1 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (O.I.V.O.)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 december 2002 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2003 en de wetten tot aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2003, meer bepaald op sectie 25 - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 november 2003;

Overwegende dat het O.I.V.O. een ruime ervaring heeft in het kader van de consumentenbescherming, in het bijzonder op het gebied van de consumentenvoorlichting en van de veiligheid van de voedingswaren voor de consumenten, Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt een subsidie van zevendertigduizend vijfhonderd euro (37.500 euro) toegekend aan het O.I.V.O. voor de financiering van een studie over de perceptie van consumenten van de voedingswaarde-etikettering.

Art. 2.De regels voor de uitvoering van de studie, die maximum 1 jaar zal duren vanaf de kennisgeving van dit besluit en ten ten laatste tot 30 november 2004, zijn vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Art. 3.Deze subsidie zal aangerekend worden ten laste van de basisallocatie 53.33.33.51 van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2003.

Art. 4.Die toelage zal op het banknummer van het O.I.V.O. nr. 091-0017788-66 als volgt worden gestort : Een eerste schijf van 10.000 euro zal worden gestort na kennisgeving van dit besluit en op grond van een schuldverklaring van het O.I.V.O., gesteund met een bewijs dat het personeel heeft aangeworven voor de uitvoering van de opdrachten die in de bijlage bij dit besluit zijn beschreven;

Het saldo van de toelage zal worden vereffend na de beëindiging van de studie, na voorlegging van het eindrapport voor elke opdracht die in de bijlage is beschreven en van een schuldverklaring die een overzicht bevat van de opgelopen kosten en het origineel exemplaar van de vereiste verantwoordingsstukken (facturen, weddefiches, enz.).

De schuldverklaringen moeten door de met de studie belaste persoon met name de directeur van het O.I.V.O. worden ondertekend en waar en oprecht worden verklaard. Die stukken moeten worden voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, ter attentie van de FOD Volksgezondheid, Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding, Afdeling Voedingsmiddelen en andere consumptieproducten, R.A.C. 1010 Brussel.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage 1. Voorwerp en doelstelling van de vraag tot toelage Deze overeenkomst heeft als doel een studie over de perceptie van consumenten van de voedingswaarde-etikettering.Heel wat recente bevragingen wijzen er immers op dat consumenten enorme moeilijkheden hebben met de interpretatie van courante begrippen uit de voedingsleer.

De eerste doelstelling bestaat erin de levensmiddelenmarkt te onderzoeken op welke categorieën van eetwaren een voedingswaarde-etiket kleeft. Daarenboven zal worden onderzocht of, en hoe de consumenten dit onderdeel van het etiket begrijpen.

De derde doelstelling bestaat erin de reglementering terzake te inventariseren en na te gaan of de consument via deze weg het best gewapend is.

De uiteindelijke doelstelling van de studie is gericht op het formuleren van aanbevelingen naar de overheid. 2. Opdrachten van het O.I.V.O. en te volgen methode Opdracht 1 : de levensmiddelenmarkt onderzoeken;

Een marktanalyse moet uitwijzen welke categorieën van levensmiddelen op de markt worden gebracht met een voedingswaarde-etikettering. Deze fase omvat een beperkte inventaris van producten met een voedingswaarde-etiket en de wijze waarop dit gekoppeld wordt aan promotie van het product via verwijzingen hiernaar.

Opdracht 2 : een kwalitatieve en kwantitatieve bevraging bij consumenten voorbereiden en uitvoeren, Het is de bedoeling om te vertrekken vanuit een literatuurstudie om de houding van consumenten te onderzoeken ten aanzien van de voedingswaarde-etikettering.

Dit literatuuronderzoek zou gevolgd worden door een kwalitatief onderzoek (2 groepsdiscussies) waarbij met consumenten uitvoerig zal worden gediscussieerd over hun informatie-behoeften, hun eventuele problemen bij het lezen van het voedingswaarde-etiket en over hun gedrag t.a.v. deze informatie.

Tevens zal een kwantitatief bevraging plaatsvinden bij een steekproef van zo'n 800 consumenten waarin vooral zal gepeild worden naar hun perceptie en hun eventuele interpretatiemoeilijkheden van allerlei begrippen uit de voedingsleer met betrekking tot de voedingswaarde van een product.

Opdracht 3 : de reglementering analyseren.

De vraag werpt zich op in hoeverre de consumenten beter moeten gewapend worden om zich evenwichtig te voeden en in hoeverre de reglementering inzake etikettering en in het bijzonder betreffende de voedingswaarde en/of andere specifieke wetgeving hem hierbij helpen.

Inventarisatie van de wettelijke bepalingen de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende betrokken wetgeving analyseren om te kijken op welke manier de consument maximaal beschermd wordt.

Opdracht 4 : aanbevelingen.

Het besluit van de studie bestaat uit eventuele voorstellen van beleidsaanbevelingen ter bescherming van de consument tegen eventuele mis- of verleidende voedingswaarde-etikettering door zijn onverstaanbaarheid. De verbruikersorganisaties worden op de hoogte gehouden van de resultaten zodat zij hierop kunnen steunen voor eventuele sensibiliseringsacties naar hun leden.

Evaluatie van de eindrapporten De definitieve tekst van de eindrapporten van elke opdracht moet in drievoud en met een samenvatting worden voorgelegd. Die stukken moeten ten laatste tegen 30 november 2004 in het bezit zijn van de bevoegde Administratie vermeld in artikel 4.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid kan het O.I.V.O. toestaan, voor eigen rekening, de eindrapporten onbeperkt te verspreiden, voor zover er duidelijk en leesbaar wordt verwezen naar de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.