Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 mei 2006
gepubliceerd op 24 mei 2006

Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011224
pub.
24/05/2006
prom.
01/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/01/2006011224/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11 § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op de gecoördineerde wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, inzonderheid op artikel 6ter, ingevoegd bij de wet van 7 juli 2002, en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het protocol nr. 92 van 5 april 2006 van Sectorcomité IV-Economie;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 24 november 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 25 januari 2006;

Gelet op advies nr. 37.364/3 van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2004 en op advies nr. 37.969/3 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van dit koninklijk besluit zijn de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het geldelijke statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, van toepassing op de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal.

Zij worden gelijkgesteld met een leidend en een adjunct-leidend ambtenaar.

Art. 2.De betrekkingen van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal worden vacant verklaard door de raad van bestuur. Deze laatste doet een oproep tot de kandidaten via een publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Deze publicatie vermeldt onder meer de vacante betrekking, de overheid waarbij en de termijn binnen dewelke de kandidatuur moet worden ingediend, de algemene voorwaarden die vereist zijn om te worden benoemd, alsook de taken die deel uitmaken van de toe te wijzen betrekking.

Art. 3.Om in de betrekking van directeur-generaal of adjunct- directeur-generaal te worden benoemd, moet men : 1°) Belg zijn; 2°) zijn/haar gedrag moet beantwoorden aan de vereisten van de functie; 3°) zijn/haar burgerlijke en politieke rechten genieten; 4°) aan de wetten op de militie hebben voldaan; 5°) houder zijn van een basisdiploma van de tweede cyclus van universitair onderwijs of van onderwijs van het lange type of houder zijn van een graad van niveau A of benoemd zijn in een vakklasse van niveau A; 6°) 12 jaar nuttige beroepservaring hebben in het domein van de landbouw of voedingsindustrie gestaafd met de nodige bewijzen.

Art. 4.De kandidaten worden op basis van de volgende criteria geëvalueerd : 1°) een uitgesproken capaciteit om een organisatie te leiden, zowel op strategisch vlak als op het vlak van het interne bestuur, en om de opdrachten van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau te vervullen; 2°) communicatievaardig zijn en in staat zijn nauwe professionele banden te onderhouden met alle deelnemende partijen; 3°) in staat zijn een ploeg te leiden en te motiveren in een nationale en Europese context; 4°) ervaring met het beheer van human resources binnen een organisatie; 5°) een goede kennis hebben van de instellingen en het beleid van de Gemeenschap met betrekking tot de activiteiten van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau met inbegrip van een diepgaande kennis van de landbouwregelgeving van de Europese Gemeenschap; 6°) ervaring inzake financieel beheer hebben, door over kennis te beschikken van de werkingsregels van een betaalorgaan in de zin van de regelgeving van de Europese Gemeenschap met betrekking tot de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; 7°) een goede kennis hebben van de administratieve en budgettaire praktijken in de openbare sector.

Selectieprocedure

Art. 5.§ 1. De raad van bestuur gaat over tot de benoeming van de directeur-generaal en van de adjunct-directeur-generaal na het advies van een selectiecomité. § 2. De leden van dit selectiecomité worden aangewezen door de raad van bestuur. § 3. Binnen het selectiecomité wordt de taalpariteit nageleefd. § 4. De secretaris of een lid van dit selectiecomité zal het bewijs leveren van zijn kennis van het Frans of het Nederlands overeenkomstig de bepalingen van artikel 43, § 3, 3°, van de gecoördineerde wet van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken.

Art. 6.Geen enkel lid van de raad van bestuur, het bestendig comité of het selectiecomité mag deelnemen aan de beraadslaging of stemming tijdens de selectieprocedure zodra de oproep tot de kandidaten is gedaan en hij of zij kandida(a)t(e) is.

Geldelijk statuut

Art. 7.De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal krijgen respectievelijk de weddenschalen A 51 en A 42.

Art. 8.Onze Minister van Middenstand en Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^