gepubliceerd op 27 mei 2013
Wet houdende invoeging van boek IX « Veiligheid van producten en diensten » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IX in boek I van het Wetboek van economisch recht
25 APRIL 2013. - Wet houdende invoeging van boek IX « Veiligheid van producten en diensten » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IX in boek I van het Wetboek van economisch recht (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Het Wetboek van economisch recht
Art. 2.In het boek I, titel 2, van het Wetboek van economisch recht, wordt een hoofdstuk 7 ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk 7 : Definities eigen aan boek IX Art. I.10. Voor de toepassing van boek IX gelden de volgende definities : 1° « product » : elk lichamelijk goed dat ongeacht of het nieuw, tweedehands of opnieuw in goede staat gebracht is, tegen betaling of gratis, in het kader van een handelsactiviteit of in het kader van een dienst aan een gebruiker wordt geleverd of ter beschikking gesteld, evenals elk lichamelijk goed dat door een werkgever in gebruik wordt gesteld of vervaardigd om ter beschikking gesteld te worden van een werknemer voor de uitvoering van zijn werk. Worden eveneens beoogd de installaties, met andere woorden de gezamenlijke constructie van producten, zodanig opgesteld dat zij in samenhang functioneren. Worden echter niet beoogd de tweedehands producten die als antiek worden geleverd of de producten die voor gebruik moeten worden gerepareerd of opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, op voorwaarde dat de leverancier de persoon aan wie hij het product levert hiervan duidelijk op de hoogte stelt; 2° « veilig product » : een product dat bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden, ook wat gebruiksduur en eventuele indienststelling, installatie en onderhoudseisen betreft, geen enkel risico oplevert, dan wel slechts beperkte risico's die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht.De mogelijkheid een hoger veiligheidsniveau te bereiken of andere producten met een kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product als « gevaarlijk » te beschouwen. Tijdens de evaluatie wordt wel rekening gehouden met : a)de kenmerken van het product, met name de samenstelling, de verpakking, de voorschriften voor assemblage en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud; b) het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden gebruikt;c) de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere aanwijzing of informatie over het product;d) de categorieën gebruikers die bij het gebruik van het product een groot risico lopen, in het bijzonder kinderen en ouderen;3° « gevaarlijk product » : een product dat niet beantwoordt aan de definitie van « veilig product »;4° « product bestemd voor consumenten » : elk product dat voor een consument bestemd is of waarvan redelijk te verwachten is dat het door consumenten zal gebruikt worden, ook als het niet specifiek voor hun bedoeld is.De enige uitzondering hierop zijn de voor de professionele doeleinden bestemde producten waarvan de etikettering dat professioneel gebruik aangeeft en die normaal niet in de distributie ter beschikking zijn van de consumenten; 5° « dienst » : elke terbeschikkingstelling van een product aan consumenten en elk gebruik door een dienstverlener van een product dat risico's inhoudt voor een consument, voor zover het een product betreft dat rechtstreeks verband houdt met de dienstverlening;6° « veilige dienst » : een dienst waarbij enkel veilige producten aan worden geboden en waarbij de dienstverlening geen risico's inhoudt voor de gebruiker dan wel beperkte risico's die verenigbaar zijn met de dienstverlening en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid aanvaardbaar worden geacht;7° « gevaarlijke dienst » : een dienst die niet beantwoordt aan de definitie van « veilige dienst « ;8° « producent » : a) de fabrikant van het product of de dienstverlener, indien deze in een lidstaat gevestigd is, en eenieder die zich als fabrikant aandient door op het product zijn naam, merk of ander kenteken aan te