Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 februari 1998
gepubliceerd op 18 maart 1998

Wet tot wijziging van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers teneinde de advocaat van de geïnterneerde het recht toe te kennen beroep in te stellen tegen de beslissing van de commissie tot bescherming van de maatschappij die een verzoek om invrijheidstelling afwijst

bron
ministerie van justitie
numac
1998009159
pub.
18/03/1998
prom.
10/02/1998
ELI
eli/wet/1998/02/10/1998009159/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 1998. Wet tot wijziging van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers teneinde de advocaat van de geïnterneerde het recht toe te kennen beroep in te stellen tegen de beslissing van de commissie tot bescherming van de maatschappij die een verzoek om invrijheidstelling afwijst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In fine van het tweede lid van artikel 18 van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoonte-misdadigers, wordt vóór het woord « afwijzing » het woord « definitieve » ingevoegd.

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 19bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art.19bis. - De geïnterneerde wordt van de beslissing tot afwijzing van het verzoek om invrijheidstelling in kennis gesteld door de directeur van de inrichting uiterlijk twee dagen nadat die beslissing is gewezen.

De advocaat van de geïnterneerde kan binnen acht dagen na de kennisgeving tegen die beslissing hoger beroep instellen bij de hoge commissie tot bescherming van de maatschappij.

Het hoger beroep wordt ingesteld, hetzij door een verklaring afgelegd op het secretariaat van de commissie tot bescherming van de maatschappij die de beslissing gewezen heeft, hetzij door een verklaring afgelegd ter griffie van de inrichting voor bescherming van de maatschappij of van de ervan afhangende psychiatrische inrichting waarin de geïnterneerde is opgenomen.

Wanneer het hoger beroep wordt ingesteld door een verklaring afgelegd ter griffie van de inrichting waarin de geïnterneerde is opgenomen, geeft de directeur van die inrichting daarvan onmiddellijk kennis aan de secretaris van de commissie tot bescherming van de maatschappij die de beslissing gewezen heeft en zendt hij hem binnen vierentwintig uur een afschrift van de verklaring van hoger beroep.

De secretaris van de commissie tot bescherming van de maatschappij zendt het dossier onverwijld over aan de hoge commissie tot bescherming van de maatschappij.

De hoge commissie tot bescherming van de maatschappij beslist binnen een maand over het hoger beroep; de geïnterneerde en zijn advocaat worden gehoord; het bepaalde in artikel 16 is bovendien van toepassing. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Geven te Brussel, 10 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK (1) Gewone zitting 1995-1996. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel nr. 111/1.

Gewone zitting 1997-1998.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden. - Amendementen, nrs. 111/2 tot 3. Verslag nr. 111/4. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 111/5. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 111/6.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 14 en 15 januari 1998.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 851/1. Niet-evocatie, nr. 851/2.

^