gepubliceerd op 10 juli 2002
Besluit van het Verenigd College tot wijziging, wat betreft de erkenning van het regionaal screeningscentrum voor de borstkankeropsporing, van het besluit van het Verenigd College van 19 juli 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden voor borstkankeropsporing
7 MAART 2002. - Besluit van het Verenigd College tot wijziging, wat betreft de erkenning van het regionaal screeningscentrum voor de borstkankeropsporing, van het besluit van het Verenigd College van 19 juli 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden voor borstkankeropsporing
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, I, 2°;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van 19 juli 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden voor borstkankeropsporing;
Gelet op het protocolakkoord van 25 november 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening;
Gelet op het aanhangsel van 30 mei 2001 bij het protocol van 25 november 2000;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg, gegeven op 4 juli 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat voor het bereiken van de gezondheidsdoelstelling geëxpliciteerd in het besluit op de mammografische eenheden ook de erkenning van een regionaal screeningscentrum noodzakelijk is;
Op voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het opschrift van het besluit van het Verenigd College van 19 juli 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden voor borstkankeropsporing wordt vervangen als volgt : « Besluit van het Verenigd College van 19 juli 2001 betreffende de erkenning van de mammografische eenheden en van het regionaal screeningscentrum voor borstkankeropsporing. »
Art. 2.In het voornoemde besluit, wordt een hoofdstuk IIIbis ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK IIIbis. - Erkenningsnormen voor het regionaal screeningscentrum
Art. 14bis.§ 1er. Het regionaal screeningscentrum werkt mee aan de veralgemening van de borstkankerscreening in het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad volgens de wetenschappelijke methoden van een op evidentie gebaseerde preventie. § 2. Het regionaal screeningscentrum moet samenwerken met mammografische eenheden overeenkomstig de bepalingen, bedoeld in artikel 14.
Om erkend te kunnen blijven, moet het regionaal screeningscentrum in staat zijn om op een elektronische manier gegevens uit te wisselen met de mammografische eenheden. § 3. Het regionaal screeningscentrum moet al de noodzakelijke maatregelen nemen zodat de eenheden voor opsporing en preventie van borstkanker van de medische faculteiten gelegen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad er deel van uitmaken.
Art. 14quater.Het regionaal screeningscentrum moet beschikken over gespecialiseerd personeel en over de nodige expertise om tweede en derde lezingen te kunnen uitvoeren volgens de bepalingen die internationaal gelden en die bepaald worden door het centrum.
Art. 14quinquies.Het regionaal screeningscentrum moet binnen een termijn van twee jaar na het in werking treden van dit besluit een certificaat van het Europees referentiecentrum EUREF in Nijmegen (Nederland), of van een ander gemachtigd Europees referentiecentrum inzake borstkankerscreening, kunnen voorleggen waaruit blijkt dat hij de borstkankeropsporing organiseert in overeenstemming met de Europese aanbevelingen hierover.
Telkens als de Europese aanbevelingen gewijzigd of aangevuld worden, moet een nieuwe certificatie gebeuren. »
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 juni 2001.
Art. 4.De Ministers, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 maart 2002.
Voor het Verenigd College : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT