gepubliceerd op 25 september 2002
Wet tot wijziging van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau
7 JULI 2002. - Wet tot wijziging van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, worden de woorden « wordt, op verzoek van en volgens de richtlijnen van de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, » vervangen door het woord « is ».
Art. 3.In artikel 3, 1°, van dezelfde wet wordt het woord « regering » vervangen door de woorden « de federale Regering of een gewestregering ».
Art. 4.Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 4.- De daden van koophandel die voortvloeien uit de artikelen 2 en 3, worden uitgeoefend door het Bureau, vertegenwoordigd door de directeur-generaal die in overeenstemming met de beslissingen van de raad van bestuur optreedt. »
Art. 5.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.- § 1. Het Bureau wordt bestuurd door een raad van bestuur die uit tien effectieve leden bestaat : a) twee leden aangewezen door de Vlaamse regering;b) twee leden aangewezen door de Waalse Regering;c) één lid aangewezen door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;d) vijf leden aangewezen door de federale Regering. Het lid aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dient tot een andere taalrol te behoren dan het vijfde lid aangewezen door de federale Regering.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering pleegt hiertoe overleg met de federale Regering.
Elke gewestregering en de federale Regering wijzen evenveel plaatsvervangers aan als de door hen aangewezen effectieve leden. § 2. De bestuurders worden aangewezen voor een termijn overeenstemmend met de termijn van hun respectieve regeringen.
In geval van vervanging van een lid van de raad van bestuur voor het normaal verstrijken van zijn mandaat, beëindigt de hiervoor benoemde plaatsvervanger het onderbroken mandaat. § 3. Het mandaat van bestuurder is hernieuwbaar. ».
Art. 6.In dezelfde wet wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 6bis . - De raad van bestuur verkiest uit zijn midden een voorzitter die behoort tot de leden aangewezen door de federale Regering en een ondervoorzitter die elkeen tot een verschillende taalrol behoren.
Bij staking van stemmen in de raad van bestuur is de stem van de voorzitter beslissend. »
Art. 7.In dezelfde wet wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 6ter . - De directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de personeelsleden van het Bureau worden door de raad van bestuur benoemd.
De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal behoren tot een verschillende taalrol. »
Art. 8.Artikel 7, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 7.Er wordt in de schoot van het Bureau een bestendig comité ingesteld dat bestaat uit de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en vier leden van de raad van bestuur.
Twee van de laatstgenoemde leden behoren tot de Nederlandse taalrol en de andere twee leden tot de Franse taalrol. Zij worden als volgt aangewezen : één lid van de vertegenwoordiging van elke gewestregering en één lid van de vertegenwoordiging van de federale Regering. »
Art. 9.Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 8.- De Koning, op voordracht van de Minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, en de gewestregeringen benoemen, ieder wat hem betreft, een regeringscommissaris. »
Art. 10.Artikel 9 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 10.- Het personeel van het Bureau kan uit de gewestadministraties en uit de federale administratie gedetacheerde ambtenaren omvatten. »
Art. 12.Artikel 11 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 11.- De administratieve uitgaven van het Bureau worden gedekt door een jaarlijkse toelage die op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken wordt uitgetrokken, en door retributies.
De Koning bepaalt de bedragen en de uitvoeringsregels van deze retributies, na advies van de raad van bestuur. Deze regels kunnen inzonderheid het Bureau machtigen om het verstrekken van diensten tijdelijk te schorsen in geval van niet-betaling.
De retributies kunnen inzonderheid worden ingevoerd bij de afgifte van certificaten, bij het sluiten van opslagcontracten, van aan- en verkoopcontracten of van steuncontracten.
De retributies kunnen worden opgelegd aan marktdeelnemers die landbouwproducten voorbrengen, verwerken, opslaan, kopen, verkopen, invoeren, uitvoeren of doorvoeren. ».
Art. 13.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 13.- De raad van bestuur van het Bureau bepaalt het bedrag van de vergoedingen of vergeldingen die het mag eisen om geheel of ten dele de kosten in verband met de door het Bureau voor rekening van derden verrichte prestaties te dekken. »
Art. 14.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 14.- De Koning bepaalt, in overleg met de gewesten, de uitvoeringsregels met betrekking tot de werking van het Bureau en de raad van bestuur. »
Art. 15.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 7 juli 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _____ (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-1289-2000/2001 : Nr.1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendement. 50-1289-2001/2002 : Nr. 3 : Advies van de Raad van State.
Nr. 4 : Amendementen.
Nr. 5 : Verslag.
Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Nr. 8 : Gecoördineerde tekst.
Integraal verslag : 21 februari 2002.
Stukken van de Senaat : 2-1060-2001/2002 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 5 : Amendementen.
Nr. 6 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 16 mei 2002.