gepubliceerd op 24 maart 2014
Wet houdende wijziging van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde
21 MAART 2014. - Wet houdende wijziging van de wet van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2013 pub. 10/12/2013 numac 2013009534 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde sluiten tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In de wet van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2013 pub. 10/12/2013 numac 2013009534 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde sluiten tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde, wordt een artikel 143/1 ingevoegd, luidende: "
Artikel 143/1.In afwachting van de bijzondere reglementen bedoeld in artikel 88 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 25, en in artikel 106 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 36, blijven de bijzondere reglementen van de hoven en rechtbanken die van toepassing zijn op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing, naargelang het geval, in de afdeling, de rechtbank of het hof tot de aanneming van een beschikking die het nieuwe bijzonder reglement vaststelt door de voorzitter van de rechtbank of de eerste voorzitter van het hof, en uiterlijk drie maanden na de indiensttreding van de korpschef.
Het koninklijk besluit van 10 augustus 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2001 pub. 17/08/2001 numac 2001009701 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Ieper type koninklijk besluit prom. 10/08/2001 pub. 17/08/2001 numac 2001009702 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen type koninklijk besluit prom. 10/08/2001 pub. 17/08/2001 numac 2001009699 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Namen type koninklijk besluit prom. 10/08/2001 pub. 17/08/2001 numac 2001009705 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het aantal, de dagen en de duur van de gewone zittingen van de vredegerechten en van de politierechtbanken van het Rijk sluiten tot vaststelling van het aantal, de dagen en de duur van de gewone zittingen van de vredegerechten en van de politierechtbanken van het Rijk, blijft van toepassing tot de aanneming van een beschikking die het nieuwe bijzonder reglement vaststelt, naargelang het geval, door de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank of door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, en uiterlijk drie maanden na de indiensttreding van de korpschef.
Zodra de in het eerste of het tweede lid bedoelde beschikking is aangenomen, brengt de voorzitter van de rechtbank, de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank of de eerste voorzitter van het hof de minister van Justitie hiervan op de hoogte.".
Art. 3.Artikel 147 van dezelfde wet wordt aangevuld met drie leden, luidende: "De houders van een definitief adjunct-mandaat dat loopt op de datum van inwerkingtreding van deze wet, behouden dat mandaat bij de rechtbank of het parket waar ze benoemd zijn, in voorkomend geval in overtal. De houders van een niet-definitief adjunct-mandaat of van een bijzonder mandaat dat loopt op deze datum behouden dat mandaat en worden geacht het uit te oefenen vanaf het ogenblik waarop zij zijn aangewezen in dit mandaat. In voorkomend geval behouden zij het niet-definitieve adjunct-mandaat in overtal.
De rechters en de toegevoegde rechters in de politierechtbank die op de datum van de inwerkingtreding van deze wet benoemd zijn in de politierechtbank van Halle zijn van rechtswege benoemd in de politierechtbank van Vilvoorde, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.
De rechters en de toegevoegde rechters in de politierechtbank die op de datum van de inwerkingtreding van deze wet benoemd zijn in de politierechtbank van Vilvoorde zijn van rechtswege benoemd in de politierechtbank van Halle, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging.
De magistraten die van rechtswege in een nieuwe rechtbank of een nieuw parket benoemd zijn zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging behouden de anciënniteit verworven in de rechtbanken of parketten die de nieuwe rechtbank of het nieuwe parket uitmaken.".
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 149/1 ingevoegd, luidende: "
Artikel 149/1.Tot de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank in dienst treden, worden de bevoegdheden die hen zijn toegekend krachtens deze wet uitgeoefend door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.".
Art. 5.In dezelfde wet wordt artikel 153 aangevuld met een lid, luidende: "De rechters in sociale zaken en de rechters in handelszaken wier benoemingsprocedure lopende is op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet worden benoemd in de afdeling die vermeld staat in de oproep tot kandidaten waarop ze hebben geantwoord.".
