gepubliceerd op 02 oktober 2017
Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra
24 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel IX.4, ingevoegd bij de wet van 25 april 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2013 pub. 27/05/2013 numac 2013011237 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek IX « Veiligheid van producten en diensten » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IX in boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten en gewijzigd bij de wet van 18 april 2017;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/06/2002 pub. 01/08/2002 numac 2002011251 bron programmatorische federale overheidsdienst consumentenzaken Koninklijk besluit houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra sluiten houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra;
Gelet op de raadpleging van de betrokken sectoren van de vertegenwoordigers van de consumenten, zoals voorzien in artikel IX.4, § 1, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 23 mei 2017, met toepassing van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Gelet op advies 61.683/1 van de Raad van State, gegeven op 13 juli 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° zonnebank: elk toestel dat minstens één ultravioletlamp gebruikt om de huid te bruinen;2° zonnecentrum: elke onderneming die minstens één zonnebank uitbaat of, zelfs gratis, ter beschikking stelt van consumenten;3° persoonlijk identificatiemiddel: ieder middel waarmee de consument persoonlijk wordt geïdentificeerd en dat toelaat ten minste zijn voornaam, naam, geboortedatum en huidtype te kennen;4° onthaalverantwoordelijke: diegene die instaat voor het onthaal van de consumenten bij een zonnecentrum;5° sessie: het opeenvolgend gebruik van een zonnebank, met een maximaal tijdsinterval van 30 dagen tussen de verschillende blootstellingen;6° besturingssysteem: een systeem dat de zonnebanken in een zonnecentrum bestuurt;7° huidtype: de individuele UV- gevoeligheid van de huid als maat van de reactie van de huid op UV-straling;8° mededeling: elke reclame of elk ander bericht uitgaande van een zonnecentrum of namens een zonnecentrum naar derden, ongeacht het gebruikte communicatiemiddel.
Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op de ziekenhuizen en dermatologische diensten waar gebruik wordt gemaakt van ultravioletstralen ter behandeling van bepaalde huidaandoeningen. HOOFDSTUK 2. - Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen
Art. 3.Voor elke vestigingseenheid, zoals gedefinieerd in artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht, waar een of meer zonnebanken worden uitgebaat, gebruikt het zonnecentrum de specifieke NACE-BEL-code 9604002 in haar inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen. HOOFDSTUK 3. - Informatie
Art. 4.Een zonnecentrum verwijst in geen enkele mededeling naar voordelen of gunstige effecten van het gebruik van zonnebanken of maakt daar allusie op.
Elke mededeling van een zonnecentrum bevat op een goed leesbare en opvallende manier zodat de aandacht van de consument erop wordt getrokken, de volgende waarschuwing: "GEBRUIK VAN ZONNEBANKEN KAN HUIDKANKER VEROORZAKEN".
Art. 5.§ 1. Vooraleer een consument een eerste overeenkomst sluit met een zonnecentrum, voert de onthaalverantwoordelijke met hem een persoonlijk onthaalgesprek tijdens hetwelk hij hem wijst op de gevaren van blootstelling aan ultravioletstraling aan de hand van de tekst die opgenomen is als bijlage I aan dit besluit. § 2. Tijdens dit gesprek, verstrekt de onthaalverantwoordelijke van het zonnecentrum aan de consument een document met de informatie bedoeld in paragraaf 1.
Dit document vermeldt tevens: 1° de voornaam, naam, geboortedatum en adres van de consument en het nummer van zijn identiteitskaart;2° het huidtype van de consument;3° de voornaam en naam van de onthaalverantwoordelijke die het onthaalgesprek heeft gevoerd;4° de datum waarop het is opgemaakt. Het document wordt opgemaakt in twee exemplaren die beide worden ondertekend door de consument en door de onthaalverantwoordelijke.
