gepubliceerd op 26 november 1997
Koninklijk besluit betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten
11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 20, § 1;
Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 september 1997.
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de vermelde verordening op 15 mei 1997 in werking trad en dat de maatregelen voorzien in dit besluit nodig zijn voor de toepassing ervan;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 13 augustus 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de verordening : Verordening (EG) nr.258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten; 2° de bevoegde autoriteit : de Algemene Eetwareninspectie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 2.§ 1. De aanvragen tot toelating in uitvoering van de verordening moeten in twee exemplaren gericht worden tot de bevoegde autoriteit.
Om ontvankelijk te zijn moeten de aanvragen de volgende gegevens bevatten : - alle volgens de verordening vereiste gegevens; - het bewijs van betaling van de vergoeding zoals vastgesteld in § 2. § 2. Bij het indienen van de in § 1 bedoelde aanvraag moet de aanvrager een vergoeding betalen waarvan het bedrag wordt vastgesteld op : a) 150 000 BEF voor de in artikel 3, § 2 van de verordening bedoelde aanvraag;b) 50 000 BEF voor de in artikel 3, § 4 van de verordening bedoelde aanvraag. Deze vergoeding is niet terugvorderbaar en moet gestort worden op de rekening van de bevoegde autoriteit.
Art. 3.Voedingsmiddelen en voedselingrediënten, die niet voldoen aan de bepalingen van de verordening, zijn schadelijk in de zin van artikel 18 van de wet van 24 januari betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA