Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2001
gepubliceerd op 31 juli 2001

Koninklijk besluit tot het in overeenstemming brengen van sommige koninklijke besluiten inzake sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001022463
pub.
31/07/2001
prom.
10/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/10/2001022463/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot het in overeenstemming brengen van sommige koninklijke besluiten inzake sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op het artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997 en 13 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 3, eerste lid, 4°, vervangen bij de wet van 5 juni 1970 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 1984 en het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 3ter, eerste lid, 6°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 7, gewijzigd bij de wetten van 5 juni 1970, 28 maart 1973, 27 februari 1976 en 10 februari 1981, het koninklijk besluit van 29 augustus 1983, het koninklijk besluit nr. 415 van 16 juli 1986 en de koninklijke besluiten van 23 december 1996 en 23 april 1997, 8, 15, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001 en 15, 3°;

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op de artikelen 3, 2° en 35, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 39 van 31 maart 1982;

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op de artikelen 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 8, 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1989, de wet van 22 februari 1998 en het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 11, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001 en 16;

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 32, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1997, 25 april 1997 en 10 juni 2001, 93, gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1996 en 22 februari 1998, 103, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001, 114, 128, 130 en 137;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997, 7, § 1 en 8, § 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op de artikelen 3, 14, 16, 17, 18, 19, § 1, 20, 21, 25, 35, 36, 39, 41, 42, 43, 44, 46, 47, 52, 53bis, 56, 66 en 68, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1974, 27 april 1976, 18 december 1980, 8 augustus 1986, 4 december 1990, 21 mei 1991 en 8 augustus 1997, 7, § 10, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 januari 1994, 28bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1968 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 april 1976, 21 maart 1985 en 21 maart 1997, 29, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1986, 32, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 december 1990, 32bis, § 1, elfde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 1997, en 34, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 november 1970, 3 december 1970, 21 december 1970, 11 augustus 1972, 10 mei 1976, 12 juli 1976, 30 december 1982, 20 september 1984, 21 maart 1985, 8 augustus 1986, 19 maart 1990, 2 mei 1990, 4 december 1990, 21 maart 1997 en 9 juli 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op de artikelen 19, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1973, 23 april 1979, 20 januari 1984, 12 augustus 1985, 2 oktober 1986, 19 november 1987, 11 december 1987, 14 april 1989, 20 november 1989, 4 december 1990, 21 mei 1991, 23 oktober 1991, 19 juli 1995, 20 december 1996 en 29 januari 1999, 19bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998, en vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 november 1974 en 20 januari 1984, 23, § 2, 24, 25, 26 en 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op hoofdstuk II, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juni 1972, 18 mei 1982, 2 februari 1983, 12 april 1984, 10 december 1987, 30 december 1987, 17 december 1992 en 22 september 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 27, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992, 12 augustus 1994 en 13 juni 1999, 28, § 1, 30, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 december 1993, 30 juli 1994, 22 november 1995 en 12 maart 1999, 33, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, 36, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 2 oktober 1992, 27 december 1993, 22 november 1995 en 13 december 1996, 37, § 1, 38, § 1, 42, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993 en 22 november 1995, 46, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 december 1996 en 9 maart 1999, 67, 74, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 november 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1997, 99, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, 116, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 25 mei 1993, 27 december 1993, 9 november 1994, 21 december 1994, 22 november 1995, 19 juni 1997 en 8 augustus 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 201, 202, 203, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, 205, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1997 en van 4 februari 2000, 206, 207, 220, 224, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, 228, 246, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 april 1998, 247, 290, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1997 en 29 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot uitvoering van het artikel 4, § 2, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot uitvoering van de artikelen 4, § 2, tweede lid, 7, § 1, tiende en elfde lid, en 8, § 7, vierde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 10 maart 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 25 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 26 maart 1999 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Sociale zekerheid voor werknemers

Artikel 1.Het besluit van de regent van 16 januari 1945 betreffende de werking van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 september 1958 en gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 2°, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 mei 1991, wordt vervangen als volgt : « 2° de aan de werknemers verschuldigde vergoedingen, wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt, met uitzondering nochtans van de vergoedingen, verschuldigd naar aanleiding van a) de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever;b) de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden;c) de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden;d) de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord;» 2° het punt 10°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 oktober 1986 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 november 1989, wordt vervangen als volgt : « 10° de vergoeding voor de periode van arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week, alsook de vergoeding verschuldigd voor de periode van arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr.12bis of nr. 13bis en de gelijkaardige voordelen betaald door een bestuur aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten; » 3° het punt 12°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 november 1987 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1991, wordt vervangen als volgt : « 12° het forfaitair loon gelijk aan de werkloosheidsuitkering vermeerderd met de aanvullende werkloosheidsuitkering die door het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Arbeiders van de Bouwnijverheid wordt uitbetaald voor de dagen inhaalrust bouwbedrijf, met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar;» 4° het punt 13°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 april 1989, wordt vervangen als volgt : « 13° de vergoeding overeenstemmend met het loon voor de feestdag of vervangingsdag tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid;»

Art. 3.In artikel 19bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° het aantal toegekende maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal dagen waarop de werknemer normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust verricht.Ondernemingen waarin gelijktijdig, hetzij voor prestaties van voltijdse werknemers, hetzij voor prestaties van deeltijdse werknemers, hetzij voor beide, verschillende arbeidsregelingen van toepassing zijn en die inzake meerprestaties verplicht zijn om artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 toe te passen, kunnen dit aantal dagen berekenen door het aantal uren normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust die de werknemer tijdens het kwartaal heeft gepresteerd, te delen door het normale aantal uren per dag van de maatpersoon. Indien deze bewerking een decimaal getal oplevert, wordt het afgerond op de hogere eenheid. Indien het aldus verkregen getal groter is dan het maximum aantal werkbare dagen van de maatpersoon in het kwartaal, wordt het tot dit laatste beperkt. Ondernemingen die deze berekeningswijze willen toepassen moeten dat vaststellen bij collectieve arbeidsovereenkomst of, voor de ondernemingen die noch een ondernemingsraad noch een comité voor preventie en bescherming op het werk noch een syndicale delegatie hebben opgericht, in het arbeidsreglement; deze collectieve arbeidsovereenkomst of dit arbeidsreglement bepaalt tevens het normale aantal uren per dag van de maatpersoon en de wijze waarop het maximum aantal werkbare dagen van de maatpersoon in het kwartaal wordt berekend.

De maaltijdcheques worden iedere maand, in één of meer keren, aan de werknemer overhandigd in functie van het aantal dagen van die maand waarop de werknemer vermoedelijk prestaties zal verrichten, zoals bedoeld in het voorgaand lid; uiterlijk de laatste dag van de eerste maand die volgt op het kwartaal wordt het aantal cheques in overeenstemming gebracht met het aantal dagen waarop de werknemer tijdens het kwartaal prestaties heeft verricht zoals bepaald in het voorgaande lid.