Art. 6.Artikel 154 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt: "Art 154. § 1. In elke rechtbank of elk parket van een nieuw rechtsgebied dat bij deze wet wordt opgericht, wordt een nieuwe korpschef aangewezen voor een mandaat bedoeld in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek.
Magistraten die op de dag van de inwerkingtreding van deze wet aangewezen zijn in een mandaat van korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek bij een rechtbank van een arrondissement dat overeenkomstig deze wet deel uitmaakt van een nieuw uitgebreid rechtsgebied, en die niet aangewezen zijn in een nieuw mandaat bedoeld in het eerste lid, ontvangen voor de resterende duur van hun mandaat of tot op het ogenblik waarop zij voor het verstrijken van die termijn in een ander ambt of functie worden benoemd of aangewezen, de overeenkomstige wedde alsook de daaraan verbonden verhogingen en voordelen.
Tijdens deze periode blijven zij hun titel op persoonlijke titel dragen en worden ze aangewezen als afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur in de afdeling waar ze mandaathouder waren. Gedurende die periode wordt er geen andere afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur aangewezen.
De regels bedoeld in artikel 259quater, §§ 4 en 5, tweede tot vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek zijn op hen van toepassing, voor zover zij het mandaat van afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur uitoefenen tot de datum waarop hun mandaat als korpschef zou zijn verstreken.
De korpschef die niet aangewezen wenst te worden in een functie bedoeld in het derde lid, keert terug naar het ambt of de functie waarin hij voor zijn aanwijzing als korpschef was benoemd of aangewezen. Onverminderd de regels inzake het einde van het mandaat die op hem van toepassing zijn, ontvangt hij de wedde van deze functie of dit ambt.
De korpschef die de in het derde lid bedoelde keuze maakt, deelt dit mee aan de Koning, uiterlijk twee maanden na de aanwijzing van de nieuwe korpschef bedoeld in het eerste lid.
Wanneer het aantal afdelingsvoorzitters in de rechtbanken van koophandel of in de arbeidsrechtbanken, of het aantal afdelingsauditeurs teruggebracht wordt tot het aantal waarin de personeelsformatie voorziet, bepaalt de korpschef welke afdelingsvoorzitter of afdelingsauditeur die functie uitoefent in de afdelingen zonder afdelingsvoorzitter of afdelingsauditeur. § 2. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Eupen wiens mandaat loopt op 1 april 2014 oefent ambtshalve, vanaf die datum, de bevoegdheden van de voorzitter van de rechtbank van koophandel en van de arbeidsrechtbank te Eupen uit.
De procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Eupen wiens mandaat loopt op 1 april 2014 oefent ambtshalve, vanaf die datum, de bevoegdheden van de arbeidsauditeur te Eupen uit.
In geval van weigering brengt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Eupen of de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Eupen de minister van Justitie daarvan op de hoogte binnen twee maanden na de inwerkingtreding van de wet van 21 maart 2014 houdende wijziging van de wet van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2013 pub. 10/12/2013 numac 2013009534 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde sluiten tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde. In dat geval keren zij ambtshalve terug naar het ambt of de functie waarin zij benoemd of aangewezen waren vóór hun aanwijzing als korpschef en wordt de plaats van voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of procureur des Konings vacant verklaard. § 3. Bij de eerste aanwijzing van de voorzitters van de vrederechters en rechters in de politierechtbank ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet, worden de personen die aangewezen worden in een mandaat van voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank en die niet de hoedanigheid hebben van vrederechter of rechter in de politierechtbank tegelijkertijd benoemd als rechter in de politierechtbank.".
Art. 7.In dezelfde wet wordt een artikel 154/1 ingevoegd, luidende: "Art 154/1. Een korpschef wiens mandaat eindigt tussen de bekendmaking van deze wet en de aanwijzing van een korpschef van de nieuwe rechtbank of het nieuwe parket, behoudt met zijn instemming zijn mandaat en wordt vanaf de inwerkingtreding van deze wet afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur van de afdeling waarvan hij korpschef was en dit tot op het ogenblik waarop de korpschef van de nieuwe rechtbank of het nieuwe parket in functie treedt. Na deze periode zijn de regels inzake het einde van het mandaat van korpschef op hem van toepassing. Indien de uittredende korpschef niet instemt, wijst hij een vervanger aan.
