Etaamb.openjustice.be
Wet van 14 augustus 2021
gepubliceerd op 20 augustus 2021

Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2021021663
pub.
20/08/2021
prom.
14/08/2021
ELI
eli/wet/2021/08/14/2021021663/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

14 AUGUSTUS 2021. - Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de epidemische noodsituatie

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° "gouverneur": de provinciegouverneurs en de bevoegde overheid van de Brusselse Agglomeratie in toepassing van artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;2° "minister": de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;3° "epidemische noodsituatie": elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken ten gevolge van de aanwezigheid van een infectieus agens bij de mens, en: a.die een groot aantal personen in België treft of kan treffen en er hun gezondheid ernstig aantast of kan aantasten; b. en die leidt of kan leiden tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen in België: - een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen; - de noodzaak tot het versterken, ontlasten of ondersteunen van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen; - de snelle en massale inzet van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen; c. en die een coördinatie en beheer van de bevoegde actoren op nationaal niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de nefaste gevolgen van de gebeurtenis te beperken;d. die desgevallend heeft geleid tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen: - de situatie werd erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie als "Public Health Emergency of International Concern"; - de situatie werd erkend door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 12 van besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG.

Art. 3.§ 1. De Koning kondigt de epidemische noodsituatie af voor een bepaalde duur die strikt noodzakelijk is en in geen geval langer mag zijn dan drie maanden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de minister bevoegd voor Volksgezondheid en na een risicoanalyse die wordt uitgevoerd door het orgaan belast met het beoordelen en evalueren van de risico's in het kader van een federale fase bedoeld in paragraaf 4 en waaruit blijkt dat het om een epidemische noodsituatie gaat.

Na het verstrijken van de periode bedoeld in het eerste lid, kan de Koning de instandhouding van de epidemische noodsituatie afkondigen, telkens voor een periode van maximaal drie maanden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na een nieuw advies en een nieuwe risicoanalyse bedoeld in het eerste lid. § 2. De regering deelt de wetenschappelijke gegevens, waaronder minstens het advies en de risicoanalyse bedoeld in paragraaf 1, op basis waarvan de besluiten bedoeld in paragraaf 1 werden aangenomen zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Elk koninklijk besluit bedoeld in paragraaf 1 heeft onmiddellijk uitwerking en wordt bij wet bekrachtigd binnen een termijn van 15 dagen vanaf de inwerkingtreding ervan.

Bij ontstentenis van bekrachtiging binnen de termijn bepaald in het tweede lid, treedt het betrokken koninklijk besluit buiten werking. § 3. De bevoegde overheden en diensten zien erop toe dat de wetenschappelijke gegevens bedoeld in paragraaf 2 zo spoedig mogelijk en zodra zij beschikbaar en bruikbaar zijn, worden bekendgemaakt ten behoeve van de bevolking. § 4. Indien, wanneer de Koning de epidemische noodsituatie heeft afgekondigd, de federale fase van het crisisbeheer, zoals vastgelegd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2003 pub. 04/02/2003 numac 2003000081 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale toelage ten behoeve van de boventallige politiezones type koninklijk besluit prom. 31/01/2003 pub. 21/02/2003 numac 2003014034 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 1998 houdende havenstaatcontrole en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement type koninklijk besluit prom. 31/01/2003 pub. 13/02/2003 numac 2003022125 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot vervanging van een lid van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling sluiten tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen en het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, nog niet werd afgekondigd, kondigt de minister deze fase af en neemt hij de beleidscoördinatie van de noodsituatie op zich.

Art. 4.§ 1. Wanneer de Koning de epidemische noodsituatie heeft afgekondigd of in stand gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1, neemt Hij bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen van de epidemische noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of te beperken, na overleg binnen de bevoegde organen in het kader van het crisisbeheer, waarin de nodige deskundigen worden betrokken in functie van de aard van de epidemische noodsituatie, onder meer op vlak van de grondrechten, economie en mentale gezondheid. De geraadpleegde deskundigen vullen een belangenverklaring in en leven een deontologische code na die wordt bepaald door de Koning.

Telkens wanneer de maatregelen een rechtstreekse weerslag hebben op beleidsdomeinen die binnen de bevoegdheid van de deelstaten vallen, biedt de federale regering de betrokken deelstatelijke regeringen vooraf de gelegenheid om overleg te plegen over de gevolgen van deze maatregelen voor hun beleidsdomeinen, behoudens in geval van hoogdringendheid.

