gepubliceerd op 13 februari 1999
Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de nadere regelsvoor de aangifte van de belasting op de afvalstoffen
23 DECEMBER 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de nadere regelsvoor de aangifte van de belasting op de afvalstoffen
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij de decreten van 17 december 1992 en 22 december 1994, bij het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, bij het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie, bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer en bij het decreet van 16 juli 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 december 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de uiterst dringende noodzakelijkheid, gewettigd door het feit dat dit besluit in werking moet treden op dezelfde datum als het decreet houdende wijziging van bovenvermeld decreet van 25 juli 1991, namelijk op 1 januari 1999;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw en van de Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Dienst : de « Office wallon des déchets » (Waalse Dienst voor afvalstoffen);2° aangever : de belastingplichtige die onderworpen is aan het stelsel van het gemene recht inzake de belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen en die zijn aangifte jaarlijks indient, of de exploitant van een centrum voor technische ingraving die zijn aangifte maandelijks indient, of de gemeente die haar aangifte jaarlijks indient, of de erkende of geregistreerde ophaler of vervoerder die zijn aangifte jaarlijks indient. HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse aangifte van de belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen onder het stelsel van het gemene recht
Art. 2.§ 1. Elke belastingplichtige die onder het stelsel van het gemene recht valt, moet jaarlijks een belastingaangifte voor niet-huishoudelijke afvalstoffen bij de Dienst indienen en, in voorkomend geval, aan de hand van het bijgaande formulier 01.0 de volgende gegevens verstrekken : 1° zijn identiteit;2° de referentieperiode waarop de aangifte slaat;3° de lokalisatie van de afvalstoffen en, in voorkomend geval, de data betreffende het saneringsplan;4° een omschrijving van de afvalstoffen. § 2. Het formulier 01.0 wordt ingevuld, gedateerd en ondertekend door de aangever.
Art. 3.§ 1. De aangifte wordt jaarlijks ingediend uiterlijk 10 januari van het jaar na het referentiejaar. § 2. De Dienst bericht ontvangst van de jaarlijkse aangifte van de belastingplichtige die onder het stelsel van het gemene recht valt, en verstuurt binnen vijftien werkdagen na ontvangst ervan een afschrift van bijgaand formulier 01.0, behoorlijk geviseerd door de leidend ambtenaar van de Dienst. HOOFDSTUK III. - Maandelijkse aangifte van de exploitant van een centrum voor technische ingraving onder het stelsel van gemachtigde exploitant
Art. 4.§ 1. Elke gemachtigde exploitant moet maandelijks een aangifte per exploitatiebedrijf bij de Dienst indienen voor de belasting op het storten van niet-huishoudelijke afvalstoffen in een centrum voor technische ingraving. Daartoe verstrekt hij onderstaande gegevens aan de hand van de bijgaande formulieren 02.0, 02.1 en 02.2 : Formulier 02.0 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° zijn naam en adres of die van de natuurlijke persoon die in zijn naam optreedt;3° de referentieperiode;4° het bedrag van de voor de referentieperiode verschuldigde belasting, in Belgische frank of in euro;5° het aantal overgemaakte gedrukte of elektronische documenten. Formulier 02.1 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° de referentieperiode;3° de inhoud van de lijsten van de te verstrekken gegevens. Formulier 02.2 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° de referentieperiode;3° de gebruikte elektronische overdrachtswijze, de naam van de bestanden en het aantal opnamen in het bestand met een beschrijving van de vervoerde afval. § 2. De formulieren 02.0, 02.1 en 02.2 worden ingevuld, gedateerd en ondertekend door de aangever.
Art. 5.§ 1. De aangifte wordt maandelijks ingediend, uiterlijk de twintigste dag van de maand na afloop van de referentiemaand. § 2. De Dienst bericht ontvangst van de maandelijkse aangifte van de gemachtigde exploitant en verstuurt binnen vijftien werkdagen na ontvangst ervan een afschrift van bijgaand formulier 02.0, behoorlijk geviseerd door de leidend ambtenaar van de Dienst. HOOFDSTUK IV. - Jaarlijkse aangifte onder het strafheffingsstelsel ter bevordering van de selectieve ophaal
Art. 6.§ 1. Elke gemeente moet jaarlijks een aangifte voor afvalproductie bij de Dienst indienen. Daartoe verstrekt zij onderstaande gegevens aan de hand van bijgaand formulier 03.0 : 1° de code die haar door de Dienst is toegewezen;2° haar naam en adres;3° de referentieperiode, alsmede de belaste en belastingvrije hoeveelheden (in ton);4° het bedrag van de voor de referentieperiode verschuldigde belasting, in Belgische frank of in euro. § 2. Het formulier 03.0 wordt ingevuld, gedateerd en ondertekend door de burgemeester en de gemeentesecretaris.
Art. 7.§ 1. De aangifte wordt jaarlijks ingediend, uiterlijk 10 januari van het jaar na het referentiejaar. § 2. De Dienst bericht ontvangst van de jaarlijkse aangifte van de gemeente en verstuurt binnen vijftien werkdagen na ontvangst ervan een afschrift van bijgaand formulier 03.0, behoorlijk geviseerd door de leidend ambtenaar van de Dienst. HOOFDSTUK V. - Jaarlijkse aangifte van de erkende of geregistreerde ophaler of vervoerder
Art. 8.§ 1. Elke erkende of geregistreerde ophaler of vervoerder moet jaarlijks een aangifte bij de Dienst indienen voor de belasting op de ophaal of het vervoer van afvalstoffen. Daartoe verstrekt hij onderstaande gegevens aan de hand van de bijgaande formulieren 04.0, 04.1 en 04.2 : Formulier 04.0 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° zijn naam en adres of die van de natuurlijke persoon die in zijn naam optreedt;3° de referentieperiode;4° het bedrag van de voor de referentieperiode verschuldigde belasting, in Belgische frank of in euro;5° het aantal overgemaakte gedrukte of elektronische documenten. Formulier 04.1 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° de referentieperiode;3° de inhoud van de lijsten van de te verstrekken gegevens. Formulier 04.2 : 1° de code die hem door de Dienst is toegewezen;2° de referentieperiode;3° de gebruikte elektronische overdrachtswijze, de naam van de bestanden en het aantal opnamen in het bestand met een beschrijving van de vervoerde afval. § 2. De formulieren 04.0, 04.1 en 04.2 worden ingevuld, gedateerd en ondertekend door de aangever.
Art. 9.§ 1. De aangifte wordt jaarlijks ingediend, uiterlijk de twintigste dag van de maand na afloop van het referentiejaar. § 2. De aangever die tegelijkertijd afvalophaler en -vervoerder is, hoeft maar één belastingaangifte in te dienen. § 3. De Dienst bericht ontvangst van de jaarlijkse aangifte van de erkende of geregistreerde ophaler of vervoerder en verstuurt binnen vijftien werkdagen na ontvangst ervan een afschrift van bijgaand formulier 04.0, behoorlijk geviseerd door de leidend ambtenaar van de Dienst. HOOFDSTUK VI. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 10.Formulieren 01.0, 02.0, 02.1, 02.2, 03.0, 04.0, 04.1 en 04.2 worden ingevuld, uitgegeven of geregistreerd volgens de voorschriften van de Dienst.
Naast het gedrukte document moet de in de artikelen 4 en 8 bedoelde aangever een elektronisch document bij zijn aangifte voegen en aan de Dienst overmaken. Deze documenten moeten voldoen aan de voorschriften van de Dienst.
Art. 11.§ 1. De bestanden die deel uitmaken van het elektronisch document en ingevoerd worden aan de hand van het formulier 02.2 of 04.2, worden opgenomen op een diskette die bij de per post verstuurde aangifte gaat. § 2. In afwijking van het vorige lid kunnen de bestanden die deel uitmaken van het elektronisch document door de aangever overgemaakt worden : 1° door rechtstreekse invoering in de toepassing die door de Dienst ter beschikking wordt gesteld op het Internet; 2° via de e-mail op het Internet, op volgend adres : dtr.owd.dgrne@mrw.wallonie.be. § 3. De aangever mag gebruik maken van een afschrift van bovenvermelde toepassing in een persoonlijke omgeving die onafhankelijk is van die welke de Dienst ter beschikking stelt op het Internet. Het afschrift is verkrijgbaar op diskette, mits schriftelijke aanvraag bij de Dienst, of via een bestandsoverdrachtsmiddel dat de Dienst ter beschikking stelt op het Internet. § 4. Als het elektronische document via het Internet wordt overgemaakt aan de Dienst, gaat deze laatste na of het voldoet aan de voorschriften en of het volledig is. Als het conform en volledig is, bericht de Dienst binnen drie werkdagen na de toezending ervan ontvangst bij e-mail. § 5. Het in het vorige lid bedoelde ontvangbewijs is indicatief, hetgeen de aangever de mogelijkheid geeft het elektronische document niet per post over te maken.
Art. 12.De aangever moet gedurende ten minste vijf jaar een afschrift bewaren van de gedrukte belastingaangiften die aan de Dienst zijn overgemaakt, te rekenen van de productie of van de inontvangstneming van de afvalstoffen.
De verzameling van de aangiften, per jaar gegroepeerd en vergezeld van de beheersdocumenten die nodig zijn voor het onderzoek ervan, vormen het belastingregister, dat de belastingplichtige ter beschikking stelt van de ambtenaren die controle uitoefenen op de belasting op de afvalstoffen. HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 13.§ 1. Onder het stelsel van gemachtigde exploitant moet de belastingplichtige die ertoe gemachtigd is zijn activiteit vóór 1 februari 1999 te starten op een bedrijfszetel, zijn eerste aangifte voor de maand januari 1999 indienen.
Onder hetzelfde stelsel moet de belastingplichtige die ertoe gemachtigd is zijn activiteit na 31 januari 1999 te starten op een bedrijfszetel, zijn eerste aangifte indienen voor de maand in de loop waarvan hij met zijn activiteit begonnen is. § 2. Onder het strafheffingsstelsel ter bevordering van selectieve ophaal moet de gemeente haar eerste aangifte voor het jaar 1999 indienen. § 3. Onder het stelsel van de erkende of geregistreerde ophaler of vervoerder moet de belastingplichtige die ertoe gemachtigd is zijn activiteit vóór 1 januari 2000 te starten, zijn eerste aangifte voor het jaar 1999 indienen.
Onder hetzelfde stelsel moet de belastingplichtige die ertoe gemachtigd is zijn activiteit na 31 januari 1999 te starten, zijn eerste aangifte indienen voor het jaar in de loop waarvan hij met zijn activiteit begonnen is.
Art. 14.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 17 december 1992 tot vaststelling van de wijze waarop de jaarlijkse aangifte van de belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen in het stelsel van gewoon recht wordt verricht en het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 17 december 1992 tot vaststelling van de wijze waarop de maandelijkse aangifte van de belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen in het stelsel van de gemachtigde exploitant wordt verricht, zijn niet meer van toepassing vanaf het belastingjaar 1999.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 16.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 23 december 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 december 1998 tot vaststelling van de nadere regels voor de aangifte van de belasting op de afvalstoffen.
Namen, 23 december 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN