Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2022
gepubliceerd op 18 maart 2022

Koninklijk besluit betreffende de postdiensten

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2022020524
pub.
18/03/2022
prom.
14/03/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2022. - Koninklijk besluit betreffende de postdiensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, I. Algemene beschouwingen Het onderhavige ontwerp van besluit heeft verschillende doelstellingen : 1° de reglementaire bepalingen met betrekking tot de verstrekking van postdiensten aan te passen aan de inhoud van de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten, en de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten;2° het regelgevingskader moderniseren overeenkomstig de jongste technische ontwikkelingen op de markt;3° een samenhangend geheel van regels op te stellen.De voornaamste bepalingen die nu de verrichting van de postdiensten regelen zijn zonder enige logische ordening verspreid over de volgende drie besluiten: - het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst; - het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (verder "het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV""); - het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van de artikelen 142, § 4, 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en ter bepaling van de plafonds voor de schadevergoedingen en interesten die de aanbieders van postdiensten verschuldigd zijn in geval van extracontractuele aansprakelijkheid voor verlies, diefstal, beschadiging en/of vertraging van een postzending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van een openbare dienst, (verder "het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid"").

Het onderhavige ontwerp neemt het merendeel over van de bepalingen die vervat zijn in de drie voormelde besluiten en past ze waar nodig aan qua vorm en/of inhoud.

II. Artikelsgewijze commentaar Titel I bevat slechts twee artikelen waarvan met name één artikel (artikel 2) gewijd is aan de definities.

Artikel 1 Artikel 1 behoeft geen bijzondere commentaar.

Artikel 2 Deze bepaling neemt het merendeel van de definities over die vermeld zijn in de drie voormelde koninklijke besluiten wanneer de begrippen nog niet zijn gedefinieerd in de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten. Het verduidelijkt de definitie van "blindenschrift".

Titel 2 (de artikelen 3 tot 28) gaat over de behandeling en de bezorging van de postzendingen.

Artikel 3 Artikel 3, dat met name het principe stelt dat de postzending wordt afgegeven op het bezorgingsadres dat vermeld is op de zending, op voorwaarde dat het duidelijk en zonder opzoekingswerk overeenstemt met een bezorgingsadres en voor zover het door de aanbieder van postdiensten wordt erkend, versmelt omwille van de coherentie de inhoud van de artikelen 2, 34 en 38, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst.

In paragraaf 3 wordt gepreciseerd dat indien het bezorgingsadres dat vermeld is op een zending niet erkend wordt door de aanbieder van postdiensten, deze ofwel de zending mag terugsturen naar de afzender ofwel (en dat is nieuw ten opzichte van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst) een automatische verwerking van persoonsgegevens mag uitvoeren die erin bestaat het postadres aan te vullen of te interpreteren. Deze automatische verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op twee databanken: een operationele databank met alle fysieke leveringspunten en een andere databank met gegevens van alle ontvangers waarbij de naam wordt gebruikt om het adres beter te herkennen. Deze vergelijking (en matching) tussen de informatie op de enveloppe en de twee databases gebeurt via elektronische herkenningsalgoritmen.

Paragraaf 4 bepaalt dat alle vergunninghouders verplicht zijn om een dienst te verzekeren van nazending en van bewaring van de brievenpost die ze op verzoek van de gebruikers moeten bezorgen. Krachtens het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst, is enkel de aanbieder van de universele dienst onderworpen aan deze verplichting. Deze nieuwe verplichting die wordt opgelegd aan alle houders van een vergunning heeft tot doel de gebruikers postdiensten van een hogere kwaliteit te bieden.

Paragraaf 5 voert de mogelijkheid in voor de aanbieders van postdiensten om tijdens de sortering van een gegeven zending de gegevens (naam en postadres) te behandelen van de gebruikers van diensten van adreswijziging of bewaring van postzendingen, teneinde de nazending van de zending in kwestie te vergemakkelijken.

Ten slotte neemt paragraaf 6 de inhoud over van artikel 38 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die te wijzigen.

Artikel 4 Artikel 4, dat de aanbieder van postdiensten van de verplichting ontslaat om op verdiepingen zendingen te bezorgen (behalve als het gaat om ingeschreven zendingen bestemd voor personen met een beperkte mobiliteit waaronder met name personen met een visuele beperking), neemt de inhoud over van artikel 3 van het besluit van 24 april 2014 houdende reglementering van de postdienst en past deze aan om de nadruk te leggen op de noodzaak dat de geadresseerde met een beperkte mobiliteit actief stappen onderneemt bij de aanbieder van postdiensten opdat ingeschreven zendingen aan hem zouden worden afgegeven op een verdieping. De nadere regels van deze aanvraag, die eenvoudig en gemakkelijk toegankelijk moeten zijn, worden bepaald door de aanbieder van postdiensten.

Artikel 5 Het artikel 5 voert de regel in dat de aanbieder van postdiensten die belast is met de bezorging van een pakket niet verplicht is om tot aan de deur van de geadresseerde te gaan als deze moeilijk toegankelijk is van op de openbare weg. Het doel van deze nieuwe regel is om de aanbieders van postdiensten in staat te stellen om de deur te bereiken met de voertuigen die normaliter voor de pakketbezorging worden gebruikt en te vermijden dat de aanbieder van postdiensten zich zou moeten wagen op een private weg met het risico zijn gezondheid of zijn veiligheid in gevaar te brengen of zijn voertuig te beschadigen. Het is aan de aanbieder van postdiensten om te bewijzen dat de deur moeilijk toegankelijk is. Parkeermoeilijkheden mogen bijvoorbeeld niet worden ingeroepen als reden om het pakket niet aan de deur van de geadresseerde aan te bieden.

Artikel 6 Artikel 6 neemt de inhoud over van artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst, zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 7 Artikel 7, dat gaat over de gevallen van staking van de bezorging, neemt de inhoud over van artikel 36 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt daarin enkele wijzigingen aan.

Artikel 7, § 1, voert voor de aanbieder van de universele dienst de mogelijkheid in om de bezorging op te schorten wanneer de nummering van de bussen niet in overeenstemming is met de toekenning van de nummers door de bevoegde overheid. Het is zaak om te vermijden dat organisaties die zijn gegroepeerd op eenzelfde site bijvoorbeeld een verkeerd adres meedelen aan hun afzenders, wat de bezorging van de zendingen bemoeilijkt.

Artikel 7, § 2, brengt wijzigingen aan wat betreft de termijnen voor regularisatie die worden toegestaan aan de houders van een niet-conforme brievenbus (verlenging van de termijnen).

Artikel 8 Artikel 8 neemt de inhoud over van artikel 37 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die ten gronde te wijzigen.

Artikel 9 Artikel 9 met betrekking tot de afgifte van ingeschreven zendingen, neemt de inhoud over van artikel 8 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkele wijzigingen aan om rekening te houden met de evolutie van de technologieën en om de elektronische handtekening, het elektronische zegel en de handtekening op een scherm mogelijk te maken.

Artikel 9, § 2 definieert het begrip identiteitsstuk.

Artikel 9, § 3, dat volgt op de ontwikkeling van de nieuwe vertrouwensdiensten, stelt een handgeschreven handtekening aangebracht op het scherm van een mobiel toestel, een elektronische handtekening of een elektronisch zegel, een gekwalificeerde elektronische handtekening of een gekwalificeerd elektronisch zegel gelijk aan een geldige ondertekening in het kader van de bezorging van ingeschreven zendingen, dat wil zeggen aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde. De eIDAS-verordening maakt het onderscheid tussen gekwalificeerde vertrouwensdiensten en niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten. Het is dus wenselijk om aan de gebruiker de keuze te laten tussen een elektronische handtekening en een gekwalificeerde elektronische handtekening. Tot slot beveelt de FOD Economie aan om het begrip elektronisch zegel toe te voegen aan de elektronische handtekening, wanneer de bepaling zich tot een rechtspersoon richt.

Artikel 9, § 4, vereenvoudigt de procedure voor afgifte van de ingeschreven zendingen gericht aan meer dan één geadresseerde. Artikel 9, § 4, bepaalt dat deze ingeschreven zendingen worden afgegeven tegen de handtekening van een van de geadresseerden of de gevolmachtigde van een van hen.

Artikel 9, § 5, neemt de inhoud over van artikel 8, § 2, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die te wijzigen.

Artikel 9, § 6, neemt de inhoud over van artikel 8, § 3, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die te wijzigen.

Artikel 10 Artikel 10 met betrekking tot het afgiftebewijs van een ingeschreven zending afgegeven aan de afzender van een ingeschreven zending, neemt de inhoud over van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt wijzigingen aan in verband met de evolutie van de technologieën. Ingevolge de technische evolutie kan het afgiftebewijs immers ook een elektronisch document zijn (indien de afzender dat vraagt in het kader van diensten waarvoor een mogelijkheid van elektronisch afgiftebewijs wordt aangeboden) waarvan de inhoud gecertificeerd wordt door de aanbieder van postdiensten. Artikel 8 preciseert dat de aanbieder van postdiensten het afgiftebewijs ofwel op het ogenblik van de afgifte ofwel zo snel mogelijk verstrekt. Het elektronisch afgiftebewijs kan immers iets later beschikbaar zijn en via elektronische weg naar de afzender worden verstuurd of in een elektronische applicatie ter beschikking worden gesteld.

Artikel 11 Artikel 11 met betrekking tot de ontvangstbevestiging afgegeven aan de afzender van een ingeschreven zending neemt de inhoud over van artikel 10 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt wijzigingen aan in verband met de evolutie van de technologieën. Dankzij de technologische evolutie kan de ontvangstbevestiging immers een elektronisch document zijn (indien de afzender dat vraagt in het kader van diensten waarvoor een mogelijkheid van elektronisch ontvangstbewijs wordt aangeboden) waarvan de inhoud gecertificeerd wordt door de aanbieder van postdiensten. De elektronische ontvangstbevestiging kan bijvoorbeeld naar de afzender worden verstuurd via een elektronisch bericht of kan ter beschikking worden gesteld in een elektronische applicatie.

Overigens wordt het begrip van "datum van afgifte" uit artikel 10 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst vervangen door dat van "datum van aanvaarding" door de aanbieder van postdiensten.

Met de evolutie van de processen en van de technologieën is het voortaan immers mogelijk om een ingeschreven zending af te geven in het netwerk van de aanbieder van postdiensten (bijvoorbeeld in een brievenbus) voordat deze aanbieder officieel heeft bevestigd dat de zending in behandeling is genomen.

Er kan een korte tijd verstrijken tussen het moment van de afgifte en dat van de daadwerkelijke aanvaarding van de zending (bijvoorbeeld nadat de aanbieder "de bus heeft geledigd", de ingeschreven zending heeft gecontroleerd en het afgiftebewijs heeft gevalideerd).

Artikel 12 Artikel 12 met betrekking tot het blindenschrift en de ermee gelijkgestelde voorwerpen neemt de inhoud over van artikel 11 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt daarin vormelijke wijzigingen aan.