De maaltijdcheques die het aantal dagen normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust van de werknemer overschrijden worden als loon beschouwd; indien de werknemer minder cheques ontvangt dan het totaal van deze dagen, wordt het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de te weinig ontvangen cheques als loon beschouwd. De vaststelling van het aantal maaltijdcheques dat te veel of te weinig werd toegekend, gebeurt op basis van de toestand bij het verstrijken van de eerste maand die volgt op het kwartaal waarop de maaltijdcheques betrekking hebben; » 2° in § 3, worden de woorden « effectief gepresteerde uren » vervangen door de woorden « uren normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust en andere meerprestaties mits inhaalrust ».

Art. 4.Artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 november 1974 en 20 januari 1984, wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.Het loon is gekoppeld aan de periode waarop het betrekking heeft. De sommen die betaald worden bij het verstrijken van een semester of van een jaar en waarvan het bedrag geen 20 pct. van de andere lonen voor dat semester of dat jaar te boven gaat, worden evenwel gekoppeld aan het kwartaal gedurende welke zij betaald worden of aan het laatste kwartaal waarin arbeidsdagen voorkomen.

De door artikel 19, § 2, 2°, als loon beschouwde vergoedingen worden gekoppeld aan de door deze vergoedingen gedekte periode. De vergoeding bedoeld bij artikel 19, § 2, 2°, c), wordt geacht een periode te dekken die ingaat onmiddellijk na het verstrijken van de opzeggingstermijn of van de periode die wordt gedekt door de vergoeding bedoeld bij artikel 19, § 2, 2°, a). De vergoeding bedoeld bij artikel 19, § 2, 2°, d), wordt, vanaf de datum van de beëindiging van de dienstbetrekking geacht een periode te dekken gelijk aan het quotiënt van de deling met als deeltal het totaal bedrag van de vergoeding betaald door de werkgever en als deler het normaal bedrag van het loon van de laatste volledige maand waarin arbeidsdagen voorkomen.

Het in artikel 19, § 1, tweede lid, bedoelde percentage wordt, hetzij elk kwartaal, hetzij op het ogenblik dat de vergoeding is verschuldigd, gevoegd bij de bedragen en voordelen die het loon uitmaken.

Het loon voor de prestaties bedoeld in de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels is gekoppeld aan de dag waarop de inhaalrust genomen wordt. ».

Art. 5.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt § 2 opgeheven.

Art. 6.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 24.1° Voor de toepassing van dit besluit worden als arbeidsdagen in aanmerking genomen : a) de dagen of uren normale werkelijke arbeid;b) de dagen of uren waarop geen arbeid wordt verricht maar waarvoor de werknemer zijn recht op loon behoudt en waarop sociale zekerheidsbijdragen worden ingehouden;c) de dagen inhaalrust, andere dan inhaalrust bouwbedrijf;d) de dagen en uren wettelijke vakantie voor de handarbeiders;die dagen worden in aanmerking genomen ten belope van het aantal dagen van gewone activiteit.

Voor de voltijdse werknemers wordt het aantal in aanmerking te nemen dagen bekomen volgens de volgende formule : A/B x C, waarbij * A overeenstemt met het aantal dagen zoals bepaald in 1°; * B overeenstemt met het aantal dagen van tewerkstelling voorzien in de vaste arbeidsregeling of, indien het geen vast aantal dagen per week betreft, met het maximaal aantal dagen tewerkstelling van de maatpersoon per kwartaal; * C overeenstemt met het maximaal aantal in aanmerking te nemen dagen voor een tewerkstelling in een vijfdagenweek per kwartaal.

Indien het bekomen resultaat een breuk bevat, dan wordt het resultaat naar de hogere eenheid afgerond. 2° Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « kwartaal » de periode gedekt door de uitbetalingen waarvan de sluitingsdag in eenzelfde kalenderkwartaal is gelegen.Wanneer de laatste dag van deze periode onmiddellijk wordt gevolgd door een of meer normale rustdagen, wordt de rustdag die geen zondag is, mede in aanmerking genomen. »

Art. 7.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « in artikel 24, 1°, a, b, c, en e » vervangen door de woorden « in artikel 24, 1°, a, b en c »;2° in het tweede lid worden de woorden « wekelijkse arbeid » vervangen door de woorden « contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur ».

Art. 8.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « bij artikel 24, 1°, a, b, c, en e » vervangen door de woorden « bij artikel 24, 1°, a, b en c »;2° in § 2, eerste lid worden de woorden « werkelijke arbeidsdagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 9.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « wekelijkse arbeid » vervangen door de woorden « contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur »;2° in het derde lid worden de woorden « bij artikel 24, 1°, a, b, c, en e » vervangen door de woorden « bij artikel 24, 1°, a, b en c ». HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse vakantie van de werknemers

Art. 10.In artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « jaarlijkse vakantie » worden vervangen door de woorden « wettelijke vakantie »;2° de woorden « effectief gewerkte dagen » worden vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 11.In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 april 1975, 1 maart 1989 en 29 maart 1999, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 12.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 november 1970, 11 juli 1972, 23 april 1979, 17 juli 1979, 18 maart 1982, 22 december 1983, 10 januari 1992, 23 december 1993, 15 juni 1998 en 19 augustus 1998, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld worden met dagen normale werkelijke arbeid gelijkgesteld, de dagen arbeidsonderbreking ingevolge : 1° een arbeidsongeval of beroepsziekte, aanleiding gevend tot schadeloosstelling;2° een ongeval of ziekte niet bedoeld sub 1°;3° de moederschapsrust;4° het vaderschapsverlof;5° het vervullen van militieverplichtingen. Het voordeel van de gelijkstelling wordt beperkt tot de werknemer van vreemde nationaliteit, onderdaan van één der Lid-staten van de Europese Unie, die in zijn land opgeroepen wordt in vredestijd; 6° het vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon;7° het vervullen van een openbaar mandaat;8° de uitoefening van de functie van rechter in sociale zaken;9° het vervullen van een syndicale opdracht;10° de deelneming aan cursussen of studiedagen gewijd aan sociale promotie;11° de deelname aan een staking die zich voordoet in de schoot van de onderneming voor de werknemers die er aan hebben deelgenomen, op voorwaarde dat deze staking de instemming of de steun van een der interprofessionele syndicale organisaties, vertegenwoordigd bij de Nationale arbeidsraad, bekomen heeft;12° een lock-out;13° de tijdelijke werkloosheid ingevolge staking voor de werknemers aan wie de hoedanigheid van werkloze werd toegekend ingevolge artikel 73 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en mits toestemming van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie;14° een schorsing van de arbeidsovereenkomst of van het leercontract voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst wegens tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische oorzaken;15° een profylactisch verlof;16° de volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming;17° de feestdagen en vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid, bedoeld in artikel 13, § 2 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.»