In de rechtbanken of parketten waar op de dag van de inwerkingtreding van deze wet geen korpschef in functie is, wordt de waarnemend korpschef, waarnemend afdelingsvoorzitter, afdelingsprocureur of afdelingsauditeur vanaf de inwerkingtreding van deze wet en dit tot het ogenblik waarop de korpschef bedoeld in artikel 154, § 1, eerste lid, in functie treedt.
In afwachting dat de aangewezen voorzitter van de nieuwe rechtbank van eerste aanleg of de nieuwe rechtbank van koophandel zijn ambt opneemt, wijst de eerste voorzitter van het hof van beroep onder de raadsheren van het hof van beroep die geen kandidaat zijn voor de functie van korpschef, een waarnemend voorzitter aan van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel. Bij ontstentenis daarvan oefent hijzelf de functie uit.
In afwachting dat de aangewezen korpschef van de nieuwe arbeidsrechtbank zijn ambt opneemt, wijst de eerste voorzitter van het arbeidshof onder de raadsheren van het arbeidshof die geen kandidaat zijn voor de functie van korpschef, een waarnemend voorzitter aan van de arbeidsrechtbank. Bij ontstentenis daarvan oefent hijzelf de functie uit.
In afwachting dat de aangewezen procureur des Konings van het nieuwe parket van de procureur des Konings zijn ambt opneemt, wijst de procureur-generaal bij het hof van beroep onder de leden van het parket-generaal die geen kandidaat zijn voor de functie van korpschef, een waarnemend procureur des Konings aan. Bij ontstentenis daarvan oefent hijzelf de functie uit.
In afwachting dat de aangewezen arbeidsauditeur van het nieuwe arbeidsauditoraat zijn ambt opneemt, wijst de procureur-generaal bij het hof van beroep onder de leden van het auditoraat-generaal die geen kandidaat zijn voor de functie van korpschef, een waarnemend arbeidsauditeur aan. Bij ontstentenis daarvan oefent hijzelf de functie uit.".
Art. 8.In artikel 158 van dezelfde wet, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een nieuwe hoofdgriffier wordt benoemd in elke nieuwe rechtbank, bij de rechtbank van eerste aanleg te Eupen, alsook in het arrondissement wat betreft de vredegerechten en de politierechtbank. In afwijking van artikel 274 van het Gerechtelijk Wetboek wordt in de vacante betrekking voorzien door een beroep te doen op het gerechtspersoneel dat voldoet aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A3 in het niveau A en dat er aanspraak op kan maken door bevordering, of op het gerechtspersoneel dat reeds benoemd is in de vakklasse A3 met de titel van hoofdgriffier.".
Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 158/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 158/1.De eerste voorzitter van het hof van beroep wijst onder de vastbenoemde hoofdgriffiers degenen aan die tot de eedaflegging van de hoofdgriffier van de nieuwe rechtbank de taken van hoofdgriffier zullen uitoefenen in respectievelijk de nieuwe rechtbank van eerste aanleg en de nieuwe rechtbank van koophandel.
Bij ontstentenis van een benoemde hoofdgriffier, wijst de eerste voorzitter een waarnemend hoofdgriffier aan uit de aanwezige griffiers en griffiers hoofden van dienst. Deze dient te voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A3 in het niveau A. Bij ontstentenis daarvan wordt een waarnemend hoofdgriffier gekozen uit de griffiers en griffiers hoofden van dienst die voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A2 in het niveau A. De eerste voorzitter van het arbeidshof is op dezelfde wijze bevoegd voor de aanwijzing van een waarnemend hoofdgriffier voor de arbeidsrechtbank.
