gepubliceerd op 30 juni 2006
Wet houdende instemming met het Protocol van overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Internationale Douaneraad betreffende het behoud van de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel, ondertekend te Brussel op 7 februari 1997
20 JULI 1998. - Wet houdende instemming met het Protocol van overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Internationale Douaneraad betreffende het behoud van de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel, ondertekend te Brussel op 7 februari 1997 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Protocol van overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Internationale Douaneraad betreffende het behoud van de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel, ondertekend te Brussel op 7 februari 1997, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 juli 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VANPARYS _______ Nota's (1) Zitting 1997-1998. Senaat.
Documenten : Ontwerp van wet ingediend op 10 juni 1998, nr. 1-1017/1. - Verslag, nr. 1-1017/2.
Parlementaire Handelingen : Bespreking, vergadering van 9 juli 1998. - Stemming, vergadering van 9 juli 1998.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten : Ontwerp overgezonden door de Senaat nr. 49-1658/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 49.1658/2.
Parlementaire Handelingen : Bespreking, vergadering van 16 juli 1998. - Stemming, vergadering van 16 juli 1998.
Protocol van overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Internationale Douaneraad, betreffende het behoud van de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel De Regering van het Koninkrijk België, enerzijds, en De Internationale Douaneraad, anderzijds, verlangende de praktische en financiële modaliteiten te regelen betreffende het behoud van de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel, ten gevolge van het besluit van de Raad van de Organisatie van 6 december 1996, zijn overeengekomen hetgeen volgt : Artikel 1 Overeenkomstig het besluit van de Internationale Douaneraad van 6 december 1996 om de zetel van de Wereld Douane Organisatie in Brussel te behouden, op grond van het door België voorgesteld definitief aanbod, verbindt het Koninkrijk België er zich toe aan de Internationale Douaneraad een jaarlijkse bijdrage te verlenen voor de periode tijdens welke deze laatste een jaarlijkse vergoeding betaalt in toepassing van de erfpachtovereenkomst met optie tot aankoop van het terrein en het gebouwencomplex te Brussel, die werd gesloten tussen Tijdelijke Vereniging « BURCO-CDP » en de Internationale Douaneraad op 7 februari 1997 en dit gedurende de zevenentwintig jaar tijdens welke de Organisatie in de gebouwen aanwezig is.
Artikel 2 De financiële tussenkomst van het Koninkrijk België beloopt vijftig miljoen Belgische frank voor het eerste jaar, vanaf 1 juli 1998, of, indien de erfpachtovereenkomst niet begint te lopen vanaf deze datum, vanaf de aanvangsdatum van deze erfpachtovereenkomst, en dit tot de afloop van deze overeenkomst.
Deze tussenkomst van het Koninkrijk België volgt de ontwikkeling van het geheel van de jaarlijkse vergoeding die door de Internationale Douaneraad verschuldigd is, in functie van en overeenkomstig de bepalingen van de erfpachtovereenkomst met de Tijdelijke Vereniging « BURCO-CDP » van 7 februari 1997.
Artikel 3 Indien, bij het einde van de erfpachtovereenkomst, de Internationale Douaneraad beslist de optie tot aankoop te lichten, verbindt hij er zich toe aan het Koninkrijk België de mogelijkheid te bieden 50 % van de eigendom in onverdeeldheid te verwerven door middel van een aanbod van de helft van de optie tot aankoop waarover de Internationale Douaneraad inzake het goed beschikt en dit voor de som van 1 Belgische frank of zijn equivalent op dat ogenblik. Een dergelijke afstand kan slechts geschieden mits akkoord van de Belgische Regering die haar beslissing dient kenbaar te maken binnen een maand, te rekenen vanaf de tijdige notificatie door de Internationale Douaneraad.
Artikel 4 Indien, bij het einde van de erfpachtovereenkomst, de Internationale Douaneraad beslist om zijn optie tot aankoop niet te lichten, verbindt hij er zich toe zijn optie tot aankoop aan te bieden aan het Koninkrijk België voor 100 %.
Een dergelijke afstand kan slechts geschieden mits akkoord van de Belgische Regering, die haar beslissing dient kenbaar te maken binnen de drie maand, te rekenen vanaf de tijdige notificatie door de Internationale Douaneraad.
Artikel 5 Ingeval het Koninkrijk België, de eigendom van het terrein en het gebouwencomplex, in onverdeeldheid, geheel of gedeeltelijk zou verwerven, gaat het de verplichting aan om geen huurgeld te vragen aan de Internationale Douaneraad zolang de Wereld Douane Organisatie het gebouwencomplex benut, alsook om geen eis te stellen om uit de onverdeeldheid te treden zonder het akkoord van de Internationale Douaneraad. Deze laatste verbindt zich om de huurlasten, zoals vastgesteld in de Belgische wetgeving, te zullen dragen.
Artikel 6 Als het gebouwencomplex waarover sprake in het contract tussen de Internationale Douaneraad en de Tijdelijke Vereniging « BURCO-CDP » niet beschikbaar zou zijn overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van dit contract, dan verbindt het Koninkrijk België er zich toe een gepaste huisvesting ter beschikking te stellen van de Organisatie tot op het ogenblik dat het gebouwencomplex naar behoren ter beschikking kan gesteld worden zonder dat de bijdrage van de Internationale Douaneraad groter zou zijn dan het bedrag dat hij had moeten betalen indien hij over het complex had kunnen beschikken op 1 juli 1998.
Als tegenprestatie verbindt de Internationale Douaneraad zich ertoe de vergoeding wegens vertraging, die hem betaald zal worden door de verpachter, overeenkomstig het contract tussen de Internationale Douaneraad en de Tijdelijke Vereniging « BURCO-CDP », te bestemmen voor de bijkomende onkosten ten laste van het Koninkrijk België voor deze huisvesting, eventueel onder voorbehoud van de opeenvolgende minderingen op de werkelijk door de Internationale Douaneraad opgelopen schade als gevolg van de vertraagde ingebruikneming van het gebouwencomplex, dit alles te beoordelen in overleg met de Belgische Regering.
Artikel 7 Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van dit Protocol dient voorgelegd te worden aan een Commissie, die samengesteld is uit vertegenwoordigers van beide Partijen. Deze Commissie vergadert op verzoek van de meest gerede partij en zonder ongerechtvaardigde vertraging.
Artikel 8 Elke partij deelt aan de andere partij de vervulling mee van de volgens haar wetgeving vereiste procedures voor de inwerkingtreding van dit Protocol.
Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, die daartoe gemachtigd werden, dit Protocol ondertekend hebben.
Gedaan te Brussel, op 7 februari 1997, in twee originelen, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk rechtsgeldig.