Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 17 augustus 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen

bron
ministerie van justitie
numac
2001009702
pub.
17/08/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001009702/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 76, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2000, de artikelen 77 en 78, artikel 79, vervangen bij de wet van 18 juli 1991 en gewijzigd bij de wetten van 21 januari 1997 en 22 december 1998, artikel 80, vervangen bij de wet van 22 december 1998, artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, artikel 89, vervangen bij de wet van 17 februari 1997, artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, artikel 91, vervangen bij de wet van 3 augustus 1992 en gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1994 en 28 maart 2000, artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1974, 25 juli 1985 en vervangen bij de wet van 3 augustus 1992, artikel 93, artikel 94, gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, de artikelen 95 tot 97, artikel 334, artikel 335, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1985 en op de artikelen 336, 337, 338 en 339;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 augustus 1994 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Antwerpen, van de procureur-generaal te Antwerpen, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, van de procureur des Konings te Mechelen, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Mechelen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen bestaat uit vijftien kamers, waarvan acht kamers voor burgerlijke zaken, vijf kamers voor correctionele zaken en twee kamers zitting houdend als jeugdrechtbank.

Art. 2.Met uitzondering van de eerste en de negende kamer die uit drie rechters samengesteld zijn, bestaan de kamers uit één rechter.

Art. 3.De eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde en de zevende kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken.

De achtste kamer neemt kennis van de zaken die tot de bevoegdheid van de beslagrechter behoren.

De negende, de tiende, de elfde en de twaalfde kamer nemen kennis van de strafzaken.

De dertiende kamer houdt zitting als raadkamer.

De veertiende en de vijftiende kamer houden zitting als jeugdrechtbank.

Art. 4.De kamers houden zitting als volgt : -de eerste kamer, op dinsdag om 9 uur en op de eerste en derde woensdag van de maand om 9 uur 30; - de tweede kamer, op maandag om 9 uur; - de derde kamer, op donderdag om 9 uur; - de vierde kamer, op woensdag om 9 uur; - de vijfde kamer, op dinsdag om 9 uur; - de zesde kamer, op dinsdag om 10 uur; - de zevende kamer, op dinsdag om 10 uur; - de achtste kamer, op vrijdag om 8 uur 45; - de negende kamer, op vrijdag en op de tweede en de vierde woensdag van de maand om 9 uur, en voor de zaken houdende toepassing van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, elke werkdag om 14 uur; - de tiende kamer, op maandag om 9 uur en, voor de zaken houdende toepassing van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, elke werkdag om 14 uur; - de elfde kamer, op woensdag om 9 uur; - de twaalfde kamer, op donderdag om 9 uur; - de dertiende kamer, op dinsdag, woensdag en vrijdag en zo nodig, elke andere werkdag om 9 uur; ingeval deze andere werkdag een maandag is of een dag die volgt op een feestdag, dan begint de zitting om 14 uur; - de veertiende kamer, op de eerste dinsdag van de maand en de eerste en tweede woensdag van de maand om 14 uur, alsmede de tweede dinsdag van de maand om 9 uur; - de vijftiende kamer, de derde dinsdag van de maand en de derde, vierde en vijfde woensdag van de maand om 14 uur, alsmede de vierde dinsdag van de maand om 9 uur.

De zittingen van de burgerlijke en correctionele kamers duren tenminste drie uur, rolregeling en uitspraak van de vonnissen niet inbegrepen, tenzij de rol voordien is uitgeput.

Art. 5.De voorzitter van de rechtbank houdt zitting in kort geding op maandag en donderdag om 8 uur 45; voor de door de wet voorgeschreven verschijningen in de procedure van echtscheiding en scheiding van tafel en bed bij onderlinge toestemming, houdt hij zitting op maandag om 14 uur.

Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op vrijdag om 10 uur.

Art. 6.De kamers kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en uren bepalen, met instemming van de voorzitter van de rechtbank.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank kan, zo de behoeften van de dienst het vereisen, en na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden, waarvoor hij de dagen en uren bepaalt.

Art. 8.Wanneer de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal kamers en de bevoegdheden ervan wijzigen.

Art. 9.De inleidingen geschieden : 1° voor de burgerlijke rechtbank : a) inzake burgerlijke rechtsvorderingen, die overeenkomstig artikel 91, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden toegewezen aan een kamer met drie rechters, voor de eerste kamer op dinsdag;b) inzake echtscheidingen en burgerlijke rechtsvorderingen in de aan het openbaar ministerie verplicht mede te delen zaken, met uitzondering van de onder a) hierboven bedoelde vorderingen, voor de derde kamer op donderdag;c) inzake de burgerlijke rechtsvorderingen die niet bedoeld zijn onder a) en b) hierboven, voor de tweede kamer op maandag;d) voor de zaken die tot de bevoegdheid van de beslagrechter behoren, voor de achtste kamer op vrijdag;2° inzake rechtstreekse dagvaarding in strafzaken, op de zittingen van de bevoegde correctionele kamers, mits de dagvaardende partij het openbaar ministerie voorafgaandelijk verwittigt en deze laatste ten minste drie dagen voor de zitting inzage krijgt van de stukken;3° inzake kort geding : voor de voorzitter van de rechtbank op de zitting van maandag en donderdag;4° voor de jeugdrechtbank : a) inzake maatregelen, op de zitting van de eerste dinsdag en woensdag van de maand van de veertiende kamer en op de zitting van de derde dinsdag en woensdag van de maand van de vijftiende kamer;b) in de zaken die niet bedoeld zijn onder a) hierboven, op de zitting van de tweede dinsdag en woensdag van de maand van de veertiende kamer en op de zitting van de vierde dinsdag en de vierde en de vijfde woensdag van de maand van de vijftiende kamer;5° voor het bureau voor rechtsbijstand, op de zitting van vrijdag.

Art. 10.De voorzitter van de rechtbank verdeelt de burgerlijke zaken.

De strafzaken worden, op voorstel van de procureur des Konings, door de voorzitter van de rechtbank toebedeeld.

Art. 11.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen.

De zaken worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die met dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings.

Wanneer de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling dit vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken of aan een onderzoeksrechter een zaak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.

Art. 12.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 tot 339 van het Gerechtelijk Wetboek.

Hij maakt de lijst op van de magistraten die er zitting zullen houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die lijst wijzigen, met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 13.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep en van de procureur des Konings.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 22 augustus 1994 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, wordt opgeheven.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2001.

Art. 16.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^