gepubliceerd op 29 april 2016
Koninklijk besluit betreffende de erkenning van conformiteitsbeoordelingsinstanties voor apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen
21 APRIL 2016. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van conformiteitsbeoordelingsinstanties voor apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel IX.4, ingevoegd bij de wet van 25 april 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2013 pub. 27/05/2013 numac 2013011237 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek IX « Veiligheid van producten en diensten » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IX in boek I van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 25/04/2013 pub. 01/04/2014 numac 2014000182 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende invoeging van boek IX « Veiligheid van producten en diensten » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IX in boek I van het Wetboek van economisch recht. - Duitse vertaling sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën met referentie IF 85, gegeven op 28 januari 2016;
Gelet op het advies 58.970/1 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Consumenten en van de Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. Verder regelt dit besluit de erkenning en aanmelding bij de Europese Commissie van de conformiteitsbeoordelingsinstanties die taken verrichten inzake conformiteitsbeoordeling in het kader van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de minister" : de minister bevoegd voor de bescherming van de veiligheid van de consumenten; 2° "gemachtigde van de minister" : de directeur-generaal of de door hem gemachtigde ambtenaar van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 3° "de met het toezicht belaste ambtenaren" : de daartoe door de gemachtigde van de minister aangewezen ambtenaren van de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 4° "markttoezichtautoriteiten": de autoriteiten die op basis van het ministerieel besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014011202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/10/2020 numac 2020015640 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht, bevoegd zijn tot het opsporen en het vaststellen van de inbreuken bepaald in artikel XV.102 van hetzelfde Wetboek; 5° "conformiteitsbeoordelingsinstantie" : een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;6° "producten" : producten bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen;7° "accreditatie": accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 10, van Verordening (EG) nr.765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93; 8° "nationale accreditatie-instantie": nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van voornoemde Verordening (EG) nr.765/2008. HOOFDSTUK 2 Erkenningsvoorwaarden voor conformiteitsbeoordelingsinstanties
Art. 3.De conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar Belgisch recht opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid.
Art. 4.De conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of producten.
Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers en/of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van de door hen beoordeelde producten, kan als een dergelijke instantie worden beschouwd op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten aangetoond worden.
Art. 5.De conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de door hen beoordeelde producten, noch de gemachtigde van een van deze partijen. Dit belet echter niet het gebruik van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of voor het gebruik van dergelijke producten voor persoonlijke doeleinden.
De conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als gemachtigde van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van deze producten. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.
Conformiteitsbeoordelingsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.
Art. 6.Conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.
Art. 7.De conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of elke categorie producten waarvoor zij is aangemeld over : 1° het benodigde personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;2° de beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd;3° de procedures om bij de uitoefening van haar taken naar behoren rekening te houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de mate van technologische complexiteit van de producten in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces. Zij voert een gepast beleid en beschikt over geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als conformiteitsbeoordelingsinstantie verricht en andere activiteiten.
Zij beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.
Art. 8.Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verantwoordelijke personeel beschikt over : 1° een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;2° een bevredigende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;3° voldoende kennis over en inzicht in de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen in bijlage II van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen, de toepasselijke geharmoniseerde normen en de bepalingen van de communautaire harmonisatiewetgeving en de uitvoeringsbepalingen ervan;4° de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.
Art. 9.De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, hun hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht moet worden gewaarborgd.
De beloning van de hoogste leidinggevenden van een conformiteitsbeoordelingsinstantie en het personeel ervan dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.
Art. 10.De conformiteitsbeoordelings-instanties sluiten een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering af.
Art. 11.Het personeel van de conformiteitsbeoordelingsinstanties behandelt alle informatie waarvan het kennis neemt bij de uitoefening van haar taken in uitvoering van dit besluit vertrouwelijk en mag de hier bedoelde informatie enkel mede delen aan de gemachtigde van de minister, de met het toezicht belaste ambtenaren en de markttoezichtautoriteiten.
Art. 12.Conformiteitsbeoordelingsinstanties nemen deel aan of zorgen ervoor dat het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van conformiteitsbeoordelingsinstanties opgericht uit hoofde van de desbetreffende EU harmonisatiewetgeving, en hanteren de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.
Art. 13.Een instantie wordt geacht te voldoen aan de eisen van de artikelen 3 tot en met 12 en komt bijgevolg in aanmerking voor de erkenning als conformiteitsbeoordelingsinstantie, indien het voor de betreffende activiteiten een certificaat heeft verkregen vanwege de nationale accreditatie-instantie BELAC overeenkomstig het koninklijk besluit van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling. HOOFDSTUK 3. - Aanmeldingsprocedure
Art. 14.§ 1. Een conformiteitsbeoordelings-instantie met een vestiging in België dient een verzoek om aanmelding in bij de gemachtigde van de minister. § 2. Het verzoek om aanmelding gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en van het product of de producten waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn en het accreditatiecertificaat dat is afgegeven door de nationale accreditatie-instantie BELAC, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen van de artikelen 3 tot 12.
Art. 15.§ 1. De aanmeldingsaanvraag wordt onderzocht door de gemachtigde van de minister. Dit onderzoek is gesteund op de bij het aanvraagdossier gevoegde stukken, iedere beschikbare informatie alsook op elk nodig geacht onderzoek ter plaatse.
De gemachtigde van de minister onderzoekt de ontvankelijkheid en volledigheid van de aanvraag en stelt de aanvrager hiervan in kennis.
Hij deelt hem mee welke stukken en inlichtingen er nog ontbreken. § 2. De gemachtigde van de minister meldt uitsluitend conformiteitsbeoordelingsinstanties aan die aan de eisen van de artikelen 3 tot en met 12 voldoen. Binnen zestig dagen na de vaststelling van de volledigheid van het dossier neemt de minister een beslissing om al dan niet de instantie aan te melden bij de Europese Commissie. § 3. De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie alleen verrichten als de Europese Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na de aanmelding geen bezwaren hebben ingediend.
Art. 16.§ 1. In geval van een negatieve beslissing wordt deze onverwijld ter kennis gebracht van de betrokken instantie door de gemachtigde van de minister. § 2. In geval van een positieve beslissing meldt de gemachtigde van de minister de erkende instantie onverwijld aan bij de Europese Commissie. § 3. De gemachtigde van de minister stelt de betrokken instantie in kennis van de beslissing van de minister en van het feit of er al dan niet bezwaren werden ingediend door de Europese Commissie of de andere lidstaten binnen twee weken na de aanmelding. HOOFDSTUK 4 Operationele verplichtingen van aangemelde instanties
Art. 17.De conformiteitsbeoordelings-instanties die zijn aangemeld overeenkomstig artikel 16, § 2, hierna "aangemelde instanties" genaamd, zijn ertoe gehouden de instructies na te leven welke hun door de minister of zijn gemachtigde worden gegeven met betrekking tot de taken waarvoor ze aangemeld zijn.
Deze instructies houden in dat de aangemelde instanties rechtstreeks of via vertegenwoordigers deelnemen aan de werkzaamheden van de coördinatiegroep van aangemelde instanties opgericht door de Europese Commissie.
Art. 18.De aangemelde instanties brengen de gemachtigde van de minister op de hoogte van : 1° elke weigering, beperking, opschorting of intrekking van certificaten van EU-typeonderzoek;2° omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor aanmelding, met inbegrip van elke wijziging, opschorting of intrekking van hun accreditatie;3° informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van Belgische markttoezichtautoriteiten of markttoezichtautoriteiten uit andere lidstaten van de Europese Unie ontvangen;4° elke wijziging van de statuten van de instantie;5° een jaarlijks verslag omvattende een financieel verslag alsook een syntheseverslag betreffende hun activiteiten als aangemelde instantie;6° op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding. Aangemelde instanties verstrekken de andere aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde producten verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.
Aangemelde instanties verstrekken aan de gemachtigde van de minister, de met het toezicht belaste ambtenaren en aan de markttoezichtautoriteiten op verzoek informatie, met inbegrip van testverslagen en technische documentatie, over de door hen afgegeven of ingetrokken certificaten van EU-typeonderzoek, dan wel de weigering om een certificaat af te geven.
Art. 19.§ 1. Wanneer de aangemelde instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen in de artikelen 3 tot 12 voldoet, en brengt zij de gemachtigde van de minister hiervan op de hoogte. § 2. Aangemelde instanties nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of dochterondernemingen, ongeacht waar deze gevestigd zijn. § 3. Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd. § 4. Aangemelde instanties houden de relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochteronderneming en over de door de onderaannemer of dochteronderneming uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de gemachtigde van de minister.
Art. 20.Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedures in Bijlage III tot en met VII en bijlage IX van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Art. 21.De conformiteitsbeoordelingen worden op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij voorkomen wordt de marktdeelnemers onnodig te belasten.
De aangemelde instantie houdt bij de uitoefening van haar activiteiten naar behoren rekening met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
Hierbij eerbiedigt ze hoe dan ook de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn opdat de producten voldoen aan de bepalingen van de van toepassing zijnde reglementering.
Art. 22.Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van bijlage II van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen, verlangt zij van die fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen certificaat van EU-typeonderzoek.
Art. 23.Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat van EU-typeonderzoek vaststelt dat een product niet meer conform is, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schort zij het certificaat van EU-typeonderzoek op of trekt dit in.
Art. 24.Wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten van EU-typeonderzoek door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, opgeschort of ingetrokken.
