gepubliceerd op 01 april 2000
Wet tot wijziging van de rechterlijke organisatie ten gevolge van de invoering van een procedure van onmiddellijke verschijning
28 MAART 2000. - Wet tot wijziging van de rechterlijke organisatie ten gevolge van de invoering van een procedure van onmiddellijke verschijning (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2.Artikel 76 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid : In de afdeling van de correctionele rechtbank worden een of meer kamers onder meer bevoegd voor de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces verbaal. ».
Art. 3.In artikel 86bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998, wordt het woord « tiende » vervangen door het woord « achtste ».
Art. 4.In artikel 91 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 3 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het tweede lid wordt als volgt aangevuld : « of de oproeping ».2° Het volgende lid wordt tussen het zesde en zevende lid ingevoegd : « Wanneer de beklaagde wordt opgeroepen voor de correctionele rechtbank in het kader van een procedure tot onmiddellijke verschijning zoals bedoeld in artikel 216quinquies van het Wetboek van strafvordering, kan hij dit verzoek ten laatste uiten voor zijn eerste verhoor door de rechter ten gronde.».
Art. 5.Artikel 357, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 29 april 1999, wordt aangevuld als volgt : « 6° een weddebijslag van 105 000 frank aan de toegevoegde rechters bedoeld in artikel 86bis en aan de toegevoegde substituut-procureurs des Konings; deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend. ». HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting
Art. 6.In de tabel III « Rechtbanken van eerste aanleg » gevoegd bij dezefde wet, vervangen bij de wet van 20 juli 1998, wordt de kolom met als opschrift « Toegevoegde-substituut-procureurs des Konings/Per Rechtsgebied » vervangen door de volgende kolom : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 7.Deze wet treedt in werking op een datum door de Koning te bepalen en ten laatste op 3 april 2000, met uitzondering van de artikelen 3 en 6 die in werking treden op de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en van artikel 5 dat in werking treedt op 1 juni 2000.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000 Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden : 50-307/1 : Wetsontwerp. 50-307/2 : Amendementen. 50-307/3 : Amendementen. 50-307/4 : Verslag van de commissie voor de justitie. 50-307/5 : Tekst aangenomen door de commissie voor de justitie. 50-307/6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 februari 2000.
Senaat : Parlementaire bescheiden : 2-348/1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 2-348/2 : Amendementen. 2-348/3 : Verslag van de commissie voor de justitie. 2-348/4 : Tekst aangenomen door de commissie voor de justitie. 2-348/5 : Amendementen. 2-348/6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering.
Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 23 maart 2000.