gepubliceerd op 18 juni 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België
13 APRIL 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37, 107, tweede lid, en 112 van de Grondwet, gecoördineerd op 14 februari 1994;
Gelet op het decreet van 22 vendémiaire jaar IV betreffende het muntwezen, inzonderheid op artikel 59;
Gelet op de wet van 30 december 1885 goedkeurende de akte van 12 december 1885 waarbij België toetreedt tot de overeenkomst rakende het muntwezen, de 6e november 1885 te Parijs gesloten tussen Frankrijk, Grienkenland, Italië en Zwitserland, alsmede tot de er aangehechte schikking en verklaring, gewijzigd bij de wetten van 12 april 1957 en 12 juli 1991;
Gelet op de wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen, gewijzigd, bij de wet van 4 april 1995;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 121 en 122;
Gelet op de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid op de artikelen 53 en 55;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, gewijzigd bij koninklijk besluit van 14 april 1993;
Gelet op het ministerieel besluit van 3 juni 1993 betreffende de bewaking, de bewaring en het gebruik van de metalen in de werkplaatsen en de magazijnen van de Koninklijke Munt van België;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 december 1995;
Gelet op het akkoord van onze Minister van Begroting, gegeven op 13 november 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 november 1996;
Gelet op het protocol van 9 januari 1997 van het Sectorcomité II-Financiën;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 84, eerste lid, 2° ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het boekhoudkundig jaar van de Koninklijke Munt van België samenvalt met het kalenderjaar en dat het noodzakelijk is titel II, hoofdstuk XII van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen in werking te laten treden;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België wordt vervangen door een voorafgaande titel met de volgende bepalingen : VOORAFGAANDE TITEL. HOOFDSTUK I. - Begroting en comptabiliteit
Artikel 1.Het begrotingsontwerp van de Koninklijke Munt van België wordt ingedeeld in drie afdelingen die omvatten : de lopende verrichtingen; de kapitaalverrichtingen; de verrichtingen voor orde.
Artikel 1bis.De comptabiliteit is onderverdeeld in twee delen : 1° de begrotingscomptabiliteit heeft tot doel de begrotingsuitvoering te volgen en toe te zien op het niveau van de vastleggingen van de uitgaven.Zij moet toelaten de uitvoeringsrekening van de begroting op 31 december op te maken; 2° de dubbele boekhouding moet toelaten; de kostprijs van de produkten te bepalen en de exploitatieresultaten eruit af te leiden; de rekening van verlies en winst en de balans vast te stellen.
Onverminderd de aanpassingen die noodzakelijk blijken, is de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen van toepassing.
Op het einde van elk semester, worden een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt. Deze staten worden door de voorzitter van het beheerszcomité overgemaakt aan de Minister van Financiën die ze voorlegt aan het Rekenhof. De verantwoordingsstukken worden ter plaatse bewaard. HOOFDSTUK II. - De controle
Artikel 1ter.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, wordt de controlebevoegdheid van de Minister van Financiën uitgeoefend door de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Financiën. De Inspecteur van Financiën woont, met raadgevende stem, de vergaderingen van het beheerscomité bij. Hij beschikt voor het vervullen van zijn opdracht over de ruimste bevoegdheid.
De Inspecteur van Financiën beschikt over een termijn van vier werkdagen om beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij met de wet, de statuten of met het algemeen belang strijdig acht. Het beroep is opschortend.
Deze termijn gaat in de dag waarop de beslissing genomen werd, voor zover de Inspecteur van Financiën regelmatig op de vergadering werd uitgenodigd, ofwel, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.
Heeft de Minister van Financiën, bij wie het beroep werd ingesteld, binnen een termijn van acht werkdagen, ingaand dezelfde dag als de in lid 2 bedoelde termijn, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief.
Bij aan het beheerscomité betekende beslissing van de Minister van Financiën, kan de in het vorige lid bepaalde termijn met tien dagen worden verlengd.
De nietigverklaring wordt aan het beheerscomité betekend door de Minister van Financiën. HOOFDSTUK III. - Het beheerscomité Artikel 1quater, 1. Het beheerscomité is samengesteld uit : 1° de Administrateur-generaal der thesaurie, die de voorzitter is;2° de Muntmeester;3° twee andere ambtenaren van de Administratie der thesaurie;4° een afgevaardigde van de Secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën;5° een afgevaardigde van de Nationale Bank van België. Aan elk lid sub 3° tot 5° wordt een plaatsvervanger toegevoegd. 2. Op voorstel van de voorzitter worden de leden bedoeld in 1, 3° tot 5°, en hun plaatsvervangers door de Minister van Financiën aangesteld voor een periode van vier jaar. Als een lid ontslag neemt of overlijdt, wordt het onmiddellijk vervangen. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van zijn voorganger.
Artikel 1quinquies.Het beheerscomité beraadslaagt onder het voorzitterschap van de Administrateur-generaal der thesaurie of, bij diens afwezigheid, de ambtenaar van de Administratie der thesaurie met de hoogste dienstanciënniteit, vermeld onder artikel 1 quater, 1, 3°.
Artikel 1sexies, 1. Het beheerscomité vergadert ten minste driemaal per jaar. De voorzitter roept schriftelijk, minstens drie werkdagen vooraf, de leden samen en dit ambtshalve of op verzoek van twee van de leden van het beheerscomité. De uitnodiging vermeldt de agenda.
Beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is deze van de voorzitter beslissend. 2. De Muntmeester neemt het secretariaat van het beheerscomité waar.3. Het beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat door de Minister van Financiën goedgekeurd zal worden.
Artikel 1septies.In functie van de agenda nodigt de voorzitter elke persoon uit van wie de aanwezigheid noodzakelijk wordt geacht.
Artikel 1octies.Het beheerscomité beraadslaagt over elk ontwerp van beslissing van belang voor het bestaan van het Staatsbedrijf en is inzonderheid belast met : 1° het opmaken van het ontwerp van jaarlijkse begroting dat alle ontvangsten en alle uitgaven bevat;2° het goedkeuren van het jaarlijkse investeringsplan;3° het goedkeuren van het bedrijfsplan, inclusief de ontwikkeling van de commerciële activiteiten, alsmede de voorstellen tot wijziging van het bedrijfsplan naar aanleiding van nieuwe commerciële activiteiten;4° het goedkeuren van de semestriële staten van ontvangsten en uitgaven;5° het goedkeuren van het commercieel programma, inclusief het vastleggen van de winstmarge aangerekend op de produkten;6° het aanvragen van voorschotten en/of leningen bij het Muntfonds;7° het goedkeuren van de rekeningen van uitvoering van de begroting, de balans, de verlies- en winstrekening en de exploitatierekening van het afgelopen boekjaar, opgesteld door de rekenplichtige van de munt;8° het beslissen over overschrijvingen van kredieten met betrekking tot de lopende verrichtingen en de kapitaalverrichtingen;9° het jaarlijks controleren van de door de controleur van de aanmunting overeenkomstig artikel 12 opgestelde inventaris;10° het goedkeuren van de aanmaak van gedenkpenningen van nationaal belang. Beslissingen van het beheerscomité betreffende de in het vorige lid opgesomde bevoegdheden worden door de voorzitter aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Het ontwerp van begroting van het volgend jaar wordt vóór 1 juni ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd. Worden er aan toegevoegd : 1° het bedrijfsplan;2° het investeringsplan;3° het commerciaal programma. Op voorstel van de Muntmeester beslist het beheerscomité over de verkoop van de goederen bedoeld in artikel 51, alinea 1, 4° en alinea 3 van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen.
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 2.De Muntmeester staat in voor het dagelijks beheer van de Koninklijke Munt van België en treft al de nodige maatregelen ter uitvoering van de door het beheerscomité genomen beslissingen, bedoeld in artikel 1octies.
Hij stelt de voorstellen op betreffende de onderwerpen bedoeld in artikel 1octies, 1° tot 6°, 8° en 10° en deelt ze mee aan de voorzitter..
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden" en onderwerpt de aanmaak van gedenkpenningen van nationaal belang aan de goedkeuring van de Administrateur-generaal van de thesaurie geschrapt;2° in het vijfde lid worden de woorden" en de bibliotheek van de Koninklijke Munt van België geschrapt.