Art. 13.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.De in artikel 16 opgesomde dagen van arbeidsonderbreking worden, voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld, niet als gelijkgestelde doch als dagen normale werkelijke arbeid behandeld, zo de werkgever verplicht is hun bezoldiging aan te geven voor de berekening van de bijdragen. »

Art. 14.In artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 1977, 22 september 1993, 4 juni 1998 en 15 juni 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 4°, wordt vervangen als volgt : « 4° bij moederschapsrust of vaderschapsverlof : de periodes van arbeidsonderbreking bij toepassing van artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971;»; 2° in het eerste lid, 5°, worden de woorden « in de gevallen voorzien bij artikel 16, 4° en 6° » vervangen door de woorden « in het geval voorzien bij artikel 16, 5° »;3° in het eerste lid, 6°, worden de woorden « artikel 16, 16° » vervangen door de woorden « artikel 16, 14° »;4° in het eerste lid, 7°, worden de woorden « artikel 16, 19° » vervangen door de woorden « artikel 16, 16° »;5° in het tweede lid, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 15.In artikel 19, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970, wordt vervangen als volgt : « Om gelijkstelling te bekomen moet de arbeider aan de volgende voorwaarden voldoen : a) verbonden zijn door een arbeids- of leerovereenkomst op de dag waarop geacht wordt normale werkelijke arbeid te verrichten die de eerste dag der gelijkstelbare periode voorafgaat. De arbeiders worden geacht aan deze voorwaarde te voldoen, zo zij op de bij deze bepaling vastgestelde dag een vergoeding voor bestaanszekerheid of door de Pool der zeelieden ter koopvaardij uitgekeerde wachtgelden genieten.

In de bij artikel 16, 5° bedoelde gevallen, tewerkgesteld zijn onder de binding van een arbeidsovereenkomst of een leercontract tenminste één dag gedurende de periode van 30 dagen voorafgaand aan de gelijkstelbare periode. b) niet in verlof zonder wedde geweest zijn gedurende het volledig gedeelte van het kwartaal voorafgaand aan de gelijk te stellen periode, en indien deze gelijk te stellen periode aanvangt in de loop van de eerste maand, niet in verlof zonder wedde geweest zijn gedurende het volledige kwartaal voorafgaand aan de gelijk te stellen periode.»; 2° het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 augustus 1971, 17 juli 1979 en 24 september 1986, wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt b), worden de woorden « de in artikel 16, 2° en 3° bedoelde arbeidsonderbrekingen » vervangen door de woorden « de in artikel 16, 2°, 3°, 4°, 15° en 16° bedoelde arbeidsonderbrekingen »;2° in het punt c), vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juni 1969, worden de woorden « bedoeld bij artikel 16, 4° tot 6° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 16, 5° »;3° in het punt d), vervangen bij het koninklijk besluit van 17 juli 1979, worden de woorden « de in artikel 16, 7° tot 12°, 14° en 17° bedoelde arbeidsonderbrekingen » vervangen door de woorden « de in artikel 16, 6° tot 11° bedoelde arbeidsonderbrekingen »;4° het punt e), vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juni 1975, wordt vervangen als volgt : « e) door de werkgever, voor de in artikel 16, 12° en 14° bedoelde arbeidsonderbrekingen;de bevestiging wat 14° betreft geschiedt overeenkomstig het bepaalde bij artikel 21, § 3 »; 5° in het punt f), ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1972, worden de woorden « bedoeld bij artikel 16, 15° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 16, 13° »;6° het punt g), ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 maart 1972 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1972, 17 juli 1979 en 18 maart 1982, wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.§ 1. De stukken tot staving worden ambtshalve aan het bevoegde Vakantiefonds toegezonden in geval van : 1°. arbeidsongeval, door de verzekeringsinstelling of door de werkgever, al naargelang er een verzekeringscontract aangegaan werd of niet; 2°. beroepsziekte, door het Fonds voor Beroepsziekten; 3°. moederschapsrust of vaderschapsverlof, door de verzekeringsinstelling of door de werkgever, al naargelang er een verzekeringscontract aangegaan werd of niet; 4°. ongevallen of ziekten niet bedoeld bij § 1, 1° en 2°, door de verzekeringsinstelling of door de werkgever, al naargelang er een verzekeringscontract aangegaan werd of niet; 5°. arbeidsonderbrekingen bedoeld bij artikel 16, 5°, door de bevoegde overheid en, bij ontstentenis, door het gemeentebestuur; 6°. arbeidsonderbreking bedoeld bij artikel 16, 13°, door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening; 7°. arbeidsonderbrekingen bedoeld bij artikel 16, 15° en 16°, door de verzekeringsinstelling; 8° werkstaking, door het secretariaat van de interprofessionele syndicale organisatie die haar instemming met de werkstaking heeft betuigd of deze heeft gesteund. § 2. De stukken tot staving van de andere bij artikel 16 bedoelde dagen arbeidsonderbreking ten gevolge van : 1°. het vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon; 2°. het vervullen van een openbaar mandaat; 3°. de uitoefening van de functie van rechter in sociale zaken; 4°. het vervullen van een syndicale opdracht; 5°. de deelneming aan cursussen, stages of studiedagen gewijd aan sociale promotie; 6°. een lock-out; worden door de werkgever bewaard tot 31 december van het derde jaar dat volgt op het jaar waarin de vakantie moet verleend worden; de werkgever moet de stukken aan de vakantiefondsen bezorgen zo zij het vragen; § 3. Behoudens de door de Minister van Sociale Zaken, na advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie toegestane afwijking, moeten de werkgevers op de kwartaalstaat, naast het aangegeven cijfer van de gelijkgestelde dagen ook de reden van de afwezigheid op het werk vermelden. »

