Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 december 2013
gepubliceerd op 10 december 2013

Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2013009534
pub.
10/12/2013
prom.
01/12/2013
ELI
eli/wet/2013/12/01/2013009534/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2013. - Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In artikel 58bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « toegevoegd vrederechter », « toegevoegd rechter in de politierechtbank », « en toegevoegd rechter », « toegevoegd substituut-procureur des Konings, », « en toegevoegd substituut-arbeidsauditeur » opgeheven;b) in de bepaling onder 2° worden de woorden « voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, » ingevoegd tussen de woorden « van koophandel, » en de woorden « procureur des Konings »;c) in de bepaling onder 3° worden de woorden « afdelingsvoorzitter of » ingevoegd tussen de woorden « mandaten van » en het woord « ondervoorzitter » en worden de woorden « ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, afdelingsprocureur, afdelingsauditeur, » ingevoegd tussen de woorden « rechtbank van koophandel » en de woorden « eerste substituut-procureur des Konings ».

Art. 3.Artikel 59 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met drie leden, luidende : « De vrederechter-titularis benoemd in een kanton wordt in subsidiaire orde benoemd in elk kanton van het gerechtelijk arrondissement waarin hij krachtens de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken kan worden benoemd.

Naargelang van de behoeften van de dienst wijst de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, en na de betrokken magistraat te hebben gehoord, een of meer vrederechters aan om dit ambt gelijktijdig in een of meer kantons van het gerechtelijk arrondissement uit te oefenen.

De aanwijzingsbeschikking geeft de redenen van de aanwijzing op en bepaalt de nadere regels ervan. ».

Art. 4.Artikel 60 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 juli 1994, wordt vervangen als volgt : « Art 60. Er zijn politierechtbanken, bestaande uit één of meer afdelingen. Een of meer rechters oefenen er hun ambt uit in de gebiedsomschrijving bepaald in het bijvoegsel bij dit Wetboek. Een vrederechter kan bovendien tot rechter in de politierechtbank worden benoemd.

De politierechtbanken en hun afdelingen bestaan uit een of meer kamers.

In het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de rechters in de politierechtbank die worden benoemd in de personeelsformatie van de Nederlandstalige politierechtbank of de politierechtbank te Halle of te Vilvoorde, in subsidiaire orde in de andere Nederlandstalige politierechtbanken te Brussel benoemd. ».

Art. 5.In artikel 64, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « gerecht » vervangen door de woorden « vredegerecht of afdeling van de politierechtbank ».

Art. 6.Artikel 65 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, wordt vervangen als volgt «

Art. 65.§ 1. Naargelang van de behoeften van de dienst wijst de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, tijdelijk en met zijn of hun instemming, een of meer vrederechters aan om de functie uit te oefenen van rechter in de politierechtbank, of een of meer rechters in de politierechtbank om de functie uit te oefenen van vrederechter in het gerechtelijk arrondissement.

Naargelang van de behoeften van de dienst in het gerechtelijk arrondissement Brussel wijst de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, tijdelijk een of meer werkende of plaatsvervangende rechters in de politierechtbank aan, zonder dat zijn of hun instemming vereist is maar na hem of hen te hebben gehoord, om tegelijkertijd een ambt uit te oefenen in een andere politierechtbank van het arrondissement.

Naargelang van de behoeften van de dienst kan met instemming van de betrokkene of betrokkenen de eerste voorzitter van het hof van beroep, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en op advies van de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank een of meer rechters in de politierechtbank, of een of meer vrederechters opdragen tegelijkertijd een ambt uit te oefenen in een andere politierechtbank van het rechtsgebied of in een ander vredegerecht van het rechtsgebied gelegen in een ander arrondissement dan dat waarin hij benoemd is. § 2. De aanwijzings- of opdrachtbeschikking geeft de redenen van de aanwijzing of opdracht op en bepaalt de nadere regels ervan.

De aanwijzing of de opdracht eindigt wanneer de reden ervan vervalt; voor de zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn, blijft de aanwijzing of de opdracht echter gelden tot aan het vonnis. ».

Art. 7.Artikel 65bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 maart 2001, wordt vervangen als volgt : «

Art. 65bis.Met uitzondering van de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Eupen is er in elk arrondissement een voorzitter en ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank.

Het voorzitterschap wordt afwisselend waargenomen door een vrederechter en door een rechter in de politierechtbank. De ondervoorzitter is respectievelijk vrederechter of rechter in de politierechtbank, naar gelang de voorzitter rechter in de politierechtbank dan wel vrederechter is. ».

Art. 8.In artikel 66 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De zittingen worden op de zetel of afdeling van het gerecht gehouden. Het aantal, de dagen en de duur van de gewone zittingen worden in een bijzonder reglement vastgesteld : 1° voor de politierechtbank, door de voorzitter of ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank die de hoedanigheid heeft van politierechter, na advies van de procureur des Konings en van de stafhouder(s) van de Orde of Ordes van Advocaten van het arrondissement;2° voor het vredegerecht, door de voorzitter of ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank die de hoedanigheid heeft van vrederechter, na advies van de betrokken vrederechter en van de stafhouder(s) van de Orde of Ordes van Advocaten van het arrondissement. Het bijzonder reglement wordt publiek bekendgemaakt. ».

Art. 9.Artikel 68 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Art 68. De voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank is belast met de algemene leiding en de organisatie van de politierechtbank.

Hij verdeelt de zaken overeenkomstig het zaakverdelingsreglement en het bijzonder reglement van de rechtbank.

Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan hij een deel van de zaken die aan een kamer zijn toegewezen, onder de andere kamers van de afdeling verdelen.

Onder een behoefte van de dienst kan worden begrepen de verdeling van de werklast, de onbeschikbaarheid van een rechter, een vereiste deskundigheid, de goede rechtsbedeling of andere daarmee vergelijkbare objectieve redenen.

De voorzitter verdeelt de rechters over de afdelingen. Indien hij een rechter aan een andere afdeling toewijst, hoort hij de betrokken rechter en omkleedt hij zijn beslissing met redenen. ».

Art. 10.Artikel 69 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2001, wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 70 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, wordt opgeheven.

Art. 12.Artikel 71 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 71.Naargelang van de behoeften van de dienst wijst de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank een van de plaatsvervangende rechters aan als vervanger van de vrederechter of van de rechter in de politierechtbank.

In de aanwijzingsbeschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een plaatsvervanger en worden de nadere regels van de aanwijzing omschreven. ».

Art. 13.In artikel 72 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en tweede lid worden opgeheven;2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « In gevallen van overmacht kan de Koning, op advies van de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank en van de procureur des Konings, de zetel van het vredegerecht tijdelijk verplaatsen naar een andere gemeente van het arrondissement.»; 3° het vijfde lid wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 72bis, eerste en tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 juli 2012, worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bedoeld in dit hoofdstuk » telkens vervangen door de woorden « voorzitter bedoeld in dit hoofdstuk ».

Art. 15.In het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk I, afdeling II, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 72ter ingevoegd, luidende : «

Art. 72ter.Voor de politierechtbanken en de vredegerechten waarvan de zetel gevestigd is in het gerechtelijke arrondissement Eupen, worden de opdrachten van de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank bedoeld in dit hoofdstuk, uitgeoefend door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement. ».

Art. 16.Artikel 73, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen als volgt : « Er is een rechtbank van eerste aanleg, een arbeidsrechtbank en een rechtbank van koophandel, waarvan de gebiedsomschrijving is vastgesteld in het bijvoegsel van dit Wetboek. ».

Art. 17.In artikel 74 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « In ieder arrondissement is er een arrondissementsrechtbank die bestaat uit de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de voorzitter van de arbeidsrechtbank, de voorzitter van de rechtbank van koophandel en de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank of een door hen aangewezen rechter. Bij staking van stemmen, beslist de voorzitter van de arrondissementsrechtbank. »; 2° in het tweede lid worden de woorden « of uit de rechters die hen in die respectieve rechtbanken vervangen » vervangen door de woorden « of uit een door hen aangewezen rechter ».

Art. 18.In artikel 76 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « De rechtbank van eerste aanleg bestaat » vervangen door de woorden « De rechtbank van eerste aanleg en, in voorkomend geval, zijn afdelingen bestaan » en worden de woorden « bij de rechtbank » vervangen door de woorden « bij de afdeling van de rechtbank »;2° in het tweede lid wordt het woord « afdelingen » vervangen door het woord « secties »;3° het woord « afdeling » wordt telkens vervangen door het woord « sectie ».

Art. 19.Artikel 77, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen als volgt : « In de gevallen bepaald in de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken bestaat ze daarenboven uit een of meer afdelingsvoorzitters en ondervoorzitters. ».

Art. 20.In artikel 80 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2006, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 21.Artikel 82, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « In de gevallen bepaald in de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken, bestaat zij bovendien uit een of meer afdelingsvoorzitters, ondervoorzitters en een of meer rechters in de arbeidsrechtbank. ».

Art. 22.Artikel 85, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « In de gevallen bepaald in de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken, bestaat zij bovendien uit een of meer afdelingsvoorzitters, ondervoorzitters en een of meer rechters in de rechtbank van koophandel. ».

Art. 23.In het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk II van hetzelfde Wetboek, worden de afdeling VIbis, alsook artikel 86bis, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, opgeheven.

Art. 24.In artikel 87 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : « In de aanwijzingsbeschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een plaatsvervanger en worden de nadere regels van de aanwijzing omschreven. ».

Art. 25.In artikel 88 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 1.Het bijzonder reglement voor elke rechtbank wordt bij beschikking van de voorzitter van de rechtbank vastgesteld na advies van, naar gelang van het geval, de eerste voorzitter van het hof van beroep of de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de procureur-generaal en, naar gelang van het geval, van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur, van de hoofdgriffier van de rechtbank en van de stafhouders van de Orde of Ordes van advocaten van het arrondissement. Het advies van de voorzitter van de arbeidsrechtbank is eveneens vereist voor de in artikel 76, zesde lid, bedoelde gespecialiseerde correctionele kamers. Het bijzonder reglement wordt publiek bekendgemaakt. »; 2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 2.Incidenten in verband met de verdeling van de zaken onder de afdelingen, secties, kamers of rechters van een zelfde rechtbank worden op de volgende manier geregeld : »; 3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « De procureur gehoord » vervangen door de woorden « Na advies van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur » en worden de woorden « rechtbank van eerste aanleg » vervangen door het woord « rechtbank ».

Art. 26.Artikel 90 van het hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt : « Art 90. De voorzitter is belast met de algemene leiding en de organisatie van de rechtbank.

In de gevallen bepaald in de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken staat een afdelingsvoorzitter de voorzitter bij in de leiding van de rechtbank en haar afdelingen.

De voorzitter verdeelt de zaken overeenkomstig het zaakverdelingsreglement en het bijzonder reglement van de rechtbank.

Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan hij een deel van de zaken die aan een kamer zijn toegewezen, onder de andere kamers van de afdeling verdelen.

Onder een behoefte van de dienst kan worden begrepen de verdeling van de werklast, de onbeschikbaarheid van een rechter, een vereiste deskundigheid, de goede rechtsbedeling of een andere daarmee vergelijkbare objectieve reden.

De voorzitter verdeelt de rechters over de afdelingen. Indien hij een rechter aan een andere afdeling toewijst, hoort hij de betrokken rechter en omkleedt hij zijn beslissing met redenen. ».

Art. 27.In het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling IX vervangen als volgt : « Opdracht en aanwijzing van rechters ».

Art. 28.In artikel 98 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, worden het eerste tot het vijfde lid vervangen als volgt : « Wanneer de behoeften van de dienst binnen de rechtbank van eerste aanleg het rechtvaardigen, kan de eerste voorzitter van het hof van beroep, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, via een beschikking, een rechter in de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied van het hof van beroep, die deze opdracht aanvaardt, opdragen er tijdelijk het ambt van rechter uit te oefenen.

