gepubliceerd op 20 juni 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 18 van het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds
5 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 18 van het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid op artikel 73, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, artikel 74, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 1997 en bij de wet van 10 februari 1998, en artikel 75;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds, inzonderheid op artikel 18, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 1997;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de toestand van de werkloosheid het noodzakelijk maakt om zo vlug mogelijk de mogelijkheden uit te breiden tot het bekomen van achtergestelde leningen die het Participatiefonds kan toekennen aan de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en aan diegenen die een wachtuitkering genieten die zich willen vestigen als zelfstandige of een onderneming willen oprichten;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 18, tweede streepje, van het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van het Participatiefonds wordt vervangen door de volgende bepaling : « - op het ogenblik van het indienen van de leningsaanvraag, een attest voorlegt waarop het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verklaart dat de belanghebbende, op het ogenblik van het indienen van de attestaanvraag, volledig werkloze is die op grond van artikel 100 of 103 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering gerechtigd is op werkloosheids- of wachtuitkeringen. Het attest is 14 dagen geldig, te rekenen vanaf de datum van aflevering ervan; ».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 28 juli 1992, Belgisch Staatsblad van 31 juli 1992. Wet van 10 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 21 februari 1998.
Koninklijk besluit van 22 december 1992, Belgisch Staatsblad van 13 januari 1993.
Koninklijk besluit van 17 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 25 februari 1997.