Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 december 2002
gepubliceerd op 31 december 2002

Wet tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2002010139
pub.
31/12/2002
prom.
27/12/2002
ELI
eli/wet/2002/12/27/2002010139/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 DECEMBER 2002. - Wet tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOODSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In artikel 259decies, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de woorden « van artikel 360ter » vervangen door de woorden « van artikel 360quater ».

Art. 3.Artikel 355 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998, 29 april 1999 en 15 juni 2001 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt «

Artikel 355.De wedden van de magistraten van de Rechterlijke Orde worden bepaald als volgt : Hof van Cassatie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel waarvan het rechtsgebied ten minste 250 000 inwoners telt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel waarvan het rechtsgebied minder dan 250 000 inwoners telt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vredegerechten en politierechtbanken bedoeld in artikel 3 van het bijvoegsel bij dit Wetboek : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In artikel 357 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 28 maart 2000 en 15 juni 2001 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 4°, en tweede lid, wordt het bedrag « 60.486,06 EUR » vervangen door het bedrag « 62.905,54 EUR »; 2° in § 2, derde lid, worden de bedragen 4.238,98 EUR » en « 2.119,49 EUR » respectievelijk vervangen door de bedragen « 4.239,00 EUR » en « 2119,50 EUR ».

Art. 5.Artikel 360 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 27 december 1994, 29 april 1999 en 15 juni 2001 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bevestigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 360.De wedden van de vrederechters, van de rechters in de politierechtbank, van de toegevoegde vrederechters en van de toegevoegde rechters in de politierechtbank worden na een periode van drie, zes, negen, twaalf, vijftien en achttien jaren nuttige anciënniteit, verhoogd met een bedrag van 2.283,39 EUR. De wedden van de andere magistraten worden na dezelfde perioden verhoogd met een bedrag van 2.354,45 EUR. De verhoging van de wedde toegekend na de periode van vijftien jaren nuttige anciënniteit bedraagt evenwel 3.224,34 EUR voor de rechters in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank, in de rechtbank van koophandel, voor de toegevoegde rechters in die rechtbanken, de substituten-procureur des Konings, de substituten-arbeidsauditeur, de toegevoegde substituten-procureur des Konings en de toegevoegde substituten-arbeidsauditeur. ».

Art. 6.Artikel 360 bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1991, vervangen bij de wet van 15 juni 2001 en bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : « Artikel 360bis . Aan de magistraten worden de volgende cumulatieve weddebijslagen toegekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.In hetzelfde Wetboek wordt in de plaats van artikel 360ter, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, dat artikel 360quater wordt, een nieuw artikel 360ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 360ter.Voor het vaststellen van de nuttige anciënniteit bedoeld in de artikelen 360 en 360bis, worden in aanmerking genomen : 1° de periode gedurende dewelke een ambt als werkend magistraat of als magistraat- plaatsvervanger is uitgeoefend en waarvoor een wedde of een vergoeding is toegekend;2° de prestaties bedoeld in artikel 365, § 2. Bij elke benoeming of aanwijzing, wordt de wedde van de magistraat vastgesteld overeenkomstig de geldelijke loopbaan verbonden aan de nieuwe uitgeoefende functies, zoals bepaald door de artikelen 355, 360 en 360bis, in functie van de nuttige anciënniteit bereikt op het ogenblik van die benoeming of die aanwijzing.

De weddeverhogingen bedoeld in artikel 360 en de weddebijslagen bedoeld in artikel 360bis gaan in op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de nuttige anciënniteit wordt verworven.

De tijd dat de belanghebbende zijn wedde niet heeft genoten, wordt niet meegerekend. ».

Art. 8.Artikel 365, § 2, d) van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 1974 en 6 augustus 1993, wordt aangevuld als volgt : « Onder voorbehoud van de toepassing van de bepaling van punt a), komt echter de als benoemingsvoorwaarde vereiste ervaring in de privé-sector of als zelfstandige, slechts in aanmerking voor een maximumduur van zes jaar vanaf 1 januari 2003. » HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 9.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002, met uitzondering van artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2001.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Minster van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-1911 - 2001/2002 : Nr. 1 : Wetsontwerp.

Nrs 2 tot 4 : Amendementen.

Nr. 5 : Advies van de Hoge Raad van de Justitie.

Nrs 6 tot 9 : Amendementen.

Nr. 10 : Verslag.

Nr. 11 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 12 : Tekst aangenomen in plenaire vergaderingen en overgezonden aan de Senaat Integraal Verslag : 28 november 2002.

Stukken van de Senaat : 2-1371 - 2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag.

Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en van de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Handelingen van de Senaat : 19 december 2002.

^