In afwijking van het eerste lid kunnen, in geval van dreigend gevaar, de maatregelen die geen enkel uitstel dulden, worden genomen door de minister bij een ministerieel besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. § 2. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor het eigen grondgebied, maatregelen die strenger zijn ten opzichte van de maatregelen bedoeld in paragraaf 1, overeenkomstig de eventuele instructies van de minister. Daartoe overleggen ze met de bevoegde federale en deelstatelijke overheden in functie van de beoogde maatregel. Indien de hoogdringendheid geen overleg voorafgaand aan het nemen van de maatregel toelaat, informeert de betrokken burgemeester of de gouverneur deze bevoegde overheden zo snel mogelijk van de genomen maatregel. In elk geval worden de maatregelen beoogd door de burgemeester vastgesteld na overleg met de gouverneur, en worden deze beoogd door de gouverneur vastgesteld na overleg met de minister. § 3. De maatregelen bedoeld in paragrafen 1 en 2 zijn noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling.

Deze maatregelen worden voor de toekomst aangenomen voor een maximale duur van drie maanden en kunnen slechts uitwerking hebben voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1. Ze kunnen telkens worden verlengd voor een maximale duur van drie maanden voor zover de epidemische noodsituatie nog bestaat of in stand is gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1.

Deze maatregelen treden buiten werking bij ontstentenis van bekrachtiging van het koninklijk besluit waarbij de epidemische noodsituatie wordt afgekondigd of in stand gehouden. § 4. De regering deelt de koninklijke besluiten bedoeld in paragraaf 1 mee aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, voor de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

De regering deelt de adviezen van de organen bedoeld in paragraaf 1 op basis waarvan deze koninklijke besluiten werden aangenomen, zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De minister deelt de ministeriële besluiten bedoeld in paragraaf 1 zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Art. 5.§ 1. De in artikel 4, § 1, bedoelde maatregelen, die onderling kunnen worden gecombineerd, zijn gericht op: a. het bepalen van nadere regels of voorwaarden met het oog op de beperking van het binnenkomen of verlaten van het Belgisch grondgebied, met inbegrip van de mogelijkheden tot weigering van binnenkomst overeenkomstig artikel 14 van de Schengengrenscode of artikel 43 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; b. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor de toegang tot, het beperken van de toegang tot of de sluiting van één of meerdere categorieën van inrichtingen of delen van inrichtingen die publiek ontvangen, alsook van samenkomstplaatsen, onder voorbehoud van de maatregelen die worden genomen met toepassing van de bepaling onder g.; c. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor de verkoop en/of het gebruik van bepaalde goederen en diensten, de beperking daarvan of het verbod daarop;d. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor samenscholingen, de beperking daarvan of het verbod daarop;e. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor verplaatsingen, de beperking daarvan of het verbod daarop;f. het vastleggen van de voorwaarden inzake arbeidsorganisatie, onder voorbehoud van de maatregelen genomen met toepassing van artikel 4, § 1, vierde lid, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;g. het opstellen van een lijst van handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie of de essentiële behoeften van de bevolking die in die hoedanigheid hun activiteiten geheel of gedeeltelijk moeten verderzetten;h. het bepalen van maatregelen ter bescherming van de gezondheid die de verspreiding van het infectieus agens dat verantwoordelijk is voor de epidemische noodsituatie beogen te voorkomen, te vertragen of te stoppen, zoals het houden van een bepaalde afstand van andere personen, het dragen van een persoonlijk beschermingsmiddel of de regels betreffende de handhygiëne. § 2. De in artikel 4, § 2, bedoelde maatregelen, die onderling kunnen worden gecombineerd, zijn gericht op: a. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor de toegang tot, het beperken van de toegang tot of de sluiting van één of meerdere categorieën van inrichtingen of delen van inrichtingen die publiek ontvangen, alsook van samenkomstplaatsen, onder voorbehoud van de maatregelen die worden genomen met toepassing van de bepaling onder f.; b. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor de verkoop en/of het gebruik van bepaalde goederen en diensten, de beperking daarvan of het verbod daarop;c. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor samenscholingen, de beperking daarvan of het verbod daarop;d. het bepalen van nadere regels of voorwaarden voor verplaatsingen, de beperking daarvan of het verbod daarop;e. het vastleggen van de voorwaarden inzake arbeidsorganisatie, onder voorbehoud van de maatregelen genomen met toepassing van artikel 4, § 1, vierde lid, van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; f. het opstellen van een lijst van handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie of de essentiële behoeften van de bevolking die in die hoedanigheid hun activiteiten geheel of gedeeltelijk moeten verderzetten, voor zover deze lijst nog niet werd opgesteld met toepassing van paragraaf 1, g.; g. het bepalen van maatregelen ter bescherming van de gezondheid die de verspreiding van het infectieus agens dat verantwoordelijk is voor de epidemische noodsituatie beogen te voorkomen, te vertragen of te stoppen, zoals het houden van een bepaalde afstand van andere personen, het dragen van een persoonlijk beschermingsmiddel of regels betreffende de handhygiëne. § 3. De Koning kan, in het kader van de maatregelen genomen met toepassing van paragraaf 1, in afwezigheid van beschikbare openbare diensten en bij gebrek aan voldoende middelen, de personen en zaken die Hij nodig acht, opvorderen.

