Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 oktober 1999
gepubliceerd op 01 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012656
pub.
01/02/2000
prom.
06/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/06/1999012656/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Toekenning van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44858/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die zij tewerkstellen.

Onder "werklieden" verstaat men, de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Toekenning van een aanvullende vakantievergoeding

Art. 2.De "Nationale Patroonskas voor het betaald verlof in de bouwbedrijven en openbare werken" (afgekort : "Verlofkas voor het bouwbedrijf") keert, in 1997 en 1998, de bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 63, van 5 maart 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de toekenning in 1997 en 1998 van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 april 1997 (Belgisch Staatsblad van 29 mei 1997), uit aan de werklieden en werksters voor wie zij assignaties uitschrijft respectievelijk voor het wettelijk vakantiegeld 1997 en het wettelijk vakantiegeld 1998.

Art. 3.Het bedrag van de aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek, voor afhouding van de toe te passen bedrijfsvoorheffing, is gelijk aan 0,38 pct. van het totaal van de lonen die als basis dienen voor de berekening van het wettelijk vakantiegeld dat respectievelijk in 1997 en 1998 door de "Verlofkas voor het bouwbedrijf" wordt toegekend aan de in artikel 2 bedoelde werklieden.

Dit bedrag wordt tegelijk met het wettelijk vakantiegeld uitbetaald.

Art. 4.De aanvullende vakantievergoeding wordt rechtstreeks door het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" uitgekeerd aan de werklieden die geen wettelijk vakantiegeld of een onvolledig vakantiegeld van de "Verlofkas voor het bouwbedrijf" ontvangen en die de hiernavolgende voorwaarden vervullen : 1° op 30 juni van het vakantiejaar verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor werklieden met een in artikel 1 bedoelde onderneming of zich op voornoemde datum bevinden in één van de bijzondere toestanden zoals bepaald in artikel 11 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr.63 van 5 maart 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de toekenning in 1997 en 1998 van een aanvullende vergoeding gelijk aan het dubbel vakantiegeld voor de derde dag van de vierde vakantieweek, voor zover hun laatste werkgever een in artikel 1 bedoelde onderneming was; 2° in het vakantiejaar recht hebben op een wettelijk vakantiegeld ten laste van een of meerdere vakantiefondsen andere dan de "Verlofkas voor het bouwbedrijf";3° bij het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" een aanvraag hebben ingediend, bij middel van een speciaal formulier dat door het fonds wordt verstrekt. In dat geval betaalt het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" een aanvullende vakantievergoeding gelijk aan 2,57 pct. van het bruto belastbaar bedrag van het vakantiegeld. Dit bedrag wordt bepaald op basis van één of meer betaalbewijzen van één of meer vakantiefondsen andere dan de "Verlofkas voor het bouwbedrijf", die de werkman ontvangt als wettelijk vakantiegeld.

Om het brutobedrag van het vakantiegeld te bepalen, moet het bruto belastbaar bedrag vermenigvuldigd worden met de coëfficiënt van 1,07533. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepaling

Art. 5.Overeenkomstig artikel 3, 7° van de statuten van het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" als bijlage gevoegd aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf, verstrekt het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" aan de "Verlofkas voor het bouwbedrijf" de bedragen die nodig zijn voor de uitvoering van artikel 2. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^