel L1125-8 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 8 januari 2005, worden de leden 2 tot 7 opgeheven.
Art. 403.Artikel L1212-3 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. L1212-3. De leden van het gemeentepersoneel genieten, onder dezelfde voorwaarden als de personeelsleden van de federale overheidsdiensten, volgende toelagen : haard- en standplaatstoelage, gezinsbijslag, vakantiegeld en gezinsvakantiegeld.
Onverminderd de toepassing van het vorige lid is het vakantiegeld gelijk aan 92 % van een twaalfde van het(de) jaarsalaris(sen), verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, die het(de) salaris(sen) verschuldigd voor de maand maart van het vakantiejaar bepaalt(bepalen).".
Art. 404.In artikel L1231-12, van hetzelfde Wetboek wordt het vierde lid geschrapt.
Art. 405.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel L1231-13 ingevoegd, luidend als volgt : " Art. L1231-15. Uiterlijk op 15 juni maken de autonome gemeentebedrijven hun rekeningen aan de Waalse Regering over via de elektronische weg besloten door laatstgenoemde.".
Art. 406.Artikel L1242-1 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid: "Het gemeentecollege of, in voorkomend geval, de gemeenteraad kan hetzij een lid van het college, hetzij een personeelslid of een advocaat aanstellen om namens de gemeente voor de rechtbank te verschijnen.".
Art. 407.Artikel L1311-3 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: " Art. L1311-3. § 1. De vastlegging, toerekening of inbetalingstelling van een uitgave mag slechts plaatsvinden krachtens een in de begroting opgenomen en door de toezichthoudende overheid goedgekeurd uitgavenkrediet, een besluit als bedoeld in artikel L1311-5 of een voorlopig krediet, genoemd voorlopige twaalfde, dat voldoet aan de voorwaarden van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit. § 2. Bij ongunstig advies van de financieel directeur zoals bedoeld in artikel L1124-40 of in de gevallen voorzien in artikel 64 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit of indien de financieel directeur weigert het bedrag van de uitgave te betalen, stelt laatstgenoemde het college binnen tien dagen in kennis daarvan.
Het college kan dan onder zijn eigen verantwoordelijkheid beslissen dat de uitgave aangerekend en uitgevoerd wordt. Het gemotiveerde besluit van het college wordt bij het betalingsbevel gevoegd en de gemeenteraad wordt onmiddellijk in kennis daarvan gesteld. Het college kan ook beslissen dat zijn beslissing bekrachtigd moeten worden door de raad van bestuur bij zijn eerstvolgende vergadering. § 3. De leden van het gemeentecollege zijn persoonlijk aansprakelijk voor de uitgaven waartoe zij zich verbonden hebben of waartoe zij bevolen hebben tegen paragraaf 1 in.".
Art. 408.Artikel L1311-6 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 8 december 2005 en 18 april 2013, wordt vervangen als volgt: " Art. L1311-6. De mandaten geordonnanceerd door het gemeentecollege worden ondertekend door de burgemeester of diens vertegenwoordiger en worden medeondertekend door de directeur-generaal.
De mandaten en de bijlagen ervan kunnen via elektronische weg opgesteld en ondertekend worden.".
Art. 409.Artikel L1312-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de decreten van 8 december 2005 en 18 april 2013, wordt vervangen als volgt: "Art. L1312-1. § 1. .Het gemeentecollege vergadert elk jaar uiterlijk tijdens de maand februari om de voorlopige begrotingsrekening van het vorige boekjaar vast te stellen; deze voorlopige begrotingsrekening toont de toestand van de netto vastgestelde rechten, van de vastleggingen en van de aanrekeningen die op 31 december van het vorige boekjaar worden geboekt. § 2. Jaarlijks vergadert de gemeenteraad uiterlijk in de loop van de maand mei om de jaarrekeningen van het vorige dienstjaar af te wikkelen. Die jaarrekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultaatrekening, de balans en de analytische synthese.