Art. 6.§ 1. Aan het onthaal van elke vestigingseenheid van een zonnecentrum, waar een of meer zonnebanken worden uitgebaat, en in elke ruimte waar een zonnebank is geplaatst, wordt een bord goed zichtbaar en leesbaar aangebracht met de tekst volgens bijlage II aan dit besluit. § 2. Aan het onthaal van elke vestigingseenheid van een zonnecentrum waar een of meer zonnebanken worden uitgebaat, zijn volgende inlichtingen goed zichtbaar en leesbaar aangebracht: 1° de naam en het ondernemingsnummer van het zonnecentrum en de voornaam, de naam en het telefoonnummer van zijn verantwoordelijke;2° de dagen en uren waarop een onthaalverantwoordelijke in het zonnecentrum aanwezig is;3° een telefoonnummer waarop de consument voor eventuele klachten, technische interventies, opmerkingen of andere vragen terecht kan.
Art. 7.In elke ruimte waar een zonnebank is geplaatst, hangen duidelijke instructies voor een veilig gebruik en voor de reiniging van de zonnebanken, evenals het blootstellingschema van de producent met specificaties voor gebruiksduur en -intervallen gebaseerd op de karakteristieken van de zonnebank in deze ruimte en op het huidtype.
Art. 8.De informatie bedoeld in de artikelen 6 en 7 is ten minste gesteld in de taal of de talen van het taalgebied van de vestigingseenheid van het zonnecentrum waar een of meer zonnebanken worden uitgebaat. HOOFDSTUK 4. - Toegang voor de consument
Art. 9.§ 1. Een zonnecentrum mag een consument slechts toelaten gebruik te maken van een zonnebank op voorwaarde dat: 1° hij minstens 18 jaar oud is;2° hij geen huidtype 1 heeft. § 2. Het huidtype wordt bevestigd door een medisch getuigschrift dat is opgemaakt door een arts en dat door de consument wordt bezorgd aan het zonnecentrum. Dit getuigschrift wordt opgemaakt, rekening houdende met het bepaalde in bijlage III van dit besluit. § 3. In afwijking van paragraaf 2 mag het huidtype gezamenlijk door de onthaalverantwoordelijke en de consument worden bepaald, op voorwaarde dat het zonnecentrum over een toestel beschikt voor het bepalen van de huidgevoeligheid van de consument.
Art. 10.Aan de consument die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 9, wordt een persoonlijk identificatiemiddel bezorgd door de onthaalverantwoordelijke. Dit identificatiemiddel is strikt persoonlijk.
Het zonnecentrum waakt erover dat een consument slechts één enkel persoonlijk identificatiemiddel heeft dat toegang verleent tot zijn verschillende vestigingseenheden en dat het gebruik van zonnebanken in deze vestigingseenheden toelaat.
Art. 11.Het zonnecentrum desactiveert onmiddellijk de persoonlijke identificatiemiddelen waarvan het vaststelt dat deze worden misbruikt.
Art. 12.Het zonnecentrum desactiveert onmiddellijk het persoonlijk identificatiemiddel waarvan een consument het verlies of de diefstal meldt. Een nieuw persoonlijk identificatiemiddel mag pas worden afgeleverd na deze desactivatie.
Art. 13.Wanneer er geen onthaalverantwoordelijke of andere medewerker van het zonnecentrum aanwezig is in een vestigingseenheid, mag de consument er enkel toegang toe krijgen met zijn persoonlijk identificatiemiddel.
De zonnebanken in een zonnecentrum mogen niet in werking kunnen worden gesteld zonder het gebruik van het persoonlijk identificatiemiddel van de consument. HOOFDSTUK 5. - Inrichting van een zonnecentrum
Art. 14.Elke ruimte waarin zich een zonnebank bevindt, 1° is voldoende ruim en goed verlucht;2° laat een snelle evacuatie toe in geval van nood;3° is zodanig uitgerust dat een consument in geval van nood onmiddellijk hulp kan vragen aan iemand die in staat is om in de kortst mogelijke tijd gepaste hulp te bieden;4° is voorzien van reinigingsmiddelen die aangepast zijn aan de specifieke vereisten voor zonnebanken (hygiëne, dermatologische aspecten en hoge temperaturen).