Artikel 13 Artikel 13 met betrekking tot de aangetekende zendingen, alsmede die met een aangegeven waarde van ten hoogste 250 euro, geadresseerd in burgerlijke of militaire inrichtingen, neemt de inhoud over van artikel 12 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt daarin vormelijke wijzigingen aan.

Artikel 14 Artikel 14 neemt de inhoud over van artikel 13 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 15 Artikel 15, § 1, neemt de inhoud over van artikel 14 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 15, § 2, neemt de inhoud over van artikel 15 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkele wijzigingen aan om rekening te houden met de invoering van het begrip van beschermd persoon in de zin van Titel XI van Boek I van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 16 Artikel 16 neemt de inhoud over van artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en vult die aan met de verplichting die rust op de houder van een vergunning, om in geval van een vruchteloze aanbieding van een ingeschreven zending op het bezorgingsadres, deze ter beschikking te houden van de geadresseerde in een postale-servicepunt dat zich op een afstand van maximaal 15 kilometer van het bezorgingsadres bevindt, onverminderd het recht van de aanbieder van postdiensten om andere mogelijkheden voor afgifte of afhaling voor te stellen. De invoering van deze verplichting is bedoeld om de gebruikers de garantie te bieden dat ze geen te lange afstanden zullen moeten afleggen om een ingeschreven zending in ontvangst te nemen. De limiet van 15 km strookt met hetgeen voorgeschreven wordt door artikel 16, § 1, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten, namelijk dat wanneer een aangeboden pakket niet kan worden bezorgd op het adres van de geadresseerde, de aanbieder van de universele dienst het moet bewaren op een plaats in de gemeente van de geadresseerde.

Ook andere nadere bepalingen voor de afgifte van de aangetekende zending kunnen worden vastgelegd mits de geadresseerde daarmee instemt, zoals de afgifte aan de geadresseerde of aan zijn gevolmachtigde op een ander adres dan het adres vermeld op de zending of de rechtstreekse afgifte in een postale-servicepunt zonder voorafgaande aanbieding van de zending op het bezorgingsadres; dit onverminderd de naleving van de nadere bepalingen voor de bezorging vastgelegd in artikel 9.

Het bericht van vruchteloze aanbieding kan een papieren document zijn dat in de brievenbus van de geadresseerde wordt gestoken of ook, dankzij de technologische evolutie, een bericht in elektronische vorm.

Artikel 17 Artikel 17 neemt de inhoud over van artikel 17 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en vult het aan. Het geeft de aanbieders van postdiensten immers de mogelijkheid om zendingen met een aangegeven waarde van meer dan 250 euro enkel af te geven in een postale-servicepunt.

Artikel 18 Artikel 18 van het ontwerp neemt de inhoud over van artikel 18 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en vult die aan met de verduidelijking dat de hoedanigheid van rechthebbende wordt aangetoond door middel van een akte of attest van erfopvolging.

Artikel 19 Artikel 19 neemt de inhoud over van artikel 57 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die te wijzigen.

Artikel 20 Artikel 20 neemt de inhoud over van artikel 19 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt daarin enkele aanpassingen aan om meer bepaald rekening te houden met de evolutie van de technologieën. Artikel 20 bepaalt immers dat de postvolmachtkaart ook de vorm mag aannemen van een door de aanbieder van postdiensten gecertificeerd elektronisch document, afgegeven aan de natuurlijke of rechtspersoon, en desgevallend gearchiveerd bij de aanbieder(s) van postdiensten.

Bovendien legt artikel 20 de geldigheidsduur van de postvolmachtkaarten vast op 36 maanden.

Ten slotte introduceert artikel 20 het begrip van interoperabiliteit van de postvolmachtkaarten onder de verschillende houders van een postvergunning.

Artikel 21 Artikel 21 stelt de nadere regels vast voor de toepassing van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek in verband met gerechtsbrieven, overeenkomstig de in artikel 46, § 1, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde bevoegdverklaring van de Koning.

Artikel 21, § 7 vult de principes aan die gedefinieerd zijn in de artikelen 34, 35 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 21, § 7 schrijft voor dat gerechtsbrieven die in gedrukte vorm verzonden worden, aan de gevolmachtigde van de geadresseerde of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger slechts mogen worden overhandigd, op voorlegging van een postvolmacht in de zin van artikel 20, § 2, "waaruit formeel de bevoegdheid blijkt om de postzendingen in ontvangst te nemen of af te halen". Artikel 34 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt: "De betekening aan een rechtspersoon wordt geacht aan de persoon te zijn gedaan, wanneer het afschrift van de akte is ter hand gesteld aan het orgaan dat of de aangestelde die krachtens de wet, de statuten of een regelmatige opdracht bevoegd is om de rechtspersoon, zelfs samen met anderen, in rechte te vertegenwoordigen". Artikel 21, § 7 verduidelijkt de specifieke formaliteiten waaruit blijkt dat er een beroep is gedaan op een regelmatige opdracht, overeenkomstig artikel 34. Een postvolmacht is echter niet altijd verplicht om een gerechtsbrief te overhandigen aan een rechtspersoon. De persoon kan de statuten van de onderneming voorleggen (enkel op het postkantoor) om aan te tonen dat hij of zij de vennootschap vertegenwoordigt of gebruikmaken van een volmacht via een kruispuntbank. Zo ook bepaalt artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek dat wanneer de betekening niet aan de persoon kan worden gedaan, zij "voor een rechtspersoon, aan de maatschappelijke of de administratieve zetel" geschiedt. "Het afschrift van de akte wordt ter hand gesteld aan een bloedverwante, aanverwante, dienstbode of aangestelde van de geadresseerde." Deze bepaling moet samen worden gelezen met artikel 34 van het Gerechtelijk Wetboek dat de opdracht omlijnt. Vandaar sluit zij de mogelijkheid niet uit om een postvolmacht te eisen waaruit de opdracht blijkt, wanneer de geadresseerde een rechtspersoon is.

Artikel 39 van het Gerechtelijk Wetboek beoogt het geval waarin een geadresseerde bij zijn of haar lasthebber woonplaats heeft gekozen; in dat geval mogen de betekening en de kennisgeving aan die woonplaats geschieden. Deze wijze van betekening en kennisgeving verbiedt geen andere vormen om op een lasthebber een beroep te doen. Het beroep op een lasthebber verplicht niet tot het kiezen van een woonplaats.

Artikel 22 Artikel 22 definieert aanvullend het begrip "retouradres" om de identificatie van de afzender van de zending te bevorderen om het aantal onbestelbare zendingen te verminderen.

Artikel 23 Artikel 23 neemt de inhoud over van artikel 20 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt daarin enkele wijzigingen aan in verband met de invoering van het begrip retouradres.

Artikel 23 preciseert dat de aanbieder van postdiensten een onbestelbare zending mag openen om de geadresseerde van de zending te proberen achterhalen. De reglementering (artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten) bepaalt echter dat de zending enkel mag worden geopend om de afzender van de zending te identificeren.

Kortom, de bepaling voorziet in de mogelijkheid om de onbestelbare zending te openen om de afzender en/of de geadresseerde te identificeren.

Artikel 24 Artikel 24 stelt de lijst op van de zendingen die verboden zijn voor het postvervoer of die onder bepaalde voorwaarden worden toegelaten; het neemt de inhoud over van de lijst die vermeld is in artikel 21 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt er vormelijke wijzigingen in aan. De aanbieder van postdiensten is niet verplicht om systematisch elke zending te controleren.

Artikelen 25 tot 28 De artikelen 25 tot 28 betreffen de frankeermachines; ze nemen de inhoud over van de artikelen 24 en volgende van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst. Ter bescherming van alle aanbieders van postdiensten tegen de risico's voor fraude hebben de artikelen 25 tot 28 betrekking op alle aanbieders van postdiensten die zendingen behandelen die onder de universele dienst vallen en niet langer enkel op de aanbieder van de universele dienst zoals dat nu het geval is.

Titel 3 (de artikelen 29 tot 42) is gewijd aan de vergunningen.

Artikel 29 Artikel 29 met betrekking tot de nadere regels voor de indiening van een aanvraag voor een vergunning neemt, zonder die te wijzigen, de inhoud over van artikel 10 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid".

Artikel 30 Artikel 30, dat de inhoud vaststelt van de aanvraag voor een vergunning, neemt de inhoud over van artikel 11 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" en vult die aan. Artikel 30 preciseert dat het financiële plan (waarin al voorzien was door het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid") dat opgenomen moet zijn in een aanvraag voor een vergunning, actueel moet zijn; dat betekent dat het financiële plan gebaseerd moet zijn op de boekhoudkundige actualiteit van de aanvrager ingeval deze al met een handelsactiviteit zou zijn gestart. Artikel 30 bepaalt ook dat de aanvraag de tekst van de algemene verkoopsvoorwaarden moet bevatten die door de aanvrager zullen worden toegepast indien de vergunning wordt verleend (eis die niet was vastgelegd in het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid"). Door over de tekst van de algemene verkoopsvoorwaarden te beschikken zal het Instituut aldus in voorkomend geval aan de aanbieder van postdiensten de voorwaarden kunnen melden die het Instituut in strijd lijken met de bepalingen van de postale wet- of regelgeving.

Artikel 31 Artikel 31 reproduceert zonder die te wijzigen, de inhoud van artikel 12 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid".

Artikel 32 Artikel 32 neemt de inhoud over van artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" waarbij de volgende wijziging wordt aangebracht: artikel 32 bepaalt dat het BIPT de aanvrager van een vergunning binnen een termijn van 30 dagen informeert wanneer de aanvraag onvolledig is of wanneer het BIPT aanvullende informatie wenst; artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" voorziet enkel in een "redelijke termijn".

Artikel 33 Artikel 33 neemt de inhoud over van artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 34 Artikel 34 neemt de inhoud over van artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" en past die aan. Terwijl het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" enkel gaat over het geval waarin het BIPT zich via een positieve aanbeveling uitspreekt voor het verlenen van de vergunning, spreekt artikel 34 van een besluit, dat erin kan bestaan de vergunning te verlenen of te weigeren. Bovendien schrijft artikel 34 voor dat het Instituut zijn ontwerpbesluit meedeelt aan de aanvrager binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop de aanvraag volledig is (het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" bepaalt dat het Instituut een aanbeveling formuleert binnen een termijn van 30 dagen na de indiening van de aanvraag). De ervaring heeft geleerd dat aanvragen voor een vergunning die aan het BIPT worden gericht, pas verscheidene weken of zelfs verscheidene maanden na de indiening van de aanvraag volledig zijn.

Artikel 35 Artikel 35 neemt de inhoud over van artikel 13 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 36 Artikel 36, dat het principe vaststelt dat elke aanvraag voor een vergunning aanleiding geeft tot de betaling van een retributie voor de studie van het dossier, neemt de inhoud over van artikel 14 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" en wijzigt het bedrag van de retributies. Zoals ze waren vastgesteld in het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" konden de bedragen immers voor de kleinste actoren een rem vormen om de markt te betreden. Artikel 36 verlaagt dus het bedrag van de retributies tot 200 euro per categorie van diensten (in plaats van 375 euro in het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid") en voert een vernieuwing in door een maximum vast te leggen (400 euro) in geval van een aanvraag voor een vergunning voor het aanbieden van verschillende brievenpostdiensten die onder de universele dienst vallen.