Het in artikel L1122-33 bedoelde verslag wordt gevoegd bij de jaarrekeningen alsook de lijst van de aannemers van overheidsopdrachten van leveringen of diensten waarvoor de gemeenteraad de gunningwijze gekozen en de voorwaarden bepaald heeft.".
Art. 410.Artikel L1312-2 van hetzelfde Wetboek, vervangen door het decreet van 21 december 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. L1312-2. § 1. Jaarlijks vergadert het gemeentecollege uiterlijk in de loop van de maand september om de voorlopige oorspronkelijke begroting van het volgende boekjaar vast te stellen. § 2. Jaarlijks vergadert de gemeenteraad uiterlijk tijdens de maand december om te beraadslagen en te besluiten over de definitieve oorspronkelijke begroting en de ontvangsten van de gemeente voor het volgende boekjaar.".
Art. 411.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel L1312-3 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L1312-3. Voor elke begroting en begrotingswijzigingen stellen de gemeenten meerjarige budgettaire vooruitzichten op die ze aan de Regering overmaken volgens de door haar bepaalde modaliteiten.".
Art. 412.Artikel L1313-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2005, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Een synthese van de begrotingen en rekeningen, volgens een door de Regering vastgesteld standaardformaat, zal door de gemeente gepubliceerd worden zodra ze door de toezichthoudende overheid op haar website zal worden goedgekeurd. ".
Art. 413.In hetzelfde Wetboek wordt artikel L1314-1 waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, aangevuld met een § 2, luidend als volgt: " § 2. Bij gebrek aan evenwicht in het boekjaar eigen aan de gewone dienst, leggen de gemeenten binnen drie maanden na het besluit van de toezichthoudende overheid een convergentieplan aan de Regering voor, waarin wordt vermeld dat de gemeente onderworpen is aan een convergentieplan. Bij gebreke daarvan worden de latere begrotingsdocumenten niet door de toezichthoudende overheid goedgekeurd.
Dit convergentieplan voorziet in een terugkeer naar het evenwicht in het eigen boekjaar binnen drie jaar en de maatregelen die worden genomen om dit evenwicht terug te vinden.".
Art. 414.Artikel L1321-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 18 april 2013, wordt gewijzigd als volgt: a) de punten 2° en 3° worden opgeheven; b) 5° wordt aangevuld met de woorden "alsook hun reiskostenvergoedingen;"; c) punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° de huur, de belastingen, het onderhoud van de gebouwen van de gemeente of in gebruik bij de gemeente;"; d) punt 14° wordt vervangen door wat volgt: "14° de kosten gebonden aan de gemeentelijke comptabiliteit;"; e) het artikel wordt aangevuld met een punt 19°, luidend als volgt : "19° de uitgaven die ten laste worden gebracht van de gemeente bij of krachtens de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, met inbegrip van de dotatie van de gemeente aan de hulpverleningszone.".
Art. 415.Artikel L1512-5 van hetzelfde Wetboek, vervangen door het decreet van 19 juli 2006, wordt gewijzigd als volgt: 1° in het tweede lid worden de woorden ";een bijzonder verslag over deze beslissingen wordt overeenkomstig artikel L1523-13, § 3, aan de algemene vergadering voorgelegd" opgeheven; 2° bedoeld artikel wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Een schriftelijk bijzonder verslag over de participaties dat door de raad van bestuur wordt opgemaakt en dat verschillend is van het beheersverslag wordt jaarlijks voorgelegd aan de algemene vergadering overeenkomstig artikel L1523, § 3.Dat bijzonder verslag stelt de vennoten in staat om het bedrag van de financiële participaties op de activa van de balans in financiële vaste activa om te zetten en om in kennis te worden gesteld van de evolutie van deze participaties in één jaar. De Regering bepaalt het model van het bijzonder verslag.".
Art. 416.In artikel L1523-2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 19 juli 2006, worden de woorden "en de wetgeving van toepassing op de vzw's" opgeheven.
