gepubliceerd op 17 maart 2003
Koninklijk besluit houdende toekenning van een machtiging aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, tot toekenning van toelagen
20 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een machtiging aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, tot toekenning van toelagen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd in het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid artikel 12, derde lid;
Gelet op de wet van 27 december 2002 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2003, inzonderheid artikel 2.44.4, programma 55/5;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 13 januari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 16 januari 2003;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat een basisbesluit dient genomen te worden dat de beslissingsprocedure met betrekking tot het toekennen van toelagen die tot de bevoegdheid van de minister tot wiens bevoegdheid het grootstedenbeleid behoort behoren, stroomlijnt; dat op basis van onderhavig koninklijk besluit alle verdere toelagenbesluiten nader uitgewerkt dienen te worden; dat het derhalve dringend noodzakelijk is dit koninklijk besluit te nemen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid het grootstedenbeleid behoort, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De minister tot wiens bevoegdheid het grootstedenbeleid behoort wordt gemachtigd om toelagen toe te kennen, zoals bepaald in de uitgavenbegroting, binnen de perken van de beschikbare kredieten op de specifieke begrotingsartikels, onder de volgende voorwaarden : - het betrokken besluit vermeldt het bedrag en de basisallocatie waarop de uitgave wordt aangerekend; - het vermeldt eveneens de doeleinden van de aanwending van de toelage, de periode van betoelaging en de aard en de te volgen regels betreffende de te verstrekken verantwoording; - het vermeldt de samenstellende bestanddelen van de uitgaven waarvoor de toelage wordt verleend; - het vermeldt desgevallend de opsplitsing in schijven, waarin het toegekende bedrag zal worden uitbetaald.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde machtiging heeft betrekking op het programma « Grootstedenbeleid » (programma 55/5), bedoeld in artikel 2.44.4 van de wet van 27 december 2002 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2003.
Art. 3.Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring moeten de projecten schriftelijk worden ingediend bij de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort. De aanvraag moet gemotiveerd zijn en vergezeld zijn van een gedetailleerde begroting.
In deze begroting moeten de personeelskosten en de werkingskosten apart worden opgenomen.
Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, Ch. PICQUE