Wanneer de behoeften van de dienst binnen de rechtbank van koophandel het rechtvaardigen, kan de eerste voorzitter van het hof van beroep, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, via een beschikking, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep, die deze opdracht aanvaardt, opdragen er tijdelijk het ambt van rechter uit te oefenen.

In dezelfde omstandigheden kan de eerste voorzitter ook een rechter van het rechtsgebied van het hof van beroep die deze opdracht aanvaardt via een beschikking opdragen zijn ambt bijkomend en voor een bepaalde termijn uit te oefenen in een rechtbank van eerste aanleg of een rechtbank van koophandel die in dat rechtsgebied ligt.

Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen kunnen, in het rechtsgebied van het hof van beroep te Luik, naargelang het geval, respectievelijk de eerste voorzitter van het hof van beroep of de eerste voorzitter van het arbeidshof, de rechters in de rechtbank van eerste aanleg, de rechters in de rechtbank van koophandel en de rechters in de arbeidsrechtbanken, met hun instemming en met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op gebruik der taal in gerechtszaken, opdracht geven, zowel in de rechtbank van eerste aanleg als in de rechtbank van koophandel of de arbeidsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Eupen. Naargelang van het geval kunnen de eerste voorzitter van het hof van beroep of de eerste voorzitter van het arbeidshof respectievelijk rechters in de rechtbank van koophandel en in de arbeidsrechtbank van Eupen met hun instemming opdracht geven, hetzij in een rechtbank van koophandel of in een rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied, hetzij in een arbeidsrechtbank van het rechtsgebied.

In de beschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een rechter van een andere rechtbank van het rechtsgebied en worden de nadere regels van de opdracht omschreven. ».

Art. 29.In artikel 99 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « of plaatsvervangende rechter » opgeheven.

Art. 30.In het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk II, afdeling IX, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 99ter ingevoegd, luidende : «

Art. 99ter.Naargelang van de behoeften van de dienst kan de eerste voorzitter van het hof van beroep een rechter in de rechtbank van eerste aanleg of een rechter in de rechtbank van koophandel, benoemd in het rechtsgebied, met zijn instemming opdragen zijn ambt uit te oefenen in het hof van beroep.

Naargelang van de behoeften van de dienst kan de eerste voorzitter van het arbeidshof een rechter in de arbeidsrechtbank, benoemd in het rechtsgebied, met zijn instemming opdragen zijn ambt uit te oefenen in het arbeidshof.

In de beschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een rechter en worden de nadere regels van de opdracht omschreven. ».

Art. 31.In de Franse tekst van het tweede deel, boek I, titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek, wordt het opschrift van afdeling X vervangen als volgt : « Nominations simultanées dans plusieurs tribunaux ».

Art. 32.Artikel 100 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970 en 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : «

Art. 100.§ 1. De rechters benoemd in een rechtbank van eerste aanleg worden, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in subsidiaire orde benoemd in de andere rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep.

De substituten benoemd in een parket van de procureur des Konings worden, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in subsidiaire orde benoemd in de andere parketten van de procureur des Konings van het rechtsgebied. § 2. De aanwijzing van een magistraat buiten het rechtscollege of het parket in de personeelsformatie waarvan hij in hoofdorde wordt benoemd, wordt in onderling overleg tussen de betrokken korpschefs geregeld nadat de betrokkene werd gehoord. De gemeenschappelijke beslissing bepaalt de nadere regels van de aanwijzing.

De aanwijzingsbeschikking omschrijft de redenen waarom het noodzakelijk is een beroep te doen op een magistraat benoemd in hoofdorde in de personeelsformatie van een andere rechtbank of parket en omschrijft de nadere regels van de aanwijzing. De aanwijzing geldt voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar.

De instemming van de aangewezen magistraat is niet vereist.

Ingeval de korpschefs weigeren of bij gebreke van een akkoord over de nadere regels van de aanwijzing, beslist, naar gelang van het geval, de eerste voorzitter van het hof van beroep of de procureur-generaal bij het hof van beroep op grond van een met redenen omkleed advies van de korpschefs die betrokken zijn bij deze aanwijzing. § 3. Een magistraat benoemd overeenkomstig § 1 wordt niet benoemd in de personeelsformatie van de rechtscolleges of van de parketten waarin hij in subsidiaire orde wordt benoemd. § 4. De rechters benoemd in de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de rechtbank van eerste aanleg te Waals-Brabant en de rechters benoemd in de rechtbank van eerste aanleg te Waals-Brabant worden in subsidiaire orde benoemd in de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel. De rechters benoemd in de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de rechtbank van eerste aanleg te Leuven en de rechters benoemd in de rechtbank van eerste aanleg te Leuven worden in subsidiaire orde benoemd in de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

De substituten benoemd bij het parket van de procureur des Konings te Brussel, daaronder begrepen de substituten bedoeld in artikel 150, § 3, worden, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in subsidiaire orde benoemd bij het parket van de procureur des Konings te Waals-Brabant of bij de parketten van de procureur des Konings te Leuven en te Halle-Vilvoorde. De substituten van de procureur des Konings benoemd te Waals-Brabant worden in subsidiaire orde benoemd bij het parket van de procureur des Konings te Brussel en de substituten benoemd bij het parket van de procureur des Konings te Leuven of bij het parket van de procureur des Konings te Halle-Vilvoorde worden in subsidiaire orde benoemd bij het parket van de procureur des Konings te Brussel.

De rechters benoemd in de Franstalige rechtbank van koophandel te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de rechtbank van koophandel te Waals-Brabant en de rechters benoemd in de rechtbank van koophandel te Waals-Brabant worden in subsidiaire orde benoemd in de Franstalige rechtbank van koophandel te Brussel. De rechters benoemd in de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de rechtbank van koophandel te Leuven en de rechters benoemd in de rechtbank van koophandel te Leuven worden in subsidiaire orde benoemd in de Nederlandstalige rechtbank van koophandel te Brussel.

De rechters benoemd in de Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de arbeidsrechtbank te Waals-Brabant en de rechters benoemd in de arbeidsrechtbank te Waals-Brabant worden in subsidiaire orde benoemd in de Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel. De rechters benoemd in de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel worden in subsidiaire orde benoemd in de arbeidsrechtbank te Leuven en de rechters benoemd in de arbeidsrechtbank te Leuven worden in subsidiaire orde benoemd in de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel.

De substituten van de arbeidsauditeur benoemd te Brussel worden met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken respectievelijk in subsidiaire orde benoemd in het arbeidsauditoraat te Waals-Brabant of in de arbeidsauditoraten te Leuven en te Halle-Vilvoorde. § 5. De aanwijzing van een in § 4 bedoelde magistraat buiten het rechtscollege of het parket in de personeelsformatie waarvan hij in hoofdorde wordt benoemd, wordt geregeld overeenkomstig § 2. § 6. Een overeenkomstig § 4 benoemde magistraat wordt niet benoemd in de personeelsformatie van het rechtscollege of van het parket waarin hij in subsidiaire orde wordt benoemd. ».

Art. 33.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 100/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 100/1.In het gerechtelijk arrondissement Eupen worden de rechters die benoemd zijn in een rechtbank, in subsidiaire orde benoemd in de andere rechtbanken, bedoeld in dit hoofdstuk, van het arrondissement. ».

Art. 34.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 100/2 ingevoegd, luidende : « Art 100/2. In het arrondissement Eupen wordt een enkele voorzitter aangewezen voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel. Hij oefent binnen deze rechtbanken de bevoegdheden uit die de wet toekent aan de voorzitter van de rechtbank. ».

Art. 35.In artikel 102, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2005 en 29 december 2010, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : « In de aanwijzingsbeschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een plaatsvervanger en worden de nadere regels van de aanwijzing omschreven. ».

Art. 36.In artikel 106 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 december 2006, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Het bijzonder reglement van het hof van beroep en dat van het arbeidshof worden door de eerste voorzitter vastgesteld, op advies van de procureur-generaal, van de hoofdgriffier en van de vergadering van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep, voorgezeten door de eerste voorzitter van het hof van beroep.

De stafhouders kunnen evenwel hun advies schriftelijk aan de eerste voorzitter van het hof van beroep toezenden. Het advies van de eerste voorzitter van het arbeidshof is eveneens vereist voor de in artikel 101, derde lid, bedoelde gespecialiseerde correctionele kamer. ».

Art. 37.Artikel 113bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998, wordt aangevuld met drie leden, luidende : « Naargelang van de behoeften van de dienst kunnen de eerste voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in onderling overleg beslissen respectievelijk een magistraat van een hof van beroep of van een arbeidshof, die daarmee instemt, opdracht te geven in een ander hof van beroep of een ander arbeidshof.

Naargelang van de behoeften van de dienst kan de eerste voorzitter van het hof van beroep, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, een raadsheer bij het hof van beroep met zijn instemming opdragen het ambt van rechter uit te oefenen in een rechtbank van eerste aanleg of in een rechtbank van koophandel en kan de eerste voorzitter bij het arbeidshof een raadsheer bij dit hof opdragen het ambt van rechter uit te oefenen in een arbeidsrechtbank.

In de beschikking wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een raadsheer en worden de nadere regels van de opdracht omschreven. ».

Art. 38.In artikel 116 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 21 december 2009, worden de woorden « hetzij in de hoofdplaats van andere gerechtelijke arrondissementen » vervangen door de woorden « hetzij in een afdeling van een gerechtelijk arrondissement ».

Art. 39.Artikel 150 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet 19 juli 2012, wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4. Onverminderd artikel 137 zijn er in het gerechtelijk arrondissement Henegouwen twee procureurs des Konings : 1° de procureur des Konings van Charleroi oefent in de kantons van Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château, Binche, Charleroi, Châtelet, Fontaine-l'Evêque, Seneffe en Thuin en onder het gezag van de procureur-generaal, het ambt van openbaar ministerie uit bij de afdelingen van de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de politierechtbank die gelegen zijn in dat grondgebied;2° de procureur des Konings van Bergen oefent in de overige kantons van de provincie Henegouwen en onder het gezag van de procureur-generaal, het ambt van openbaar ministerie uit bij de afdelingen van de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de politierechtbank die gelegen zijn in dat grondgebied. De procureur des Konings van Bergen oefent het ambt van openbaar ministerie uit bij de arrondissementsrechtbank.

Binnen het grondgebied dat hem in het eerste lid is toegewezen, oefent elkeen de taken uit die de wetten en besluiten toekennen aan de procureur des Konings van een arrondissement. In de gevallen waarin de wet bepaalt dat de procureur des Konings een advies geeft aan de rechtbanken, geeft elk van beide procureurs een advies. ».

Art. 40.In artikel 151 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « en door een of meer toegevoegde substituten aan wie opdracht is gegeven overeenkomstig artikel 326, eerste lid » opgeheven;2° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zin : « In de gevallen bepaald bij de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken staat een afdelingsprocureur de procureur des Konings bij in de leiding van het parket en zijn afdelingen.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De procureur des Konings verdeelt de substituten over de afdelingen. Indien de procureur des Konings een substituut aan een andere afdeling toewijst, hoort hij de betrokken substituut en motiveert hij zijn beslissing. ».

Art. 41.In artikel 153 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° eerste lid, tweede zin, wordt opgeheven;2° het tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « In de gevallen bepaald bij de wet tot vaststelling van de personeelsformatie van hoven en rechtbanken staat een afdelingsauditeur de arbeidsauditeur bij in de leiding van het auditoraat en zijn afdelingen.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De arbeidsauditeur verdeelt de substituten over de afdelingen. Indien de arbeidsauditeur een substituut aan een andere afdeling toewijst, hoort hij de betrokken substituut en motiveert hij zijn beslissing. ».

Art. 42.Artikel 156 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 18 juli 1991, wordt hersteld als volgt : « Art 156. In het gerechtelijk arrondissement Eupen oefent de procureur des Konings de bevoegdheden uit van arbeidsauditeur. De substituten van de procureur des Konings worden in subsidiaire orde benoemd tot substituut-arbeidsauditeur en de substituut-arbeidsauditeur wordt in subsidiaire orde benoemd tot substituut van de procureur des Konings. ».

Art. 43.Artikel 159 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld met drie leden, luidende : « Onverminderd de artikelen 164 en 173 wordt het gerechtspersoneel van niveau A en B benoemd in een arrondissement. Het gerechtspersoneel van niveau C en D wordt benoemd in het arrondissement, dan wel in een of twee afdelingen indien de rechtbank uit meerdere afdelingen bestaat.

In de vredegerechten wordt het gerechtspersoneel van niveau C en D benoemd in een kanton. Door de benoeming in het arrondissement is het gerechtspersoneel van niveau A en B in de vredegerechten van rechtswege benoemd in alle kantons.

De hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank kan een personeelslid van niveau A en B met zijn instemming aanwijzen in een ander arrondissement.

De hoofdgriffier kan een personeelslid van niveau C of D met zijn instemming aanwijzen in een andere afdeling. De hoofdgriffier van de vredegerechten en de politierechtbank van het arrondissement kan een personeelslid van niveau C of D, met zijn instemming, aanwijzen in een ander kanton van het arrondissement of in een afdeling van de politierechtbank. ».

Art. 44.In artikel 164 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Er is een hoofdgriffier in elk hof of elke rechtbank en, met uitzondering in Brussel en Eupen in elk arrondissement voor de politierechtbank en vredegerechten.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter » opgeheven;3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende : « In het arrondissement Brussel is er een hoofdgriffier, in elk vredegerecht en in elke politierechtbank. In het arrondissement Eupen oefent de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden uit van hoofdgriffier bij de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel, de politierechtbank en de vredegerechten. ».

Art. 45.Artikel 167 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld met de volgende zin : « De hoofdgriffier kan een of meer griffiers-hoofden van dienst aanwijzen als afdelingsgriffier om hem bij te staan bij de leiding van een afdeling, onverminderd de taken en bijstand bedoeld in artikel 168. ».

Art. 46.In artikel 173 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « Onverminderd » wordt vervangen door de woorden « Er is een hoofdsecretaris in elk parketsecretariaat.Onverminderd »; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « In het arrondissement Eupen oefent de hoofdsecretaris van het parket bij de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden uit van hoofdsecretaris bij het arbeidsauditoraat.».

Art. 47.Artikel 175 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld met de volgende zin : « De hoofdsecretaris kan een of meer secretarissen-hoofden van dienst aanwijzen als afdelingssecretaris om hem bij te staan bij de leiding van een afdeling, onverminderd de taken en bijstand bedoeld in artikel 176. ».

Art. 48.In artikel 177 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « Het gerechtspersoneel van niveau C en D wordt benoemd in het arrondissement, dan wel in één of twee afdelingen indien de rechtbank of het parket uit meerdere afdelingen bestaat.»; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De hoofdsecretaris kan een personeelslid van niveau C of D, met zijn instemming, aanwijzen in een andere afdeling.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De hoofdsecretaris van het arbeidsauditoraat kan een personeelslid van niveau A en B met zijn instemming aanwijzen in een ander arrondissement.».

Art. 49.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 178/1 ingevoegd, luidende : « Art 178/1. In het gerechtelijk arrondissement Eupen wordt het gerechtspersoneel bedoeld in hoofdstuk III en V, gelijktijdig benoemd in de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel, de politierechtbank en de vredegerechten. De hoofdgriffier wijst het rechtscollege aan waarin die personeelsleden hun ambt vervullen.

Het in hoofdstuk IV en V bedoelde gerechtspersoneel wordt gelijktijdig benoemd in het parketsecretariaat van de procureur des Konings en dat van de arbeidsauditeur. De hoofdsecretaris wijst het parketsecretariaat aan waarin die personeelsleden hun ambt vervullen. ».

Art. 50.In artikel 186 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het huidige eerste lid wordt voorafgegaan door de woorden « § 1.»; 2° het huidige tweede en derde lid wordt vervangen als volgt : « De Koning kan, bij zaakverdelingsreglement in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de hoven van beroep, de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel of de politierechtbanken in twee of meer afdelingen verdelen en de plaatsen aanwijzen waar die afdeling zitting en haar griffie houdt. In voorkomend geval bepaalt Hij het grondgebied van elke afdeling en voor welke categorieën van zaken die afdeling haar rechtsmacht uitoefent. Het zaakverdelingsreglement kan de territoriale bevoegdheid van de afdeling uitbreiden tot een deel of het geheel van het grondgebied van het arrondissement. Het kan in geen geval leiden tot de afschaffing van bestaande zittingsplaatsen.

Het zaakverdelingsreglement van het hof wordt op voorstel van de eerste voorzitter vastgesteld na advies van de procureur-generaal, de hoofdgriffier en de vergadering van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep, voorgezeten door de eerste voorzitter. Indien het nodig blijkt, kan het zaakverdelingsreglement eveneens voorzien in de nadere regels om gedecentraliseerde zittingen van het hof te houden in het rechtsgebied.

Het zaakverdelingsreglement van de rechtbank wordt op voorstel van de voorzitter vastgesteld na advies, naar gelang van het geval, van de procureur des Konings, de arbeidsauditeur, de hoofdgriffier en de stafhouder(s) van de Orde of Ordes van advocaten.

Voor de politierechtbank wordt het zaakverdelingsreglement voorgesteld door de ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank indien de voorzitter een vrederechter is.

Indien de Koning bij een zaakverdelingsreglement een afdeling exclusief bevoegd maakt voor bepaalde categorieën van zaken, waakt Hij er over dat de toegang tot justitie en de kwaliteit van de dienstverlening gewaarborgd blijven. Het reglement dat een afdeling exclusief bevoegd maakt, kan in burgerlijke zaken enkel betrekking hebben op bevoegdheden bedoeld in : a) voor de rechtbank van eerste aanleg : de artikelen 569, 2° tot 42°, 570, 571 en 572;b) voor de rechtbank van koophandel : de artikelen 573, 2°, 574, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11° tot 19°, 575, 576 en 577;c) voor de arbeidsrechtbank : de artikelen 578, 579, 582, 3° tot 13°, en 583. Het reglement dat een afdeling exclusief bevoegd maakt, kan in strafzaken enkel betrekking hebben op : 1° cybercriminaliteit;2° socio-economische zaken;3° financiële en fiscale zaken;4° internationale drugshandel;5° wapenhandel;6° schijnhuwelijken, gedwongen huwelijken, schijn-wettelijke samenwoningen en gedwongen wettelijke samenwoningen;7° terrorisme;8° mensenhandel;9° milieu;10° stedenbouw;11° telecommunicatie;12° militaire misdrijven;13° intellectuele eigendom;14° landbouw;15° uitlevering;16° douane en accijnzen;17° hormonen;18° doping;19° voedselveiligheid;20° dierenwelzijn.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2.De neerlegging van stukken ter griffie met het oog op de aanhangigmaking en behandeling van een vordering kan gebeuren in elke afdeling van de bevoegde rechtbank. De stukken worden door de griffie overgezonden aan de bevoegde afdeling en de griffie deelt de partijen die de stukken hebben neergelegd mee welke afdeling bevoegd is.

Geen nietigheid, onregelmatigheid of onontvankelijkheid van de vordering kan met betrekking tot de in dit artikel bedoelde bevoegdheidsverdeling tussen afdelingen of met betrekking tot het zaakverdelingsreglement worden ingeroepen.

De vorderingen of misdrijven die samenhangen met vorderingen of misdrijven die op grond van dit artikel uitsluitend tot de bevoegdheid van een bepaalde afdeling behoren, worden uitsluitend behandeld door deze afdeling. ».

Art. 51.In artikel 186bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Voor de toepassing van deze titel treedt de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank op als korpschef van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank van zijn gerechtelijk arrondissement.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « van de vrederechters, de rechters in de politierechtbank » vervangen door de woorden « van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » en worden de woorden « , de toegevoegde vrederechters en de toegevoegde rechters in de politierechtbank » en de woorden « en de toegevoegde rechters » opgeheven;3° in het derde lid worden de woorden « en de toegevoegde vrederechters » opgeheven;4° in het vierde lid, worden de woorden « en de toegevoegde vrederechters » opgeheven;5° in het vijfde lid worden de woorden « en de toegevoegde rechters » opgeheven;6° in het zesde lid worden de woorden « en toegevoegde vrederechters » en in de Franse tekst de woorden « et les juges de paix de complément » opgeheven;7° tussen het zevende en het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « In het gerechtelijk arrondissement Eupen treedt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg op als korpschef van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank.».

Art. 52.In het tweede deel, boek I, titel VI, hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 186ter ingevoegd, luidende : « Art 186ter. Om tot voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank te worden aangewezen, moet de kandidaat : 1° hetzij sedert ten minste vijftien jaar juridische functies uitoefenen, waarvan de laatste vijf jaar als lid van de zittende magistratuur of magistraat van het openbaar ministerie;2° hetzij de bij artikel 259octies voorgeschreven gerechtelijke stage hebben doorgemaakt en sedert ten minste zeven jaar het ambt van lid van de zittende magistratuur of magistraat van het openbaar ministerie uitoefenen. Om tot ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank te worden aangewezen, moet de kandidaat sedert ten minste drie jaar vrederechter of rechter in een politierechtbank zijn. ».

Art. 53.In artikel 187, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juli 1991 en gewijzigd bij de wetten van 6 mei 1997 en 22 december 1998, worden de woorden « vrederechter, rechter in de politierechtbank » vervangen door de woorden « vrederechter of rechter in de politierechtbank » en worden de woorden « of toegevoegd rechter » opgeheven.

Art. 54.In artikel 187ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2005, worden de woorden « vijfde lid » vervangen door de woorden « artikel 186, § 1, tiende lid ».

Art. 55.In artikel 190, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, worden de woorden « of toegevoegd rechter » opgeheven.

Art. 56.In artikel 191 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 22 december 2003, worden de woorden « of toegevoegd rechter » opgeheven.

Art. 57.In artikel 191ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2005, worden de woorden « vijfde lid » vervangen door de woorden « artikel 186, § 1, tiende lid ».

Art. 58.In artikel 194, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998, worden de woorden « , toegevoegd substituut-procureur des Konings, substituut-arbeidsauditeur of toegevoegd substituut-arbeidsauditeur » vervangen door de woorden « of substituut-arbeidsauditeur ».

Art. 59.In artikel 194ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2005, worden de woorden « vijfde lid » vervangen door de woorden « artikel 186, § 1, tiende lid ».

Art. 60.In het artikel 216bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 mei 2003 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 61.In artikel 259quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden « in het arbeidshof en de ondervoorzitters van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel » vervangen door de woorden « in het arbeidshof, de ondervoorzitters van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel en de ondervoorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank.»; b) paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° de afdelingsvoorzitter bij een rechtbank wordt voor een hernieuwbare periode van drie jaar aangewezen door de algemene vergadering uit twee kandidaten op een met redenen omklede voordracht van de voorzitter van de rechtbank uit magistraten van de zetel die zich bij hem kandidaat hebben gesteld. De Koning wijst een afdelingsprocureur of afdelingsauditeur aan voor een hernieuwbare periode van drie jaar op een met redenen omklede voordracht door de korpschef van twee parketmagistraten die zich bij hem kandidaat hebben gesteld.

De afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur, of afdelingsauditeur, kan voor de duur van zijn mandaat worden vervangen, in voorkomend geval in overtal. »; c) paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « De afdelingsvoorzitters, afdelingsprocureurs, afdelingsauditeurs en ondervoorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank worden niet vast aangewezen in hun adjunct-mandaat. ».

Art. 62.In artikel 259sexies, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 januari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 4° worden de woorden « rechters of de toegevoegde rechters in de rechtbanken van eerste aanleg » vervangen door de woorden « rechters in de rechtbanken van eerste aanleg of raadsheren in het hof van beroep »;b) in dezelfde bepaling onder 4° wordt het vierde lid en het vijfde lid vervangen als volgt : « Om te worden aangewezen als rechter in de strafuitvoeringsrechtbank, moet het bewijs worden geleverd van vijf jaar ervaring als werkend magistraat, waarvan drie jaar als rechter in de rechtbank van eerste aanleg of raadsheer bij het hof van beroep en de voortgezette gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd, die georganiseerd wordt in het kader van de opleiding van magistraten als bedoeld in artikel 259bis-9, § 2. De rechter in de strafuitvoeringsrechtbank kan voor de duur van zijn mandaat worden vervangen door middel van een benoeming of, in voorkomend geval, van een aanwijzing in overtal. »; c) in de bepaling onder 5°, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De substituten-procureur des Konings gespecialiseerd in strafuitvoeringszaken worden door de Koning aangewezen op met redenen omklede voordracht van de procureur-generaal bij het hof van beroep uit de substituten-procureurs des Konings en de substituten-procureur-generaal of de advocaten-generaal bij het hof van beroep die zich kandidaat hebben gesteld.»; d) in de bepaling onder 5° wordt het vijfde lid vervangen als volgt : « De parketmagistraat gespecialiseerd in strafuitvoeringszaken kan voor de duur van zijn mandaat worden vervangen door middel van een benoeming of, in voorkomend geval, van een aanwijzing in overtal.».

Art. 63.Artikel 259septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met een lid, luidende : « In geval van met redenen omklede behoeften kan een onderzoeksrechter, een rechter in de jeugdrechtbank of een beslagrechter echter met zijn instemming, na gunstig advies van de betrokken korpschefs en met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken bij beschikking van de eerste voorzitter, de opdracht worden gegeven zijn ambt gelijktijdig en voor een beperkte periode uit te oefenen in een andere rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied. In de beschikking van de eerste voorzitter wordt vermeld waarom deze opdracht noodzakelijk is en worden de nadere regels van de opdracht bepaald. ».

Art. 64.In artikel 259novies, §§ 5, 6 en 8, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en vervangen bij de wet van 18 december 2006, worden de woorden « of de voorzitter van de algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » telkens opgeheven.

Art. 65.In artikel 259decies, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of de voorzitter van de algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » opgeheven;2° in het derde lid worden de woorden « Voor de vrederechters, de rechters in de politierechtbank » vervangen door de woorden « Voor de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » en worden de woorden « , de toegevoegde vrederechters en de toegevoegde rechters in de politierechtbank », de woorden « of een toegevoegd vrederechter » en de woorden « of toegevoegd rechter opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden « , rechter in de politierechtbank, toegevoegde vrederechter of toegevoegde rechter in de politierechtbank » vervangen door de woorden « of rechter in de politierechtbank »;4° het vijfde lid wordt opgeheven.

Art. 66.In artikel 262, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter, » opgeheven.

Art. 67.In artikel 263, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter, » opgeheven.

Art. 68.In artikel 264, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « van de eerste voorzitter, van de voorzitter, van de oudst benoemde politierechter of de vrederechter » vervangen door de woorden « van de eerste voorzitter of van de voorzitter ».

Art. 69.In artikel 268, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « , de oudst benoemde politierechter of de vrederechter » opgeheven.

Art. 70.In artikel 270, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter » opgeheven.

Art. 71.In artikel 271, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter, » opgeheven.

Art. 72.In artikel 272, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde politierechter of de vrederechter, » opgeheven.

Art. 73.In artikel 274, § 4, tweede lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « de oudst benoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter » opgeheven.

Art. 74.In artikel 287ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, 1°, worden de woorden « Naargelang het geval de korpschef, de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter van het gerecht » vervangen door de woorden « De korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, »;2° in § 3, eerste lid, worden de woorden « de al naar gelang van het geval de korpschef, de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter » vervangen door de woorden « de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, » en worden de woorden « Naargelang van het geval de korpschef, de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter » vervangen door de woorden « De korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, »;3° in dezelfde § 3, tweede lid, worden de woorden « naargelang het geval de korpschef, de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter » vervangen door de woorden « de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, ».

Art. 75.In artikel 288, vijfde en zesde lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « , toegevoegde rechters » telkens opgeheven.

Art. 76.In artikel 291, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, worden de woorden « , toegevoegde rechters » opgeheven.

Art. 77.In artikel 301 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden « , toegevoegde rechters » opgeheven.

Art. 78.In artikel 304 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, worden de woorden « de toegevoegde rechter, » opgeheven.

Art. 79.In artikel 312 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd door de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het streepje « -De voorzitter van de rechtbank;» en het streepje « -De ondervoorzitters, naar orde van hun dienstouderdom als ondervoorzitter; » wordt een streepje ingevoegd, luidende : « -De afdelingsvoorzitters, naar orde van dienstouderdom als afdelingsvoorzitter; »; 2° in het derde streepje worden de woorden « en de toegevoegde rechters » opgeheven;3° tussen het streepje « - De procureur des Konings of de arbeidsauditeur » en het streepje « - De eerste substituten-procureur des Konings of de eerste substituten-arbeidsauditeurs, naar orde van hun dienstouderdom als eerste substituut », wordt een streepje ingevoegd luidende : « - De afdelingsprocureurs of afdelingsauditeur, naar orde van hun dienstouderdom als afdelingsprocureur of afdelingsauditeur;»; 4° in het zevende streepje worden de woorden« , de toegevoegde substituut-procureurs des konings en de toegevoegde substituut- arbeidsauditeurs » en de woorden « of de toegevoegde substituut » opgeheven.

Art. 80.In artikel 312bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de zin « In de vredegerechten wordt een ranglijst bijgehouden, vastgesteld als volgt : » en het streepje « - De vrederechter;» worden twee streepjes ingevoegd luidende : « - De voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank; - De ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank; »; 2° het streepje « - De toegevoegde vrederechter;» wordt opgeheven.

Art. 81.In artikel 312ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de zin « In de politierechtbanken wordt een ranglijst bijgehouden, vastgesteld als volgt : » en het streepje « - de rechters, in de volgorde van hun benoeming;» worden twee streepjes ingevoegd, luidende : « - de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank; - de ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank; »; 2° het streepje « - de toegevoegde rechters in dezelfde volgorde;» wordt opgeheven.

Art. 82.In artikel 314 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid worden de woorden « De ondervoorzitters » vervangen door de woorden « De afdelingsvoorzitters, afdelingsprocureurs en afdelingsauditeur hebben rang voor de ondervoorzitters.De ondervoorzitters »; 2° in hetzelfde vierde lid worden de woorden « ondervoorzitters, de rechters » telkens vervangen door de woorden « ondervoorzitters en de rechters » en worden de woorden « en de toegevoegde rechters » telkens opgeheven;3° tussen het vierde en het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De voorzitters en ondervoorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank hebben dezelfde rang als respectievelijk de voorzitters en afdelingsvoorzitters van de rechtbanken, rekening gehouden met hun anciënniteit.».

Art. 83.In artikel 315 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 juni 2001, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 84.In artikel 322 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998 en 17 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste en tweede lid worden de woorden « , door een toegevoegd rechter » telkens opgeheven;2° in het derde lid worden de woorden « , een toegevoegd rechter » opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden « , een toegevoegd of » opgeheven.

Art. 85.In artikel 323 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 juli 1994, worden de woorden « een vrederechter of » ingevoegd tussen de woorden « vervangen door » en de woorden « een plaatsvervangende ».

Art. 86.In artikel 323bis, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 2000 en gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, worden de woorden « de vrederechters, de rechters in de politierechtbank » vervangen door de woorden « de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » en worden de woorden « , de toegevoegde vrederechters en de toegevoegde rechters in een politierechtbank » opgeheven.

Art. 87.In artikel 326 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 12 april 2004 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de inleidende zin vervangen als volgt : « Onverminderd artikel 100, § 2, eerste lid, wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de procureur- generaal voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar opdracht geven aan : »;3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord « eensluidend » opgeheven;4° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord « eensluidend » opgeheven;5° paragraaf 7 wordt vervangen als volgt : « § 7.In de gevallen bedoeld in § 2, kan de magistraat slechts opdracht worden gegeven nadat hij is gehoord. In de gevallen bedoeld in §§ 4 en 5, kan de opdracht aan de magistraat slechts met zijn toestemming gegeven worden. Ingeval de ontstentenis van deze toestemming kennelijk de continuïteit van de dienst in gevaar brengt, kan de minister van Justitie, na eensluidend advies van de procureur- generaal en zonder de toestemming van de betrokken magistraat van het openbaar ministerie tot de opdracht besluiten. Deze laatste wordt echter vooraf gehoord. ».

Art. 88.In artikel 328 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « de vrederechter of de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank » vervangen door de woorden « of de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank »;2° het vierde lid wordt vervangen als volgt : « Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de eerste voorzitter, op advies van de hoofdgriffier en in voorkomend geval van de voorzitter, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, opdracht geven aan : 1° een personeelslid van niveau A of B, zonder zijn toestemming, zijn ambt uit te oefenen in een andere griffie van het rechtsgebied voor een periode van ten hoogste een jaar.De opdracht kan worden verlengd ingeval de betrokkene daarin toestemt; 2° een personeelslid van niveau A of B, zonder zijn toestemming, zijn functie uit te oefenen in een andere griffie van het arrondissement voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar;3° een personeelslid van niveau C of D, zonder zijn toestemming, zijn functie uit te oefenen in een andere griffie van de afdeling, of in een andere griffie van het arrondissement Brussel, Waals-Brabant of Leuven voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar. De opdrachtbeschikking geeft de redenen van de opdracht op en bepaalt de nadere regels ervan. Indien de toestemming niet vereist is, wordt de betrokken persoon op voorhand gehoord door de eerste voorzitter. ».

Art. 89.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 328/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 328/1.Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de procureur-generaal, op advies van de hoofdsecretaris en, in voorkomend geval, van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur, met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, opdracht geven aan : 1° een personeelslid van niveau A of B, zonder zijn toestemming, zijn ambt uit te oefenen in een ander parketsecretariaat van het rechtsgebied voor een periode van ten hoogste een jaar.De opdracht kan worden hernieuwd ingeval de betrokkene daarin toestemt; 2° een personeelslid van niveau A of B, zonder zijn toestemming, zijn ambt uit te oefenen in een ander parketsecretariaat van het arrondissement voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar;3° een personeelslid van niveau C of D, zonder zijn toestemming, zijn functie uit te oefenen in een ander parketsecretariaat van de afdeling, of in een ander parketsecretariaat van het arrondissement Brussel, Waals-Brabant of Leuven voor een hernieuwbare periode van ten hoogste een jaar. De opdrachtbeschikking geeft de redenen van de opdracht op en bepaalt de nadere regels ervan. Indien de toestemming niet vereist is, wordt de betrokken persoon vooraf gehoord door de procureur-generaal. ».

Art. 90.In artikel 330quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 juni 2006 en vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Het gerechtspersoneel bij een hof, een rechtbank, een afdeling, een kanton, een griffie, een parketsecretariaat of een steundienst kan op zijn verzoek, door mutatie in een gelijke vakklasse of graad, definitief worden overgeplaatst naar een ander hof, een andere rechtbank, een andere afdeling, een ander kanton, een andere griffie, een ander parketsecretariaat of een andere steundienst, voor zover daar een plaats openstaat.»; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « een griffie, een parketsecretariaat » vervangen door de woorden « een hof, een rechtbank, een griffie, een parketsecretariaat of een steundienst ».

Art. 91.In artikel 331, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 25 april 2007 en gewijzigd door de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 5°, worden de woorden « de voorzitters van de vredegerechten en rechters in de politierechtbank » ingevoegd tussen de woorden « voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en van koophandel, » en het woord « de referendarissen »;2° in de bepalingen onder 8° en 10°, worden de woorden « en de toegevoegde rechters » opgeheven;3° in de bepaling onder 14° worden de woorden « voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg » vervangen door de woorden « voorzitter van vrederechters en rechters in de politierechtbank »;4° in de bepaling onder 15° worden de woorden « de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank of de vrederechter » vervangen door de woorden « de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank »;5° dezelfde bepaling onder 15° wordt aangevuld met de woorden « ,de hoofdgriffiers, en in voorkomend geval het gerechtspersoneel van niveau A bij de vredegerechten en politierechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel, zonder vergunning van respectievelijk de vrederechter van het gerecht waaraan zij verbonden zijn of van de oudstbenoemde rechter in de politierechtbank;».

Art. 92.In artikel 340 van het hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Bij elk hof, elke rechtbank en in elk arrondissement wat betreft de vrederechters, en de rechters in de politierechtbank, wordt een algemene vergadering opgericht.

De algemene vergadering van vrederechters en rechters in de politierechtbank heeft haar zetel op de politierechtbank. »; 2° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 6° opgeheven;3° in § 3, vijfde lid, worden de woorden « of de voorzitter van de algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken » opgeheven.

Art. 93.In artikel 341, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 7°, worden de woorden « , 60 en 69 » vervangen door de woorden « en 60 »;2° in het tweede lid worden de woorden « Toegevoegde rechters en rechters » vervangen door de woorden « Rechters ».

Art. 94.In artikel 347, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 mei 2003, worden de woorden « toegevoegde substituut-procureurs des Konings, de toegevoegde substituut-arbeidsauditeurs, de » opgeheven.

Art. 95.In de tabel opgenomen in artikel 355 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 december 2002 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « voorzitter van de rechtbank, procureur des Konings en arbeidsauditeur 50.565,67 EUR » en de woorden « Ondervoorzitter en eerste substituut » worden de woorden « Afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur, en afdelingsauditeur, 46.960,31 EUR » ingevoegd; 2° tussen de woorden « Rechter, toegevoegd rechter, substituut en toegevoegd substituut 38.793,06 EUR » en de woorden « Vredegerechten en politierechtbanken bedoeld in artikel 3 van het bijvoegsel bij dit Wetboek : » worden de woorden « Voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank waarvan het rechtsgebied ten minste 250 000 inwoners telt 50.565,67 EUR Voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank waarvan het rechtsgebied minder dan 250 000 inwoners telt 46.960,31 EUR. » ingevoegd; 3° de woorden « Rechter, toegevoegd rechter, substituut en toegevoegd substituut » worden telkens vervangen door de woorden « Rechter en substituut »;4° de woorden « , rechter in de politierechtbank en toegevoegd rechter » worden vervangen door de woorden « en rechter in de politierechtbank ».

Art. 96.In artikel 357 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « en aan de toegevoegde substituut-procureurs des Konings » opgeheven.

Art. 97.In artikel 360 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « , van de vrederechters, van de rechters in de politierechtbank, van de toegevoegde vrederechters en van de toegevoegde rechters in de politierechtbank » vervangen door de woorden « van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbank »;2° in het tweede lid worden de woorden « voor de toegevoegde rechters in die rechtbanken, » en de woorden « , de toegevoegde substituten-procureur des Konings en de toegevoegde substituten-arbeidsauditeur » opgeheven.

Art. 98.In de tabel opgenomen in artikel 360bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1991 en vervangen bij de wet van 27 december 2002, worden de woorden « toegevoegd rechter in die rechtbanken, » en de woorden « toegevoegd substituut-procureur des Konings en toegevoegd substituut-arbeidsauditeur » telkens opgeheven en worden de woorden « toegevoegd vrederechter, rechter in de politierechtbank en toegevoegd rechter in de politierechtbank » telkens vervangen door de woorden « rechter in de politierechtbank ».

Art. 99.In artikel 363, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998 en 21 juni 2001, wordt de zin « Voor de toepassing van het eerste lid worden de toegevoegde rechters bedoeld in artikel 86bis, de toegevoegde substituten van de procureur des Konings en de toegevoegde substituten van het arbeidsauditoraat geacht hun administratieve standplaats te hebben op de zetel van het hof van beroep of van het arbeidshof van het rechtsgebied waar ze zijn benoemd. » opgeheven.

Art. 100.In artikel 410, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 juli 2002 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, tweede streepje worden de woorden « van de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg en van de voorzitters van de rechtbanken van koophandel, van de toegevoegde rechters bij de rechtbank van eerste aanleg en van de toegevoegde rechters bij de rechtbank van koophandel » vervangen door de woorden « van de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, van de voorzitters van de rechtbanken van koophandel en van de voorzitters van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank, »;b) in de bepaling onder 1°, derde streepje, worden de woorden « en van de toegevoegde rechters bij de arbeidsrechtbank » opgeheven;c) in de bepaling 1°, vierde streepje, worden de woorden « , van de vrederechters, van de rechters in de politierechtbanken, van de toegevoegde vrederechters en van de toegevoegde rechters bij de politierechtbanken » vervangen door de woorden « en, in de gerechtelijke arrondissementen Eupen en Brussel, van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbanken;»; d) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met een streepje, luidende : « - met uitzondering van de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Eupen, de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank ten aanzien van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbanken;»; e) in de bepaling onder 2°, tweede streepje, worden de woorden « van de procureurs des Konings, van de arbeidsauditeurs, van de toegevoegde substituten procureur des Konings en de toegevoegde substituten arbeidsauditeur » vervangen door de woorden « van de procureurs des Konings en van de arbeidsauditeurs ».

Art. 101.In artikel 412, § 2, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 juli 2002 en gewijzigd bij de wetten van 17 mei 2006 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, eerste streepje, worden de woorden « voorzitters van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank » ingevoegd tussen het woord « koophandel, » en de woorden « de vrederechters » en worden de woorden « , de toegevoegde vrederechters, de rechters in de politierechtbanken en de toegevoegde rechters bij de politierechtbanken » vervangen door de woorden « en de rechters in de politierechtbanken »;b) in de bepaling onder 1°, tweede streepje, worden de woorden « en de toegevoegde rechters bij de arbeidsrechtbanken » opgeheven;c) in de bepaling onder 3°, vierde streepje, worden de woorden « , hierbij inbegrepen de toegevoegde substituten procureur des Konings en de toegevoegde substituten arbeidsauditeur, » opgeheven.

Art. 102.In artikel 415, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 juli 2002 en gewijzigd bij de wetten van 17 mei 2006 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, zesde streepje, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de rechtbanken van eerste aanleg » opgeheven;2° in paragraaf 2, zevende streepje, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de arbeidsrechtbanken » opgeheven;3° in paragraaf 2, achtste streepje, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de rechtbanken van koophandel » opgeheven;4° in paragraaf 2 wordt tussen het achtste streepje en het negende streepje een streepje ingevoegd, luidende : « - aan de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank;»; 5° in paragraaf 2, negende streepje, worden de woorden « en aan de toegevoegde vrederechters » opgeheven;6° in paragraaf 2, tiende streepje, worden de woorden « en aan de toegevoegde rechters in de politierechtbanken » opgeheven;7° paragraaf 3 wordt aangevuld met een streepje, luidende : « - aan de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank;»; 8° in paragraaf 4, eerste streepje, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de rechtbanken van eerste aanleg » opgeheven;9° in paragraaf 4, tweede streepje, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de rechtbanken van koophandel » opgeheven;10° in paragraaf 4, derde streepje, worden de woorden « en aan de toegevoegde vrederechters » opgeheven;11° in paragraaf 4, vierde streepje, worden de woorden « en aan de toegevoegde rechters in de politierechtbanken » opgeheven;12° in paragraaf 5, worden de woorden « met inbegrip van de toegevoegde rechters in de arbeidsrechtbanken » opgeheven;13° in paragraaf 7, worden de streepjes 6 en 7 opgeheven.

Art. 103.In artikel 633, § 2, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 30 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Veurne, Brugge » vervangen door het woord « West-Vlaanderen »;2° in tweede lid worden de woorden « , Brugge en Veurne » vervangen door de woorden « en West-Vlaanderen »;3° in derde lid wordt het woord « Dendermonde » vervangen door het woord « Oost-Vlaanderen ».

Art. 104.Artikel 636 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 16 juli 2004, wordt hersteld als volgt : «

Art. 636.Indien een rechtbank verdeeld is in afdelingen en de wet de territoriale bevoegdheid toewijst aan een rechtbank die gevestigd is in de zetel van een hof van beroep, dan is de afdeling die gevestigd is in de zetel van een hof van beroep territoriaal bevoegd, voor zover deze afdeling ook over de nodige volstrekte bevoegdheid beschikt. Indien dit laatste niet het geval is, is de bevoegde afdeling deze met de nodige volstrekte bevoegdheid die het dichtst gevestigd is bij de zetel van het hof van beroep. ».

Art. 105.In artikel 770, § 2, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 april 2007, wordt het derde lid opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Aanpassingen van het bijvoegsel van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 106.Artikel 2 van het bijvoegsel bij hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 maart 1999, wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.In elk hierboven vermeld kanton wordt een vrederechter benoemd. ».

Art. 107.Artikel 3 van het bijvoegsel bij hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 juli 1994 en gewijzigd bij de wetten van 25 maart 1999 en 27 april 2001, wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Er wordt een politierechtbank opgericht in de hierna bepaalde plaatsen en rechtsgebieden. 1. te Antwerpen. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. 2. te Hasselt. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Limburg. 3. te Brussel. De Franstalige en Nederlandstalige rechtbanken hebben rechtsmacht over het grondgebied van de twee kantons Anderlecht, van de zes kantons Brussel, van het kanton Elsene, van de kantons Etterbeek, Jette, Oudergem, van de twee kantons Schaarbeek, van de kantons Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Noode, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel en Vorst. 4. te Vilvoorde. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van de kantons Asse, Grimbergen, Meise, Overijse-Zaventem en Vilvoorde. 5. te Halle. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van de kantons Halle, Herne-Sint-Pieters-Leeuw, Kraainem-Sint-Genesius-Rode en Lennik. 6. te Leuven. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Leuven. 7. te Nijvel. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Waals-Brabant. 8. te Gent Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen.9. te Brugge. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen. 10. te Luik. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Luik. 11. te Eupen. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Eupen. 12. te Aarlen. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Luxemburg. 13. te Namen. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Namen. 14. te Bergen en te Charleroi. Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Henegouwen.

Art. 108.Artikel 4 van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 25 maart 1999, en gewijzigd bij de wetten van 11 maart 2003 en 20 december 2005, wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.1. De gerechtelijke kantons van de provincie Antwerpen vormen een gerechtelijk arrondissement.

De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Antwerpen heeft rechtsmacht over het arrondissement Antwerpen. 2. De gerechtelijke kantons van de provincie Limburg vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Hasselt heeft rechtsmacht over het arrondissement Limburg.

De arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel met zetel te Antwerpen hebben rechtsmacht over de arrondissementen Antwerpen en Limburg. 3. De kantons Eigenbrakel, Geldenaken-Perwijs, Nijvel, Tubeke en de twee kantons van Waver vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, met zetel te Nijvel hebben rechtsmacht over het arrondissement Waals Brabant. 4. De twee kantons van Anderlecht, het kanton Asse, de zes kantons van Brussel, het kanton Elsene, de kantons Etterbeek, Grimbergen, Halle, Herne-Sint-Pieters-Leeuw, Jette, Kraainem-Sint-Genesius-Rode, Lennik, Meise, Oudergem en Overijse-Zaventem, de twee kantons Schaarbeek, de kantons Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vilvoorde en Vorst vormen een gerechtelijk arrondissement. De zetel van de Nederlandstalige en Franstalige arrondissementsrechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbanken en van de rechtbanken van koophandel is gevestigd te Brussel. De rechtbanken hebben rechtsmacht over het arrondissement Brussel. 5. De kantons Aarschot, Diest, Haacht, Landen-Zoutleeuw, de drie kantons van Leuven en het kanton Tienen vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbank en van de rechtbank van koophandel, met zetel te Leuven hebben rechtsmacht over het arrondissement Leuven. 6. De gerechtelijke kantons van de provincie Oost-Vlaanderen vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Gent heeft rechtsmacht over het arrondissement Oost-Vlaanderen. 7. De gerechtelijke kantons van de provincie West-Vlaanderen vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Brugge heeft rechtsmacht over het arrondissement West-Vlaanderen.

De arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel met zetel te Gent hebben rechtsmacht over de arrondissementen Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. 8. De gerechtelijke kantons van de provincie Luik, de kantons Sankt Vith en Eupen uitgezonderd, vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Luik heeft rechtsmacht over het arrondissement Luik. 9. De kantons Eupen en Sankt Vith vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, met zetel te Eupen hebben rechtsmacht over het arrondissement Eupen. 10. De gerechtelijke kantons van de provincie Luxemburg vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Aarlen heeft rechtsmacht over het arrondissement Luxemburg. 11. De gerechtelijke kantons van de provincie Namen vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Namen heeft rechtsmacht over het arrondissement Namen.

De arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel met zetel te Luik hebben rechtsmacht over de arrondissementen Luik, Luxemburg, en Namen. 12. De gerechtelijke kantons van de provincie Henegouwen vormen een gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg met zetel te Bergen en te Charleroi heeft rechtsmacht over het arrondissement Henegouwen.

De arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel met zetel te Bergen en te Charleroi hebben rechtsmacht over het arrondissement Henegouwen. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting

Art. 109.De tabel III « Rechtbanken van eerste aanleg » gevoegd bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, wordt vervangen door de volgende tabel :

Arrondissement

Cadres tribunal - juges - Kader rechtbank - rechters

Mandats Président - Mandaten voorzitter

Mandats Président de division - Mandaten Afdelings- voorzitter

Mandats Vice- présidents - Mandaten Onder- voorzitters

Juges suppléants - Plaats- vervangende rechters

Cadre parquet - Kader Parket

Mandats Procureur du Roi - Mandaten Procureur des Konings

Mandats Procureur de division - Mandaten Afdelings procureur

Mandats premiers substituts du procureurs du Roi - Mandaten eerste substituten- procureur des Konings

Arrondissement

Anvers

106

1

3

14

23

94

1

3

23

Antwerpen

Limbourg

40

1

2

3

8

36

1

2

7

Limburg

Bruxelles

142

1

0

20

26

128

1

0

30

Brussel

Louvain

25

1

0

3

6

22

1

0

5

Leuven

Brabant wallon

27

1

0

3

6

19

1

0

5

Waals- Brabant

Flandre orientale

94

1

3

13

25

85

1

3

20

Oost- Vlaanderen

Flandre occidentale

68

1

4

7

21

62

1

4

13

West- Vlaanderen

Eupen

6

1

0

1

2

4

1

0

1

Eupen

Liège

78

1

3

9

21

69

1

3

15

Luik

Luxembourg

24

1

3

0

12

20

1

3

0

Luxemburg

Namur

31

1

2

2

10

29

1

2

5

Namen

Hainaut siège Charleroi

96

1

3

12

25

40

1

1

11

Henegouwen zetel Charleroi

Hainaut siège Mons

44

1

2

9

Henegouwen zetel Bergen


Art. 110.De tabel « aantal eerste substituten procureurs des Konings in de rechtbanken van eerste aanleg », gevoegd bij dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en gewijzigd bij de wetten van 11 maart 2004 en 14 december 2004, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken

Art. 111.De tabel « Arbeidsrechtbanken » opgenomen in artikel 1 van wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, vervangen bij de wet van 6 juli 1976 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège/Zetel

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

(10)

(11)

Anvers - Antwerpen

31

1

2

1

21

1

2

2

1

3

44

Bruxelles - Brussel

27

1

0

5

20

1

0

6

1

3

32

Louvain - Leuven

4

1

0

0

3

1

0

0

1

0

5

Nivelles - Nijvel

4

1

0

0

3

1

0

0

1

0

5

Gand - Gent

28

1

2

2

20

1

2

1

1

4

38

Eupen

1

0

0

0

1

0

0

0

0

0

2

Liège - Luik

27

1

3

0

21

1

3

0

1

3

30

Mons - Bergen-Charleroi

21

1

1

2

14

1

1

2

1

2

26

1) cadre tribunal du travail - kader arbeidsrechtbank : Juges - Rechters dont-waarvan

2) mandats Président - mandaten Voorzitter

3) mandats Président de division - mandaten Afdelingsvoorzitter

4) mandats Vice-président - mandaten Ondervoorzitter

5) cadre auditorat du travail - kader arbeidsauditoraat : Substituts de l'auditeur du travail - Substituten- arbeidsauditeur waarvan

6) mandats Auditeur du travail - mandaten Arbeidsauditeur

7) mandats Auditeur de division - mandaten Afdelingsauditeur

8) mandats 1er substitut de l'auditeur du travail - mandaten 1e substituut-Arbeidsauditeur

9) Greffier en chef - Hoofdgriffier

10) Greffiers-chef de service - Griffiers-hoofd van dienst

11) Greffiers - Griffiers


HOOFDSTUK 6.- Wijzigingen van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek

Art. 112.De tabel opgenomen in artikel 1 van de wet van 15 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van koophandel en tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 20 juli 1998 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège

Cadre Juges - Kader Rechters

Mandats Président - Mandaten voorzitter

Mandats Président de division - Mandaten Afdelings- voorzitter

Mandats Vice- président - Mandaten Onder- voorzitter

Greffier en chef - Hoofd- griffier

Greffiers- chef de service - Griffiers- hoofd van dienst

Greffiers - Griffiers

Zetel

Anvers

32

1

2

1

1

2

38

Antwerpen

Bruxelles

24

1

4

1

2

28

Brussel

Louvain

4

1

0

1

0

4

Leuven

Nivelles

4

1

0

1

0

4

Nijvel

Gand

28

1

2

1

1

3

37

Gent

Eupen

1

0

0

0

0

2

Eupen

Liège

16

1

3

0

1

3

22

Luik

Mons- Charleroi

10

1

1

0

1

1

15

Bergen- Charleroi


Art. 113.De tabel opgenomen in artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 april 2005, wordt vervangen door de volgende tabel :

Arrondissement

Juges consulaires - Rechters in handelszaken

Anvers - Antwerpen

235

Limbourg - Limburg

55

Bruxelles - Brussel

190

Louvain - Leuven

30

Brabant wallon - Waals-Brabant

32

Flandre orientale - Oost-Vlaanderen

114

Flandre occidentale - West-Vlaanderen

125

Liège - Luik

78

Eupen

6

Luxembourg - Luxemburg

30

Namur - Namen

45

Hainaut - Henegouwen

95


HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken

Art. 114.De tabel die voorkomt in het enig artikel van de wet van 16 juli 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de politierechtbanken, vervangen bij de wet van 22 mei 2006 en gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 2006, en 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Tribunal

Juges - Rechters

Greffiers en chef - Hoofdgriffiers

Greffiers chef de service - Griffiers- hoofd van dienst

Greffiers - Griffiers

Rechtbank

Anvers

19

-

3

23

Antwerpen

Limbourg

7

-

2

11

Limburg

Bruxelles

14

1

1

10

Brussel

Hal - Vilvorde

5

1

1

4

Halle - Vilvoorde

Louvain

4

-

5

Leuven

Brabant wallon

3

-

3

Waals Brabant

Flandre orientale

14

5

17

Oost-Vlaanderen

Flandre occidentale

12

-

4

14

West-Vlaanderen

Eupen

1

-

2

Eupen

Liège

12

-

3

12

Luik

Luxembourg

3

-

3

3

Luxemburg

Namur

5

-

2

6

Namen

Hainaut

12

-

3

14

Henegouwen


Art. 115.In dezelfde wet wordt een artikel 2 ingevoegd, luidende : «

Art. 2.De kaders van de mandaten van voorzitters en ondervoorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank, alsmede het kader van de hoofdgriffiers van de vredegerechten en de politierechtbanken, wordt als volgt bepaald : »

Arrondissement

Président des juges de paix et des juges au tribunal de police - Voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank

Vice-président des juges de paix et des juges au tribunal de police - Ondervoorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank

Greffier en chef des justices de paix et des tribunaux de police - Hoofdgriffier van de vrede- gerechten en de politierechtbanken

Greffiers chef de service - Griffiers hoofden van dienst

Arrondissement

Anvers

1

1

1

3

Antwerpen

Limbourg

1

1

1

2

Limburg

Louvain

1

1

1

1

Leuven

Brabant walllon

1

1

1

1

Waals Brabant

Flandre orientale

1

1

1

3

Oost-Vlaanderen

Flandre occidentale

1

1

1

2

West-Vlaanderen

Liège

1

1

1

2

Luik

Luxembourg

1

1

1

1

Luxemburg

Namur

1

1

1

1

Namen

Hainaut

1

1

1

3

Henegouwen


HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel

Art. 116.De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1974, 23 september 1985 en 18 april 1989, wordt vervangen door de volgende tabel :

Siège - Zetel

Tribunaux du travail - Arbeidsrechtbanken

Tribunaux de commerce - Rechtbanken van koophandel

Anvers - Antwerpen

19

35

Bruxelles - Brussel

15

23

Louvain - Leuven

2

4

Nivelles - Nijvel

2

4

Gand - Gent

23

39

Eupen

2

2

Liège - Luik

21

31

Mons - Bergen-Charleroi

14

17


HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van 20 juli 1971 tot vaststelling van de personeelsformatie van de vredegerechten

Art. 117.De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 20 juli 1971 tot vaststelling van de personeelsformatie van de vredegerechten, vervangen door de wet van 25 april 2007, wordt vervangen door de volgende tabel :

Arrondissement

Greffier

Arrondissement

Griffier

Anvers

87

Antwerpen

87

Limbourg

36

Limburg

36

Bruxelles

62

Brussel

62

Louvain

22

Leuven

22

Brabant wallon

16

Waals-Brabant

16

Flandre orientale

66

Oost-Vlaanderen

66

Flandre occidentale

55

West-Vlaanderen

55

Eupen

3

Eupen

3

Liège

55

Luik

55

Luxembourg

13

Luxemburg

13

Namur

23

Namen

23

Hainaut

66

Henegouwen

66


HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingen van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg

Art. 118.De tabel opgenomen in het enig artikel van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 31 december 2012, wordt vervangen door de volgende tabel :

Arrondissement

Greffier en chef - Hoofdgriffier

Greffier-chef de service - Griffier-hoofd van dienst

Greffier - Griffier

Arrondissement

Anvers

1

8

107

Antwerpen

Limbourg

1

4

35

Limburg

Bruxelles

1

8

108

Brussel

Louvain

1

3

21

Leuven

Brabant wallon

1

2

22

Waals-Brabant

Flandre orientale

1

7

91

Oost-Vlaanderen

Flandre occidentale

1

7

65

West-Vlaanderen

Eupen

1

0

5

Eupen

Liège

1

5

76

Luik

Luxembourg

1

3

24

Luxemburg

Namur

1

3

29

Namen

Hainaut

1

8

96

Henegouwen


HOOFDSTUK 1 1. - Wijzigingen van diverse wetten

Art. 119.In artikel 1 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij de wetten van 23 september 1985 en 19 juli 2012, worden de woorden « die hun zetel hebben in de provincies Henegouwen, Luxemburg en Namen en in de arrondissementen Nijvel, Luik, Hoei en Verviers » vervangen door de woorden « die hun rechtsmacht uitoefenen over de arrondissementen Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant ».