Art. 417.In artikel L1523-13, § 3, tweede lid, vervangen bij het decreet van 19 juli 2006 worden de woorden "over de participaties " ingevoegd tussen de woorden "bijzonder verslag" en de woorden "van de raad van bestuur".
Art. 418.Artikel L1523-16 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 19 juli 2006 en gewijzigd bij het decreet van 28 april 2014 en 10 november 2016, wordt gewijzigd als volgt: 1° in het negende lid worden de woorden "binnen vijf dagen van het aannemen ervan" vervangen door de woorden "op hetzelfde moment als haar verzending naar de toezichthoudende overheid";2° het twaalfde lid wordt opgeheven.
Art. 419.In artikel L2212-9, §§ 2 en 3, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "zes maanden" vervangen door de woorden "drie maanden" .
Art. 419bis.In artikel L2212-50bis, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "zes maanden" vervangen door de woorden "drie maanden".
Art. 420.Artikel L2212-65, § 2, 7°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 18 april 2003, wordt gewijzigd als volgt: 1° in het eerste lid worden de woorden "titel III van Boek II van Deel III van dit Wetboek" vervangen door de woorden "titel II van Boek III van Deel III van dit Wetboek"; 2° in het tweede lid wordt het woord "ontvanger" vervangen door de woorden "financieel directeur.".
Art. 421.Artikel L2212-69 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij het decreet van 18 april 2013, wordt opnieuw opgenomen als volgt: " Art. 2212-69. Wanneer de raad één of meer bijzondere ontvangers aanstelt voor het innen van bepaalde ontvangsten, worden de ontvangsten van deze rekenplichtigen op gezette tijden gestort op de algemene rekening van de provincie overeenkomstig artikel 2231-5.".
Art. 422.In artikel L2223-11 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 6 mei 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De autonome gemeentebedrijven worden, wat betreft hun boekhouding, onderworpen aan het Wetboek van Economisch Recht.". ; 2° het vijfde lid wordt vervangen als volgt: " Uiterlijk op 15 juni maken de autonome gemeentebedrijven hun rekeningen aan de Regering over via de door haar besloten elektronische weg.".
Art. 423.Artikel L2224-5 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. L2224-5. Het provinciecollege kan als verweerder in rechte optreden bij elke tegen de provincie ingestelde rechtsvordering; het kan rechtsvorderingen betreffende roerende goederen en bezitsvorderingen instellen, alsmede alle handelingen verrichten tot bewaring van recht. Het college kan hetzij een lid van het college, hetzij een personeelslid of een advocaat aanstellen om namens de provincie voor de rechtbank te verschijnen. De rechtsgedingen van de provincie als eiser of als verweerder waartoe door het gemeentecollege is besloten, worden in haar naam gevoerd door haar voorzitter. "
Art. 424.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel L2231-1bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L2231-1bis. § 1. De vastlegging, toerekening of inbetalingstelling van een uitgave mag slechts plaatsvinden krachtens een in de begroting opgenomen en door de toezichthoudende overheid goedgekeurd uitgavenkrediet of een voorlopig krediet, genoemd voorlopige twaalfde, dat voldoet aan de voorwaarden van het algemeen reglement op de provinciale comptabiliteit. § 2. Bij ongunstig advies van de financieel directeur zoals bedoeld in artikel L2212-65 of indien de financieel directeur weigert het bedrag van de uitgave te betalen, stelt laatstgenoemde het college binnen tien dagen in kennis daarvan.
Het college kan dan onder zijn eigen verantwoordelijkheid beslissen dat de uitgave aangerekend en uitgevoerd wordt. Het gemotiveerde besluit van het college wordt bij het betalingsbevel gevoegd en de gemeenteraad wordt onmiddellijk in kennis daarvan gesteld. Het college kan ook beslissen dat zijn beslissing bekrachtigd moeten worden door de raad bij zijn eerstvolgende vergadering. § 3. De leden van het provinciecollege zijn persoonlijk aansprakelijk voor de uitgaven waartoe zij zich verbonden hebben of waartoe zij bevolen hebben tegen paragraaf 1 in.".