Artikel 37 Artikel 37 neemt de inhoud over van artikel 16 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 38 Artikel 38 neemt de inhoud over van artikel 17 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid", zonder deze te wijzigen.

Artikel 39 Artikel 39 neemt artikel 35, 3°, over van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" en vult het aan.

Artikel 39 voert een vernieuwing in door te bepalen dat de algemene verkoopsvoorwaarden met betrekking tot de diensten van brievenpost die onder de universele dienst vallen van de houders van een vergunning (behalve de informatie die al voorgeschreven wordt door artikel 35, 3°, van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV") de regels en de aansprakelijkheid in geval van vertraging in de verzending van de zendingen moeten bevatten. Het bepaalt daarnaast ook dat de algemene verkoopsvoorwaarden moeten worden gepubliceerd op de website van de aanbieder van postdiensten (deze eis werd niet vastgelegd in artikel 35, 3°, van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten, "titel IV"). Deze informatieplicht die opgelegd wordt aan alle houders van een vergunning heeft tot doel de gebruikers postdiensten van een betere kwaliteit te waarborgen door ze in staat te stellen om met kennis van zaken een keuze te maken uit de verschillende aangeboden diensten.

Artikel 40 Artikel 40 neemt de inhoud over van artikel 5 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikel 41 Artikel 41 neemt de inhoud over van artikel 6 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikel 42 Artikel 42 neemt de inhoud over van artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "titel IV" en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Titel 4 (de artikelen 43 en 44) gaat over de extracontractuele aansprakelijkheid van de aanbieders van postdiensten voor verlies, diefstal of beschadiging van een zending of vertraging in de verzending van een zending in het kader van de verstrekking van de universele dienst.

Artikel 43 Artikel 43 van het ontwerp neemt de inhoud van artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" over zonder deze te wijzigen. Om alle verwarring te vermijden wordt verduidelijkt dat het gaat om de extracontractuele aansprakelijkheid van de aanbieder van de universele dienst.

Artikel 44 Artikel 44 vult het aansprakelijkheidsstelsel aan, in geval van schade als gevolg van verlies, diefstal of beschadiging van een zending, waarvan sprake in artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten "extracontractuele aansprakelijkheid" door de termijnen van vertraging vast te leggen na afloop waarvan zendingen die hun bestemming niet hebben bereikt, als verloren moeten worden beschouwd.

Titel 5 (de artikelen 45 tot 55) is gewijd aan de universele postdienst.

Artikelen 45 tot 50 De artikelen 45 tot 50 handelen over de kwaliteit van de universele postdienst verricht door de aangewezen aanbieder van de universele dienst. De inhoud ervan is afgestemd op deze van het beheerscontract betreffende de universeledienstverplichtingen voor de periode 2019-2023 tussen bpost en de Belgische Staat. Toch wordt de verzendingstermijn voor de binnenkomende internationale zendingen vastgelegd op D+3 om overeen te stemmen met de verzendingstermijn van de meerderheid van de binnenlandse zendingen.

Artikel 51 Artikel 51 neemt de inhoud over van de artikelen 22 en 28, § 2, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt een grote wijziging aan. Het bepaalt immers dat postzegels uitgebracht in Belgische frank door de aangewezen aanbieder van de universele postdienst niet meer geldig zullen zijn vanaf 1 januari 2028. Het bepaalt ook dat de in euro uitgebrachte postzegels geldig zijn voor een onbepaalde en niet langer een onbeperkte duur.

Artikel 52 Artikel 52 neemt de inhoud over van artikel 29 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikel 53 Artikel 53 neemt de inhoud over van artikel 23 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikelen 54 en 55 De artikelen 54 en 55 nemen de inhoud over van de artikelen 30 tot 32 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder daarin inhoudelijke wijzigingen aan te brengen.

Titel 6 (de artikelen 56 tot 63) is gewijd aan de diensten voor de bezorging: 1° van kranten en tijdschriften;2° van verkiezingsdrukwerk;3° van administratieve brievenpost. Artikel 25 van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten machtigt de Koning om de voorwaarden met betrekking tot bepaalde zendingen vast te stellen.

Sommige van de aldus door titel 6 gereguleerde diensten zijn ook diensten van algemeen economisch belang (DAEB) in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Titel 6 van dit besluit verleent op geen enkele manier een mandaat om DAEB's te verrichten.

Artikel 56 Artikel 56 neemt de inhoud over van artikel 40 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkele kleine wijzigingen aan die geen bijzondere commentaar behoeven.

Artikel 57 Artikel 57 neemt de inhoud over van artikel 41 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt slechts kleine wijzigingen aan die geen bijzondere commentaar behoeven. Er wordt een paragraaf 3 toegevoegd die het begrip van onregelmatig bijvoegsel definieert.

Artikel 58 Artikel 58 neemt de inhoud over van artikel 42 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikel 59 Artikel 59 neemt de inhoud over van artikel 43 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkel formele wijzigingen aan.

Artikel 60 Artikel 60 neemt de inhoud over van artikel 44 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 61 Artikel 61 neemt de inhoud over van artikel 45 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 62 Artikel 62 neemt de inhoud over van artikel 46 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder aan de inhoud te raken.

Artikel 63 Artikel 63 neemt de inhoud over van artikel 47 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst zonder die te wijzigen.

Artikel 64 Artikel 64 neemt de inhoud over van artikel 48 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst en brengt enkele kleine wijzigingen aan die geen specifieke commentaar behoeven.

Artikelen 70 tot 75 De artikelen 70 tot 75 met betrekking tot de zendingen van administratieve brievenpost nemen de inhoud van de artikelen 49 tot 61 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst over en brengen er enkele kleine wijzigingen in aan.

Deze bepaalt dat de volgende zendingen voortaan ook portvrijdom genieten: 1° de brievenpost uitgaande van de federale ombudsmannen en -vrouwen overeenkomstig artikel 18 van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, 2° de brievenpost uitgaande van de voorzitters, de leden en de griffiers van de vaste comités, alsook van de directeur-generaal van de dienst Enquêtes P en van het hoofd van de dienst Enquêtes I overeenkomstig de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse. Om een financiering van de portvrijdom te garanderen voor de voor deze dienst door de Staat aangewezen aanbieder, wordt gepreciseerd dat een uitdiepingsovereenkomst tussen de Belgische Staat en de aanbieder belast met deze opdracht van openbare dienst door de Belgische Staat, de operationele nadere bepalingen en de financiering in verband met de portvrijdom kan definiëren.

Titel 7 (de artikelen 76 en 77) is gewijd aan de slotbepalingen.

Artikelen 76 en 77 De artikelen 76 en 77 behoeven geen bijzondere commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van de Post, P. DE SUTTER

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 69.986/4 van 11 oktober 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de postdiensten' Op 22 juli 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd tot 15 oktober 2021 *, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de postdiensten'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 11 oktober 2021. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Bernard BLERO en Patrick RONVAUX, staatsraden, Marianne DONY, assessor, en Charles Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier. Het verslag is uitgebracht door Julien GAUL, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 11 oktober 2021. * Bij e-mail van 22 juli 2021.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ALGEMENE OPMERKING Hoewel de machtigingen vervat in de wet van 6 juli 1971 `betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten' en in de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten `betreffende de postdiensten' in het kader van hun tenuitvoerlegging een ruime beoordelingsbevoegdheid toekennen aan de Koning1, neemt dat niet weg dat ze onderzocht moeten worden in het licht van richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 `betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst'.

Artikel 9 van die richtlijn luidt als volgt: "1. Voor diensten die buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallen, kunnen de lidstaten algemene machtigingen instellen, voor zover dit noodzakelijk is om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen2. 2. Voor diensten die binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallen, kunnen de lidstaten machtigingsprocedures instellen, met inbegrip van individuele vergunningen, voor zover dit noodzakelijk is om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen en de universele dienstverlening te verzekeren. Het verlenen van machtigingen kan: - onderworpen worden aan universeledienstverplichtingen; - mits dit noodzakelijk en gerechtvaardigd is, inhouden dat eisen inzake de kwaliteit, de beschikbaarheid en de prestaties van de betrokken diensten worden opgelegd; - in voorkomend geval worden onderworpen aan de verplichting financieel aan de in artikel 7 bedoelde kostendelingsregelingen bij te dragen, indien het aanbieden van de universele dienst voor de overeenkomstig artikel 4 aangewezen aanbieder(s) van de universele dienst nettokosten en een onredelijke financiële last met zich meebrengt; - in voorkomend geval worden onderworpen aan de verplichting financieel aan de in artikel 22 bedoelde bedrijfskosten van de nationale regelgevende instantie bij te dragen; - in voorkomend geval worden onderworpen aan een verplichting tot naleving van de bij nationale wetgeving vastgestelde werkomstandigheden of deze verplichting opleggen.

De in het eerste streepje en in artikel 3 bedoelde verplichtingen en eisen kunnen alleen worden opgelegd aan de aangewezen aanbieders van de universele dienst.

Behalve in het geval van ondernemingen die overeenkomstig artikel 4 als aanbieders van de universele dienst zijn aangewezen, mag het verlenen van machtigingen niet: - aan beperkingen in aantal onderworpen zijn; - voor dezelfde elementen van de universele dienst of gedeelten van het nationale grondgebied universeledienstverplichtingen en tegelijkertijd financiële bijdragen aan een kostendelingsregeling opleggen; - gepaard gaan met het stellen van voorwaarden die reeds krachtens andere, niet-sectorspecifieke nationale wetgeving voor ondernemingen gelden; - vergezeld gaan van het opleggen van andere technische of operationele voorwaarden dan die welke noodzakelijk zijn om aan de verplichtingen krachtens deze richtlijn te voldoen. 3. De in de leden 1 en 2 bedoelde procedures, verplichtingen en eisen zijn transparant, toegankelijk, niet-discriminerend, evenredig, precies en ondubbelzinnig, van tevoren openbaar gemaakt en op objectieve criteria gebaseerd.De lidstaten zien erop toe dat de redenen waarom een machtiging geheel of gedeeltelijk geweigerd of ingetrokken wordt, aan de aanvrager worden meegedeeld, en zij stellen een beroepsprocedure in."3 Daaruit volgt dat de verplichtingen, opgelegd aan de aanbieders van postdiensten ingevolge de algemene machtiging dan wel de individuele machtiging, enkel mogen worden opgelegd binnen bepaalde perken wat betreft zowel hun voorwerp als de doelstelling die ze nastreven, en dat ze in een redelijke verhouding moeten blijven staan tot het nagestreefde doel.4 Het voorliggende besluit voorziet ten aanzien van de aanbieders van postdiensten niettemin in een aantal verplichtingen die vragen kunnen doen rijzen in het licht van het aldus door de richtlijn vastgestelde kader en waarvoor de steller van het ontwerp geen specifieke verantwoording geeft.

Het gaat om de volgende verplichtingen: - artikel 2, § 4, verplicht voortaan alle houders van een vergunning een dienst voor nazending en bewaring van de brievenpost te verzorgen, terwijl die verplichting thans, overeenkomstig artikel 38 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten `houdende reglementering van de postdienst', enkel aan de aanbieder van de universele dienst opgelegd wordt; - de artikelen 5 en 6 en hoofdstuk 7 van titel 2 gelden voortaan voor alle aanbieders van postdiensten, terwijl die bepalingen thans enkel van toepassing zijn op de diensten die, overeenkomstig de artikelen 24 tot 27, 36 en 37 van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten, deel uitmaken van de universele dienst; - artikel 14 gelast voortaan alle aanbieders van postdiensten een ingeschreven zending die niet binnen een straal van maximaal vijftien kilometer van het adres van de geadresseerde kon worden aangeboden, ter beschikking te houden; - artikel 28, 5°, verplicht de vergunningaanvragers in het kader van hun aanvraag de algemene verkoopsvoorwaarden mee te delen die zullen worden toegepast ingeval de vergunning verleend wordt; - artikel 37 bepaalt welke minimale informatie de houders van een vergunning verplicht moeten vermelden in hun algemene voorwaarden, en schrijft hun voor die informatie op hun website ter beschikking te stellen.5 Er dient te worden vastgesteld dat in het dossier geen enkele verduidelijking over die verschillende punten wordt gegeven. In dat opzicht was het voor de afdeling Wetgeving niet mogelijk om zich met volledige kennis van zaken uit te spreken.

Het staat dan ook aan de steller van het ontwerp om in het verslag aan de Koning uiteen te zetten hoe die verplichtingen verenigbaar zijn met het door richtlijn 97/67/EG vastgestelde kader, zoals dat hiervoor in herinnering is gebracht.

Enkel als dat kan worden aangetoond, kunnen de onderzochte verplichtingen worden gehandhaafd, eventueel mits een herziening van hun toepassingsgebied.6 VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN Over verscheidene bepalingen die als rechtsgrond worden aangevoerd, moet het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (hierna "BIPT") "adviezen"7 en een "voorstel"8 formuleren.

Naar aanleiding van de vraag of die vormvereisten vervuld zijn, heeft de gemachtigde van de minister geantwoord dat "le Conseil d'IBPT a approuvé et proposé le texte à la Ministre".

De steller van het ontwerp moet zich ervan vergewissen dat die vormvereisten wel degelijk vervuld zijn.

BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. Aangezien sommige bepalingen van het ontwerpbesluit geen uitdrukkelijke rechtsgrond hebben,9 dient in een nieuw eerste lid naar artikel 108 van de Grondwet te worden verwezen.2. In het eerste lid (dat het tweede lid wordt) dient nauwkeuriger te worden verwezen naar artikel 3, § 1, 1°, tweede lid, en 8°, alsook naar artikel 4, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten. Bovendien vormen, zoals de gemachtigde van de minister heeft bevestigd, ook de artikelen 6, § 1, 1°, en 16, § 4, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten evenals artikel 46, § 1, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek de rechtsgrond van sommige bepalingen van het ontwerpbesluit.

Bijgevolg moeten die bepalingen eveneens worden vermeld in het nieuwe tweede lid. 3. Aangezien verordening (EU) 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 `betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG' een rechtsgrond vormt van het ontworpen besluit, moet ze worden vermeld in de aanhef, die dienovereenkomstig moet worden aangevuld.10 4. Het voorstel van het BIPT en het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, die momenteel geraadpleegd wordt, moeten eveneens met opgave van hun datum in de aanhef worden vermeld.5. De akkoordbevinding van de minister van Begroting is krachtens artikel 5, 2°, van het koninklijk besluit van 16 november 1994 `betreffende de administratieve en begrotingscontrole' niet vereist. Om verwarring te voorkomen over de vraag of die akkoordbevinding verplicht is, moet deze niet in de aanhef worden vermeld; het lid dat naar die akkoordbevinding verwijst, moet worden weggelaten.

DISPOSITIEF Nieuw artikel 1 Er moet een nieuw artikel 1 worden ingevoegd waarin nader wordt bepaald dat het voorliggende ontwerp richtlijn 97/67/EG gedeeltelijk omzet.11 Artikel 1 De steller van het ontwerp is niet bevoegd om te voorzien in bepalingen zoals die in paragraaf 1.

Die paragraaf moet worden weggelaten.

Artikel 2 Paragraaf 3, eerste lid, in fine, bepaalt dat de aanbieder van postdiensten de mogelijkheid heeft om een bezorgingsadres te bepalen "door automatische verwerking van persoonsgegevens".

In paragraaf 3, tweede lid, staat in dat verband het volgende te lezen: "Deze verwerkingen hebben als doel het postadres aan te vullen of te interpreteren op basis van ofwel herkenningsalgoritmen ofwel aftoetsing tegenover gegevens die eerder werden verwerkt in het kader van vroegere bezorgingen van zendingen aan dezelfde geadresseerde ofwel tegenover de adresdatabanken gebruikt door de aanbieder van postdiensten." Krachtens artikel 22 van de Grondwet, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 6, lid 3, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' moet de verwerking van persoonsgegevens worden geregeld door een duidelijke en nauwkeurige regelgeving, waarvan de toepassing voor de betrokkenen voorzienbaar moet zijn.

De algemene vergadering van de afdeling Wetgeving heeft in dat verband onlangs het volgende in herinnering gebracht in haar advies 68.936/AV van 7 april 2021: "Krachtens artikel 22 van de Grondwet geldt voor elke verwerking van persoonsgegevens en, meer in het algemeen, voor elke schending van het recht op het privéleven, dat het formeel legaliteitsbeginsel12 dient te worden nageleefd.

Doordat artikel 22 van de Grondwet aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden afbreuk kan worden gedaan aan het recht op eerbiediging van het privéleven, waarborgt het aan elke burger dat geen enkele inmenging in dat recht kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. Een delegatie aan een andere macht is evenwel niet in strijd met het wettelijkheidsbeginsel voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de `essentiële elementen' voorafgaandelijk door de wetgever vastgesteld zijn.13 Bijgevolg moeten de `essentiële elementen' van de verwerking van persoonsgegevens in de wet zelf worden vastgelegd. In dat verband is de afdeling Wetgeving van oordeel dat ongeacht de aard van de betrokken aangelegenheid, de volgende elementen in beginsel `essentiële elementen' uitmaken: 1° ) de categorie van verwerkte gegevens; 2° ) de categorie van betrokken personen; 3° ) de met de verwerking nagestreefde doelstelling; 4° ) de categorie van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens; en 5° ) de maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens."14 Geen enkele machtiging die is opgenomen in de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten of in de wet van 6 juli 1971 voldoet, wat betreft de automatische verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 2, § 3, eerste lid, in fine, aan die vereisten.

Een soortgelijke opmerking geldt voor de paragrafen 5 en 6 van de voorliggende bepaling.

Daaruit volgt dat artikel 2, § 3, eerste lid, in fine, en §§ 5 en 6, geen rechtsgrond heeft en moet worden weggelaten.

Artikel 3 In tegenstelling tot artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten `houdende reglementering van de postdienst', bepaalt het tweede lid niet langer meer dat de aanbieders van postdiensten verplicht zijn om ingeschreven postzendingen te bezorgen op verdiepingen indien de geadresseerde een persoon "met een visuele beperking" is.

Op een vraag over de verenigbaarheid van de ontworpen bepaling met het in artikel 22ter van de Grondwet verankerde standstill-beginsel, heeft de gemachtigde van de minister uitgelegd dat personen met een visuele beperking worden beschouwd als personen met een beperkte mobiliteit.

Het verdient aanbeveling die toelichting op te nemen in het verslag aan de Koning.

Artikel 7 1. Ter wille van de rechtszekerheid zou de definitie van "identiteitsbewijs", zoals geformuleerd in het verslag aan de Koning, beter worden opgenomen in het dispositief van paragraaf 1.2. Onder de term "elektronische handtekening" of "elektronisch zegel" in de zin van artikel 3, lid 10 en lid 25, van verordening (EU) 910/2014 worden alle elektronische handtekeningen of zegels verstaan, ook hun "geavanceerde" en de "gekwalificeerde" vorm. Om te voorkomen dat er verwarring ontstaat omtrent de draagwijdte van paragraaf 2, is het raadzaam aan te geven dat de elektronische handtekeningen en zegels in de zin van artikel 3, lid 10 en lid 25, van die verordening geldige handtekeningen zijn om een ingeschreven zending te ontvangen. 3. In paragraaf 3, tweede zin, dient nader te worden bepaald dat de bedoelde rechtspersonen de rechtspersonen "met hetzelfde postadres" zijn. Artikel 14 In het verslag aan de Koning moet nader worden aangegeven dat de afstand van maximaal vijftien kilometer in overeenstemming is met artikel 16, § 1, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten, dat bepaalt dat de aanbieder van de universele dienst een aangeboden pakket dat niet kan worden besteld op het adres van de bestemmeling, moet bewaren "op een plaats in de gemeente van de geadresseerde".

Artikel 18 In paragraaf 3, 1°, moet de steller van het ontwerp nagaan of het wel degelijk zijn bedoeling is om de toekenning van een postvolmacht mogelijk te maken op voorlegging van enkel een "kopie van de voorzijde van een identiteitsbewijs van de persoon die volmacht geeft".

Artikel 19 De samenhang tussen paragraaf 7 en de artikelen 34, 35 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek, die toepasselijk zijn verklaard bij artikel 46 van datzelfde wetboek, valt in bepaalde opzichten moeilijk te begrijpen.15 Gelet op het belang van de geldigheid van de overhandiging van een gerechtsbrief staat het aan de steller van het ontwerp om, enerzijds, zich ervan te vergewissen dat de regeling die hij invoert, de relevante bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek strikt naleeft en om, anderzijds, in het verslag aan de Koning te verduidelijken hoe paragraaf 7 en die bepalingen onderling verenigbaar zijn en hoe ze zich tot elkaar verhouden.

Zo nodig moet paragraaf 7 dienovereenkomstig worden aangepast.

Artikel 30 Overeenkomstig de transparantieverplichting die is geformuleerd in artikel 6, § 2, tweede lid, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten, dient een maximumtermijn te worden bepaald waarbinnen het BIPT de aanvrager moet meedelen dat zijn aanvraag al dan niet volledig is, in plaats van dat het BIPT de mogelijkheid wordt gegeven om de aanvrager binnen een "redelijke termijn" mee te delen dat zijn aanvraag onvolledig is of dat het BIPT bijkomende inlichtingen of verduidelijkingen wenst.

Artikel 30 moet in die zin worden herzien.