Art. 120.In artikel 2 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 23 september 1985 en 19 juli 2012 worden de woorden « die hun zetel hebben in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Limburg en in het arrondissement Leuven » vervangen door de woorden « die hun rechtsmacht uitoefenen over de arrondissementen Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg en Leuven ».

Art. 121.In artikel 25, derde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 september 1985 worden de woorden « te Verviers en » opgeheven.

Art. 122.In artikel 43 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « of van toegevoegd rechter in een vredegerecht of een politierechtbank » opgeheven;2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord « Doornik » vervangen door het woord « Bergen »;3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « te Tongeren » vervangen door de woorden « die rechtsmacht uitoefenen over het arrondissement Limburg »;4° in paragraaf 3 worden de woorden « of tot toegevoegd rechter in een vredegerecht of een politierechtbank » opgeheven;5° in paragraaf 4 worden de woorden « werkende, plaatsvervangende of toegevoegde vrederechters » vervangen door de woorden « werkende en plaatsvervangende vrederechters »;6° in paragraaf 4bis worden de woorden « of toegevoegde » opgeheven.

Art. 123.Artikel 45bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 23 september 1985 en gewijzigd bij de wet van 13 april 2005, wordt vervangen als volgt : «

Art. 45bis.In het arrondissement Eupen kan niemand worden benoemd tot voorzitter, ondervoorzitter, rechter of plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank, tot procureur des Konings, substituut-procureur des Konings of substituut-arbeidsauditeur, tot vrederechter of plaatsvervangend vrederechter, tot rechter of plaatsvervangend rechter in een politierechtbank tenzij hij het bewijs levert van de kennis van het Duits en bovendien door zijn diploma bewijst dat hij de examens van de licentie in de rechten in het Frans heeft afgelegd of het bewijs levert van de kennis van het Frans. ».

Art. 124.In artikel 53 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, vierde lid, wordt het woord « Doornik » vervangen door het woord « Bergen »;2° in paragraaf 2, derde lid, wordt het woord « Tongeren » vervangen door het woord « Hasselt »;3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.In het arrondissement Eupen kan niemand tot griffier bij de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel, de arbeidsrechtbank, bij een vredegerecht, bij een politierechtbank of, in oorlogstijd, bij een militaire rechtbank worden benoemd tenzij hij het bewijs levert van de kennis van de Duitse en van de Franse taal.

Bovendien moeten twee griffiers bij het hof van beroep dat zijn zetel heeft te Luik en een griffier bij het arbeidshof dat zijn zetel te Luik heeft het bewijs leveren van de kennis van de Duitse taal. ».

Art. 125.In artikel 5, § 1, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999, worden de woorden « in het gerechtelijk arrondissement Verviers » vervangen door de woorden « in de kantons Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en het tweede kanton Verviers » en worden de woorden « in het gebied van die twee arrondissementen » vervangen door de woorden « in de hier genoemde gebiedsomschrijvingen ».

Art. 126.Artikel 31 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet 4 mei 1999, wordt vervangen als volgt : «

Art. 31.Het getal en de spreiding van de notariskantoren in een arrondissement, evenals de standplaatsen ervan worden door de Koning derwijze bepaald dat er niet meer dan één notaris is per 9 000 inwoners.

Vermindering van het aantal plaatsen met toepassing van het eerste lid geschiedt naar gelang van de vacatures; een plaats die openvalt in een arrondissement waar het aantal hoger is, kan evenwel niet worden opgeheven dan op eensluidend en met redenen omkleed advies van de tuchtkamer en van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.

Die adviezen moeten ingewonnen telkens wanneer er een plaats openvalt en binnen een termijn van één maand na de aanvraag worden uitgebracht.

Het aantal ingevulde plaatsen per gerechtelijk arrondissement kan nooit minder bedragen dan het aantal plaatsen bepaald met toepassing van het eerste lid, verminderd met één.

De geassocieerde notarissen, die geen titularis zijn, worden niet begrepen onder het aantal notarissen dat met toepassing van het eerste en het tweede lid wordt vastgesteld.

Voor de bepaling van het aantal notarissen worden de kantons Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en het tweede kanton Verviers en het gerechtelijk arrondissement Eupen geacht maar één arrondissement te vormen. ».

Art. 127.In artikel 7 van de wet van 10 oktober 1978 houdende vaststelling van een Belgische visserijzone, gewijzigd bij de wet van 22 april 1999, worden de woorden « Brugge, Brussel en Veurne » vervangen door de woorden « West-Vlaanderen en Brussel ».

Art. 128.In artikel 9 van de wet van 19 augustus 1891 betreffende de zeevisserij in de territoriale zee, vervangen bij de wet van 22 april 1999, worden de woorden « Brugge, Brussel en Veurne » vervangen door de woorden « West-Vlaanderen en Brussel ». HOOFDSTUK 1 2. - Advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen

Art. 129.In artikel 430, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 november 2001, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Elke balie of orde organiseert zich bij een afdeling van de rechtbank of bij de rechtbank van het gerechtelijk arrondissement.

Uiterlijk op 1 december van elk jaar wordt een tableau opgemaakt van de Orde van advocaten, een lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en een lijst van de stagiairs, die hun kantoor in het werkingsgebied van de Orde hebben. ».

Art. 130.Artikel 535 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 535.Elke arrondissementskamer organiseert zich bij een afdeling van de rechtbank of bij de rechtbank van het gerechtelijk arrondissement. Zij bestaat uit de gerechtsdeurwaarders die hun werkingsgebied hebben bij de afdeling of de rechtbank. Zij bezit rechtspersoonlijkheid. ».

Art. 131.In artikel 536 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 29 november 1979 worden de woorden « de arrondissementen met » telkens vervangen door de woorden « hun werkingsgebied met ».

Art. 132.In het tweede deel, boek IV, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk IX vervangen als volgt : « Bepalingen die eigen zijn aan de gerechtsdeurwaarders werkzaam in het arrondissement van Eupen ».

Art. 133.Artikel 555bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 september 1985, wordt vervangen als volgt : « Art 555bis. In afwijking van de artikelen 513 en 516 mogen de gerechtsdeurwaarders met standplaats in de kantons van Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en Verviers of in het gerechtelijk arrondissement Eupen alle exploten in die gebiedsomschrijvingen verrichten. De gerechtsdeurwaarders met standplaats in de kantons Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en Verviers die hun ambt willen uitoefenen in het gerechtelijk arrondissement Eupen, moeten evenwel het bewijs leveren van de kennis van het Duits, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 november 1993 tot bepaling van de eisen inzake taalkennis en tot regeling van de taalexamens voor de kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder. ».

Art. 134.Artikel 555ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 september 1985, wordt vervangen als volgt : «

Art. 555ter.In afwijking van artikel 535 is er een enkel gemeenschappelijke arrondissementskamer voor Verviers en Eupen. Zij draagt de benaming « kamer voor Verviers en Eupen » en is gevestigd te Verviers. Zij bestaat uit de gerechtsdeurwaarders van het arrondissement Eupen en de kantons van Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en Verviers. Zij bezit rechtspersoonlijkheid.

Voor de toepassing van artikel 536 wordt hun aantal gerechtsdeurwaarders samen vastgesteld. ». HOOFDSTUK 1 3. - Justitiehuizen

Art. 135.Wanneer in een gerechtelijk arrondissement verschillende justitiehuizen zijn gevestigd, wijst de opdrachtgevende overdheid het justitiehuis aan om de opdracht uit te voeren waarmee ze het belast. HOOFDSTUK 1 4. - Overgangsmaatregelen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 136.De toepassing van deze wet kan geen afbreuk doen aan de wedden, de weddeverhogingen, de weddebijslagen en pensioenen van de magistraten, de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen, de griffiers, secretarissen, en de personeelsleden van de griffies en parketsecretariaten die op het ogenblik van de inwerkingtreding ervan in functie zijn.

In afwijking van het eerste lid behouden de toegevoegde rechters en toegevoegde substituten bedoeld in artikel 150 de weddebijslag niet.

Art. 137.De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder de archieven van de voormalige zetels worden toevertrouwd aan de gerechten die Hij aanwijst, en die daarvan uitgiften, afschriften en uittreksels kunnen afleveren. Afdeling 2. - Bevoegdheid

Art. 138.Zaken die de dag voor de inwerkingtreding van deze wet aanhangig waren bij een rechtbank van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid arrondissement, blijven van rechtswege aanhangig bij de afdeling die het oorspronkelijk arrondissement vormde.

Art. 139.In afwachting dat de rechtbank een eengemaakte algemene rol kan houden met toepassing van artikel 711 van het Gerechtelijk Wetboek, houdt elke afdeling een eigen algemene rol op de griffie. Een koninklijk besluit stelt de datum vast waarop de eengemaakte rechtbank een algemene rol houdt.

Art. 140.Verzet en derdenverzet tegen beslissingen genomen voor de inwerkingtreding van deze wet door de rechtbank van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid arrondissement, wordt ingediend voor de afdeling die het oorspronkelijke arrondissement vormde.

Art. 141.Hoger beroep tegen beslissingen genomen voor de inwerkingtreding van deze wet door de vrederechters of politierechtbanken van een arrondissement of kanton dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid arrondissement, wordt ingesteld bij de afdeling die het oorspronkelijk arrondissement vormde.

Art. 142.Het verzoek tot herroeping van het gewijsde of de vordering tot intrekking, zoals bedoeld in de artikelen 10, 11, 12 en 16 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, van beslissingen genomen voor de inwerkingtreding van deze wet door de rechtbank van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid arrondissement, wordt ingediend voor de afdeling die het oorspronkelijke arrondissement vormde.

Art. 143.In tuchtprocedures die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn ingesteld door de luidens artikel 410 van Gerechtelijk Wetboek bevoegde tuchtoverheid, worden de bevoegdheden voor onderzoek en het opleggen van een lichte straf, uitgeoefend door de nieuwe tuchtoverheid van het uitgebreid arrondissement.

Art. 144.In afwachting van het in artikel 186 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 50 van deze wet, bedoelde zaakverdelingsreglement bepaalt de Koning in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het gebied binnen hetwelk elke afdeling haar rechtsmacht, naar de regels van de territoriale bevoegdheid uitoefent. De Koning verdeelt de afdelingen en hun zetel naar de zetel en de grenzen van de arrondissementen en politierechtbanken zoals ze bestonden voor deze wet.

In afwachting van de vaststelling van het zaakverdelingsreglement blijven de afdelingen Brugge en Veurne van het arrondissement West-Vlaanderen bevoegd voor de vorderingen bedoeld in artikel 633, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 145.Artikel 186, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 50 van deze wet, is van toepassing op de neerlegging van stukken met het oog op de aanhangigmaking en de behandeling voor de zaken die, overeenkomstig artikel 186, § 1, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevolge een zaakverdelingsreglement toegewezen zijn aan een afdeling, en voor de andere zaken, enkel op de neerlegging van stukken, met het oog op de aanhangigmaking. Voor die andere zaken zal artikel 186, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek pas van toepassing zijn op de neerlegging van stukken met het oog op de behandeling vanaf het ogenblik waarop in de rechtbanken een systeem van e-griffie is geïnstalleerd, maar het zal in ieder geval ten laatste op 1 september 2015 erop van toepassing zijn.