Art. 425.Artikel L2231-6 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. L2231-6. § 1. Jaarlijks vergadert het provinciecollege uiterlijk in de loop van de maand september om de voorlopige oorspronkelijke begroting van het volgende boekjaar vast te stellen. § 2. Jaarlijks vergadert de provincieraad uiterlijk tijdens de maand december en, in voorkomend geval, na raadpleging van de adviserende en/of participatieve raden om te beraadslagen en te besluiten over de definitieve oorspronkelijke begroting en de ontvangsten van de provincie voor het volgende boekjaar. § 3. Tezelfdertijd als de definitieve oorspronkelijke begroting legt het provinciecollege ook een algemene beleidsnota aan de provincieraad voor. Die beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarbinnen deze prioriteiten en doelstellingen gerealiseerd moeten worden.
De lijst van de gemeentebedrijven, intercommunales, vzw's en verenigingen waaraan de provincie deelneemt en in het beheer waarvan zij vertegenwoordigd is of die ze subsidieert voor een hulp gelijk aan minimum 50.000 euro per jaar, alsmede de evaluatierapporten van de in hoofdstuk III van titel II van Boek II van Deel II van dit Wetboek bedoelde beheersplannen en -contracten betreffende het vorige dienstjaar worden gevoegd bij de definitieve oorspronkelijke begroting voorgelegd aan de provincieraad.
De lopende inventaris van de rechterlijke geschillen wordt gevoegd bij het ontwerp van begroting.
De in de §§ 2 en 3 bedoelde documenten worden aan ieder lid van de provincieraad bezorgd ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken.
De in § 3 bedoelde beleidsnota wordt bekendgemaakt in het provinciaal Bulletin en online geplaatst op de website van de provincie.".
Art. 426.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel L2231-6bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L2231-6bis. Voor elke begroting en begrotingswijzigingen stellen de provincies meerjarige budgettaire vooruitzichten op die ze aan de Regering overmaken volgens de door haar bepaalde modaliteiten.".
Art. 427.Artikel L2231-8 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2016, wordt vervangen als volgt: "Art. L2231-8. § 1. Het provinciecollege vergadert elk jaar uiterlijk tijdens de maand februari om de voorlopige begrotingsrekening van het vorige boekjaar vast te stellen; deze voorlopige begrotingsrekening toont de toestand van de netto vastgestelde rechten, van de vastleggingen en van de aanrekeningen die op 31 december van het vorige boekjaar worden geboekt. § 2. Jaarlijks vergadert de provincieraad uiterlijk in de loop van de maand mei om de jaarrekeningen van het vorige dienstjaar vast te leggen. De jaarrekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultaatrekening en de balans alsook de lijst van de aannemers van overheidsopdrachten van leveringen of diensten waarvoor de provincieraad de gunningwijze gekozen en de voorwaarden bepaald heeft.
Een bijzonder verslag over de participaties van de provincie waarvan het model door de Regering wordt bepaald, wordt bij de jaarrekeningen gevoegd.
De jaarrekeningen worden aan ieder lid van de provincieraad bezorgd ten minste zeven vrije dagen vóór de dag van de vergadering waarop deze zullen worden besproken.".
Art. 428.In artikel L2231-9, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Binnen vijf dagen na de aanneming van de begroting en van de rekening " vervangen door de woorden "Op hetzelfde moment als hun verzending naar de toezichthoudende overheid";2° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art. 429.In Deel II, Titel II, Hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4 ingevoegd met als opschrift "Afdeling 4 - Begrotingsevenwicht".
Art. 430.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 403, wordt een artikel L2231-10 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L2231-10. § 1. De uitgaven- en ontvangstenbegroting van de provincies mag in geen enkel geval een deficitair saldo op de gewone of de buitengewone dienst, noch een fictief evenwicht of een fictief batig saldo vertonen. § 2. Bij gebrek aan evenwicht in het boekjaar eigen aan de gewone dienst, leggen de provincies binnen drie maanden na het besluit van de toezichthoudende overheid een convergentieplan aan de Regering voor, waarin wordt vermeld dat de provincie onderworpen is aan een convergentieplan. Bij gebreke daarvan worden de latere begrotingsdocumenten niet door de toezichthoudende overheid goedgekeurd.
