Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 september 2000
gepubliceerd op 11 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot invoering van een jaarlijkse pensioenrente, in uitvoering van artikel 3, 14°, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012702
pub.
11/04/2001
prom.
25/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/25/2000012702/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot invoering van een jaarlijkse pensioenrente, in uitvoering van artikel 3, 14°, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 1 oktober 1999, inzonderheid op de artikelen 3 en 4 van de bijlage;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot invoering van een jaarlijkse pensioenrente, in uitvoering van artikel 3, 14° van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 1 oktober 1999, Belgisch Staatsblad van 16 december 1999.

Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Kader-collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1998 Invoering van een jaarlijkse pensioenrente voor de arbeiders van de bouwnijverheid, in uitvoering van artikel 3, 14°, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (Overeenkomst geregistreerd op 9 oktober 1998 onder het nummer 49261/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders die werden tewerkgesteld door één of meer werkgevers die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, en die vanaf 1 januari 1999 een rustpensioen ontvangen, toegekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen van werknemers.

Onder "arbeiders" verstaat men arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Aard van het recht

Art. 2.Het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (hierna F.B.Z.) kent aan de arbeiders die vanaf 1 januari 1999 op rustpensioen gaan, een jaarlijkse pensioenrente toe waarvan het bedrag wordt vastgesteld in functie van de loopbaan van de arbeider in de bouwnijverheid. HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 3.Het bedrag van de jaarlijkse pensioenrente wordt vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst ter uitvoering van deze kaderovereenkomst.

Art. 4.De arbeiders die gelijktijdig voldoen aan specifieke voorwaarden inzake minimum loopbaan, regelmatigheid in de prestaties en laatste werkgever, die eveneens worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst ter uitvoering van deze kaderovereenkomst, hebben recht op het volledige bedrag van de jaarlijkse pensioenrente.

Art. 5.De arbeiders die niet gelijktijdig voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het artikel 4, ontvangen een jaarlijkse pensioenrente die proportioneel wordt berekend volgens de modaliteiten die eveneens worden vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst ter uitvoering van deze kaderovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 6.De aanvraag om toekenning van de door deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde rente moet bij het F.B.Z. worden ingediend via een daartoe bestemd speciaal formulier, dat kan worden bekomen bij het F.B.Z. De aanvraag kan worden ingediend hetzij door toedoen van een werknemersorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend, hetzij rechtstreeks door de betrokkene.

Wanneer het om een eerste aanvraag gaat, moet de aanvraag vergezeld worden van de nodige stavende documenten.

Art. 7.Het F.B.Z. stuurt jaarlijks een hernieuwingsformulier op aan de gerechtigden op de aanvullende vergoeding. Dit formulier moet behoorlijk worden ingevuld en worden teruggestuurd naar het F.B.Z. De gerechtigde die het hernieuwingsformulier niet ambtshalve ontvangt, kan het bij het F.B.Z. bekomen. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen

Art. 8.De aanduiding van de organismen die belast zijn met de uitbetaling van de sociale voordelen aan de gerechtigden en met de controle met betrekking tot de toekenning van deze voordelen, gebeurt overeenkomstig de artikels 8 en 23 van de statuten van het F.B.Z.

Art. 9.De raad van bestuur van het F.B.Z. bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten en de procedure die moet worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen van tussenkomst.

De bijzondere gevallen die niet op grond van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de raad van bestuur van het F.B.Z. HOOFDSTUK VI. - Specifieke bepalingen

Art. 10.Een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur zal uitvoering geven aan de artikels 3, 4 en 5 van onderhavige kaderovereenkomst die betrekking hebben op de toekenningsvoorwaarden, het maximale bedrag en de berekeningswijze van de jaarlijkse pensioenrente.

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal om de twee jaren overgaan tot een evaluatie van dit stelsel van bestaanszekerheid. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een aanvullende vergoeding "pensioen" op die op 14 november 1996 werd gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1999 (gepubliceerd in het "Belgisch Staatsblad" van 16 december 1999).

Art. 12.De gepensioneerden die op 31 december 1998 de voordelen genieten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 tot invoering van een aanvullende vergoeding "pensioen", en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige gepensioneerde of invalide werklieden, blijven deze voordelen verder genieten volgens de bepalingen voorzien in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd bij éénparig akkoord van de partijen, mits een opzeggingstermijn van drie jaar in acht wordt genomen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 september 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^