In afwijking van het eerste lid, kan de opvordering die geen enkel uitstel duldt, worden bevolen door de minister.

De Koning kan, onder de bijkomende voorwaarden die Hij bepaalt, dezelfde bevoegdheid verlenen aan de gouverneurs en de burgemeesters in het kader van de maatregelen genomen met toepassing van paragraaf 2.

De Koning legt de procedure en de nadere regels van de opvordering vast.

Dragen de kosten verbonden aan de opvordering van personen en zaken en vergoeden deze kosten aan de rechthebbenden: 1° de Staat, wanneer het de Koning, de minister of de gouverneur is die overgaat tot de opvordering;2° de gemeente, wanneer het de burgemeester is die overgaat tot de opvordering. De kosten zijn niet verschuldigd wanneer ze voortvloeien uit de herstelling van de schade die veroorzaakt werd aan de opgevorderde personen en zaken en voortvloeien uit ongevallen die plaatsvonden in de loop van of door het feit van de uitvoering van de operaties met het oog waarop de opvordering plaatsvond, wanneer het ongeval opzettelijk veroorzaakt werd door het slachtoffer.

Tijdens de duur van de prestaties, worden de arbeidsovereenkomst en het leercontract geschorst ten voordele van de werknemers die deel uitmaken van deze diensten of die opgevorderd worden.

Art. 6.§ 1. Misdrijven tegen de maatregelen die met toepassing van de artikelen 4 en 5 zijn genomen, worden bestraft met: 1° een geldboete van één euro tot 500 euro;2° een werkstraf van 20 tot 300 uur;3° een autonome probatie van zes maanden tot twee jaar;4° een straf onder elektronisch toezicht van een maand tot drie maanden;5° een gevangenisstraf van een dag tot drie maanden. De in het eerste lid, 2° tot 5°, bepaalde straffen mogen niet samen worden toegepast.

Wanneer de rechter beslist om de overtreder te veroordelen tot een werkstraf of een autonome probatiestraf, kan hij aanwijzingen geven opdat de invulling ervan in verband zou staan met de strijd tegen de epidemische noodsituatie ter inperking van het risico op herhaling van dergelijke misdrijven. § 2. In afwijking van paragraaf 1, worden de misdrijven tegen de maatregelen op de arbeidsplaatsen bedoeld in artikel 16, 10°, van het Sociaal Strafwetboek die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever bedoeld in artikel 16, 3°, van het Sociaal Strafwetboek enerzijds, en de werknemer bedoeld in artikel 16, 2°, van het Sociaal Strafwetboek anderzijds, bestraft overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. § 3. De politierechtbank neemt kennis van de misdrijven bedoeld in paragraaf 1, met inbegrip van de misdrijven omschreven in de verordeningen die door de gouverneurs en de arrondissementscommissarissen worden vastgesteld krachtens de artikelen 128 en 139 van de provinciewet. § 4. De bepalingen van boek 1, hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek zijn van toepassing op de misdrijven bedoeld in paragraaf 1. § 5. De veroordelingen opgelegd op basis van paragrafen 1 en 2 en die overeenkomstig de bepalingen inzake het Centraal Strafregister van boek II, titel VII, hoofdstuk I, van het Wetboek van strafvordering worden vermeld op het uittreksel uit het strafregister, worden uitgewist na een termijn van drie jaar te rekenen van de dag van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij zij zijn uitgesproken. De uitwissing verhindert evenwel niet de invordering van de door die definitieve rechterlijke beslissing opgelegde geldboete.

Art. 7.De gouverneur of de burgemeester zal van ambtswege de maatregelen die met toepassing van de artikelen 4 en 5 zijn genomen, kunnen doen uitvoeren, op kosten van de weerspannige of in gebreke gebleven personen.

Art. 8.Het toezicht op de naleving van de maatregelen bedoeld in de artikelen 4 en 5 wordt verzekerd door de leden van de volgende publieke diensten, en dit enkel binnen het kader van hun bevoegdheden in functie van de genomen maatregelen: 1° het operationeel kader van de politiediensten in de zin van artikel 3, 7°, van de wet op het politieambt;2° de diensten of instellingen bedoeld in artikel 17, § 2, van het Sociaal Strafwetboek;3° de dienst Inspectie van het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, overeenkomstig de artikelen 11, 11bis en 16 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, waarbij toepassing kan worden gemaakt van de procedure bedoeld in artikel 19 van dezelfde wet; 4° de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, overeenkomstig de bepalingen van boek XV, titel 1, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht, waarbij toepassing kan worden gemaakt van de procedures bedoeld in de artikelen XV.31 en XV.61 van hetzelfde Wetboek.

Art. 9.Elke maand brengt de regering verslag uit aan de Kamer van volksvertegenwoordigers over de afkondiging of instandhouding van de epidemische noodsituatie bedoeld in artikel 3, § 1, en over de maatregelen van bestuurlijke politie die werden genomen overeenkomstig de artikelen 4, § 1, en 5, § 1.

Desgevallend brengen de bevoegde ministers verslag uit aan de Kamer van volksvertegenwoordigers over de andere aspecten van de toepassing van deze wet, elk voor wat de aspecten binnen de eigen bevoegdheden betreft.

Art. 10.Binnen een termijn van drie maanden na het einde van de coronavirus COVID-19-pandemie, bezorgt de regering een evaluatierapport aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, met betrekking tot de nagestreefde doelstellingen in het kader van het respect voor de grondrechten, waarin wordt nagegaan of deze wet niet dient te worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen.

Binnen een termijn van drie maanden na het einde van elke epidemische noodsituatie, bezorgt de regering een evaluatierapport aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, met betrekking tot de nagestreefde doelstellingen in het kader van het respect voor de grondrechten, waarin wordt nagegaan of deze wet niet dient te worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van de wet

van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming

Art. 11.Artikel 1 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming wordt aangevuld met een lid luidende: "Zodra de bepalingen van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie in werking zijn getreden, zijn de bepalingen van deze wet betreffende de bestuurlijke politie niet van toepassing op epidemische noodsituaties.". Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 25/06/2008 numac 2008000526 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten type wet prom. 15/05/2007 pub. 05/07/2007 numac 2007011261 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten type wet prom. 15/05/2007 pub. 06/07/2007 numac 2007023065 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg sluiten

betreffende de civiele veiligheid

Art. 12.In artikel 3 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 25/06/2008 numac 2008000526 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten type wet prom. 15/05/2007 pub. 05/07/2007 numac 2007011261 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten type wet prom. 15/05/2007 pub. 06/07/2007 numac 2007023065 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg sluiten betreffende de civiele veiligheid, gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, wordt tussen het eerste en tweede lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende: "Zodra de bepalingen van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie in werking zijn getreden, zijn de bepalingen van deze wet betreffende de bestuurlijke politie niet van toepassing op epidemische noodsituaties.". Afdeling 3. - Wijzigingen van het Sociaal Strafwetboek

Art. 13.In artikel 17, § 2, eerste lid, van het Sociaal Strafwetboek, ingevoegd bij het bijzondere-machtenbesluit nr. 37 van 24 juni 2020, worden de woorden "de dringende maatregelen genomen door de minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken" vervangen door de woorden "de maatregelen teneinde de gevolgen van de epidemische noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of beperken, genomen met toepassing van de artikelen 4 en 5 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie".

Art. 14.In het opschrift van hoofdstuk 12 van boek II van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het bijzondere-machtenbesluit nr. 37 van 24 juni 2020, worden de woorden "dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken" vervangen door de woorden "maatregelen tijdens een epidemische noodsituatie".

Art. 15.In artikel 238 van het Sociaal Strafwetboek, ingevoegd bij het bijzondere-machtenbesluit nr. 37 van 24 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken" worden vervangen door de woorden "maatregelen tijdens een epidemische noodsituatie";2° in het eerste lid worden de woorden "de verplichtingen opgelegd bij artikel 15 van het bijzonderemachtenbesluit nr.37 tot uitvoering van artikelen 2 en 5 van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werknemers" vervangen door de woorden "de maatregelen teneinde de gevolgen van de epidemische noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of beperken, genomen met toepassing van de artikelen 4 en 5 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie"; 3° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "De verplichtingen opgelegd in het raam van de maatregelen genomen met toepassing van artikel 4 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie dienen in de ondernemingen te worden gerespecteerd als preventiemaatregelen om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te verzekeren.". HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 16.Deze wet treedt in werking op een datum die door de Koning wordt bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en uiterlijk op de eenendertigste werkdag te rekenen vanaf de eerste werkdag na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "werkdag": de dag die noch een zaterdag, noch een zondag, noch een feestdag is.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te l'Ile d'Yeu, 14 augustus 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Stukken van de kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Doc 55 1951/ (2020/ 2021): 001: Wetsontwerp. 002 tot 004: Amendementen. 005: Verslag van de eerste lezing. 006: Artikelen aangenomen in eerste lezing. 007: Amendementen. 008: Verslag van de tweede lezing. 009: Tekst aangenomen in tweede lezing. 010: Amendementen. 011: Advies van de Raad van State. 012: Amendementen. 013: Advies van de Raad van State. 014: Amendementen ingediend in plenaire vergadering. 015 : Advies van de Raad van State. 016: Amendementen ingediend in plenaire vergadering. 017: Tekst aangenomen door de plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Zie ook: Integraal verslag: 14 en 15 juli 2021

^