Dit convergentieplan moet voorzien in een terugkeer naar het evenwicht in het eigen boekjaar binnen drie jaar en de maatregelen die worden genomen om dit evenwicht terug te vinden.".
Art. 431.Artikel L2232-1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 18 april 2013, wordt gewijzigd als volgt: a) in 1° worden de woorden ", van de financieel directeur" ingevoegd tussen "de directeur-generaal" en de woorden "en van de leden van het provinciecollege"; b) punt 5° wordt vervangen door hetgeen volgt: "5° de kosten gebonden aan de provinciale comptabiliteit;";
Art. 432.Artikel L2233-2 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt: "Art. L2233-2. Er wordt ten laste van de ontvangsten- en uitgavenbegroting van het Waalse Gewest een jaarlijkse algemene dotatie, "Provinciefonds" genoemd, opgericht met het oog op de financiering van de Waalse provincies, overeenkomstig het in artikel L2233-3 bedoeld stelsel.
Het Provinciefonds wordt aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen berekend van juli tot juli, uitgaande van het indexcijfer van juli 2001.
Tachtig procent van het door het Provinciefonds toegekende bedrag worden gebruikt voor de algemene financiering van de provincies en vormen daarvoor een ontvangst zonder bepaalde bestemming.".
Art. 433.In artikel L2233-3 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het decreet van 23 februari 2016, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 434.Artikel L3132-1, § 3, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2013, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De gemeenten waarvan de begrotings- of boekhouddocumenten hervormd of gedeeltelijk goedgekeurd worden door de toezichthoudende overheid, sturen het verbeterde document in de door de Regering bepaalde vorm aan bedoelde overheid terug.".
Art. 435.In Deel III van hetzelfde Wetboek wordt een Boek IV ingevoegd met als opschrift "Overmaking van de begrotings-, boekhoudings- en statistische gegevens".
Art. 436.In Boek IV, ingevoegd bij artikel 402, wordt een Titel I ingevoegd, met als opschrift: "Overmaking van de begrotingen en rekeningen".
Art. 437.In Titel I, ingevoegd bij artikel 403, wordt een artikel L3411 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3411-1. De gemeenten en de provincies maken de Regering hun voorlopige oorspronkelijke begroting bedoeld in de artikelen L1312-2 en L2231-6, § 1, over volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.".
Art. 438.In dezelfde Titel I, wordt een artikel L3411-2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. L3411-2. De gemeenten en de provincies maken de Regering hun voorlopige rekening bedoeld in de artikelen L1312-1 en L2231,8, § 1, over volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.".
Art. 439.In Boek IV, ingevoegd bij artikel 403, wordt een Titel II ingevoegd, met als opschrift: "Overmaking van de statistische gegevens".
Art. 440.In Titel II, ingevoegd bij artikel 406, wordt artikel L3421-1 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L3421-1. De Regering verzamelt in het kader van haar opdrachten alle statistische gegevens bij de plaatselijke besturen.".
Art. 440bis.§ 1. In artikel L6421-1 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "De gemeenteraad, de provincieraad of de raad van het OCMW evenals" opgeheven;2° er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidend als volgt: " § 2.De gemeenteraad, de provincieraad of de raad van het OCMW maakt een schriftelijk bezoldigingsverslag op met een individueel en nominatief overzicht van het presentiegeld, de bezoldigingen evenals voordelen in natura die in de loop van het voorafgaand boekjaar door de mandatarissen, de niet-verkozen personen verkregen zijn.