Art. 4.Een artikel 4bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
Artikel 4bis.De Muntmeester is de afgevaardigd ordonnateur. Hij kan één of meer onderafgevaardigde ordonnateurs aanstellen.
Bij elke tegen de Koninklijke Munt van België ingestelde rechtsvordering treedt de Muntmeester als verweerder op. Hij stelt de vorderingen in kortgeding en de bezitsvorderingen in en verricht alle handelingen tot bewaring van recht of tot stuiting van verjaring en van verval.
Alle andere rechtsgedingen waarbij de Koninklijke Munt van België als eiser optreedt, mogen door de Muntmeester slechts worden ingesteld na machtiging van het beheerscomité..
Art. 5.Een artikel 11bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
Artikel 11bis.Van elke nieuwe munt bezorgt hij twee exemplaren aan het archief van de Koninklijke Munt van België, aan de Nationale Bank van België en aan het penningenkabinet te Brussel.
Van elke nieuwe bronzen medaille bezorgt bij een exemplaar aan de Minister van Financiën, aan de Administrateur-generaal der thesaurie, aan de Nationale Bank van België, aan het penningenkabinet te Brussel en aan het penningen-kabinet te Hasselt alsook twee exemplaren aan het archief van de Koninklijke Munt van België..
Art. 6.Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met het volgend lid : Ten minste eenmaal per kwartaal maakt hij een inventaris op van alle in bewaring genomen metalen en metalen produkten..
Art. 7.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 15.Hij organiseert de beveiliging van de ruimten waarin de aan hem in bewaring gegeven metalen en afgewerkte produkten gegeven metalen en afgewerkte produkten worden opgeslagen. Daartoe legt hij aan de dienst veiligheid en kwaliteit al de voorstellen en ontwerpen voor die hij nuttig acht ter verbetering van de veiligheid..
Art. 8.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden" essaai en heeft de woorden" of zijn plaatsvervanger ingevoegd; 2° in het laatste lid worden de woorden" ambtenaar van een andere dienst vervangen door de woorden" plaatsvervanger van zijn dienst of een ambtenaar van de dienst fabricage..
Art. 9.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :" Hij houdt eveneens het register bij van de handelaars en de herstellers van werken in edele metalen..
Art. 10.In titel I van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IVbis toegevoegd dat de artikelen 23bis en 23ter bevat, luidend als volgt : HOOFDSTUK IVbis. - De dienst veiligheid en kwaliteit
Artikel 23bis.De dienst veiligheid en kwaliteit onderzoekt, onverminderd de bevoegdheden van het basisoverlegcomité, voortdurend de veiligheidssystemen, en veiligheidsprocedures van de Koninklijke Munt van België. Hij legt aan de Muntmeester de nodige voorstellen en ontwerpen tot aanpassing, verbetering en modernisering voor.
Artikel 23ter.De dienst veiligheid en kwaliteit bestudeert alle voorstellen en ontwerpen met betrekking tot de veiligheid en de kwaliteit, die worden voorgelegd door de diensthoofden of worden opgesteld op zijn eigen initiatief. Hij legt ze vervolgens aan de Muntmeester voor..
Art. 11.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 24.De rekenplichtige van de munt is belast met al de administratieve taken en al de boekhoudkundige verrichtingen waaronder het doorsturen van de nodige inlichtingen voor de juiste uitbetalingen van alle lonen en vergoedingen.
Hij beheert het economaat en het archief van de Munt..
Art. 12.Artikel 25, zesde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : Hij is belast met het opmaken van de ontwerpen bedoeld in artikel 1octies, 7°..
Art. 13.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de woorden" door het Muntfonds voor de betaling van de lonen, en de vergoedingen, de fabricagekosten en de facturen van de leveranciers en dienstverleners geschrapt.
Art. 14.In titel I, Hoofdstuk V, van hetzelfde besluit, worden Afdeling 2 en artikel 27 vervangen door de volgende bepalingen :
Afdeling 2. De dienst marketing.
Artikel 27.De dienst marketing is belast met de commerciële betrekkingen met de klanten van de Koninklijke Munt van België.
De dienst marketing beheert het museum en de bibliotheek van de Koninklijke Munt van België.