In afwachting van de benoeming van een hoofdgriffier voor de vredegerechten en de politierechtbank in het arrondissement behouden de hoofdgriffiers van de vredegerechten en politierechtbanken hun bevoegdheid.".
Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 158/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 158/2.De eerste voorzitter van het hof van beroep wijst onder de vastbenoemde hoofdgriffiers die voldoen aan de taalvoorwaarden bedoeld in artikel 54, § 4, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtzaken, degene aan die tot de eedaflegging van de hoofdgriffier van Eupen de bevoegdheden zal uitoefenen van hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg, van de rechtbank van koophandel, van de arbeidsrechtbank, van de politierechtbank en van de vredegerechten te Eupen.
De voormalige hoofdgriffiers in functie van deze rechtbanken staan hem bij. Zij behouden hun loon en op persoonlijke titel de graad van hoofdgriffier.".
Art. 11.In dezelfde wet wordt een artikel 158/3 ingevoegd, luidende: "Art 158/3. De hoofdgriffiers van de politierechtbanken van Vilvoorde en Halle behouden hun bevoegdheid. Wanneer de functie van hoofdgriffier in een van de twee rechtbanken openvalt, wordt de hoofdgriffier van de andere rechtbank eveneens hoofdgriffier in de rechtbank waar de functie van hoofdgriffier is opengevallen. Wanneer beide functies openvallen, wordt één hoofdgriffier voor beide rechtbanken benoemd.".
Art. 12.Artikel 159, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt: "Er wordt een nieuwe hoofdsecretaris benoemd in elk nieuw parket of arbeidsauditoraat en bij het parket van Eupen, Charleroi en Bergen. In afwijking van artikel 274 van het Gerechtelijk Wetboek wordt in de vacante betrekking voorzien door een beroep te doen op het gerechtspersoneel dat voldoet aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A3 in het niveau A en dat er aanspraak op kan maken door bevordering, of op het gerechtspersoneel dat reeds benoemd is in de klasse A3 met de titel van hoofdsecretaris.".
Art. 13.In dezelfde wet wordt een artikel 159/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 159/1.De procureur-generaal wijst een benoemde hoofdsecretaris aan die tot de eedaflegging van de hoofdsecretaris van het nieuwe parket of het nieuwe arbeidsauditoraat de functie van hoofdsecretaris zal uitoefenen in dit parket of dit auditoraat.
Bij ontstentenis van een benoemde hoofdsecretaris wijst de procureur-generaal een waarnemend hoofdsecretaris aan uit de aanwezige secretarissen en secretarissen hoofden van dienst. Deze dient te voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A3 in het niveau A. Bij ontstentenis daarvan wordt een waarnemend hoofdsecretaris gekozen uit de secretarissen en secretarissen hoofden van dienst die voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de vakklasse A2 in het niveau A.".
Art. 14.In dezelfde wet wordt een artikel 162/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 162/1.In de rechtbanken van eerste aanleg die vanaf 1 april 2014 een afdeling zullen vormen van een nieuwe rechtbank van eerste aanleg en in Eupen worden de taken die de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg uitoefent krachtens het kieswetboek, de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese parlement, de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Brusselse leden van het Vlaams Parlement worden verkozen, de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de Federale Staatsstructuur en de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, voor de federale, Europese en regionale verkiezingen van 25 mei 2014 uitgeoefend door de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg die in functie waren voor 25 maart 2014 of de magistraat die zij daartoe voor die datum hebben aangewezen.".
Art. 15.In artikel 164 van dezelfde wet wordt het cijfer "154/1," ingevoegd tussen het cijfer "154," en het cijfer "155".
Art. 16.Met uitzondering van de artikelen 6, 7 en 15, die uitwerking hebben met ingang van de datum van de inwerkintreding van artikel 154 van de wet van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2013 pub. 10/12/2013 numac 2013009534 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde sluiten tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde treedt deze wet in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 maart 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 53-3342 Integraal verslag : 5 maart 2014 Senaat (www.senaat.be): Stukken : 5-2741 Handelingen van de Senaat : 20 maart 2014