brengen, of degene die het product opnieuw in goede staat brengt en een ieder die zich als dienstverlener aandient;b) de vertegenwoordiger van de fabrikant of van de dienstverlener, indien deze niet in een lidstaat gevestigd zijn, of, indien er geen in een lidstaat gevestigde vertegenwoordiger is, de importeur van het product of de distributeur van de dienst;c) de andere personen die beroepshalve betrokken zijn bij de verhandelingsketen of de dienstverlening, voor zover hun activiteiten van invloed kunnen zijn op de veiligheidskenmerken van de producten die op de markt worden gebracht;d) de werkgever die producten vervaardigt voor gebruik op de arbeidsplaats in het eigen bedrijf;9° « distributeur » : de persoon die beroepshalve betrokken is bij de verhandelingsketen of de dienstverlening en wiens activiteit geen invloed heeft op de veiligheidskenmerken van de producten;10° « werknemer » : de werknemer zoals bepaald in artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;11° « werkgever » : de werkgever zoals bepaald in artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;12° « gebruiker » : naar gelang het geval de consument, de werkgever of de werknemer;13° « tussenkomend organisme » : a) elk organisme dat in het kader van boek IX of zijn uitvoeringsbesluiten optreedt bij het opstellen van een risicoanalyse, het bepalen van preventiemaatregelen, het uitvoeren van opstellingsinspecties, het uitvoeren van onderhoudsinspecties, het opstellen van inspectie- of onderhoudsschema's, het uitvoeren van periodieke controles of het uitvoeren van periodiek nazicht;b) elk organisme dat in het kader van boek IX of zijn uitvoeringsbesluiten wordt aangesteld als aangemelde of erkende instantie bij het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingsprocedures;c) elk organisme dat in het kader van boek IX of zijn uitvoeringsbesluiten optreedt om op een andere wijze de veiligheid van een product of dienst te controleren;14° « risico » : de kans dat er schade ontstaat door het gebruik of de aanwezigheid van een gevaarlijk product.De risicofactoren zijn de omgevingsfactoren en de individugebonden factoren die de kans op het ontstaan of de ernst van de schade beïnvloeden; 15° « ernstig risico » : een risico dat snel ingrijpen van de overheid vereist, met inbegrip van risico's waarvan de gevolgen zich niet onmiddellijk voordoen;16° « de minister » : de minister tot wiens bevoegdheden de bescherming van de veiligheid van de consumenten behoort;17° « terugroepen » : alle maatregelen om een gevaarlijk product dat een producent of distributeur al aan de gebruiker heeft geleverd of beschikbaar gesteld, terug te nemen;18° « uit de handel nemen » : alle maatregelen om uitstalling of distributie en aanbieding van een gevaarlijk product, en de aanbieding van een gevaarlijke dienst, te verhinderen;19° « geharmoniseerde norm » : een niet-bindende nationale norm van een lidstaat, die een omzetting is van een Europese norm die het voorwerp heeft uitgemaakt van een mandaat van de Europese Commissie aan een Europese normalisatie-instelling en waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd.De referenties van de Belgische normen die voldoen aan deze bepaling worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; 20° « lidstaat » : lidstaat van de Europese Unie, Turkije of een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.».
Art. 3.In hetzelfde Wetboek wordt een boek IX ingevoegd, luidende : « Boek IX. Veiligheid van producten en diensten HOOFDSTUK 1. - Algemene veiligheids-verplichting Art. IX.1. Dit boek beoogt voornamelijk de bescherming van de veiligheid van de gebruiker en de omzetting van de Richtlijn 2001/95/EG van 3 december 2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de algemene productveiligheid.
Ten aanzien van producten en diensten waarvoor specifieke reglementering inzake veiligheid geldt, is dit boek alleen van toepassing voor de risico's die niet gereglementeerd worden in die specifieke reglementering.
Art. IX.2. De producenten zijn gehouden uitsluitend veilige producten op de markt te brengen en veilige diensten aan te bieden.