Dit verslag bevat de volgende individuele en nominatieve gegevens : 1° het presentiegeld, de eventuele bezoldigingen en elk ander al dan niet geldelijk voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend aan de mandatarissen en aan de niet-verkozen personen;2° de lijst van de mandaten vervuld in alle entiteiten waarin de instelling rechtstreekse of onrechtstreekse participaties heeft, evenals de jaarlijkse bezoldiging ontvangen voor al die mandaten ;3° de aanwezigheidslijst op de vergaderingen van de verschillende instanties van de instelling. Dit verslag wordt uiterlijk op 30 juni aangenomen. Het wordt tijdens een openbare zitting van de gemeente- of provincieraad aangenomen.
Het verslag wordt opgemaakt overeenkomstig het door de Regering vastgestelde model."; 3° de paragrafen 2 en 3 worden respectievelijk vernummerd tot paragrafen 3 en 4. Afdeling 2. - Wijzigingen in het decreet van 23 maart 1995 houdende
oprichting van een "Centre régional d'aide aux communes" dat moet zorgen voor de opvolging van en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies en dat het financiële evenwicht van de gemeenten en provincies van het Waalse Gewest moet helpen handhaven
Art. 441.In artikel 5, § 9, van het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat moet zorgen voor de opvolging en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies en dat het financiële evenwicht van de gemeenten en provincies van het Waalse Gewest moet helpen handhaven, gewijzigd bij de decreten van 18 januari 2007 en 19 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "politiezones" wordt vervangen door het woord "politie- en hulpverleningszones";2° de woorden "nieuwe bouwwerken die de energieprestatie van het gebouw kunnen verbeteren en renovatiewerkzaamheden" worden vervangen door de woorden "nieuwe bouwwerken en renovatiewerkzaamheden die de energieprestatie van het gebouw kunnen verbeteren".
Art. 442.Artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 28 juni 2001 en 27 april 2006, wordt vervangen als volgt: "
Art. 8.§ 1. Er wordt een financieel opvolgingscomité opgericht dat bestaat uit: 1° de Minister bevoegd voor Begroting of zijn afgevaardigde;2° de Minister bevoegd voor het toezicht over plaatselijke besturen of zijn afgevaardigde;3° de Minister bevoegd voor Sportinfrastructuren of zijn gemachtigde;4° de Minister bevoegd voor Bijstand aan personen en voor Gezondheid of zijn afgevaardigde;5° de Minister bevoegd voor Toerisme of zijn afgevaardigde;6° de Minister bevoegd voor Energie of zijn afgevaardigde;7° de Inspecteur-generaal van de Afdeling Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst of zijn afgevaardigde; 8° de leidend ambtenaar of de adjunct-leidend ambtenaar van "C.R.A.C."; 9° de Inspectie van Financiën;10° de Cel financiële informatie. Het voorzitterschap van het comité wordt waargenomen door de Minister bevoegd voor Plaatselijke besturen of zijn afgevaardigde.
De leden worden niet bezoldigd om de vergaderingen bij te wonen. § 2. Dat comité is belast met de opvolging van de opdrachten van het Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten (C.R.A.C.) in het kader van de toekenning van de kredieten voor buitengewone tegemoetkomingen en alternatieve financieringen, de ontwikkeling van de dienovereenkomstig bestemde rekeningen en de ESR-afdruk van het Centrum. § 3. Het secretariaat van het financieel opvolgingscomité wordt door "C.R.A.C." waargenomen. De vergaderingen zijn niet openbaar. Op voorstel kan het comité echter eenieder wiens deskundigheid van dien aard is dat het zijn informatie kan aanvullen, uitnodigen. De aanwezigheid van de bovenvermelde personen is beperkt tot de bespreking van het punt waarover zij kunnen uitdrukken. § 4. Het financieel opvolgingscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast. § 5. De Regering kan de samenstelling van het financieel opvolgingscomité uitbreiden rekening houdende met de uitbreiding van de opdrachten van "C.R.A.C." overeenkomstig artikel 5, § 2, e.". Afdeling 3. - Diverse bepalingen
Art. 442/1.Artikel 2, § 1, 10°, tweede lid van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie, laatst gewijzigd bij het decreet van 16 februari 2017, wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het vorige lid geven de in artikel 1,1°, bedoelde instellingen alsook de instellingen bedoeld in Hoofdstuk 1/2 betreffende de adviesverlenende functie van de plaatselijke besturen advies binnen vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de adviesaanvraag". ".
