gepubliceerd op 26 oktober 2000
Besluit van het Verenigd College tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 17 juli 1997 tot invoering van een moratorium op de opening van nieuwe bedden in rusthuizen
20 JULI 2000. - Besluit van het Verenigd College tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 17 juli 1997 tot invoering van een moratorium op de opening van nieuwe bedden in rusthuizen
Het Verenigd College, Gelet op de ordonnantie van 20 februari 1992 betreffende inrichtingen die bejaarden huisvesten, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van 7 oktober 1993 tot vaststelling van de procedure betreffende de voorlopige werkingsvergunning, de erkenning, de weigering en de intrekking van de erkenning en de sluiting van de inrichtingen die bejaarden huisvesten, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 17 juli 1997 tot invoering van een moratorium op de opening van nieuwe bedden in de rusthuizen;
Gelet op het protocol gesloten op 9 juni 1997 tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet over het te voeren ouderenzorgbeleid, en de wijzigingen of bijlagen ervan, hierna « het protocol » genoemd;
Gelet op het advies van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden van de Commissie voor Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 11 mei 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat onverwijld precieze maatregelen moeten worden genomen om te zorgen voor de juiste toepassing van de beginselen vervat in het besluit van het Verenigd College van 17 juli 1997 tot invoering van een moratorium op de opening van nieuwe bedden in de rusthuizen, bij ontstentenis waarvan manipulaties om de genoemde beginselen te omzeilen zouden kunnen plaatsvinden;
Overwegende bovendien dat de praktijken die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gangbaar zijn inzake overnames van erkende instellingen geharmoniseerd moeten worden; dat de reglementaire normen eigen aan elke op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegde instelling de neiging hebben van elkaar te verschillen;
Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van het Verenigd College van 17 juli 1997 tot invoering van een moratorium op de opening van nieuwe bedden in de rusthuizen worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « Kan worden beschouwd als gelijkwaardige vermindering van het aantal bedden, de operatie waarbij een nieuwe beheerder of een beheerder die over erkende bedden of bedden onder voorlopige werkingsvergunning beschikt, erkende bedden of bedden onder voorlopige werkingsvergunning overneemt, op voorwaarde dat het totaal aantal bedden van de instelling, na overname, beneden de 150 eenheden ligt, en dat de koper tijdens de duur van de toepassing van het onderhavige besluit erkende bedden of bedden onder voorlopige werkingsvergunning noch heeft afgestaan nog zelf afstaat. Mag alleen bedden afstaan, de instelling waarvan de beheerder de vrijwillige sluiting van de instelling overweegt, zoals bedoeld in artikel 8, 2e lid, van het besluit van het Verenigd College van 7 oktober 1993 tot vaststelling van de procedure betreffende de voorlopige werkingsvergunning, de erkenning, de weigering en de intrekking van de erkenning en de sluiting van de inrichtingen die bejaarden huisvesten.
Wanneer de voorlopige werkingsvergunning niet onmiddellijk kan worden toegekend omwille van de aanpassingen die aan de gebouwen moeten worden aangebracht, beschikt de inrichting die de erkenning aanvraagt over vier jaar te rekenen vanaf de betekening van de goedkeuring van de in § 1bis bedoelde overeenkomstig over de overname van de erkende bedden om tot deze aanpassingen over te gaan. Indien dit niet het geval is, mag de instelling de aangekochte bedden niet meer in rekening brengen. » 2° een § 1bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis.In de gevallen bedoeld in § 1, 2e lid, stellen de beheerder van de betrokken instellingen een overeenkomst op met het oog op de afstand van de bedden. Deze laatste moet vóór de overname door de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, goedgekeurd worden.
Deze overeenkomst moet de identiteit van de betrokken beheerders, het aantal en de vestiging van de bedoelde bedden, de datum van de inwerkingtreding, de financiële elementen waardoor de leefbaarheid van het project alsmede het leefproject van de instelling beoordeeld kan worden, vermelden.
Zodra de goedkeuring van de voormelde overeenkomst aan de contractanten wordt betekend, licht de overdrager de bewoners en de personeelsleden schriftelijk in over de operatie van overname van de bedden, en dit binnen een tijdspanne die de drie maanden vanaf de betekening van de goedgekeurde overeenkomst niet mag overschrijden.
Wanneer de Leden van het Verenigd College vaststellen dat de in § 1 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, betekenen zij, op een met redenen omklede wijze, hun weigering van goedkeuring van de overeenkomst.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 23 februari 2000 en houdt op van kracht te zijn op 24 februari 2001.
Art. 3.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 juli 2000.
Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, A. NEYTS-UYTTEBROECK