Art. IX.3. § 1. Een product of dienst wordt verondersteld veilig te zijn wanneer het voldoet aan geharmoniseerde normen, wat de risico's en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken normen. § 2. Indien er voor een product of dienst, geheel of gedeeltelijk, geen geharmoniseerde normen zijn, wordt de overeenstemming met de algemene veiligheidsvereiste beoordeeld aan de hand van onderstaande factoren, wanneer deze bestaan : 1° de niet-bindende nationale normen tot omzetting van andere dan in artikel I.10.19° bedoelde Europese normen; 2° de nationale Belgische normen;3° de aanbevelingen van de Commissie van de Europese Unie met richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid;4° de gedragscodes inzake productveiligheid die in de betrokken sector van kracht zijn;5° de stand van vakkennis en techniek;6° de veiligheid die de gebruikers redelijkerwijze mogen verwachten;7° internationale normen. Art. IX.4. § 1. Met het oog op de bescherming van de veiligheid of de gezondheid van de gebruiker kan de Koning, op de voordracht van de minister : 1° voor een categorie van producten de vervaardiging, de invoer, de verwerking, de uitvoer, het aanbod, de tentoonstelling, de verkoop, de behandeling, het vervoer, de verdeling, zelfs kosteloos, de verhuring, het ter beschikking stellen, de levering na herstelling, de ingebruikstelling, het bezit, de etikettering, het verpakken, de omloop of de gebruikswijze verbieden of reglementeren alsmede de voorwaarden inzake veiligheid en gezondheid die in acht genomen moeten worden, bepalen;2° een categorie van diensten verbieden of voor een categorie van diensten de voorwaarden bepalen inzake veiligheid en gezondheid waaronder deze mogen verleend worden. De minister of zijn gemachtigde raadpleegt voor elk ontwerp van besluit ter uitvoering van deze paragraaf een vertegenwoordiging van de sector van de betrokken producten of diensten, van de consumentenorganisaties en, in voorkomend geval, de werknemersorganisaties.
De raadpleging kan gebeuren via een adviesaanvraag aan de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de termijn binnen dewelke het advies moet gegeven worden. Deze termijn mag niet minder bedragen dan twee maanden. Na deze termijn is het advies van de Commissie niet meer vereist voor zover een raadpleging plaatsvindt zoals bepaald in het vorige lid. § 2. De minister of zijn gemachtigde kan een product uit de handel nemen of een dienst verbieden, wanneer is vastgesteld dat een of meerdere elementen van het betrokken product niet in overeenstemming zijn met de algemene veiligheidsverplichting of met een besluit genomen ter uitvoering van de paragrafen 1 en 3, of artikel IX.5, §§ 1 en 2. De minister of zijn gemachtigde raadpleegt vooraf de producent van het betrokken product of de betrokken dienstverlener en licht hem in uiterlijk vijftien dagen na het nemen van de maatregelen. § 3. In een besluit genomen ter uitvoering van de paragrafen 1 of 2, kunnen tevens de volgende maatregelen worden bevolen : 1° het uit de handel nemen, de terugname met het oog op de wijziging, de gehele of gedeeltelijke terugbetaling dan wel de ruil van de betrokken producten, alsmede de vernietiging ervan indien dat het enige middel is om het risico te weren;2° de stopzetting of reglementering van de dienst;3° verplichtingen met betrekking tot de voorlichting van de gebruikers;4° facultatieve of verplichte procedures, testen en markeringen. § 4. Voor besluiten die de omzetting of het gevolg zijn van maatregelen die zijn genomen op Europees vlak, zijn de raadplegingen, bedoeld in de paragrafen 1 en 2, niet vereist. § 5. De minister of zijn gemachtigde licht de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten in over de getroffen maatregelen, uiterlijk vijftien dagen na het van kracht worden van een besluit genomen ter uitvoering van dit artikel.
Art. IX.5. § 1. In geval van ernstig risico kan de minister of zijn gemachtigde voor een periode van ten hoogste één jaar, maximaal eenmaal met een periode van ten hoogste één jaar verlengbaar, een gemotiveerd totaal of gedeeltelijk verbod uitvaardigen of voorwaarden vaststellen voor : 1° de vervaardiging, de invoer, de verwerking, de uitvoer, het aanbod, de tentoonstelling, de verkoop, de behandeling, het vervoer, de verdeling, zelfs kosteloos, de verhuring, het ter beschikking stellen, de levering na herstelling, de ingebruikstelling, het bezit, de etikettering, het verpakken, de omloop of de gebruikswijze van een product of categorie van producten;2° de dienstverlening met betrekking tot deze producten. Deze tijdelijke maatregel kan omgezet worden in een definitieve maatregel overeenkomstig de procedures bedoeld in artikel IX.4. § 2. In een besluit of een beslissing genomen ter uitvoering van paragraaf 1 kunnen tevens de volgende maatregelen worden bevolen : 1° het uit de handel nemen, de consignatie, de terugname met het oog op de wijziging, de gehele of gedeeltelijke terugbetaling dan wel de ruil van een product of een categorie van producten, alsmede de vernietiging ervan indien dat het enige middel is om het risico te weren;2° verplichtingen met betrekking tot de voorlichting van de gebruiker. § 3. De minister of zijn gemachtigde raadpleegt, zonder evenwel afbreuk te mogen doen aan het door de omstandigheden vereiste dringende optreden, vooraf de producenten of een vertegenwoordiging uit de sector. Indien wegens de dringendheid van de maatregel geen raadpleging vooraf kan plaatsvinden, worden de betrokken partijen hiervan ingelicht, uiterlijk vijftien dagen na het nemen van de maatregelen. § 4. Voor besluiten die de omzetting of het gevolg zijn van maatregelen die zijn genomen op Europees vlak, is deze raadpleging niet vereist. § 5. De minister of zijn gemachtigde licht de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten in uiterlijk vijftien dagen na het van kracht worden van het besluit.
Art. IX.6. Indien een product of een dienst niet voldoet aan de algemene veiligheidsverplichting zoals bedoeld in dit boek, of indien het niet in overeenstemming is met een besluit genomen ter uitvoering van artikel IX.4, §§ 1 tot 3, of artikel IX.5, §§ 1 en 2, dan kunnen de kosten die werden gemaakt ter uitvoering van de bepalingen van de artikelen IX.4 en IX.5 ten laste worden gelegd aan de betrokken producent onder de voorwaarden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad.
Art. IX.7. De minister of zijn gemachtigde kan : 1° aan de producenten een waarschuwing richten en hun vragen de producten en diensten die zij aan de gebruiker aanbieden, in overeenstemming te brengen met artikel IX.2 of met de besluiten genomen ter uitvoering van artikel IX.4, §§ 1 tot 3, of artikel IX.5, §§ 1 en 2; 2° de betrokken producenten gelasten de producten of diensten die zij aan de consument aanbieden, binnen een bepaalde termijn en op hun kosten, te onderwerpen aan de ontleding of aan de controle door een onafhankelijk laboratorium indien er, voor een reeds op de markt zijnde product of dienst, voldoende aanwijzingen bestaan dat ze gevaarlijk zijn of indien de kenmerken van een nieuw product of een nieuwe dienst deze voorzorgsmaatregel rechtvaardigen. De Koning bepaalt bij besluit de voorwaarden voor de terugbetaling, in voorkomend geval, van de kosten die de producenten voor deze ontleding of deze controle hebben gemaakt.
Zolang een product of een dienst niet werd onderworpen aan de met toepassing van dit artikel voorgeschreven ontleding of controle, wordt het geacht niet te beantwoorden aan de vereisten van artikel IX.2, tenzij het bewijs van het tegendeel geleverd wordt.
Art. IX.8. § 1. De producenten verstrekken binnen het bestek van hun activiteiten de gebruiker de informatie die hem in staat stelt zich een oordeel te vormen over de aan een product inherente risico's gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico's zonder passende waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn, en zich tegen deze risico's te beschermen.
Een dergelijke waarschuwing ontslaat de betrokkenen evenwel niet van de verplichting de andere bij dit boek gestelde eisen na te komen. § 2. De producenten nemen binnen het bestek van hun activiteiten, maatregelen die zijn afgestemd op de kenmerken van de door hen geleverde producten en diensten om : 1° op de hoogte te kunnen blijven van de risico's van deze producten en diensten;2° de passende acties te kunnen ondernemen om deze risico's te voorkomen, waaronder het uit de handel nemen, het aangepast en doeltreffend waarschuwen van de gebruikers en het terugroepen.Deze acties kunnen door de Koning, respectievelijk de minister of zijn gemachtigde in toepassing van de artikelen IX.4 en IX.5 verplicht worden.