Art. 15.In elke vestigingseenheid van een zonnecentrum waar een of meer zonnebanken worden uitgebaat, worden beschermende brillen ter beschikking gesteld van de consumenten.
Het ter beschikking stellen van een gebruikte beschermende bril aan een andere consument is niet toegelaten, behalve na voorafgaande ontsmetting van de bril. HOOFDSTUK 6. - Werking van de zonnecentra
Art. 16.Elke zonnecentrum is uitgerust met een automatisch besturingssysteem.
Elke handeling die uitgevoerd wordt aan een zonnebank of aan haar besturingssysteem en die aanleiding geeft tot het niet naleven van de voorwaarden van dit besluit, is verboden.
Art. 17.De straling van de zonnebanken mag op geen enkele plaats een totale effectieve erytheemgewogen irradiantie hoger dan 0,3 W/² vertonen.
Art. 18.Het besturingssysteem van de zonnecentra zorgt ervoor dat: 1° de zonnebank enkel in werking kan worden gesteld na inlezing van het persoonlijk identificatiemiddel van de consument;2° de intensiteit en de blootstellingsduur automatisch worden geregeld volgens het huidtype van de consument, nadat het persoonlijk identificatiemiddel is ingelezen, rekening houdend met de karakteristieken van de zonnebank en de gebruikte lampen;3° wanneer het zonnecentrum over een toestel voor het bepalen van de huidgevoeligheid moet beschikken in toepassing van artikel 9, § 3, de zonnebank pas in werking kan worden gesteld nadat voor elk gebruik de huidgevoeligheid van de consument op dat ogenblik is vastgesteld en de intensiteit en de blootstellingsduur automatisch wordt geregeld volgens de vastgestelde huidgevoeligheid, rekening houdend met de karakteristieken van de zonnebank en de gebruikte lampen;wanneer deze intensiteit en blootstellingsduur anders zijn dan volgens het huidtype van de consument, gelden de laagste intensiteit en de kortste blootstellingsduur; 4° nadat het persoonlijk identificatiemiddel is ingelezen, de eerste blootstelling van een sessie slechts de helft van een normale dosis bedraagt;5° nadat het persoonlijk identificatiemiddel is ingelezen, er tussen de eerste en de tweede blootstelling van een sessie ten minste 48 uur verstrijkt en tussen de volgende blootstellingen ten minste 24 uur;6° de zonnebank automatisch buiten werking wordt gesteld, wanneer volgens de technische instructies van de fabrikant, de ultravioletlampen of andere onderdelen moeten worden vervangen;7° de zonnebank automatisch wordt uitgeschakeld bij elk defect dat een weerslag kan hebben op de intensiteit of de blootstellingsduur.
Art. 19.Een zonnecentrum onderhoudt stipt de zonnebanken volgens de instructies van de fabrikant en vervangt de ultravioletlampen en de andere onderdelen volgens het schema voorzien door de fabrikant; enkel lampen en onderdelen die voldoen aan de technische specificaties van de fabrikant van de zonnebank, mogen worden gebruikt.
Art. 20.De zonnebanken worden minstens eenmaal per dag ontsmet. HOOFDSTUK 7. - De onthaalverantwoordelijke
Art. 21.Elke onthaalverantwoordelijke is geslaagd in een opleiding die door de bevoegde Gemeenschap wordt bepaald. HOOFDSTUK 8. - Bewijsstukken en toezicht
Art. 22.§ 1. Een zonnecentrum kan op elk ogenblik aantonen dat het de verplichtingen bedoeld in dit besluit naleeft. § 2. Het houdt daartoe ten minste de volgende gegevens bij: 1° een register van alle afgeleverde persoonlijke identificatiemiddelen, dat alle gegevens bevat bedoeld in artikel 1, 3°, van dit besluit, de datum van aflevering en desgevallend de datum van desactivering;2° een overzicht dat gedetailleerde gegevens bevat over het gebruik van de persoonlijke identificatiemiddelen, met vermelding van datum, uur en duurtijd van het gebruik van zonnebanken.