De aangemelde instantie trekt het certificaat van EU-typeonderzoek eveneens in, wanneer dit wordt opgedragen door de gemachtigde van de minister, de met toezicht belaste ambtenaren of een markttoezichtautoriteit die van oordeel is dat een product niet in overeenstemming met de eisen van bijlage II van het koninklijk besluit van 21 april 2016 betreffende het op de markt brengen van apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen De gemachtigde van de minister, de met toezicht belaste ambtenaren of de markttoezichtautoriteiten kunnen de aangemelde instantie eveneens opdragen het certificaat van EU-typeonderzoek opnieuw te beoordelen, in het bijzonder bij een verandering in het fabricageproces, in de grondstoffen of in de bestanddelen van de producten. HOOFDSTUK 5. - Beroep, toezicht en sancties
Art. 25.§ 1. De betrokken partijen kunnen een met redenen omkleed administratief beroep indienen tegen de beslissingen van de aangemelde instanties binnen zestig dagen na ontvangst van de beslissing, bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs bij de gemachtigde van de minister. § 2. De gemachtigde van de minister doet binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het administratief beroep uitspraak over het beroep. § 3. Binnen vijf werkdagen na het verstrijken van de termijn voorzien in § 2 wordt de beslissing van de gemachtigde van de minister bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs aan de betrokken partijen betekend, met vermelding van het verder verloop van de procedure.
Art. 26.De aangemelde instanties zijn ertoe gehouden vrije toegang te verlenen tot hun lokalen aan de ambtenaren die door de gemachtigde van de minister of door de markttoezichtautoriteiten werden belast met een onderzoek of een audit om te controleren of de werking van de aangemelde instantie in overeenstemming is met de bepalingen van dit besluit en om de naleving van de erkenningsvoorwaarden te controleren.
Zij zijn ertoe gehouden alle documenten en gegevens welke nodig zijn voor het uitvoeren van de opdracht aan deze ambtenaren ter beschikking te stellen. Op aanvraag worden deze documenten of een kopie ervan, aan deze ambtenaren toevertrouwd.
Art. 27.Onverminderd de controlemodaliteiten die zijn voorzien in het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 21/05/2007 numac 2007011219 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit ter bepaling van werkingscriteria en de modaliteiten van de controle op de werking van tussenkomende organismen type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 10/07/2007 numac 2007022761 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde ziekenhuisgegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft sluiten ter bepaling van de werkingscriteria en de modaliteiten van de controle op de werking van tussenkomende organismen, kan de minister de erkenning beperken, schorsen of intrekken indien de met het toezicht belaste ambtenaren of de markttoezichtautoriteiten vaststellen dat een van de eisen van de artikelen 3 tot 12 niet meer wordt nageleefd of indien de aangemelde instantie zich niet houdt aan de uit de bepalingen van de artikelen 17 tot 24 voortvloeiende verplichtingen. De minister neemt de beslissing om erkenningen te beperken, te schorsen of in te trekken op basis van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen.
De minister kan de erkenning eveneens beperken of intrekken indien, na een periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van de in artikel 16 bedoelde aanmelding, blijkt dat de instantie geen enkele activiteit heeft uitgeoefend in het domein waarop de erkenning betrekking heeft of dat deze activiteit verwaarloosbaar is.
Art. 28.De beslissingen genomen in uitvoering van de bepalingen van het artikel 27 worden aan de betrokken instantie medegedeeld.
Indien de beslissing de beperking, schorsing of de intrekking van de erkenning als gevolg heeft, treedt zij in werking op de datum van de kennisgeving.
Art. 29.De erkenning wordt van rechtswege ingetrokken indien de in artikel 13 bedoelde accreditatie door de accreditatie-instantie BELAC werd ingetrokken of niet werd hernieuwd. De intrekking van de erkenning treedt in werking wanneer, na verloop van de procedure die volgt uit het bij de accreditatie-instantie eventueel ingediend beroep, deze instelling de intrekking of niet hernieuwing van de accreditatie bevestigt.
Art. 30.De gemachtigde van de minister wijzigt onverwijld de aanmelding bij de Commissie van de Europese Unie om deze in overeenstemming te brengen met de beperking, schorsing of intrekking in uitvoering van de artikelen 27 tot 29, en brengt de Commissie en de andere lidstaten hiervan onmiddellijk op de hoogte.
Wanneer de aanmelding wordt beperkt, opgeschort of ingetrokken of de aangemelde instantie haar activiteiten staakt, dan kan de gemachtigde van de minister opdragen dat de dossiers worden overgedragen aan een andere aangemelde instantie, dan wel op een andere manier ter beschikking worden gehouden voor inzage op verzoek door de verantwoordelijke aanmeldende autoriteiten en markttoezichtautoriteiten. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 31.Dit besluit treedt in werking op 20 april 2016.
Art. 32.De minister bevoegd voor de Bescherming van de Veiligheid van de Consumenten en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Consumenten, K. PEETERS De Minister van Energie, Mevr. M. C. MARGHEM