Tot deze maatregelen behoren onder andere : 1° de vermelding, op het product of op de verpakking ervan, van de identiteit en de contactinformatie van de producent alsmede de referentie van het product of, in voorkomend geval, van de partij waartoe het product behoort, tenzij weglating van die vermelding gerechtvaardigd is;2° in alle gevallen waarin dat toepasselijk is, het uitvoeren van steekproeven op de in de handel gebrachte producten, het onderzoek van de klachten en, in voorkomend geval, het bijhouden van een klachtenregister en het inlichten van de distributeurs door de producent over de bewaking van de producten. § 3. De distributeurs dragen bij tot de naleving van de toepasselijke veiligheidseisen, met name door geen producten te leveren waarvan zij weten, of op grond van de hun ter beschikking staande gegevens beroepshalve hadden moeten concluderen, dat deze niet aan die eisen voldoen. Bovendien nemen zij binnen het bestek van hun activiteiten deel aan de bewaking van de veiligheid van de op de markt gebrachte producten, vooral door informatie over de risico's van de producten door te geven, de nodige documentatie bij te houden en te verstrekken om de oorsprong van producten op te sporen en medewerking te verlenen aan de door de producenten en de bevoegde autoriteiten genomen maatregelen om de risico's te vermijden. § 4. De producenten en distributeurs stellen het Centraal Meldpunt voor producten onmiddellijk in kennis wanneer zij weten, of op grond van de hun ter beschikking staande gegevens beroepshalve behoren te weten, dat een product of dienst, door hen op de markt gebracht, voor de gebruiker risico's met zich brengt die onverenigbaar zijn met de algemene veiligheidsverplichting of niet in overeenstemming is met een besluit genomen ter uitvoering van artikel IX.4, §§ 1 en 3, of artikel IX.5, §§ 1 en 2. Zij verstrekken ten minste volgende informatie : 1° gegevens aan de hand waarvan het product of de bewuste partij producten exact kan worden geïdentificeerd;2° een volledige beschrijving van het aan de betrokken producten verbonden risico;3° alle beschikbare informatie aan de hand waarvan het product kan worden getraceerd;4° een beschrijving van de ondernomen stappen om risico's voor de gebruikers te voorkomen. De Koning kan de inhoud en de vorm van het aangifteformulier vaststellen. § 5. De producenten en distributeurs verlenen de bevoegde autoriteiten desgevraagd, en binnen het bestek van hun activiteiten, samenwerking bij de acties die ondernomen zijn om de risico's, verbonden aan producten die zij leveren of geleverd hebben, te vermijden.
Art. IX.9. Voor de producten bestemd voor consumenten zijn de etikettering en de informatie die dwingend voorgeschreven zijn bij dit boek en bij zijn uitvoeringsbesluiten, de gebruiksaanwijzingen en de garantiebewijzen minstens gesteld in een voor de gemiddelde consument begrijpelijke taal, gelet op het taalgebied waar de producten of diensten op de markt worden gebracht. Ten aanzien van de andere producten geldt dezelfde verplichting behalve indien de besluiten die ter uitvoering van de artikelen IX.4 en IX.5 genomen worden, in afwijkende voorwaarden voorzien.
Art. IX.10. De Koning neemt de nodige maatregelen om de doeltreffende werking te garanderen van een systeem dat gegevens inzamelt over ongevallen waarbij producten of diensten bedoeld in artikel I.10.1° en 5° betrokken kunnen zijn. Art. IX.11. De Koning kan de erkennings- en werkingscriteria bepalen van de tussenkomende organismen, de regels betreffende hun organisatie en hun opdrachten, evenals de modaliteiten van de controle op de naleving ervan. HOOFDSTUK 2. - Informatie- en adviesstructuren Art. IX.12. Binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie wordt een « Centraal Meldpunt voor producten », verder « Centraal Meldpunt » genoemd, ingesteld. De kernopdrachten van het Centraal Meldpunt zijn : 1° optreden als contactpunt voor consumenten, producenten, distributeurs, werkgevers en overheden voor producten en diensten die niet beantwoorden of niet zouden beantwoorden aan de bepalingen van dit boek of zijn uitvoeringsbesluiten en die de veiligheid of de gezondheid van de gebruikers kunnen of zouden kunnen schaden;2° optreden als Belgisch contactpunt voor de Europese uitwisselingssystemen in verband met de veiligheid van producten; 3° optreden als het contactpunt waar producenten en distributeurs een ernstig ongeval ten gevolge van het gebruik van het door hen geleverde of ter beschikking gestelde product of geleverde dienst melden en aangeven, indien een door hen geleverd of ter beschikking gesteld product of een door hen geleverde dienst niet meer voldoet aan de algemene veiligheidsverplichting, bedoeld in dit boek, of aan een besluit genomen ter uitvoering van artikel IX.4, §§ 1 en 3, of artikel IX.5, §§ 1 en 2; 4° allerhande gegevens over de gevaren die producten en diensten opleveren, inventariseren en centraliseren en deze ter beschikking houden van de ambtenaren aangesteld overeenkomstig artikel XV.1; 5° de federale informatiecampagnes in verband met de veiligheid en gezondheid van producten en diensten coördineren. De Koning kan het Centraal Meldpunt belasten met bijkomende opdrachten inzake de veiligheid en de gezondheid van de consumenten.
Het Centraal Meldpunt stelt, in overeenstemming met de eisen inzake transparantie, de informatie over de risico's van producten en diensten voor de gezondheid en veiligheid van de gebruiker aan het publiek beschikbaar. In het bijzonder krijgt het publiek toegang tot de informatie over de identificatie van de producten, de aard van het risico en de genomen maatregelen.
Art. IX.13. Het Centraal Meldpunt heeft een coördinerende opdracht.
Het Centraal Meldpunt zendt de specifieke vragen waarop het geen onmiddellijk antwoord kan geven en de klachten van consumenten, producenten of distributeurs voor uitvoering door aan de betrokken administratie, die het Centraal Meldpunt inlicht over het gegeven gevolg. Het Centraal Meldpunt moet de administraties alle inlichtingen verstrekken waarover het, ter uitvoering van zijn opdrachten, beschikt en die betrekking hebben op de bevoegdheden van de betrokken administratie en kan de betrokken administraties alle documenten en andere gegevens vragen die het nodig heeft voor de uitvoering van zijn opdracht.
Elk jaar maakt het Centraal Meldpunt een activiteitenverslag over het vorige dienstjaar op. Als bijlage bij dit verslag wordt een statistisch overzicht gevoegd van de gemelde ongevallen waarbij producten betrokken zijn, van de klachten en meldingen in verband met de veiligheid en gezondheid van producten en van de meldingen via de Europese waarschuwingssystemen.
Art. IX.14. Ten aanzien van de onderwerpen die onder dit boek en zijn uitvoeringsbesluiten vallen bepaalt de Koning voor een product of een categorie van producten, op de gezamenlijke voordracht van de minister en van de andere ministers die bevoegd zijn voor de veiligheid van dit product of deze categorie van producten : 1° de samenstelling van de vertegenwoordiging van België bij de internationale of supranationale organisaties;2° de toewijzing van de bevoegdheden en opdrachten bij de voorbereiding van uitvoeringsbesluiten.In dit kader kan de Koning bepalen dat bij de toepassing van de artikelen IX.4 en 5 naast de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten andere adviesorganen, volgens dezelfde procedures, verplicht geraadpleegd worden. ». HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepaling
Art. 4.De wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001, 18 december 2002, 27 december 2005 en 25 april 2007, wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 14 tot 19, en de artikelen 20 tot 26. HOOFDSTUK 4. - Bevoegdheidstoewijzing
Art. 5.De bestaande wetten en uitvoeringsbesluiten die verwijzen naar de opgeheven bepalingen bedoeld in artikel 4, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 6.De Koning kan de verwijzingen in bestaande wetten en koninklijke besluiten naar de bij artikel 4 opgeheven bepalingen van de wet van 9 februari 1994 vervangen door verwijzingen naar de ermee overeenstemmende bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.
Art. 7.De Koning kan de bepalingen van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet, coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.
Daartoe kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering in overeenstemming brengen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 8.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 april 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Zie : Sukken van de Kamer van volksvertegenwoordi-gers : 53-2610 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 14 maart 2013.
Stukken van de Senaat : 5-2012 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.