gepubliceerd op 30 juni 1999
Wet tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek
29 APRIL 1999. - Wet tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2.In artikel 355 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de derde onderafdeling : a) worden de woorden « 500 000 inwoners » vervangen door de woorden « 250 000 inwoners »;b) wordt het woord « Ondervoorzitter » vervangen door de woorden « Ondervoorzitter en eerste substituut »;2° in de vierde onderafdeling : a) worden de woorden « 500 000 inwoners » vervangen door de woorden « 250 000 inwoners »;b) wordt na de woorden « Voorzitter van de rechtbank, procureur des Konings en arbeidsauditeur » het bedrag 1 817 201 frank vervangen door het bedrag 1 894 374 frank;c) wordt het woord « Ondervoorzitter » vervangen door de woorden « Ondervoorzitter en eerste substituut ».
Art. 3.Artikel 357 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, wordt vervangen als volgt : « Art. 357, § 1. Toegekend worden : 1° een weddebijslag van 53 429 frank aan de afdelingsvoorzitters in het Hof van Cassatie;2° een weddebijslag van 105 000 frank aan de jeugdrechters tijdens de duur van hun ambtsuitoefening;deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend; 3° een weddebijslag van 170 000 frank aan de onderzoeksrechters tijdens de duur van hun ambtsuitoefening;deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend; 4° een weddebijslag van 105 000 frank aan de substituut-procureurs des Konings gespecialiseerd in fiscale aangelegenheden;de cumulatie van deze weddebijslag met de wedde en de weddebijslagen bedoeld in artikel 360bis mag 2 440 000 frank niet overschrijden; 5° een weddebijslag van 105 000 frank aan de eerste substituten-procureurs des Konings die de titel van auditeur voeren; deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend. § 2. Aan de substituut-procureurs des Konings die ingeschreven staan op de rol van de wachtprestaties en die daadwerkelijk per jaar ten minste achttien nachtprestaties of prestaties tijdens de weekends en de feestdagen leveren, wordt een premie toegekend van 12 000 frank per maand betaalbaar op het einde van het gerechtelijk jaar. Onder prestatie wordt een doorlopende dienst van twaalf uur verstaan. De eerste substituten bekomen onder dezelfde voorwaarden een premie van 6 000 frank.
Vanaf het vierentwintigste jaar nuttige anciënniteit wordt de aan de substituten toegekend premie gehalveerd. § 3. Aan de magistraten die worden aangewezen als stagemeester, wordt een premie toegekend van 3 000 frank per maand betaalbaar op het einde van het gerechtelijk jaar mits deze functie minimum drie maanden werd uitgeoefend. »
Art. 4.In artikel 358 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « onderzoeksrechter, jeugdrechter, jeugdrechter in hoger beroep en eerste substituut » vervangen door de woorden « onderzoeksrechter en jeugdrechter ».
Art. 5.Artikel 360, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997, wordt vervangen als volgt : « De wedden van de magistraten worden verhoogd als volgt (in franken) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 6.Artikel 360bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1991 en vervangen bij de wet van 3 april 1997, wordt vervangen als volgt : «
Art. 360bis.Aan de magistraten worden de volgende weddebijslagen toegekend (in franken) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 7.Artikel 362 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 2 augustus 1974, wordt aangevuld met het volgende lid : « Het eerste lid is eveneens van toepassing op de premies bedoeld in artikel 357, §§ 2 en 3. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 15 juni 1899 inhoudende Titel II van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger
Art. 8.In artikel 152 van de wet van 15 juni 1899 inhoudende Titel II van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger, vervangen bij de wet van 2 juli 1969, worden de woorden « 500 000 inwoners » vervangen door de woorden « 250 000 inwoners ».
Art. 9.In artikel 152bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1969, vervallen de woorden « in de rechtbanken met een kleiner bevolkingscijfer dan ten minste 500 000 inwoners ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 18 maart 1998 tot instelling van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling
Art. 10.In artikel 4, § 3, tweede lid, van de wet van 18 maart 1998 tot instelling van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, vervallen de woorden « met drie jaar ambtsuitoefening in een rechtbank waarvan het rechtsgebied ten minste 500 000 inwoners telt ».
Art. 11.In artikel 6, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, vervallen de woorden « met drie jaar ambtsuitoefening in een rechtbank waarvan het rechtsgebied ten minste 500 000 inwoners telt ». HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling
Art. 12.Tot de datum van inwerkingtreding van de wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van procureurs des Konings, gelden voor de substituut-procureurs-generaal en de substituten-generaal de volgende regels : 1° de verhoging van de wedde na 15 jaar nuttige anciënniteit bedraagt, in afwijking van artikel 360, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, 94 978 frank in plaats van 154 978 frank;2° de weddebijslag na 21 jaar nuttige anciënniteit bedraagt, in afwijking van artikel 360bis van het Gerechtelijk Wetboek, 76 657 frank in plaats van 112 657 frank. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 13.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2000.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 29 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel van de de heren du Bus de Warnaffe, Vandeurzen, Giet, Verwilghen, Duquesne, Landuyt, Bourgeois en Maingain nr. 2030/1. - Verslag nr. 2030/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat nr. 2030/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 17 en 18 maart 1999.
Senaat.
Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers nr. 1324/1. - Verslag nr. 1324/2. - Tekst aangenomen door de commissie nr.1324/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd nr. 1324/4.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 april 1999.