Art. 18.In artikel 25, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt 2°, b), vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970, worden de woorden « wegens de verplichtingen hem opgelegd krachtens de militiewetten of de wetgeving betreffende de verplichte dienst van de gewetensbezwaarden » vervangen door de woorden « wegens militieverplichtingen »;2° het punt 3°, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 oktober 1985 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 februari 1986 en 5 juli 1996, wordt vervangen als volgt : « 3° a) dat het totaal van de dagen normale werkelijke arbeid, de dagen van arbeidsonderbreking die voor de berekening van het vakantiegeld in aanmerking komen krachtens de artikelen 16 tot 19, de andere dagen afwezigheid op het werk waarvoor een loon verschuldigd is dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de bijdragen voor de wettelijke vakantie, de dagen tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer en de dagen wettelijke vakantie, vakantie krachtens een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en bijkomende vakantie, gelijk zijn of groter dan 60 pct.van het aantal dagen, waarop geacht wordt normaal werkelijke arbeid te verrichten begrepen in de periode tussen de datum hunner indiensttreding en het einde van het vakantiedienstjaar, periode die hierna referteperiode wordt genoemd. b) voor de werknemers die niet aan de in vorig lid gestelde voorwaarde voldoen wegens hun tewerkstelling in het raam van één of meer arbeidsovereenkomsten bedoeld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, waarbij werd overeengekomen niet elke dag te werken, moeten de 60 pct.worden berekend op de som van de hierna bepaalde dagen van de referteperiode : - de dagen waarop de werknemer geacht wordt normaal werkelijke arbeid te verrichten zoals voorzien in elke arbeidsovereenkomst; - de dagen die vallen buiten de periode die gedekt zijn door alle arbeidsovereenkomsten waarop de maatpersoon geacht wordt normaal werkelijke arbeid te verrichten berekend naar rata van de arbeidsfrekwentie bepaald in de laatste arbeidsovereenkomst die aan deze periode voorafgaat; c) voor de werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid met variabel werkrooster, bedoeld in artikel 11bis, derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en die niet voldoen aan de in artikel 25, 3°, a) voornoemd gestelde voorwaarden, moet de 60 pct.in de loop van de referteperiode worden berekend op het aantal dagen dat bekomen wordt met volgende breuk : (X = N) x W Y waarbij : X = aantal uren normaal werkelijke arbeid overeenkomstig hun variabel werkrooster en berekend over de duur van elke arbeidsovereenkomst in de loop van de referteperiode;

Y = de normale uren normaal werkelijke arbeid over dezelfde periode als onder X, van de maatpersoon;

N = quotiënt dat het arbeidsritme bepaalt;

W = aantal dagen waarop geacht wordt normaal werkelijke arbeid te verrichten begrepen in elke arbeidsovereenkomst en in de daarop volgende periode die valt buiten bedoelde arbeidsovereenkomst, binnen de referteperiode. »

Art. 19.Artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 1975, wordt vervangen als volgt : «

Art. 35.De duur van de wettelijke vakantie van de arbeider wordt, voor elk arbeidsstelsel waarin de werknemer in de loop van het vakantiedienstjaar tewerkgesteld werd, bepaald volgens volgende formule : A/B x C, waarbij *A overeenstemt met het totaal aantal dagen bedoeld in artikel 36 voor het beschouwde kalenderjaar; *B overeenstemt met het aantal dagen van tewerkstelling voorzien in de vaste arbeidsregeling of, indien het geen vast aantal dagen per week betreft, het maximum aantal werkdagen van de maatpersoon voor elk arbeidsstelsel begrepen in het beschouwde kalenderjaar; *C overeenstemt met het maximum aantal vakantiedagen dat volgens het toepasselijk arbeidsstelsel kan bekomen worden; dit maximum stemt overeen met vier weken.

De vakantieduur wordt in dagen berekend, waarbij het resultaat van de berekeningsformule afgerond wordt tot twee decimalen.

Indien een werknemer gedurende eenzelfde vakantiedienstjaar gewerkt heeft onder verschillende arbeidsstelsels, wordt de afronding toegepast op het eindresultaat. In dit geval zal men, indien het eerste cijfer na de komma kleiner is dan vijf, geen rekening houden met de decimalen. In het tegengestelde geval wordt het totaal aantal vakantiedagen verhoogd tot de volgende eenheid, rekening houdende met de beperking van maximum vier weken. »

Art. 20.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 36.Voor de berekening van de duur van de vakantie, worden met dagen normale werkelijke arbeid gelijkgesteld, de dagen van arbeidsonderbreking die voor de berekening van het vakantiegeld in aanmerking komen krachtens de artikelen 16 tot 19, de andere dagen afwezigheid waarvoor een loon verschuldigd is dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de bijdragen voor de wettelijke vakantie en de dagen wettelijke vakantie, vakantie krachtens een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de bijkomende vakantie. »

Art. 21.In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 maart 1990 en 28 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « arbeidsdagen » wordt vervangen door het woord « dagen »;2° de woorden « effectief gewerkte dagen », « effectieve arbeid » en « effectieve arbeidsdagen » worden telkens vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid »;3° in de Franse tekst worden de woorden « journées de travail mensuelles » vervangen door de woorden : « jours mensuels ».

Art. 22.Artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1970, 12 november 1970, 23 april 1979, 17 juli 1979, 18 maart 1982, 22 december 1983, 10 januari 1992, 15 mei 1995 en 15 juni 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 41.Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld worden met dagen normale werkelijke arbeid gelijkgesteld, de dagen arbeidsonderbreking ingevolge : 1° een arbeidsongeval of beroepsziekte, aanleiding gevend tot schadeloosstelling;2° een ongeval of ziekte niet bedoeld sub 1°;3° de moederschapsrust;4° het vaderschapsverlof;5° het vervullen van militieverplichtingen. Het voordeel van de gelijkstelling wordt ook toegekend aan de werknemer van vreemde nationaliteit, onderdaan van één der Lid-staten van de Europese Unie, die in zijn land opgeroepen wordt in vredestijd; 6° het vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon;7° het vervullen van een openbaar mandaat;8° de uitoefening van de functie van rechter in sociale zaken;9° het vervullen van een syndicale opdracht;10° de deelneming aan cursussen of studiedagen gewijd aan sociale promotie;11° de deelname aan een staking die zich voordoet in de schoot van de onderneming;12° een lock-out;13° een profylactisch verlof;14° de volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming.»

Art. 23.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 42.De in artikel 41 opgesomde dagen van arbeidsonderbreking worden, voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld, niet als gelijkgestelde doch als dagen normale werkelijke arbeid behandeld, zo de werkgever verplicht is hun bezoldiging aan te geven voor de berekening van de bijdragen. »

Art. 24.In artikel 43 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 1977, 22 september 1993 en 15 juni 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 4° wordt vervangen als volgt : « 4° bij moederschapsrust of vaderschapsverlof »;2° in het punt 5° worden de woorden « in de gevallen voorzien bij artikel 41, 4° en 6° » vervangen door de woorden « in het geval voorzien bij artikel 41, 5° »;3° in het punt 6° worden de woorden « artikel 41, 17° » vervangen door de woorden « artikel 41, 14° ».

Art. 25.In artikel 44 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 juli 1979 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 mei 1995, worden de woorden « artikel 41, 7° tot 12°, 14° en 15° » vervangen door de woorden « artikel 41, 6° tot 11° ».

Art. 26.In artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1970, 24 september 1986, 1 maart 1989, 15 mei 1995 en 29 maart 1999, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » telkens vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 27.In artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 mei 1995, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 28.In artikel 52 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1970, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « arbeidsdagen » wordt vervangen door het woord « dagen »;2° de woorden « gewerkte dagen » en « effectief gewerkte dagen » worden telkens vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 29.In artikel 53bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1978, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 30.In artikel 56 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 oktober 1978, 24 september 1986, 1 maart 1989 en 29 maart 1999, worden de woorden « effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 31.In artikel 66 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 maart 1982, worden de woorden « artikelen 16, 1° tot 13°, 18° en 19°, en 41, 1° tot 13°, 16° en 17° » vervangen door de woorden « artikelen 16, 1° tot 10°, 12°, 15° en 16°, en 41, 1° tot 10°, 12° tot 14° ».

Art. 32.In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 augustus 1968, 17 juli 1979 en 18 maart 1982, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt 2°, a), worden de woorden « artikel 16, 3° en 17°, en 41, 3° en 15° » vervangen door de woorden « artikelen 16, 3°, 4° en 10°, en 41, 3°, 4° en 10° »;2° in het punt 2°, b), worden de woorden « artikelen 16, 1° en 2°, 4° tot 13° inbegrepen, 18° en 19°, 41, 1° en 2°, 4° tot 13° inbegrepen, 16° en 17° » vervangen door de woorden « artikelen 16, 1° en 2°, 5° tot 9° inbegrepen, 12°, 15° en 16°, 41, 1° en 2°, 5° tot 9° inbegrepen, 12° en 14° ». HOOFDSTUK III. - Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor werknemers

Art. 33.Artikel 201 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt opgeheven.

Art. 34.In artikel 202 van hetzelfde besluit worden de woorden « de in artikelen 199, 200 en 201, bedoelde werknemers » vervangen door de woorden « de werknemers bedoeld in de artikelen 199 en 200 van dit besluit en in artikel 10 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ».

Art. 35.In artikel 203 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid vervallen de woorden « , zoals dit begrip gedefinieerd is in het kader van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid van de werknemers »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « In afwijking van artikel 9, 2° van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de werknemers tewerkgesteld in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en die een loon ontvangen dat gelijk is aan of hoger is dan het bedrag van het gewaarborgd gemiddelde minimum maandinkomen, geacht voltijdse prestaties te leveren. »; 3° in het vierde lid worden de punten 3°, 6°, 7°, 9°, 10°, 11° en 13°, vervangen als volgt : « 3.de dagen wettelijke vakantie; » « 6. de dagen van staking; » « 7. de dagen lock-out; » « 9. de dagen inhaalrust; » « 10. de dagen afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge profylactisch verlof; » « 11. de dagen functie van rechter in sociale zaken; » « 13. de dagen verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon. De gelijkstelling blijft evenwel beperkt tot maximaal tien dagen per jaar, ongeacht of zij nu ineens dan wel met gedeelten worden toegekend. »; 4° in het vierde lid wordt een 10bis ingevoegd, luidende : « 10bis.de dagen volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming; »; 5° het zesde lid wordt vervangen door volgende bepaling : « Voor de voltijdse werknemers wordt het aantal in aanmerking te nemen dagen bekomen volgens de volgende formule : A/B x C, waarbij *A overeenstemt met het aantal dagen zoals bepaald in de vorige leden voor de beschouwde tijdvakken; *B overeenstemt met het aantal dagen tewerkstelling voorzien in de vaste arbeidsregeling of, indien het geen vast aantal dagen per week betreft, het maximaal aantal dagen tewerkstelling van de maatpersoon voor het beschouwde tijdvak; *C overeenstemt met het maximaal aantal in aanmerking te nemen dagen voor een tewerkstelling in een zesdagenweek voor het beschouwde tijdvak.

Indien het bekomen resultaat een breuk bevat, dan wordt het resultaat naar de hogere eenheid afgerond. »

Art. 36.In artikel 205 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1997 en 4 februari 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4, eerste lid, wordt het woord « arbeidsdagen » vervangen door de woorden « arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen »;2° in § 4, tweede lid, wordt het woord « arbeidsuren » vervangen door de woorden « arbeidsuren of gelijkgestelde uren »;3° in § 5, eerste lid, wordt het woord « arbeidsdagen » vervangen door de woorden « arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen »;4° in § 5, vierde lid, wordt het woord « arbeidsuren » vervangen door de woorden « arbeidsuren of gelijkgestelde uren ».

Art. 37.In artikel 206 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « arbeidsdagen » vervangen door de woorden « arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen »;2° in het tweede lid wordt het woord « arbeidsuren » vervangen door de woorden « arbeidsuren of gelijkgestelde uren ».

Art. 38.In artikel 207, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « arbeidsuren » vervangen door de woorden « arbeidsuren of gelijkgestelde uren ».

Art. 39.In titel III, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit wordt een afdeling IVbis ingevoegd, luidende : « Afdeling IVbis Gemeenschappelijke bepaling voor de afdelingen I tot IV en het artikel 224, § 1.

Art. 207bis.Voor de toepassing van de artikelen 203, 205, § 4 en § 5, 206, 207 en 224, § 1, wordt verstaan onder arbeidsdagen en arbeidsuren, de dagen en uren normale werkelijke arbeid en meerprestaties zonder inhaalrust. »

Art. 40.Artikel 220 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 220.Voor het verlengen van de nabevallingsrust met toepassing van artikel 114, tweede lid, van de gecoördineerde wet, wordt gelijkgesteld met een periode tijdens welke de gerechtigde is blijven doorwerken : 1° de perioden wettelijke vakantie, waaronder begrepen de periode gedekt door de uitgestelde bezoldiging verleend aan de tijdelijke of interimleerkrachten na het einde van de arbeidsovereenkomst of van de tijdelijke aanwijzing, de perioden vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de perioden bijkomende vakantie;2° de periode functie van rechter in sociale zaken;3° de dagen kort verzuim;4° de dagen dwingende redenen met behoud van loon en de dagen verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon;5° de dagen afwezigheid met gewaarborgd dagloon;6° de perioden technische stoornis in de onderneming, tijdelijke werkloosheid ingevolge technische stoornis, tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer en tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen;7° de periode sluiting van de onderneming ter bescherming van het leefmilieu;8° de feestdagen tijdens de arbeidsovereenkomst, de vervangingsdagen van een feestdag en de feestdagen of vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid;9° voor de gerechtigde die afwisselend volgens de vijfdagen- en de zesdagenweekregeling arbeidt, de dag in de week van de vijfdaagse arbeidsregeling waarop er normaal zou zijn gearbeid indien die dag in een week van zesdaagse arbeidsregeling was gevallen;10° de dagen inhaalrust.»