Art. 23.Het zonnecentrum laat kosteloos toe dat de bevoegde overheid de nodige controles kan uitvoeren en op eenvoudig verzoek de gegevens bedoeld in artikel 22, § 2, van dit besluit onmiddellijk kan inzien. HOOFDSTUK 9. - Opheffingsbepaling
Art. 24.Het koninklijk besluit van 20 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/06/2002 pub. 01/08/2002 numac 2002011251 bron programmatorische federale overheidsdienst consumentenzaken Koninklijk besluit houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra sluiten houdende voorwaarden betreffende de exploitatie van zonnecentra, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 2004, 22 november 2007, 22 oktober 2010 en 22 december 2016, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 1 0. - Inwerkingtreding en uitvoering
Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van de artikelen 2 en 4 tot en met 6, die in werking treden de eerste dag van de tweede maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 26.De minister bevoegd voor de Bescherming van de Veiligheid van de Consumenten is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 september 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS
Bijlage I. - Inlichtingen te verstrekken aan de consument Het gebruik van zonnebanken is verboden voor minderjarigen en voor personen met een huidtype 1.
Het gebruik van zonnebanken of andere toestellen die ultravioletstralen afgeven wordt afgeraden voor personen die zeer gevoelig zijn voor zonnestralen, zonnebrand vertonen, lijden aan huidkanker of aan een huidaandoening die tot kanker kan leiden of die bepaalde geneesmiddelen gebruiken.
De consument die geneesmiddelen gebruikt of die lijdt aan een huidziekte, wordt aangeraden eerst zijn arts te raadplegen.
Het gebruik van zonnebanken kan de huid en de ogen ernstig en onomkeerbaar beschadigen.
Het gebruik van zonnebanken kan vroegtijdige veroudering van de huid en huidkanker veroorzaken.
Het niet dragen van de beschermingsbril tijdens blootstelling aan kunstmatige ultravioletstralen kan oogbeschadigingen veroorzaken zoals keratitis (hoornvliesontsteking) of cataract (troebel worden van de ooglens).
Daarom moeten tijdens elke blootstelling aan kunstmatige ultravioletstralen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: - een beschermende bril dragen; - zich zorgvuldig ontschminken; - geen cosmetische producten gebruiken.
Het gebruik van een hydraterend product na elke blootstelling aan ultravioletstralen wordt sterk aanbevolen.
Het persoonlijk identificatiemiddel is strikt persoonlijk en mag niet aan derden worden doorgegeven. Elk misbruik leidt tot de blokkering ervan. Verlies of diefstal van het persoonlijk identificatiemiddel moet onmiddellijk gemeld worden aan het zonnecentrum dat zorgt voor de onmiddellijke blokkering ervan. Een nieuw identificatiemiddel wordt slechts afgeleverd, nadat het vorige is geblokkeerd.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 september 2017 tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra.
FILIP Van Koningswege : De minister van Economie et Consumenten, K. PEETERS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 september 2017 tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra.
FILIP Van Koningswege : De minister van Economie et Consumenten, K. PEETERS
Bijlage III - Huidtypes De verschillende huidtypes zijn:
Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Type 6
Verbrandt zeer snel Verbrandt snel Verbrandt zelden Verbrandt nooit Gepigmenteerd Zwaargekleurd
Bruint nooit Bruint langzaam Bruint gemakkelijk Bruint snel Mongoloïde Negroïde.
Het toewijzen van een bepaald huidtype aan een persoon steunt op een beoordeling van iemands aanleg om erytheem (zonnebrand) te vormen en om te pigmenteren.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 24 september 2017 tot bepaling van de voorwaarden voor de uitbating van zonnecentra.
FILIP Van Koningswege : De minister van Economie et Consumenten, K. PEETERS