De dienst marketing houdt de documentatie bij betreffende de kunstenaars-medailleurs en inventariseert de verzamelingen van de oude munten evenals de vreemde munten.
Art. 15.In titel I van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vbis ingevoegd, dat de artikelen 27bis en 27ter bevat, luidend als volgt : HOOFDSTUK Vbis. - Het personeel
Artikel 27bis.Het personeel van de Munt omvat : 1° de ambtenaren van de Administratie der thesaurie, ter beschikking gesteld bij de Koninklijk Munt van België;2° de ambtenaren benoemd binnen de grenzen van de personeelsformatie van de Koninklijke Munt van België;3° de personeelsleden die aangeworven worden onder contract, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
Artikel 27ter.De wedden van het personeel in dienst bij de Koninklijke Munt van België, alsmede de bijkomende uitkeringen, worden berekend en uitbetaald door de centrale dienst der vaste uitgaven, ten laste van de lopende rekening, geopend in de schrifturen van de thesaurie van het Ministerie van Financiën op naam van de Koninklijke Munt van België..
Art. 16.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 29.Het bijzonder lastenboek bepaalt voor iedere aanmaak het aantal lukraak uit de massa vooraf te nemen muntplaatjes, om als monster te dienen voor de controle van het gewicht, het gehalte, de afmetingen, de glans en de hardheid..
Art. 17.In artikel 31 van hetzelfde besluit wordt het woord versmelten vervangen door het woord" vernietigen.
Art. 18.In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt het woord" munten telkens vervangen door het woord" muntplaatjes.
Art. 19.In artikel 36 van hetzelfde besluit wordt het woord versmelten vervangen door het woord" vernietigen.
Art. 20.Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
Artikel 37.Het overschot van de monsters die voor het keuren van de levering gediend hebben, alsook de geheel gebleven muntplaatjes van de monsters, worden door de inspecteur van het essaai op het einde van het werkingsjaar terug aan de controleur van de aanmunting overhandigd..
Art. 21.In artikel 38 van hetzelfde besluit worden de woorden gefabriceerde stukken, die binnen de in gehalte en gewicht vervangen door de woorden" geleverde muntplaatjes, die binnen de in het gehalte, het gewicht, de afmetingen, de glans en de hardheid..
Art. 22.Een artikel 44bis, luidend als volgt, wordt in titel IV van hetzelfde besluit ingevoegd :
Artikel 44bis.De Staat stelt de grond en het gebouw, met kadastrale legger Brussel, derde afdeling, sectie C, 1563 C, gratis ter beschikking van de Koninklijke Munt van België, die alle exploitatie-, onderhouds-, afschrijvings- en vernieuwingskosten ten laste neemt.
De modaliteiten van de terbeschikkingstelling van de grond en het gebouw zullen overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgesteld worden in een overeenkomst tussen de Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën en de Koninklijke Munt van België.
Art. 23.In hoofdstuk I van titel II van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, worden een afdeling 7 en een artikel 25quater/2 ingevoegd, luidend als volgt : Afdeling 7. Bepalingen eigen aan de Administratie der thesaurie.
Artikel 25quater/2. De personeelsleden van de Administratie der thesaurie bedoeld bij artikel 27bis, 1° van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek relement van de Koninklijke Munt van België worden ter beschikking gesteld van de Koninklijke Munt van België binnen de limieten van het koninklijk besluit tot uitvoering van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën.
Deze personeelsleden behouden bij de Administratie der thesaurie hun rechten op bevordering in graad, op bevordering in weddeschaal, op overgang naar het hoger niveau en op een betrekking van hun graad bij terugkeer..
Art. 24.Bij de inwerkingtreding van dit besluit stelt de Minister van Financiën op voorstel van de Administrateur-generaal der thesaurie een openingsbalans op, op basis van een inventaris van de bestanddelen van het vermogen.
De te inventariseren activa en passiva worden vastgelegd na advies van de commissie van toezicht van de Amortisatiekas.
Art. 25.Artikel 18 van het ministerieel besluit van 3 juni 1993 betreffende de bewaking, de bewaring en het gebruik van de metalen in de werkplaatsen en de magazijnen van de Koninklijke Munt van België, wordt opgeheven.
Art. 26.Titel II, hoofdstuk XII van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 28.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 april 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY