Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 27 september 2023

Uittreksel uit arrest nr. 8/2023 van 19 januari 2023 Rolnummers 7736 en 7740 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996 « betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter T. Giet, waarnemend voorzitter, voorzitter L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023043898
pub.
27/09/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 8/2023 van 19 januari 2023 Rolnummers 7736 en 7740 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten « betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk », gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter T. Giet, waarnemend voorzitter, voorzitter L. Lavrysen, en de rechters J. Moerman, M. Pâques, D. Pieters, E. Bribosia en K. Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter T. Giet, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij arrest van 22 april 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 januari 2022, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers (bij de uitvoering van hun werk) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien het zo wordt geïnterpreteerd dat het het slachtoffer van een gewelddaad op het werk toelaat alleen voor de arbeidsgerechten een keuze te maken tussen het integrale herstel van zijn schade of het forfaitaire herstel van diezelfde schade, terwijl datzelfde slachtoffer van identieke feiten niet meer over die keuze zou beschikken indien, voor een strafgerecht, vervolging wordt ingesteld tegen de dader van die tenlastelegging ? ».b. Bij arrest van 25 november 2021Relevante gevonden documenten type arrest prom. 25/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021034206 bron vlaamse overheid Besluit van de secretaris-generaal tot toelating van het gebruik van niet-biologische eiwithoudende diervoerders in de biologische productie voor varkens en pluimvee sluiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 januari 2022, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers (bij de uitvoering van hun werk) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien het zo wordt geïnterpreteerd dat het het slachtoffer van een gewelddaad op het werk toelaat alleen voor de arbeidsgerechten een keuze te maken tussen het integrale herstel van zijn schade of het forfaitaire herstel van diezelfde schade, terwijl datzelfde slachtoffer van identieke feiten, dat zich burgerlijke partij stelt naar aanleiding van een voor een strafgerecht ingestelde vervolging, niet meer over die keuze zou beschikken tegen de dader die aan die tenlastelegging schuldig is bevonden ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7736 en 7740 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan B.1.1. Artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten « betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk » (hierna : de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten) bepaalt : « Al wie een belang kan aantonen kan voor de arbeidsrechtbank een vordering tot schadevergoeding instellen.

Tot herstel van de materiële en morele schade wegens geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk is de dader van de feiten een schadevergoeding verschuldigd die, naar keuze van het slachtoffer, gelijk is aan : 1° hetzij de werkelijk door het slachtoffer geleden schade.In dit geval moet het slachtoffer de omvang van de geleden schade bewijzen; 2° hetzij een forfaitair bedrag dat overeenstemt met het brutoloon voor drie maanden. In de volgende gevallen wordt het bedrag verhoogd tot het brutoloon voor zes maanden : a) wanneer de gedragingen verband houden met een discriminatiegrond bedoeld in de wetten ter bestrijding van discriminatie;b) wanneer de dader zich in een gezagsrelatie bevindt ten aanzien van het slachtoffer;c) omwille van de ernst van de feiten. Het forfaitair bedrag bedoeld in het tweede lid, 2°, kan niet worden toegekend aan andere dan de in artikel 2, § 1, bedoelde personen die in contact komen met de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wanneer zij handelen buiten het kader van hun beroepsactiviteit.

Het bruto maandloon van de zelfstandige wordt berekend door het bruto belastbaar beroepsinkomen dat is vermeld op het meest recente aanslagbiljet van de personenbelasting te delen door twaalf.

Het bruto maandloon dat als basis dient voor de berekening van het forfaitair bedrag bedoeld in het tweede lid, 2°, mag het bedrag van het loon vermeld in artikel 39 van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, dat gedeeld wordt door twaalf, niet overschrijden ».

Die bepaling maakt deel uit van onderafdeling 3 (« De bescherming van de werknemers, de werkgevers en de andere personen die zich op de arbeidsplaats bevinden tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ») van afdeling 2 (« Bijzondere bepalingen betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ») van hoofdstuk Vbis (« Bijzondere bepalingen betreffende de preventie van psychosociale risico's op het werk, waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ») van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten.

B.1.2. Geweld op het werk wordt gedefinieerd als elke feitelijkheid waarbij een werknemer of een andere persoon waarop afdeling 2 (« Bijzondere bepalingen betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ») van toepassing is, psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk (artikel 32ter, eerste lid, 1°, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten).

B.1.3. Paragraaf 1/1 van artikel 32decies van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten werd in die bepaling ingevoegd bij de wet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014202137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft type wet prom. 28/03/2014 pub. 05/11/2014 numac 2014000819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft. - Duitse vertaling sluiten « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft » (hierna : de wet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014202137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft type wet prom. 28/03/2014 pub. 05/11/2014 numac 2014000819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft. - Duitse vertaling sluiten).

Tevens wijzigde de wet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014202137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft type wet prom. 28/03/2014 pub. 05/11/2014 numac 2014000819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft. - Duitse vertaling sluiten artikel 578, 11°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt : « De arbeidsrechtbank neemt kennis : [...] 11° van de geschillen betreffende psychosociale risico's op het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, die hun oorzaak vinden in hoofdstuk Vbis van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk ». De voormelde wet wijzigde evenwel niet artikel 578, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek. Krachtens die, niet in het geding zijnde, bepaling neemt de arbeidsrechtbank kennis « van geschillen van burgerlijke aard die het gevolg zijn van een overtreding van de wetten en besluiten betreffende de arbeidsreglementering en de aangelegenheden onder de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank, onverminderd de toepassing van de wetbepalingen die deze bevoegdheid verlenen aan de strafgerechten wanneer een strafvordering voor hen aanhangig is ».

B.1.4. Bij de wijziging van artikel 32decies heeft de wetgever in het eerste lid van paragraaf 1/1 het principe opgenomen dat de arbeidsrechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen tot herstel van de materiële en morele schade als gevolg van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het tweede lid van paragraaf 1/1 heeft betrekking op het herstel van de schade die het slachtoffer als gevolg van de onrechtmatige gedragingen heeft geleden. In dat tweede lid heeft de wetgever voor het slachtoffer van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk meer bepaald de mogelijkheid ingevoerd om te kiezen tussen, enerzijds, een herstel van de werkelijke schade, hetgeen impliceert dat het slachtoffer het bewijs moet leveren van de werkelijk door hem geleden schade en, anderzijds, een forfaitaire vergoeding van zijn schade (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3101/001 en DOC 53-3102/001, pp. 7 en 71).

B.2.1. In verband met de keuze tussen een forfaitair herstel en een integraal herstel van de schade geleden door het slachtoffer van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, wordt in de parlementaire voorbereiding vermeld : « [...] De wet voorzag daarentegen niet in een forfaitaire vergoeding tot herstel van de schade die voortvloeit uit pesterijen, geweld of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het slachtoffer moest dus op basis van het gemeen recht het bewijs leveren van de omvang van de door hem werkelijk geleden schade en van het causaal verband tussen de gedragingen en de schade. Het is echter in het algemeen erg moeilijk een effectieve vergoeding voor de geleden schade te bekomen (vooral bij morele schade) omwille van de bewijsproblemen die inherent zijn aan deze vorderingen. Het systeem van de forfaitaire vergoeding lost dit bewijsprobleem op en leidt tot een sterke afname van discussies over het bedrag van de vergoeding.

Het invoeren van deze forfaitaire vergoeding heeft ook als voordeel dat het bedrag waartoe de dader van de feiten wordt veroordeeld duidelijker is, wat hopelijk een afschrikkend effect zal hebben ten aanzien van deze dader. Tot op heden beslisten de rechters ex aequo et bono over het bedrag van de vergoeding. Sommigen onder hen maakten overigens verkeerdelijk gebruik van het forfait bepaald bij artikel 32tredecies (namelijk de vergoeding wegens schending van de ontslagbescherming) om de schade voortvloeiend uit geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag te vergoeden » (ibid., p 72).

B.2.2. In de commissie heeft de minister gepreciseerd : « Wat het beoogde objectief betreft van het forfait, [...] : - het moet voldoende ontradend zijn; - het moet de bewijslast van de schade vergemakkelijken wanneer de feiten bewezen zijn. Indien er geen forfait zou voorzien zijn, dan moet het slachtoffer zijn schade in detail bewijzen en het oorzakelijke verband aantonen tussen de feiten en de schade » (Parl.

St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-2468/2, p. 5).

B.2.3. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt ook dat door een forfaitaire schadeloosstelling van het slachtoffer van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk mogelijk te maken, de wetgever de wetgeving over het welzijn op het werk heeft willen harmoniseren met de wetgeving met betrekking tot de strijd tegen discriminatie, die voorziet in gevallen van forfaitaire schadeloosstelling van het slachtoffer (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3101/001 en DOC 53-3102/001, p. 12).

Ten aanzien van de prejudiciële vragen B.3. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie volgens welke het slachtoffer van een daad van geweld op het werk een keuze kan maken tussen een integraal herstel en een forfaitair herstel van zijn schade en zulks uitsluitend voor de arbeidsgerechten, en niet voor de strafgerechten, waarvoor strafvervolging kan worden ingesteld voor dezelfde feiten en waarvoor het slachtoffer zich burgerlijke partij kan stellen.

B.4. Uit de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het verwijzende rechtscollege uit artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering en artikel 578, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek afleidt dat de strafgerechten bevoegd zijn om kennis te nemen van de feiten van geweld op het werk gepleegd met overtreding van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten, en om uitspraak te doen over de daarop betrekking hebbende burgerlijke vordering.

Daarenboven interpreteert het verwijzende rechtscollege de in het geding zijnde bepaling in die zin dat zij alleen van toepassing is op de arbeidsgerechten, zodat, in die interpretatie, de strafgerechten op grond van de in het geding zijnde bepaling geen forfaitaire schadevergoeding kunnen toekennen aan het slachtoffer van een daad van geweld op het werk.

B.5. Het Hof onderzoekt of de in het geding zijnde bepaling in die interpretatie bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.6. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege doet de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling ontstaan tussen, enerzijds, de persoon die voor een arbeidsgerecht het herstel vordert van zijn schade als gevolg van een daad van geweld op het werk en, anderzijds, de persoon die voor een strafgerecht in het kader van een burgerlijke partijstelling het herstel vordert van dezelfde schade.

Terwijl de eerste persoon om een forfaitair herstel van zijn schade kan verzoeken op grond van de in het geding zijnde bepaling, hetgeen hem ervan vrijstelt de omvang van zijn schade te bewijzen, moet de tweede persoon de omvang van zijn reële schade aantonen om een herstel te verkrijgen. Zoals uit de in B.2.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt, is het voor een slachtoffer van een daad van geweld op het werk echter zeer moeilijk de omvang van zijn schade te bewijzen, vooral wanneer het gaat om een morele schade.

B.7. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.8.1. Uit de in B.2.1 tot B.2.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat door het slachtoffer van een daad van geweld op het werk de mogelijkheid te bieden om te kiezen voor een forfaitair herstel van zijn schade veeleer dan voor een integraal herstel, dat vereist dat het slachtoffer vooraf de omvang aantoont van de schade die het werkelijk heeft geleden, de wetgever de bewijslast voor het slachtoffer heeft willen verlichten, het aantal betwistingen over het bedrag van de vergoeding heeft willen doen afnemen en een ontradend effect heeft willen creëren ten aanzien van de dader van de feiten.

Tot slot heeft hij ook de wetgeving over het welzijn op het werk willen harmoniseren met de wetgeving met betrekking tot de strijd tegen discriminatie.

B.8.2. In zijn memorie wijst de Ministerraad erop dat de wijziging van de in het geding zijnde bepaling bij de wet van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014202137 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft type wet prom. 28/03/2014 pub. 05/11/2014 numac 2014000819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de gerechtelijke procedures betreft. - Duitse vertaling sluiten niet tot doel heeft gehad om een wijziging aan te brengen in de respectieve bevoegdheden van de arbeidsgerechten en de strafgerechten om kennis te nemen van een vordering tot schadevergoeding van een slachtoffer van een daad van geweld op het werk.

B.8.3. Aangezien de wetgever derhalve niet heeft willen raken aan de mogelijkheid voor het slachtoffer van een daad van geweld op het werk om voor de strafgerechten het herstel van zijn schade te vorderen, is het gelet op de bij de in het geding zijnde bepaling nagestreefde doelstellingen, niet pertinent dat slachtoffer enkel voor de arbeidsgerechten en niet ook voor de strafgerechten de mogelijkheid te bieden om te kiezen voor een forfaitair herstel. De in B.8.1 vermelde beweegredenen gaan immers zowel op ten aanzien van de indiening van een vordering tot schadevergoeding voor een strafgerecht als voor een arbeidsgerecht.

B.9. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.10.1. Zoals de Ministerraad stelt het Hof vast dat een andere interpretatie van de in het geding zijnde bepaling mogelijk is. Die bepaling kan immers in die zin worden geïnterpreteerd dat zij het slachtoffer van een daad van geweld op het werk de mogelijkheid biedt om ook voor het strafgerecht een forfaitaire schadevergoeding te vorderen op grond van de in het geding zijnde bepaling.

B.10.2. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.11. De toetsing aan artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, leidt niet tot een andere conclusie.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten « betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie volgens welke het de strafgerechten niet toelaat de forfaitaire schadevergoeding waarin het voorziet toe te kennen aan de slachtoffers van een daad van geweld op het werk. - Dezelfde bepaling schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie volgens welke zij de strafgerechten toelaat de forfaitaire schadevergoeding waarin zij voorziet toe te kennen aan de slachtoffers van een daad van geweld op het werk.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 januari 2023.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De wnd. voorzitter, T. Giet

^