Art. 442bis.Artikel 52, lid 2, van het decreet van 18 april 2013 houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt opgeheven opnieuw opgenomen als volgt: "In afwijking van artikel 34 en van artikel 44 van dit decreet, zal de onverenigbaarheid bepaald in artikel L1125-1, 2°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie niet van toepassing zijn op de leden van de gemeente--en provincieraden en van de gemeente- en provinciecolleges die voor de inwerkingtreding van het vorige lid verkozen of aangewezen werden en die na die datum ononderbroken zitting blijven hebben in deze organen.".
Art. 442ter.In het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 14/1.Indien het beheersorgaan van de instelling krachtens de organieke wetgeving die erop van toepassing is, een deel van zijn bevoegdheden overdraagt, geeft zijn beraadslaging in verband met de delegaties de gedelegeerde beheershandelingen nauwkeurig op, evenals de duur van deze delegatie, die maximaal drie jaar, verlengbaar, mag duren. Zij wordt bij eenvoudige meerderheid gestemd, in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en medegedeeld aan de vennoten, de bestuurders en de eventuele Regeringscommissarissen. Ze wordt beëindigd na elke algehele hernieuwing van de raad van bestuur.
Het huishoudelijk reglement kan in bijzondere meerderheden voorzien.". HOOFDSTUK XIII. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen
Art. 443.Dit programmadecreet treedt in werking tien dagen na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 444.In afwijking van artikel 443 hebben artikel 5 (afdeling 3, artikel 13, derde lid, 2° ) en artikel 8 (afdeling 4, artikel 12, derde lid, 3° ) uitwerking op 1 juli 2017.
Art. 445.De artikelen 6 en 7 van dit programmadecreet hebben uitwerking met terugwerkende kracht op 1 januari 2018.
Art. 445bis.In afwijking van artikel 443 treedt artikel 9 (betreffende de wijziging van artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002, vervangen bij het decreet van 2 februari 2017) in werking op 1 juli 2018.
Art. 446.Artikel 11 treedt in werking op een door de Regering bepaalde datum.
Art. 447.In afwijking van artikel 443 treedt artikel 52 (vervanging van artikel D.366 van het Waterwetboek betreffende de raad van bestuur) in werking bij de algehele vernieuwing van de raad van bestuur van de "Socitété wallonne des eaux". De Regering gaat over tot die algehele hernieuwing uiterlijk op 15 maart 2019.
Onverminderd de regels bepaald bij of krachtens de wet, het decreet of de statuten inzake ontslag, afzetting, onverenigbaarheden of andere redenen van het einde van het mandaat, wordt het mandaat van de benoemde of verkozen bestuurders die zitting hebben in de raad van bestuur van de "Société wallonne des eaux" op de dag van inwerkingtreding van dit decreet, van rechtswege, volgens het geval, ingekort of verlengd, om te eindigen bij de eerstvolgende algehele vernieuwing van de raad van bestuur door de Regering overeenkomstig het eerste lid.
Art. 448.In afwijking van artikel 443 (inwerkingtreding van het programmadecreet) treedt artikel 56 (vervanging van artikel D.372 van het Waterwetboek betreffende de exploitatieraden) in werking op 1 januari 2019. De op de datum van inwerkingtreding van dit decreet in functie zijnde exploitatieraden en de uitvoerende comités worden van rechtswege ontbonden op 31 december 2018.
Art. 449.In afwijking van artikel 443 (inwerkingtreding van het programmadecreet) treedt artikel 51, 1° (wijziging van artikel D.365, § 4, van het Waterwetboek - afschaffing van de delegatie aan de exploitatieraden) in werking op 1 januari 2019.
Art. 450.In afwijking van artikel 443 treedt artikel 75 in werking op een door de Regering bepaalde datum.
Art. 451.De subsidiëringspercentages, de modaliteiten betreffende de tempo van de vrijgave van het bedrag van de subsidie en van het in aanmerking komende subsidieerbare eindbedrag, bedoeld in de afdelingen 2 tot 5 van Hoofdstuk V, zoals bepaald in de beheerscontracten die op de dag van inwerkingtreding van die decreet toepasselijk zijn, blijven geldig zolang de Waalse Regering ze niet heeft gewijzigd krachtens artikel 7, lid 2 en 3, van het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven "du Centre et de l'Ouest", zoals vervangen bij artikel 2 van dit decreet, krachtens artikel 5, § 2, lid 2 en 3 van de wet van 12 februari 1971 houdende oprichting van de autonome haven van Charleroi, zoals vervangen bij artikel 6 van dit decreet, krachtens artikel 4, § 2, lid 2 en 3, van de wet van 20 juni 1978 houdende oprichting van de Autonome haven van Namen, zoals vervangen bij artikel 8 van dit decreet, en krachtens artikel 5, § 2, lid 2 en 3 van de wet van 21 juni 1937 houdende oprichting van de autonome haven van Luik, zoals ingevoegd bij artikel 10 van dit decreet.
Art. 452.In afwijking van artikel 443 (inwerkingtreding van het programmadecreet) treedt artikel 101 (wijziging van artikel 18 - formulier decreet gemeenteweg) in werking op de door de Regering bepaalde datum.
Art. 452bis.In het decreet van 2 februari 2017 betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken wordt in artikel 85, tweede lid, een punt c) ingevoegd, luidend als volgt: "c) wat betreft de toepassing van artikel 23 tot de datum bepaald bij de Regering.".
Art. 452ter.In artikel 55, eerste lid, van het decreet van 29 maart 2018 tot bestuurshervorming binnen de "Société régionale wallonne du Transport" (Waalse Gewestelijke Vervoermaatschappij) en tot wijziging van het decreet van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest wordt het cijfer "36," ingevoegd tussen de cijfers "35, 2° ) en het cijfer "37".
Art. 453.De artikelen 174, 175, 176 en 177 betreffende de wijzigingen in het Waalse Toerismewetboek hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art. 454.De artikelen 187, 188, 189, 190, 191, 192, 193, 194, 195, 199, 217, 218, 219, 220, 221, 222, 223, 224, 226, 239, 240 treden in werking op 1 januari 2019.
Art. 455.De artikelen 247 en 246 treden in werking op een door de Regering bepaalde datum.
Art. 456.De artikelen 257 tot 272 treden in werking op 1 januari 2019.
Art. 457.Wat betreft de artikelen 279, 285, 286, 287, 289, 294, 297, 306, 308, 324, 335, 336, 341 en 343 van dit decreet wordt het onderzoek van de op de datum van inwerkingtreding van dit decreet lopende landinrichtingen voortgezet volgens de bepalingen die vóór die datum in kracht waren.
Art. 458.Wat betreft artikel 282 wordt de samenstelling van het Comité voor landinrichting, onverminderd de prerogatieven van de Regering, aangepast naarmate de leden gekozen onder de kandidaten voorgedragen door de Landbouwkamer hun functie binnen het comité neerleggen.
Art. 459.Wat betreft artikel 292, b), van dit decreet wordt de samenstelling van de Adviescommissie, onverminderd de prerogatieven van de Regering, aangepast naarmate de leden gekozen onder de kandidaten voorgedragen door de Landbouwkamer hun functie binnen de Commissie neerleggen.
Art. 460.Artikel 363 heeft uitwerking met ingang van de inwerkingtreding van het Waalse Landbouwwetboek.
Art. 461.Artikel 379 treedt in werking met ingang van 28 juli 2017.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 17 juli 2018.
De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastructuren, V. DE BUE _______ Nota (1) Zitting 2017-2018. Stukken van het Waalse Parlement 1142, (2017-2018) Nrs.1, 1bis tot 1quinquies tot 37.
Volledig verslag, openbare vergadering van 17 juli 2018 Bespreking.
Stemming.