Art. 146.In afwachting van het zaakverdelingsreglement blijft de afdeling Veurne van het arrondissement West-Vlaanderen eveneens bevoegd om kennis te nemen van de inbreuken tegen de wetten van 19 augustus 1891 betreffende de zeevisserij in de territoriale zee en van 10 oktober 1978 houdende vaststelling van een Belgische visserijzone en hun uitvoeringsbesluiten. Afdeling 3. - Magistraten

Art. 147.Magistraten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet benoemd zijn in een rechtbank of parket van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid rechtsgebied, zijn van rechtswege benoemd in de nieuwe rechtbank of het nieuwe parket, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.

Magistraten benoemd in de arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel of arbeidsauditoraat die door deze wet worden samengevoegd tot op niveau van het rechtsgebied van het hof van beroep, zijn van rechtswege benoemd in de arbeidsrechtbank, rechtbank van koophandel of auditoraat van het rechtsgebied van het hof van beroep, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.

Magistraten die benoemd zijn in de rechtbank van eerste aanleg van Eupen, zijn in subsidiaire orde benoemd in de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank van Eupen. Magistraten die benoemd zijn in de rechtbank van koophandel of de arbeidsrechtbank van Eupen-Verviers en aan de voorwaarden inzake de kennis van de Duitse taal voldoen, zijn respectievelijk benoemd in de rechtbank van koophandel of de arbeidsrechtbank van Eupen en, in subsidiaire orde, in de rechtbank van eerste aanleg en, naar gelang van het geval, de arbeidsrechtbank of de rechtbank van koophandel.

Art. 148.De toegevoegde vrederechters die werden benoemd voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven benoemd als toegevoegde vrederechters in het vredegerecht of de vredegerechten waarin zij zijn benoemd.

De toegevoegde rechters in de politierechtbank die werden benoemd voor de inwerkingtreding van deze wet, worden zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd als toegevoegde rechters in de politierechtbank, in de politierechtbank die in het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek wordt bedoeld en die de politierechtbank waarin zij zijn benoemd, vervangt.

Zij die tegelijkertijd tot toegevoegd vrederechter en toegevoegd rechter in de politierechtbank werden benoemd, blijven benoemd als toegevoegd vrederechter in het (de) vredegerecht(en) waarin zij zijn benoemd tot toegevoegd vrederechter en worden zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd tot toegevoegde rechter in de politierechtbank in het arrondissement dat het arrondissement waarin zij zijn benoemd tot toegevoegd rechter in de politierechtbank, vervangt.

De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die van toepassing zijn op de vrederechters en rechters in de politierechtbank zijn van toepassing op de toegevoegde vrederechters en toegevoegde rechters in de politierechtbank.

Art. 149.Naargelang van de behoeften van de dienst kan, naar gelang van het geval, de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank of de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een vrederechter of een toegevoegd vrederechter, die benoemd werd voor de inwerkingtreding van deze wet en die deze opdracht aanvaardt, aanwijzen om zijn functies cumulatief uit te oefenen in een ander kanton.

De opdracht eindigt wanneer de reden ervan vervalt; voor zaken waarover de debatten aan de gang zijn of die in beraad zijn genomen, blijft de opdracht echter gelden tot aan het vonnis.

In de opdrachtbeschikking worden de redenen voor de opdracht opgegeven en de nadere regels ervan omschreven.

Art. 150.§ 1. De toegevoegde rechters, met opdracht in een rechtbank van eerste aanleg, bedoeld in de artikelen 80, 86bis en 259sexies van het Gerechtelijk Wetboek die als toegevoegde rechters werden benoemd voor de inwerkingtreding van deze wet en van wie de situatie niet wordt geregeld door artikel 63 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, worden zonder toepassing van artikel 287sexies van hetzelfde Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd in een rechtbank van eerste aanleg waarin zij zijn aangewezen op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet en, in subsidiaire orde, in alle andere rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep. § 2. De toegevoegde substituten van de procureur des Konings bedoeld in de artikelen 326, § 1, en 259sexies van het Gerechtelijk Wetboek die werden benoemd voor de inwerkingtreding van deze wet en van wie de situatie niet wordt geregeld door artikel 63 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, worden met inachtneming van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd in een parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg waarin zij opdracht hebben gekregen en, in subsidiaire orde, in alle andere parketten van de procureur des Konings van het rechtsgebied. § 3. De toegevoegde rechters met opdracht in de rechtbank van koophandel die werden benoemd tot toegevoegd rechter voor de inwerkingtreding van deze wet, worden zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd in de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied van het hof van beroep. § 4. De toegevoegde rechters met opdracht in de arbeidsrechtbank die werden benoemd tot toegevoegde rechters voor de inwerkingtreding van deze wet en van wie de situatie niet wordt geregeld door artikel 63 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel, worden zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd in de arbeidsrechtbank van het rechtsgebied van het arbeidshof. § 5. De toegevoegde substituten van de arbeidsauditeur die werden benoemd voor de inwerkingtreding van deze wet, worden zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege benoemd in het arbeidsauditoraat van het rechtsgebied van het arbeidshof.

Art. 151.De toegevoegde magistraten bedoeld in de artikelen 148, tweede en derde lid, en 150 behouden de anciënniteit die ze hebben verworven als toegevoegd magistraat en hebben rang vanaf de datum van hun benoeming als toegevoegd magistraat.

Art. 152.Magistraten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet bij toepassing van artikel 100 van het Gerechtelijk Wetboek benoemd zijn in of bij verschillende rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep en die door deze wet deel uitmaken van verschillende rechtbanken van eerste aanleg van dat rechtsgebied, zijn van rechtswege benoemd in de nieuwe rechtbanken of parketten, zonder toepassing van artikel 287sexies van hetzelfde Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.

Art. 153.Rechters in sociale zaken, rechters in handelszaken en plaatsvervangende rechters die benoemd zijn in een rechtbank van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid rechtsgebied, blijven benoemd in de afdeling die het oorspronkelijk arrondissement vormde.

Art. 154.In elke rechtbank of parket van een nieuw rechtsgebied die door deze wet wordt opgericht wordt een nieuwe korpschef aangewezen voor een mandaat bedoeld in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek.

Magistraten die op de dag van de inwerkingtreding van deze wet aangewezen zijn in een mandaat van korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek bij een rechtbank van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid rechtsgebied en die niet aangewezen zijn in een nieuw mandaat bedoeld in het eerste lid, ontvangen voor de resterende duur van hun mandaat of tot op het ogenblik waarop zij voor het verstrijken van die termijn in een ander ambt of functie worden benoemd of aangewezen, de overeenkomstige wedde en de daaraan verbonden verhogingen en voordelen.

In afwijking van artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek, kan het eerste mandaat van deze korpschef niet worden hernieuwd.

Tijdens deze periode blijven zij hun titel op persoonlijke titel dragen en worden ze aangewezen als afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur in de afdeling waar ze mandaathouder waren. Gedurende die periode wordt er geen andere afdelingsvoorzitter aangewezen.

De korpschef die niet aangewezen wenst te worden in een functie bedoeld in het vierde lid, keert terug naar het ambt waarin hij voor zijn aanwijzing als korpschef was benoemd of aangewezen. Onverminderd de regels inzake het einde van het mandaat die op hem van toepassing zijn, ontvangt hij de wedde van deze functie.

De korpschef die de in het vierde lid bedoelde keuze maakt, deelt dit mee aan de Koning, uiterlijk twee maanden na de aanwijzing van de nieuwe korpschef, bedoeld in het eerste lid.

Art. 155.In afwijking van artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek wordt het eerste mandaat van de korpschefs die aangewezen waren in een rechtbank of een parket dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuwe uitgebreid rechtsgebied, niet hernieuwd. Afdeling 4. - Gerechtspersoneel

Art. 156.De referendarissen, parketjuristen, griffiers, secretarissen en andere personeelsleden van niveau A en B benoemd op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet in een rechtbank of parket van een arrondissement dat door deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid rechtsgebied, worden benoemd in het nieuwe arrondissement waarin hun oorspronkelijke rechtbank of parket gelegen was, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.

De personeelsleden van niveau C en D benoemd in een griffie, parketsecretariaat en steundienst, blijven verbonden aan de rechtbank of het parket waar ze voor de inwerkingtreding van deze wet waren benoemd en die nu een afdeling vormt.

Art. 157.Het gerechtspersoneel dat aangeworven is met een arbeidsovereenkomst, blijft verbonden aan de plaats van tewerkstelling die in hun arbeidsovereenkomst is vermeld. Zij kunnen in andere afdelingen worden tewerkgesteld op grond van een nieuw bijvoegsel bij de arbeidsovereenkomst.

Art. 158.Wanneer ingevolge de bepalingen van deze wet, door samenvoeging van de arrondissementen, meerdere hoofdgriffiers aanwezig zijn in een uitgebreide rechtbank of in vredegerechten, wordt een nieuwe hoofdgriffier benoemd in die rechtbank of in het arrondissement wat betreft de vredegerechten en de politierechtbank via de vergelijkende selectie bedoeld in artikel 262, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. De hoofdgriffiers die in functie zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling, kunnen deelnemen aan deze selectie.

De overige hoofdgriffiers behouden hun loon en dragen de eretitel van hun vroegere functie. De nieuwe hoofdgriffier wijst hen aan als afdelingsgriffier om hem bij te staan bij de leiding van de afdelingen of vredegerechten.

Art. 159.Wanneer ingevolge de bepalingen van deze wet, door samenvoeging van de arrondissementen, meerdere hoofdsecretarissen aanwezig zijn in een parket of auditoraat wordt een nieuwe hoofdsecretaris benoemd in dat parket of auditoraat via de vergelijkende selectie, bedoeld in artikel 265, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek. De hoofdsecretarissen in functie op de dag van de inwerkingtreding van deze bepaling, kunnen deelnemen aan deze selectie.

De overige hoofdsecretarissen behouden hun loon en dragen de eretitel van hun oude functie. De nieuwe hoofdsecretaris wijst hen aan als afdelingssecretaris om hem bij te staan bij in de leiding van de afdelingen. Afdeling 5. - Andere overgangsbepalingen

Art. 160.In afwijking van de artikelen 109, 111 tot 114, 116 en 118 van deze wet worden de kaders van de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken in het arrondissement Brussel bepaald overeenkomstig artikel 43, § 5 tot § 5quinquies, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Art. 161.In afwijking van artikel 513 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de gerechtsdeurwaarders die op de dag van de inwerkingtreding van deze wet in functie zijn, van rechtswege bevoegd in het uitgebreide arrondissement, zonder nieuwe benoeming. Zij behouden hun standplaats.

Art. 162.De notarissen die op de dag van de inwerkingtreding van deze wet in functie zijn, zijn van rechtswege bevoegd in het uitgebreide arrondissement, zonder nieuwe benoeming. Zij behouden hun standplaats. HOOFDSTUK 1 5. - Inwerkingtreding

Art. 163.De datum van inwerkingtreding van deze wet wordt bepaald door de Koning, in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en bij gebrek hieraan treedt deze wet in werking uiterlijk op 1 april 2014.

Art. 164.De artikelen 154, 155, 158 en 159 treden in werking de tiende dag volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers. 53-2858 - 2013/2014 : Nr. 1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Bijlagen.

Nrs. 3 tot 6 : Amendementen.

Nr. 7 : Verslag namens de commissie.

Nr. 8 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 9 : Amendementen ingediend in plenaire vergadering.

Nr. 10 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 17 juli 2013 Stukken van de Senaat. 5-2212 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer.

Nr. 2 : Amendementen. 5-2212 - 2013/2014 : Nr. 3 : Amendementen.

Nr. 4 : Verslag namens de commissie.

Nr. 5 : Tekst verbeterd door de commissie.

Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Handelingen van de Senaat : 14 november 2013.

^