Art. 41.In artikel 224 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, tweede en derde lid, vervalt het woord « werkelijke »;2° § 1, 2°, vijfde lid, wordt vervangen als volgt : « Voor de toepassing van deze bepaling wordt rekening gehouden met het aantal werkdagen en gelijkgestelde dagen, zoals bepaald conform de bepalingen van artikel 203, zesde lid.»; 3° in § 1, 2°, zesde lid, worden de woorden « een voltijds tewerkgestelde werknemer in een analoge functie in dezelfde onderneming of in dezelfde bedrijfstak » vervangen door de woorden « de maatpersoon ».

Art. 42.In artikel 228, § 2, eerste lid, 1° en 2°, van hetzelfde besluit wordt het woord « vakantiedagen » vervangen door de woorden « dagen wettelijke vakantie ».

Art. 43.In artikel 246, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « zijn beroepsloopbaan heeft onderbroken in toepassing van artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, en een onderbrekingsuitkering geniet » vervangen door de woorden « een onderbrekingsuitkering geniet in geval van volledige beroepsloopbaanonderbreking ».

Art. 44.In artikel 247, § 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° 5°, wordt vervangen als volgt : « 5° de gerechtigde in verlof zonder wedde.»; 2° 12°, wordt vervangen als volgt : « 12° de gerechtigde in tijdelijke werkloosheid ingevolge staking of lock-out en die bij ontstentenis van een toelating van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, geen aanspraak heeft op werkloosheidsuitkeringen.»

Art. 45.In artikel 290, A, eerste lid, 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1997 en 29 december 1997, worden de punten 13°, 14°, 15° en 16°, vervangen als volgt : « 13° het tijdvak van wettelijke vakantie; 14° het tijdvak van burgerplichten zonder behoud van loon, van openbaar mandaat of van syndicale opdracht;15° het tijdvak van sociale promotie;16° het tijdvak van staking of van lock-out;». HOOFDSTUK IV. - Arbeidsongevallen

Art. 46.In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 wordt een afdeling Ibis ingevoegd, luidende : « Afdeling Ibis. Vaststelling van het basisloon

Artikel 34bis.Worden voor de toepassing van artikel 36, § 1, derde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 beschouwd als dagen of uren waarop arbeid werd verricht, de dagen of uren van normale werkelijke arbeid, meerprestaties zonder inhaalrust, meerprestaties mits inhaalrust, andere meerprestaties mits inhaalrust, inhaalrust, vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, bijkomende vakantie, feestdag tijdens de arbeidsovereenkomst, vervangingsdag van een feestdag, afwezigheid met gewaarborgd dagloon wegens arbeidsongeschiktheid, afwezigheid met gewaarborgd dagloon wegens een andere reden dan arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon eerste week, arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd maandloon, kort verzuim, technische stoornis in de onderneming, dwingende redenen met behoud van loon en sluiting van de onderneming ter bescherming van het leefmilieu, alsmede de andere afwezigheden waarvoor de werknemer een normaal loon ontving.

Worden eveneens beschouwd als dagen of uren waarop arbeid werd verricht de dagen of uren wettelijke vakantie voor zover zij gedekt zijn door de tegenwaarde van het wettelijk enkel vakantiegeld.

Art. 34ter.Worden voor de toepassing van artikel 36, § 1, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 beschouwd als ontbrekende dagen of uren de dagen of uren afwezigheid eerste dag wegens slecht weer bouwbedrijf, feestdag of vervangingsdag tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week, arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis of nr. 13bis, arbeidsongeschiktheid met arbeidsongevallenvergoeding in toepassing van artikel 54 van de arbeidsongevallenwet, aangepaste arbeid met loonverlies, alsmede de andere afwezigheden waarvoor de werknemer geen loon ontving.

Worden eveneens beschouwd als ontbrekende dagen of uren de dagen of uren wettelijke vakantie voor zover zij niet gedekt zijn door de tegenwaarde van het wettelijk enkel vakantiegeld.

Art. 34quater.Worden voor de toepassing van artikel 36, § 1, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 beschouwd als rusttijden de dagen en uren waarop de werknemer geacht wordt te rusten overeenkomstig zijn normaal werkrooster. » HOOFDSTUK V. - Rust- en overlevingspensioen voor werknemers

Art. 47.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 1970 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1974, 27 april 1976, 18 december 1980, 8 augustus 1986, 4 december 1990, 21 mei 1991 en 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Voor de toepassing van artikel 15, 2°, van het koninklijk besluit nr.50, wordt verstaan onder » worden vervangen door de woorden « Met toepassing van artikel 15, 2° van het koninklijk besluit nr. 50, wordt verstaan onder : »; 2° in het punt 1° worden de woorden « tewerkstelling als bediende, deze » vervangen door de woorden « arbeidsperioden als bediende, de perioden »;3° in het punt 2° worden de woorden « tewerkstelling als zeevarende, deze uitgeoefend door de werknemers onderworpen » vervangen door de woorden « arbeidsperioden als zeevarende, de perioden waarvoor de werknemer onderworpen is »;4° in het punt 3° worden de woorden « tewerkstelling als mijnwerker, deze uitgeoefend door werknemers als » vervangen door de woorden « arbeidsperioden als mijnwerker, de perioden waarin de werknemer de volgende hoedanigheden had ».

Art. 48.In artikel 7, § 10, tweede lid, b), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 januari 1994, worden de woorden « met perioden van effectieve tewerkstelling of van met tewerkstelling gelijkgestelde perioden » vervangen door de woorden « met arbeidsperioden of met ermee gelijkgestelde perioden ».

Art. 49.In artikel 28bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1968 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart 1985 en 21 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt 3° worden de woorden « welke met werkelijke arbeid wordt gelijkgesteld » vervangen door de woorden « welke met een arbeidsperiode wordt gelijkgesteld »;2° het punt 6° wordt vervangen als volgt : « 6° Voor de werknemers met een variabel uurrooster of werkend in een ploegenstelsel, wordt het aantal arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen desgevallend aangepast, rekening houdend met de arbeidstijd ten opzichte van een voltijdse arbeidsregeling.»

Art. 50.Artikel 29 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1986, wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.§ 1. Met toepassing van artikel 3ter, eerste lid, 6°, van het koninklijk besluit nr. 50, wordt onder « gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling » verstaan : 1° voor de jaren gelegen vóór 1 januari 1955, de tewerkstelling als werknemer die zich normaal over 185 dagen van minstens vier uur per kalenderjaar uitstrekt, of elke tewerkstelling als werknemer die minstens 1 480 uur per kalenderjaar omvat;2° voor de jaren gelegen tussen 31 december 1954 en 1 januari 1978, tot bewijs van het tegendeel en onverminderd de toepassing van artikel 28bis, de tewerkstelling als werknemer die zich over ten minste 104 dagen per kalenderjaar uitstrekt;3° voor de jaren gelegen tussen 31 december 1977 en 1 januari 1992, tot bewijs van het tegendeel en onverminderd de toepassing van artikel 28bis, de tewerkstelling als werknemer die : - zich over ten minste 104 dagen per kalenderjaar uitstrekt en - waarbij het resultaat van de volgende berekening : W + AD MW 312 ten minste gelijk is aan 0,33 en waarbij : W overeenstemt met de brutolonen ingeschreven voor de arbeidsdagen tijdens het beschouwde kalenderjaar; AD overeenstemt met het aantal gelijkgestelde dagen waarvoor naar gelang het geval, een fictief of forfaitair loon werd toegekend; MW, in functie van het beschouwde kalenderjaar, gelijk is aan het krachtens § 2 vastgestelde bedrag.

Voor de toepassing van deze bepaling wordt het resultaat van de berekening beperkt tot het honderste. 4° de tewerkstelling in het onderwijs, wanneer de prestaties meer dan 6/10 van de voor de toekenning van een volledige wedde voorziene uurrooster omvatten. § 2. Voor de toepassing van § 1, 3°, is MW, in functie van het beschouwde kalenderjaar gelijk aan : - 240 612 voor het jaar 1978; - 245 496 voor het jaar 1979; - 260 436 voor het jaar 1980; - 281 916 voor het jaar 1981; - 321 852 voor het jaar 1982; - 355 356 voor het jaar 1983; - 377 112 voor het jaar 1984; - 384 648 voor het jaar 1985; - 400 188 voor de jaren 1986, 1987 en 1988; - 416 772 voor het jaar 1989; - 425 112 voor het jaar 1990; - 442 272 voor het jaar 1991. § 3. Alleen de tewerkstelling als zeevarende of als mijnwerker wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling in één van die hoedanigheden. § 4. Er wordt verondersteld dat elke werkelijk begonnen arbeidsdag zolang geduurd heeft als de gewone arbeidsdagen. § 5. Eén maand inschrijving op de monsterrol telt voor dertig dagen tewerkstelling als zeevarende. § 6. Voor de vaststelling van de gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling worden de perioden bedoeld bij de artikelen 6, 7 en 34 tot 36 in aanmerking genomen. »

Art. 51.In artikel 32, § 1, eerste lid, a), van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 december 1990, worden de woorden « de tewerkstelling aanleiding heeft gegeven » vervangen door de woorden « de arbeidsdagen, zoals bedoeld in artikel 3ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, aanleiding hebben gegeven ».

Art. 52.In artikel 32bis, § 1, elfde lid, b), van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 juli 1997, worden de woorden « perioden van effectieve tewerkstelling of van met tewerkstelling gelijkgestelde perioden » vervangen door de woorden « arbeidsperioden of met ermee gelijkgestelde perioden ».

Art. 53.In artikel 34 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 november 1970, 3 december 1970, 21 december 1970, 11 augustus 1972, 10 mei 1976, 12 juli 1976, 30 december 1982, 20 september 1984, 21 maart 1985, 8 augustus 1986, 19 maart 1990, 2 mei 1990, 4 december 1990, 21 maart 1997 en 9 juli 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin van § 1 worden de woorden « met perioden van tewerkstelling als werknemer » vervangen door de woorden « met arbeidsperioden »;2° § 1, A, wordt aangevuld als volgt : « 4° de perioden van conventioneel brugpensioen en van halftijds brugpensioen.»; 3° § 1, B, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° de perioden van moederschapsrust en van vaderschapsverlof;»; 4° § 1, F, wordt vervangen als volgt : « F.de perioden van militieverplichtingen in het Belgische leger; »; 5° § 1, G, wordt vervangen als volgt : « G.voor de arbeiders en ermee gelijkgestelden op het vlak van de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof der loonarbeiders, de perioden van wettelijke vakantie; »; 6° § 1, H, wordt vervangen als volgt : « H.de perioden van staking en perioden van lock-out; »; 7° § 1, I, wordt vervangen als volgt : « I.de perioden van uitoefening van een functie van rechter in sociale zaken of van een ambt in de commissies opgericht met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving; »; 8° in § 1, J, vervallen de woorden « inactiviteit die voortvloeit uit een »;9° § 1, L, wordt vervangen als volgt : « L.de perioden van syndicale opdracht; »; 10° in § 1, M, worden de woorden « de niet-bezoldigde perioden van gewettigde afwezigheid die ten gevolge van sectoriële collectieve overeenkomsten, ondernemingsovereenkomsten of individuele overeenkomsten tussen werkgever en werknemer worden toegekend omwille van dwingende redenen » vervangen door de woorden « de perioden van verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon ».11° § 1, N, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « N.de perioden van volledige beroepsloopbaanonderbreking »; 12° § 1, N, zesde lid, wordt vervangen als volgt : « In geval van gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking worden de in de vorige leden bedoelde perioden gespreid over verschillende kalenderjaren, en dit in verhouding tot de duur van de onderbreking van de beroepsloopbaan vergeleken met een volledige beroepsloopbaanonderbreking.» 13° § 1, O, wordt vervangen als volgt : « O.de perioden van inactiviteit ingevolge een gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking; »; 14° in § 2, 1, eerste lid, worden de woorden « § 1, A, 1° en 3° » vervangen door de woorden « § 1, A, 1°, 3° en 4° »;15° § 2, 2, wordt aangevuld met de volgende leden : « Het genot van de bij de wetgeving inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering bepaalde uitkeringen is evenwel niet vereist voor de werknemer die zich in de toestand bevindt van arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week. In de gevallen beoogd in § 1, B, 2°, blijft de gelijkstelling verworven indien de werknemer, voor de perioden van afwezigheid, de bij de wetgeving op de moederschapsbescherming voorziene uitkeringen niet geniet, en dit op voorwaarde dat de betrokkene voor dezelfde periode niet onderworpen is aan een andere regeling die een gelijkaardige gelijkstelling voorziet. »

Art. 54.In artikel 3, § 2, 2°, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot uitvoering van het artikel 4, § 2, vijfde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt de bepaling onder de eerste asterisk als volgt vervangen : « * W overeenstemt met de brutolonen ingeschreven voor de arbeidsdagen tijdens het beschouwde kalenderjaar; ».

Art. 55.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 maart 1997 tot uitvoering van de artikelen 4, § 2, tweede lid, 7, § 1, tiende en elfde lid en 8, § 7, vierde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, eerste lid, wordt de bepaling onder de eerste asterisk vervangen als volgt : « *W overeenstemt met de brutolonen ingeschreven voor de arbeidsdagen tijdens het beschouwde kalenderjaar »;2° in § 3, 2°, worden de woorden « het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen » vervangen door de woorden « het aantal arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen »;3° in § 3, 3°, eerste streepje, worden de woorden « het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen » vervangen door de woorden « het aantal arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen »;4° § 3, 4°, wordt vervangen als volgt : « 4° voor de jaren, gelegen na 31 december 1991, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 312 en de teller gelijk is aan het aantal dagen dat bekomen wordt door de vergelijking tussen enerzijds de voltijdse arbeidsregeling en anderzijds het aantal arbeidsdagen en het aantal gelijkgestelde dagen, en dit op basis van de gegevens die op de bij artikel 28 van het koninklijk besluit nr.50 bedoelde individuele rekening zijn ingeschreven. ». HOOFDSTUK VI. - Werkloosheid

Art. 56.In het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende : «

Art. 1bis.Voor de toepassing van dit besluit en de ministeriële uitvoeringsbesluiten ervan gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 57.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 1992, 12 augustus 1994 en 13 juni 1999, wordt het 3° opgeheven.

Art. 58.Artikel 28, § 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 1. In afwijking van artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt de werknemer wiens normale contractuele arbeidsduur overeenstemt met de maximale arbeidsduur die in de onderneming geldt krachtens wet, en wiens loon overeenstemt met dat verschuldigd voor een volledige werkweek, geacht een voltijdse werknemer te zijn. »

Art. 59.In artikel 30, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juli 1994, 22 november 1995 en 12 maart 1999, wordt het punt 1° vervangen als volgt : « 1° a) vervulling van militieverplichtingen tijdens een periode van tewerkstelling of tijdens een periode van volledige werkloosheid; b) voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving tijdens een periode van tewerkstelling of tijdens een periode van volledige werkloosheid;c) de werkverhindering wegens overmacht.»

Art. 60.In artikel 33, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, wordt het woord « maatman » vervangen door het woord « maatpersoon ».

Art. 61.In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 2 oktober 1992, 27 december 1993, 22 november 1995 en 13 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 5°, worden de woorden « wegens zijn oproeping of wederoproeping onder de wapens, wegens een dienst als gewetensbezwaarde » vervangen door de woorden « wegens het vervullen van militieverplichtingen »;2° § 2, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° de dagen gelegen in een periode van vervullen van militieverplichtingen.Deze verplichtingen worden slechts in rekening gebracht indien zij voortvloeien uit de toepassing van de Belgische wetgeving en niet voorafgegaan werden door de uitoefening van een activiteit waardoor de jonge werknemer als zelfstandige onderworpen was aan de sociale zekerheid. »

Art. 62.In artikel 37, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden in aanmerking genomen de arbeidsprestaties verricht in een onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, vallend beroep of onderneming waarvoor gelijktijdig :" vervangen door woorden "Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als arbeidsprestaties in aanmerking genomen de normale werkelijke arbeid en de meerprestaties zonder inhaalrust verricht in een onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, vallend beroep of onderneming waarvoor gelijktijdig : "

Art. 63.Artikel 38, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. Voor de toepassing van de artikelen 30 tot 36 worden met arbeidsdagen gelijkgesteld : 1° a) de dagen die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van de wetgeving op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en beroepsziekten, de werkloosheidsverzekering en het invaliditeitspensioen voor mijnwerkers;b) de dagen wettelijke vakantie en de dagen vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, indien ze aanleiding hebben gegeven tot betaling van vakantiegeld, alsook de dagen gedekt door vakantiegeld gelegen in een periode van volledige werkloosheid;2° de dagen afwezigheid op het werk met behoud van loon waarop sociale zekerheidsbijdragen, met inbegrip van de sector werkloosheid, werden ingehouden;3° de feest- of vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid;4° de dagen van arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week en de dagen van arbeidsongeschiktheid met aanvulling-voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten nr.12bis of nr. 13bis; 5° de dagen inhaalrust;6° de dagen staking, lock-out en de dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge staking of lock-out;7° de carensdag;8° de dagen waarop niet werd gewerkt wegens vorst, die door het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf werden vergoed;9° de dagen functie van rechter in sociale zaken;10° andere dagen afwezigheid op het werk zonder behoud van loon ten belope van ten hoogste tien dagen per kalenderjaar. De met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen worden in dezelfde mate in aanmerking genomen en op dezelfde wijze berekend als de arbeidsdagen die eraan voorafgaan. »

Art. 64.In artikel 42, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993 en 22 november 1995, wordt het 1° vervangen als volgt : « 1° a) vervulling van militieverplichtingen tijdens een periode van tewerkstelling of tijdens een periode van volledige werkloosheid;b) voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving tijdens een periode van tewerkstelling of tijdens een periode van volledige werkloosheid;c) de werkverhindering wegens overmacht.»

Art. 65.In artikel 46 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 december 1996 en 9 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° het loon voor feestdagen, vervangingsdagen van een feestdag en feestdagen of vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid »;2° § 2 eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 2.Voor de toepassing van artikel 44 wordt de werknemer geacht een loon te hebben ontvangen voor de dagen inhaalrust. »; 3° § 3, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° een functie van rechter in sociale zaken ».

Art. 66.Artikel 67 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 67.De werkloze kan geen uitkeringen genieten gedurende een periode van vervullen van militieverplichtingen, van voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving. »

Art. 67.In artikel 74, § 1, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 1997, wordt het woord « maatman » vervangen door het woord « maatpersoon ».

Art. 68.In artikel 99 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 1° wordt vervangen als volgt : "1° Q : de contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur of de normale gemiddelde wekelijkse duurtijd van de opleiding indien het een jonge werknemer betreft die een opleidingsprogramma volgt bedoeld in artikel 50 van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;"; 2° het punt 2° wordt vervangen als volgt : "2° S : de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpersoon, verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur »;3° in het punt 3°, worden de woorden « werkrooster vastgesteld door de geschreven arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis, door het arbeidsreglement » vervangen door de woorden « normaal werkrooster van de betrokken werknemer ».

Art. 69.In artikel 116 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 25 mei 1993, 27 december 1993, 9 november 1994, 21 december 1994, 22 november 1995, 19 juni 1997, 8 augustus 1997 en 9 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, 1° en 2°, wordt het woord « maatman » vervangen door het woord « maatpersoon »;2° § 2, eerste lid, 1°, d), wordt vervangen als volgt : « d) het vervullen van militieverplichtingen ».

Art. 70.Dit besluit treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Art. 71.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^