TITEL 4. - Extracontractuele aansprakelijkheid van de aanbieders van postdiensten voor verlies, diefstal of beschadiging van een zending of vertraging in de verzending van een zending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van een nationale openbare dienst De afdeling Wetgeving kan de bij Titel 4 ingevoerde afwijkende aansprakelijkheidsregeling niet naar behoren beoordelen, in zoverre het begrip "nationale openbare dienst" niet wordt gedefinieerd.16 Het staat aan de steller van het ontwerp om dat begrip in het licht van de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie te definiëren, rekening houdend met het feit dat de regeling in kwestie niet alleen afwijkt van het gemene recht inzake de buitencontractuele aansprakelijkheid, maar ook een onderscheid zou kunnen creëren tussen aanbieders van postdiensten naargelang de verleende diensten.17 Tot slot moet de steller van het ontwerp in het verslag aan de Koning de feitelijke en juridische gegevens aangeven die aantonen dat de vastgestelde plafonds en berekeningsmethodes evenredig zijn met het door de wetgever nagestreefde doel.

Titel 4 en de commentaar erop moeten dienovereenkomstig worden herzien.

Artikel 55 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat de verwijzing naar artikel 24 in paragraaf 3, 5°, moet worden vervangen door een verwijzing naar artikel 22.

Artikelen 66 en 69 De steller van het ontwerp dient de tegenstrijdigheid tussen de artikelen 66 en 69, eerste lid, op te heffen voor wat betreft de brievenpost bedoeld in artikel 68, eerste lid, 1°, 6°, 7° en 8°.

TITEL 6 - Enkele bijzondere diensten Titel 6 geeft uitvoering aan artikel 25 van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten, waarover de afdeling Wetgeving in haar advies 61.918/2/V van 11 september 2017 de volgende opmerking heeft geformuleerd: "In de bespreking van het artikel wordt vermeld dat artikel 141sexies van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten in de ontworpen bepaling in een geactualiseerde vorm overgenomen wordt. Dat artikel maakt deel uit van een afdeling met als titel `Opdrachten van openbare dienst van bpost' (afdeling II van titel IV, hoofdstuk V, van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

Doordat die bepaling in de ontworpen wet in een hoofdstuk `Andere diensten' opgenomen wordt, is het de afdeling Wetgeving niet duidelijk wat de precieze strekking van die bepaling is ten aanzien van richtlijn 97/67/EG. De bespreking van het artikel dient verduidelijkt te worden en de ontworpen bepaling behoort, in voorkomend geval, dienovereenkomstig opnieuw onderzocht te worden."18 In de memorie van toelichting van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten wordt het volgende vermeld: "Gelet op de liberalisering van de markt, worden dergelijke opdrachten van algemeen belang niet meer automatisch aan bpost toevertrouwd. De verwijzing naar de "opdrachten van openbare dienst van bpost" (Titel IV, Hoofdstuk V, Afdeling II van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) wordt daarom niet meer opgenomen."19 Zoals de gemachtigde van de minister heeft bevestigd, blijkt de wetgever die diensten voortaan als "diensten van algemeen economisch belang" te willen beschouwen.

Onverminderd andere verplichtingen die van toepassing zijn inzake staatssteun, staat het derhalve aan de steller van het ontwerp om in het verslag aan de Koning aan te tonen dat de in titel 6 beschreven diensten beantwoorden aan de definitie van diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De bepaling moet opnieuw worden onderzocht en in voorkomend geval worden herzien in het licht van deze opmerking.

DE GRIFFIER, Charles-Henri VAN HOVE DE VOORZITTER, Martine BAGUET _______ Nota's 1 Zie met name artikel 3, § 1, 8°, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten, dat de Koning ertoe machtigt voorwaarden te bepalen die door alle aanbieders van postdiensten moeten worden nageleefd, "inzonderheid" betreffende: a) de behandeling en de verdeling van de aangetekende zendingen en de zendingen met aangegeven waarde;b) de behandeling van de onverdeelbare zendingen en de onbestelbare zendingen;en c) de zendingen die niet toegelaten zijn tot het postvervoer om redenen van openbare orde, veiligheid en gezondheid, of nog de regels in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen. 2 In artikel 2, 19), van richtlijn 97/67/EG worden de "essentiële eisen" gedefinieerd als de "niet-economische redenen van algemeen belang die een lidstaat ertoe kunnen bewegen voorwaarden inzake het aanbieden van postdiensten op te leggen. Deze redenen zijn het vertrouwelijke karakter van de brievenpost, de veiligheid van het functioneren van het netwerk op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de naleving van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en regelingen voor sociale zekerheid die in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgelegd en/of via collectieve onderhandelingen tussen de nationale partners zijn overeengekomen, in overeenstemming met het communautaire en het nationale recht, en, in gerechtvaardigde gevallen, de bescherming van gegevens, de bescherming van het milieu en de ruimtelijke ordening.

Gegevensbescherming kan bestaan uit de bescherming van persoonsgegevens, het vertrouwelijke karakter van informatie die wordt doorgegeven en/of opgeslagen, alsmede de bescherming van de persoonlijke levenssfeer". 3 Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat artikel 9, lid 2, tweede alinea, eveneens geldt voor de algemene machtigingen bedoeld in lid 1 van die bepaling. De door het Hof gevolgde redenering kan mutatis mutandis overigens ook gelden voor artikel 9, lid 2, vierde alinea, van de richtlijn; HvJ 16 november 2016, DHL Express (Austria) GmbH v. Post-Control-Kommission, Bundesminister für Verkehr, Innovation und Technologie, C-2/15, punt 26, ECLI:EU:C:2016:880. 4 Zie advies 53.840/4, op 25 september 2013 gegeven over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/02/2014 pub. 19/02/2014 numac 2014011075 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen betreffende postdiensten sluiten `houdende diverse bepalingen betreffende postdiensten', Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 53-3134/001, 17-26, http://www.raadvst-consetat.be/ dbx/adviezen/53840.pdf, opmerking 2 over artikel 9. 5 Zie, wat die verplichting betreft, advies 47.625/4, op 22 februari 2010 gegeven over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 13 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten sluiten `tot wijziging van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten', Parl.St. Kamer 2010, nr. 202/001, 68-110, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/47625.pdf, opmerking 1.3 over artikel 28. 6 Zie in dat verband advies 40.928/4, op 19 september 2006 gegeven over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 1 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/04/2007 pub. 14/05/2007 numac 2007011220 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST en tot wijziging van de wet van 26 december 1956 op de Postdienst sluiten `tot wijziging van de wet van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST en tot wijziging van de wet van 26 december 1956 op de Postdienst', Parl.St. Kamer 2006-07, nr. 51-2780/001, 23-28, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/40928.pdf. 7 Zie de artikelen 6, § 2, 7 en 13 van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten. 8 Zie artikel 6, § 1, 1°, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten. 9 Zie bij wijze van voorbeeld de definities vervat in artikel 42, §§ 2 en 3. 10 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 40. 11 Ibidem, aanbeveling 94. 12 Voetnoot 174 van het geciteerde advies: Wat dit beginsel betreft, zie supra randnummers 70 en v. 13 Voetnoot 175 van het geciteerde advies: Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof: zie inzonderheid GwH 18 maart 2010, nr. 29/2010, B.16.1; GwH 20 februari 2020, nr. 27/2020, B.17. 14 Advies 68.936/AV, op 7 april 2021 gegeven over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten `betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie' (Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 55-1951/001, 55-127, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/68936.pdf), opmerking 101. 15 Zo bijvoorbeeld bepaalt artikel 34 van het Gerechtelijk Wetboek dat de terhandstelling van de gerechtsbrief wordt geacht aan de persoon te zijn gedaan wanneer het afschrift van de akte ter hand is gesteld aan het orgaan dat, of de aangestelde die, krachtens de wet, de statuten of een regelmatige opdracht bevoegd is "om de rechtspersoon, zelfs samen met anderen, in rechte te vertegenwoordigen", terwijl paragraaf 7 bepaalt dat de gerechtsbrief slechts mag worden afgegeven aan de gevolmachtigde of de wettelijke vertegenwoordiger van een rechtspersoon indien deze beschikt over een volmacht "waaruit de bevoegdheid blijkt om de postzendingen in ontvangst te nemen of af te halen". Evenzo geschiedt de betekening van de gerechtsbrief die niet aan de persoon kan worden gedaan, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk Wetboek, voor een rechtspersoon aan de maatschappelijke of de administratieve zetel door de terhandstelling van het afschrift van de akte aan "een bloedverwante, aanverwante, dienstbode of aangestelde van de geadresseerde" zonder dat daarvoor een volmacht nodig lijkt te zijn. Ten slotte lijkt artikel 39, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek de overhandiging van de gerechtsbrief aan een lasthebber enkel toe te staan wanneer de geadresseerde bij die lasthebber "woonplaats heeft gekozen", terwijl paragraaf 7 de overhandiging van de brief mogelijk maakt in het geval van een volmacht, zonder dat daarvoor de keuze van woonplaats vereist is. 16 Zie artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten `tot toepassing van de artikelen 142, § 4, 44quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en ter bepaling van de plafonds voor de schadevergoedingen en interesten die de aanbieders van postdiensten verschuldigd zijn in geval van extracontractuele aansprakelijkheid voor verlies, diefstal, beschadiging en/of vertraging van een postzending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van een openbare dienst', waarin wordt gebruikgemaakt van hetzelfde begrip dat in het besluit niet anders wordt gedefinieerd; het besluit bevat daarentegen wel een definitie van een "postdienst in het kader van een nationale openbare dienst" (zijnde de universele postdienst uitgevoerd door de postoperator die is aangewezen als universele dienstverlener of door een van zijn dochterondernemingen conform artikel 13, § 3, van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven' en elke andere aan een postoperator toevertrouwde openbare dienst). 17 Zie in dat verband advies 40.928/4. 18 Zie advies 61.918/2/V, gegeven op 11 september 2017 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten, Parl.St.

Kamer 2017-18, nr. 54-2694/001, 71 tot 82, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/61918.pdf, opmerking 1 over artikel 25. 19 Parl. St. Kamer 2017-18, nr. 54-2694/001, 24.

14 MAART 2022. - Koninklijk besluit betreffende de postdiensten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG;

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op artikel 46, § 1, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten, de artikelen 3, § 1, 1°, tweede lid, en 8°, artikel 4, tweede lid, artikel 6, § 1, 1° en § 2, en de artikelen 7, 13, 16, § 4, en 25;

Gelet op de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten, de artikelen 14 en 15;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van de artikelen 142, § 4, 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en ter bepaling van de plafonds voor de schadevergoedingen en interesten die de aanbieders van postdiensten verschuldigd zijn in geval van extracontractuele aansprakelijkheid voor verlies, diefstal, beschadiging en/of vertraging van een postzending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van een openbare dienst;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie verstrekt met betrekking tot de artikelen 27 tot 36, 38 tot 40 en 43 tot 48, op basis van de artikelen 6, § 2, 7 en 13 van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 16 november 2021;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd conform de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juni 2021;

Gelet op advies 69.986/4 van de Raad van State, gegeven op 11 oktober 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het belangrijk is om de postale reglementering te moderniseren en deze aan te passen aan het nieuwe wettelijke kader dat ingesteld is bij de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten;

Gelet op het voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie met betrekking tot artikel 6, § 1, 1°, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten, Op de voordracht van de Minister van de Post en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL 1. - Definities

Artikel 1.Dit artikel vormt de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "wet": de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten;2° "port": het tarief van een prestatie voor het transport van een postzending;3° "burgerlijke of militaire gevolmachtigde": de persoon aangesteld om als tussenpersoon te dienen tussen de leden van een militaire of civiele gemeenschap en de aanbieder van postdiensten;4° "blindenschrift": postzending met daarin in braille geschreven of gedrukte documenten of geluidsopnamen of digitale opnamen, specifiek bestemd voor blinden of slechtzienden, of materiaal aan de hand waarvan dergelijke documenten of opnamen kunnen worden gemaakt, verzonden door blinden of slechtzienden of door een officieel erkende instelling voor blinden en slechtzienden, of aan hen geadresseerd.De vermelding "blindenschrift" moet op goed zichtbare wijze worden aangebracht op de achterkant van de zending; 5° "briefkaart": brievenpost bestaande uit een communicatie verzonden als open zending;6° "voorzijde": de zijde van een postzending waarop het adres van de geadresseerde en de frankeerzone vermeld staan;7° "diensten": soortnaam die verwijst naar de eigenlijke diensten en de producten van een aanbieder van postdiensten;8° "stukpostbrievenpost": brievenpost die per individueel stuk afgegeven wordt;9° "postale-servicepunt": elk postkantoor of elke plaats waar een postdienst wordt verstrekt namens en voor rekening van een aanbieder van postdiensten en geëxploiteerd door een derde;10° "distributie binnen D+n": bezorging van de zendingen op de ne werkdag (buiten de zaterdag) volgend op die van hun afgifte in een toegangspunt voor de laatste nuttige lichting van dat toegangspunt of op die van hun aanlevering in het internationale uitwisselingskantoor voor de "LAT" (latest arrival time);11° "ingeschreven zending": aangetekende zending of zending met aangegeven waarde zoals gedefinieerd door respectievelijk artikel 2, 9° en 10°, van de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten. TITEL 2. - Behandeling en distributie van de postzendingen HOOFDSTUK 1. - Principes

Art. 3.§ 1. Onverminderd de mogelijkheid voor de aanbieders van postdiensten om alternatieve formules voor bezorging voor te stellen, worden de postzendingen bezorgd op het adres dat door de afzender is vermeld, voor zover dat adres duidelijk en zonder opzoekingswerk overeenstemt met een bezorgingsadres. § 2. Wordt beschouwd als een postadres dat duidelijk en zonder opzoekingswerk overeenstemt met een bezorgingsadres, door de aanbieder van postdiensten erkend, het geheel van gegevens verstrekt door de afzender, bestaande uit en beperkt tot: 1° voor alle zendingen die geadresseerd zijn aan een bestemming in België, behalve die welke worden geadresseerd aan een postbus: a) een regel met de straatnaam, samengesteld uit het type weg en de naam van de weg, voor zover deze bestaan, het nummer van het gebouw en het nummer van de bus, voorafgegaan door de vermelding "bus", "boîte", "bte" of "box", voor de gebouwen die verscheidene brievenbussen tellen;b) een regel met de postcode van het bezorgingsadres, samengesteld uit vier cijfers, gevolgd door de naam van de gemeente;2° voor de zendingen geadresseerd aan een postbus in België: a) een regel met de vermelding "postbus" of "PB" gevolgd door het nummer van de postbus;b) een regel met de postcode, gevolgd door de naam van de gemeente en de naam van het postale-servicepunt waar de postbus zich bevindt. Bij zendingen bestemd voor het buitenland moet op de laatste regel de naam van dat land, voluit geschreven in een van de landstalen of in het Engels, worden vermeld. § 3. Wanneer het op de zending vermelde postadres niet duidelijk of zonder opzoekingswerk overeenstemt met een bezorgingsadres, zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2, heeft de aanbieder van postdiensten de mogelijkheid om een bezorgingsadres te bepalen op basis van elementen die op de zending staan of door automatische verwerking van persoonsgegevens.

Deze verwerkingen hebben als doel het postadres aan te vullen of te interpreteren op basis van ofwel herkenningsalgoritmen ofwel aftoetsing tegenover gegevens die eerder werden verwerkt in het kader van vroegere bezorgingen van zendingen aan dezelfde geadresseerde ofwel tegenover de adresdatabanken gebruikt door de aanbieder van postdiensten.

De gegevens verwerkt in het kader van deze automatische behandelingen zijn de naam, voornaam en het bezorgingsadres van de betrokkenen. De aanbieder van postdiensten bewaart deze gegevens gedurende maximaal dertien maanden vanaf de datum van een bezorging uitgevoerd door de postdienstverlener.

Wanneer het op de zending vermelde postadres niet duidelijk of zonder opzoekingswerk overeenstemt met een bezorgingsadres, zoals bedoeld in de paragrafen 1 en 2, heeft de aanbieder van postdiensten ook de mogelijkheid om de zending terug te sturen naar de afzender. § 4. De houders van een vergunning verzorgen een dienst voor nazending en bewaring van de brievenpost die zij moeten bezorgen en dit op verzoek van de gebruiker die tijdelijk of definitief van adres verandert en die hen de wens heeft kenbaar gemaakt om voor hem bestemde brievenpostzendingen na te zenden of te bewaren. § 5. De namen en postadressen vermeld op de zendingen die moeten worden bezorgd aan personen die een van de diensten van adreswijziging of bewaring van zendingen gebruiken, kunnen worden vergeleken met de databank van de gebruikers van deze diensten waarover de aanbieder van postdiensten beschikt om de nazending te vergemakkelijken door dit te organiseren van bij de postsortering. § 6. De aanbieder van de universele dienst is belast met de verzameling van de adreswijzigingen die hem worden gemeld door de klanten die van woonplaats veranderen. Teneinde de postale activiteiten te verbeteren, is de aanbieder van de universele dienst, onder voorbehoud van betaling van een prijs die volgens transparante, objectieve en niet-discriminerende criteria is vastgelegd, verplicht om deze adreswijzigingen te melden aan de derden die hem daarom verzoeken tenzij de betrokken gebruiker zich hier op voorhand schriftelijk heeft tegen verzet.

Art. 4.Een aanbieder van postdiensten is niet verplicht om zendingen op de verdiepingen te bezorgen.

De ingeschreven postzendingen bestemd voor personen met een beperkte mobiliteit worden daarentegen wel afgegeven op de verdiepingen indien de geadresseerde dat aanvraagt bij de aanbieder van postdiensten in kwestie.

Art. 5.De aanbieder van postdiensten die belast is met de bezorging van een pakket is niet verplicht om tot aan de deur van de geadresseerde te gaan als deze moeilijk toegankelijk is van op de openbare weg.

Art. 6.De aanbieder van postdiensten neemt de nodige maatregelen om de integriteit van de inhoud van de zendingen tijdens hun behandeling en bezorging te garanderen.

Art. 7.§ 1. Wanneer de bezorging een onmiddellijk gevaar vormt voor de besteller of wanneer er geen brievenbus is op het bezorgingsadres of wanneer er op hetzelfde gebouwnummer met meer dan één brievenbus, een bus ongenummerd is of een ander busnummer heeft dan het busnummer toegewezen door de gemeentelijke overheid, of wanneer de brievenbus geen zendingen meer kan bevatten, staakt de universeledienstverlener onmiddellijk de bezorging van de zendingen. De in de universele dienst vervatte zendingen die voor een dergelijk adres bestemd zijn, worden op een plaats die de universeledienstverlener meedeelt aan de geadresseerde bewaard gedurende een termijn van vijftien dagen na de verzending van een aangetekende brief door de universeledienstverlener waarin de onmiddellijke schorsing van de bezorging wordt vastgesteld.

Indien de tekortkomingen vastgesteld in de aangetekende brief waarin de onmiddellijke schorsing van de bezorging wordt vastgesteld, niet zijn verholpen na afloop van de termijn van vijftien dagen, kunnen de zendingen door de universeledienstverlener onmiddellijk aan de afzender worden teruggestuurd. § 2. Voldoet een brievenbus niet aan de bepalingen van artikel 16, § 1, 3°, van de wet of aan de bepalingen van de reglementering die krachtens dat artikel wordt uitgevaardigd door de minister en voor zover deze niet-conformiteit niet bedoeld wordt in § 1, dan richt de universeledienstverlener een brief aan de gebruiker, waarin de non-conformiteit van de brievenbus wordt meegedeeld. Is er geen regularisatie binnen een redelijke termijn van ten minste twintig dagen, dan richt de universeledienstverlener een herinneringsbrief aan de gebruiker, waarbij deze wordt gelast de non-conformiteit te verhelpen. Is er geen regularisatie binnen een redelijke termijn van ten minste twintig dagen na de verzending van de herinneringsbrief, dan richt de universeledienstverlener een aangetekende brief aan de gebruiker, waarbij deze wordt gelast de non-conformiteit te verhelpen.

Indien na afloop van een termijn van dertig dagen na de verzending van de aangetekende brief door de universeledienstverlener de non-conformiteit van de brievenbus nog steeds niet is verholpen, kunnen de zendingen die voor een dergelijk bezorgingsadres bestemd zijn, door de universeledienstverlener onmiddellijk aan de afzender worden teruggestuurd.

Art. 8.In de universele dienst vervatte niet-geregistreerde zendingen die moeten worden bezorgd aan overleden personen worden afgegeven op het op de zending aangegeven adres, tenzij een juridische akte toestaat dat ze worden afgegeven aan een andere persoon en deze persoon, op vertoon van die akte, heeft gevraagd om de zendingen na te zenden. HOOFDSTUK 2. - Bezorging van ingeschreven zendingen

Art. 9.§ 1. De ingeschreven zendingen worden bezorgd tegen aftekening door de geadresseerde of zijn gevolmachtigde. De identiteit van de geadresseerde of van zijn gevolmachtigde wordt daarbij gecontroleerd op basis van een identiteitsbewijs. De hoedanigheid van de gevolmachtigde wordt aangetoond conform de bepalingen van artikel 20.

Teneinde aan te tonen dat de identiteit van de geadresseerde of zijn gevolmachtigde wel degelijk werd gecontroleerd, neemt de aanbieder van postdiensten een handgeschreven, fotografische of elektronische kopie van het identiteitsbewijs of gebruikt hij eender welk ander bewijsmiddel dat hij nuttig acht. Het bewijs van de bezorging, van de verificatie van de identiteit en, desgevallend, van de verificatie van de hoedanigheid van de gevolmachtigde, wordt gedurende dertien maanden bewaard door de aanbieder van postdiensten. § 2. Het identiteitsstuk verwijst naar elk document aan de hand waarvan men zich kan vergewissen van de identiteit van een persoon, zonder zich te beperken tot een identiteitskaart, een paspoort of een rijbewijs. Dat document, dat afkomstig is van een federale, regionale, provinciale of gemeentelijke administratieve overheid vermeldt de naam en de voornaam van de houder en is voorzien van een foto waarop de houder herkenbaar is. § 3. Een handgeschreven handtekening aangebracht op het scherm van een mobiel toestel, een elektronische handtekening of een elektronische zegel in de zin van artikel 3.10. en van artikel 3.25. van Verordening (EU) nr. 910/2014 vormen een geldige handtekening in het kader van de bezorging van ingeschreven zendingen. § 4. De ingeschreven zendingen geadresseerd aan verscheidene natuurlijke personen op hetzelfde adres, worden afgegeven tegen aftekening door een van deze personen of door de gevolmachtigde van een van hen, na verificatie van zijn identiteit volgens de nadere regels van de paragrafen 1 en 3. De ingeschreven zendingen geadresseerd aan verscheidene rechtspersonen met hetzelfde postadres worden afgegeven tegen aftekening door de wettelijke vertegenwoordiger van een van hen of door zijn gevolmachtigde. § 5. De ingeschreven zendingen geadresseerd aan een feitelijke vereniging of een maatschappij zonder rechtspersoonlijkheid worden afgegeven tegen aftekening door één van de vennoten of leden, of zijn gevolmachtigde, na verificatie van zijn identiteit volgens de nadere regels van de paragrafen 1 en 3. § 6. Wanneer de naam of het adres van de geadresseerde vermeld op de zending een merknaam, handelsbenaming of een firmanaam van een rechtspersoon bevatten, wordt de ingeschreven zending beschouwd als zijnde geadresseerd aan de rechtspersoon in kwestie.

Art. 10.§ 1. De aanbieder van postdiensten bezorgt een afgiftebewijs aan de afzender van een ingeschreven zending op het ogenblik van afgifte of zo snel mogelijk na de afgifte. § 2. Dit afgiftebewijs bevat ten minste de volgende informatie: 1° de naam en het adres van de geadresseerde;2° het identificatienummer van de zending;3° de naam en het adres van de aanbieder van postdiensten;4° de datum van aanvaarding van de zending door de aanbieder van postdiensten;5° het type van ingeschreven zending en, desgevallend, of een ontvangstbewijs werd gevraagd door de afzender.

Art. 11.§ 1. De aanbieder van postdiensten geeft een ontvangstbewijs af aan de afzender van een ingeschreven zending indien deze voor deze optie heeft gekozen op het ogenblik van afgifte van de zending. § 2. Het ontvangstbewijs bevat ten minste de volgende informatie: 1° de naam en het adres van de aanbieder van postdiensten;2° de datum van aanvaarding van de zending door de aanbieder van postdiensten waarop het betrekking heeft;3° het identificatienummer van de zending;4° het adres van de afzender naar wie het ontvangstbewijs moet worden teruggestuurd;5° in geval van effectieve bezorging van de zending waarop het betrekking heeft, de naam en handtekening van de persoon die de zending ontvangt alsook de datum van de bezorging.

Art. 12.§ 1. Blindenschrift mag, op verzoek van de afzender, worden aangetekend zonder aanrekening van een bijkomend tarief voor de aantekening en het ontvangstbewijs. § 2. Aangetekend blindenschrift verzonden door blinden of slechtzienden en de ermee gelijkgestelde voorwerpen mogen worden afgegeven door de tussenkomst van een postbode op dienstronde zonder aanrekening van een bijkomend tarief.

Art. 13.De aangetekende zendingen, alsmede die met aangegeven waarde van ten hoogste 250 euro, geadresseerd aan personen die verblijven in burgerlijke of militaire inrichtingen mogen, aan de eigenaar, bestuurder of burgerlijke of militaire gevolmachtigde van de inrichting worden afgegeven indien hij schriftelijk verklaart alle verantwoordelijkheid die uit die afgifte kan voortvloeien op zich te nemen, à décharge van de aanbieder van postdiensten.

Art. 14.Ingeschreven zendingen waarvan het opschrift een advocaat, een openbaar ambtenaar of een voogd aanduidt bij wie de geadresseerde woonplaats gekozen heeft, mogen aan die persoon afgegeven worden.

Art. 15.§ 1. Ingeschreven zendingen voor een minderjarige die niet aantoont dat hij het statuut van ontvoogde minderjarige geniet, worden door de aanbieder van postdiensten afgegeven aan de personen onder wier gezag of hoede de geadresseerde geplaatst is, na controle van hun identiteit en hun hoedanigheid. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 20 worden de ingeschreven zendingen die zijn geadresseerd aan een beschermde persoon in de zin van Titel XI van Boek I van het Burgerlijk Wetboek aan deze persoon afgegeven in het bijzijn van zijn gevolmachtigde, van zijn bewindvoerder of van de volmachthouder van een van hen die de afgifte bevestigt op het aftekenbescheid.

Art. 16.Bij vruchteloze aanbieding van ingeschreven zendingen op het adres van de geadresseerde wordt hiervan bericht achtergelaten. In dat geval kunnen de ingeschreven zendingen worden afgehaald op de plaats die vermeld is op het bericht en die zich op een afstand van maximaal vijftien kilometer van het adres van de geadresseerde bevindt, gedurende een termijn van vijftien dagen, de dag van aanbieding niet inbegrepen, onverminderd het recht van de aanbieder van postdiensten om andere mogelijkheden voor afgifte of afhaling voor te stellen.

Art. 17.§ 1. Zendingen met aangegeven waarde van meer dan 750 euro worden niet op het op de zending vermelde bezorgingsadres aangeboden.

Die zendingen kunnen gedurende een termijn van vijftien dagen, de dag van aanbieding niet inbegrepen, afgehaald worden op de plaats die aangeduid is op een in de brievenbus van de geadresseerde achtergelaten bericht. § 2. Indien het gaat over brievenpost met een aangegeven waarde van meer dan 250 euro, kan de aanbieder van postdiensten beslissen dat de afgifte alleen plaatsheeft aan het loket van het postale-servicepunt dat op het adres van de geadresseerde achtergelaten bericht vermeld is.

Art. 18.Ingeschreven zendingen voor een overleden persoon worden afgegeven aan een rechthebbende. Indien de rechthebbende niet is gedomicilieerd op hetzelfde adres als de overleden persoon, worden deze ingeschreven zendingen bij hem thuis aan hem afgegeven op voorwaarde dat hij de nazending heeft aangevraagd. De hoedanigheid van rechthebbende wordt aangetoond door middel van een akte of een attest van erfopvolging.

Art. 19.De ambtshalve aangetekende zendingen beoogd in de artikelen 73 en 75 mogen op het aangegeven adres worden afgegeven aan de geadresseerde of aan zijn gevolmachtigde of een meerderjarige persoon die bekend is door de bezorger als lid van de familie of van de onmiddellijke omgeving van de geadresseerde. HOOFDSTUK 3. - Volmachten

Art. 20.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 15, § 1, mogen de ingeschreven zendingen slechts aan een gevolmachtigde van de geadresseerde, rechtspersoon of natuurlijk persoon, of aan de wettelijke vertegenwoordiger van een natuurlijke of rechtspersoon afgegeven worden op voorlegging van een postvolmacht waaruit formeel de bevoegdheid blijkt om de postzendingen in ontvangst te nemen of af te halen. § 2. In dit besluit wordt onder "postvolmacht" enkel verstaan: 1° de postvolmachtkaart opgesteld op basis van het in bijlage 1 bijgevoegde sjabloon of een gelijkaardige digitale versie, afgegeven aan een rechtspersoon of aan een natuurlijke persoon door een vergunninghouder die diensten van ingeschreven zendingen aanbiedt conform de nadere bepalingen beschreven in paragraaf 3;2° het officiële document uitgereikt door de Kruispuntbank van de Ondernemingen waarin de personen met een volmacht om de ingeschreven zendingen in naam van de geadresseerde rechtspersoon te ontvangen, worden vermeld;3° enkel indien ze wordt aangeboden in een postale-servicepunt de verzending van een notariële of gerechtelijke akte of elke publicatie in het Belgisch Staatsblad die de personen aanduidt die een volmacht hebben om de ingeschreven zendingen te ontvangen;4° enkel voor de ingeschreven zendingen gericht aan natuurlijke personen, een onderhandse akte, of de gelijkwaardige digitale versie ervan, die de personen aanduidt die een volmacht hebben om de ingeschreven zendingen in ontvangst te nemen.Die onderhandse akte of gelijkwaardige digitale versie wordt vergezeld van een kopie of elk ander betrouwbaar duplicaat van een identiteitsbewijs van de geadresseerde. § 3. Om een postvolmachtkaart te krijgen, bezorgt de aanvrager de volgende documenten aan de vergunninghouder: 1° in geval van volmacht voor een natuurlijke persoon: een kopie van de voorzijde van een identiteitsbewijs van de persoon die volmacht geeft;2° in geval van volmacht aan een rechtspersoon: a) een kopie van de voorzijde van het identiteitsbewijs van de wettelijke vertegenwoordiger van de rechtspersoon;b) een document dat bewijst dat de persoon die de aanvraag indient wettelijk gemachtigd is om dat te doen in naam van de rechtspersoon;c) in geval van een recente verhuizing die nog niet is geregistreerd in het Belgisch Staatsblad: een kopie van het officiële bewijs van adreswijziging. § 4. De geldigheidsduur van een postvolmachtkaart bedraagt maximaal zesendertig maanden. § 5. De postvolmachtkaarten die door de vergunninghouder worden verleend, mogen geldig worden voorgelegd bij een andere vergunninghouder om een ingeschreven zending in ontvangst te nemen. HOOFDSTUK 4. - Overhandiging van gerechtsbrieven

Art. 21.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 46 van het Gerechtelijk Wetboek wordt de identiteit van de persoon aan wie een gerechtsbrief in afgedrukte vorm wordt overhandigd, geverifieerd op basis van een identiteitsbewijs. Teneinde aan te tonen dat deze verificatie wel degelijk werd uitgevoerd, neemt de aanbieder van postdiensten een handgeschreven, fotografische of elektronische kopie van het identiteitsbewijs of gebruikt hij eender welk ander bewijsmiddel dat hij nuttig acht. Het bewijs van de bezorging, van de verificatie van de identiteit en, desgevallend, van de verificatie van de hoedanigheid van de gevolmachtigde, wordt gedurende dertien maanden bewaard door de aanbieder van postdiensten. § 2. Een handgeschreven handtekening aangebracht op het scherm van een mobiel toestel, een elektronische handtekening of een elektronisch zegel in de zin van respectievelijk artikel 3.10. en van artikel 3.25. van Verordening (EU) nr. 910/2014 vormen een geldige handtekening in het kader van de bezorging van gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm worden verzonden. § 3. De aanbieder van postdiensten bezorgt een afgiftebewijs aan de afzender van een in afgedrukte vorm verzonden gerechtsbrief op het ogenblik van afgifte of zo snel mogelijk na de afgifte. § 4. Gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm worden verzonden en die geadresseerd zijn aan geadresseerden in burgerlijke of militaire inrichtingen, mogen worden afgegeven aan de eigenaar, bestuurder of burgerlijke of militaire gevolmachtigde van de inrichting, indien hij schriftelijk verklaart al de verantwoordelijkheid welke uit die afgifte kan voortvloeien op zich te nemen, à décharge van de aanbieder van postdiensten. § 5. Gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm worden verzonden en die geadresseerd zijn aan een minderjarige die niet aantoont dat hij het statuut van ontvoogde minderjarige geniet, worden door de aanbieder van postdiensten afgegeven aan de personen onder wier gezag of hoede de geadresseerde geplaatst is, na controle van hun identiteit en hun hoedanigheid. § 6. Gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm geadresseerd zijn aan een beschermde persoon in de zin van Titel XI van Boek I van het Burgerlijk Wetboek worden aan deze persoon afgegeven in het bijzijn van zijn gevolmachtigde, van zijn bewindvoerder of van de volmachthouder van een van hen die de afgifte bevestigt op het aftekenbescheid. § 7. Gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm worden verzonden, mogen slechts aan een gevolmachtigde van de geadresseerde, rechtspersoon of natuurlijk persoon, of aan de wettelijke vertegenwoordiger van een natuurlijke of rechtspersoon afgegeven worden op voorlegging van een postvolmacht, in de zin van artikel 20, § 2, waaruit formeel de bevoegdheid blijkt om de postzendingen in ontvangst te nemen of af te halen. § 8. Gerechtsbrieven die in afgedrukte vorm worden verzonden en waarvan het adres een advocaat, een openbaar ambtenaar of een voogd aanduidt bij wie de geadresseerde woonplaats gekozen heeft, mogen aan die persoon afgegeven worden. HOOFDSTUK 5. - Onbestelbare zendingen

Art. 22.Behoudens andersluidende bepaling van de aanbieder van postdiensten is het retouradres het adres vermeld op de achterkant van de zending of in de linkerbovenhoek op de voorkant van de zending en waarnaar de zending mag worden teruggestuurd indien deze onbestelbaar is op het adres van bestemming, op voorwaarde dat dat retouradres uniek is, aldus herkenbaar en wel degelijk anders dan de overige vermeldingen op de zending.

Art. 23.§ 1. De onbestelbare zendingen worden teruggestuurd naar het retouradres door de aanbieder van postdiensten die deze zendingen heeft behandeld, op voorwaarde dat op die zendingen een retouradres werd aangebracht dat overeenstemt met de definitie van een postadres zoals bedoeld in artikel 3, § 2, en behoudens andersluidende overeenkomst tussen de aanbieder van postdiensten en de afzender.

Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de aanbieder van postdiensten en de afzender worden de ingeschreven zendingen die worden teruggestuurd naar een retouradres dat overeenstemt met de definitie van een postadres zoals bedoeld in artikel 3, § 2, bezorgd conform de voorschriften van de artikelen 9 en volgende.

Een in België gefrankeerde zending moet een retouradres in België hebben. Een in een vreemd land gefrankeerde zending moet een retouradres hebben in datzelfde vreemd land.

Zendingen die niet konden worden afgegeven op het adres van de geadresseerde, noch op het retouradres, worden als onbestelbaar beschouwd.

Om de identificatie van de afzender of van de geadresseerde van de zending te bevorderen en zonder daarom enige resultaatsverbintenis te genereren in hoofde van de aanbieder van postdiensten, hebben de personeelsleden van de aanbieder van postdiensten die door hem daartoe werden gemachtigd conform de nadere bepalingen die hij vastlegt, de bevoegdheid om de onbestelbare postzendingen te openen. Op basis van eventueel in de onbestelbare postzending teruggevonden data tracht de aanbieder van postdiensten deze terug te bezorgen aan de afzender ervan indien blijkt dat deze laatste zich op een adres in België bevindt. § 2. De terugzending van internationale binnenkomende zendingen die niet op het adres van de geadresseerde konden worden bezorgd, gebeurt desgevallend conform de regels van de Wereldpostvereniging.

Ingeschreven zendingen en pakketten moeten steeds worden teruggezonden aan de afzender. § 3. Indien de poging om een zending terug te sturen conform de bepalingen van paragraaf 1 op een retouradres in België mislukt, worden de onbestelbare zendingen vernietigd bij het verstrijken van een bewaartermijn die loopt van de dag van hun afgifte bij de aanbieder van postdiensten en die wordt vastgesteld op respectievelijk: 1° een anderhalve maand als het gaat om niet-ingeschreven zendingen;2° zes maanden voor ingeschreven zendingen. Na het verstrijken van die bewaartermijn vervallen de voorwerpen en documenten met een zekere waarde die vervat zijn in de zendingen die onder de universele dienst vallen, aan de Schatkist. De minimale waarde van deze inhoud en de regels voor de afgifte aan de Schatkist door de aanbieder van de universele dienst worden vastgesteld in een overeenkomst tussen die twee partijen.

De zendingen die uitgesloten zijn van de postdiensten in toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 6 van deze titel en die niet aan de afzender kunnen worden terugbezorgd, worden als onbestelbaar beschouwd en dadelijk vernietigd als zij een gevaar opleveren voor personen of zaken. § 4. De houder van een vergunning is verplicht de onbestelbare zendingen te bewaren totdat de bewaartermijn verstreken is, zelfs indien zijn vergunning afloopt vóór het verstrijken van deze termijn. § 5. In afwijking van paragraaf 4 bezorgt de aanbieder van postdiensten, indien zijn vergunning wordt ingetrokken voordat de bewaartermijn verstreken is, de zendingen die hij niet heeft kunnen bezorgen, onmiddellijk aan het Instituut. Het Instituut bewaart de betrokken zendingen totdat de bewaartermijn verstreken is. De bewaarkosten komen ten laste van de betrokken aanbieder van postdiensten. HOOFDSTUK 6. - Uitgesloten zendingen

Art. 24.§ 1. Onverminderd de mogelijkheid voor de aanbieders van postdiensten om bijkomende verbodsbepalingen in hun algemene voorwaarden in te voegen op basis van objectieve en relevante motieven, worden van de postdiensten uitgesloten: 1° zendingen die onder de toepassing vallen van het Strafwetboek of van strafrechtelijke bepalingen die overtredingen van bijzondere wetten beteugelen;2° zendingen die aan de buitenzijde aantekeningen dragen die strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden of die aan de buitenzijde afbeeldingen, teksten of andere tekenen bevatten of laten uitschijnen of die een overtreding vormen;3° voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel van de aanbieder van postdiensten of elke andere persoon en die andere zendingen, de postuitrusting of goederen die aan derden toebehoren kunnen bevuilen of beschadigen;4° wapens, met inbegrip van stompe voorwerpen, dolken, dolkmessen en knotsen, alsook namaakwapens met uitzondering van kinderspeelgoed;5° namaakproducten of illegale kopieën;6° verdovende middelen en psychotrope stoffen zoals bepaald door de Internationale Raad voor Narcoticacontrole, afgekort het INCB;7° ontplofbare, ontvlambare of andere stoffen en gevaarlijke goederen;8° inerte ontplofbare tuigen en militair materieel, waaronder inerte granaten, inerte obussen en andere vergelijkbare artikelen, alsook reproducties van dergelijke tuigen en artikelen. § 2. Onverminderd de mogelijkheid voor de aanbieders van postdiensten om aanvullende verbodsbepalingen in te voegen in hun algemene voorwaarden is het verboden om geld of andere waarden aan toonder, met uitzondering van postzegels, in te sluiten in niet-ingeschreven zendingen of in zendingen die geen snelpostzending zijn. § 3. Uitzonderlijk worden de stoffen en materialen bedoeld in de paragrafen 4 tot en met 6 toegelaten tot het postvervoer onder de in de paragrafen 4 tot en met 6 en bijlage 2 vastgestelde voorwaarden. § 4. Besmettelijke substanties, met uitzondering van stoffen van categorie A die besmettelijk zijn voor mens, UNO-nr. 2814, en dier, UNO-nr. 2900, worden toegelaten tot het postvervoer onder de volgende voorwaarden die vermeld zijn in bijlage 2: 1° De besmettelijke substanties worden maar tot het postvervoer toegelaten in het kader van uitwisselingen tussen officieel erkende gekwalificeerde laboratoria;2° De besmettelijke stoffen van categorie B, UNO-nr.3373, mogen tot het postvervoer worden toegelaten, onder voorbehoud van de vigerende bepalingen van de nationale en internationale wetgeving en van de huidige uitgave van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties over het transport van gevaarlijke goederen, zoals afgekondigd door de Internationale Organisatie voor de burgerluchtvaart, afgekort het ICAO. § 5. Zendingen van radioactieve stoffen waarvan de inhoud en de verpakking voldoen aan de reglementen van het Internationaal Atoomagentschap, die in speciale uitzonderingen voorzien voor bepaalde categorieën van zendingen, worden tot het postvervoer toegelaten op voorwaarde dat er door de bevoegde instanties een voorafgaande vergunning is verleend. De aanbieders van postdiensten kunnen de plaatsen aanwijzen die speciaal bestemd zijn voor de afgifte van zendingen die radioactieve stoffen bevatten. Radioactieve stoffen mogen enkel door behoorlijk gemachtigde afzenders worden afgegeven. § 6. Vrijgestelde stalen die afgenomen zijn van zieke mensen of zieke dieren mogen enkel tussen officieel erkende afzenders via postale weg worden uitgewisseld en onder voorbehoud van de vigerende bepalingen van de nationale en internationale wetgeving en van de huidige uitgave van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties over het transport van gevaarlijke goederen, zoals afgekondigd door de ICAO. § 7. Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in postzendingen: 1° bijen, bloedzuigers en zijdewormen gesloten in doosjes die zo gemaakt zijn dat alle gevaar uitgesloten is;2° parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen;3° vliegen van de familie van de drosophilidae, die gebruikt worden voor biomedisch onderzoek onder officieel erkende instellingen. HOOFDSTUK 7. - Frankeermachines

Art. 25.Mits toelating van de aanbieder van postdiensten wordt verkregen, mogen in de universele dienst vervatte postzendingen door middel van afdrukken van goedgekeurde frankeermachines worden gefrankeerd.

Art. 26.§ 1. Alvorens de afdrukken van een frankeermachine mogen gebruikt worden om door een aanbieder van postdiensten behandelde in de universele dienst vervatte zendingen te frankeren, moet het model van deze frankeermachine erkend zijn voor deze aanbieder. De voorwaarden inzake goedkeuring mogen de interoperabiliteit van de frankeermachines niet benadelen. § 2. De goedkeuring van een bepaald model van frankeermachine mag aangevraagd worden door zijn fabrikant of door een organisatie die instaat voor zijn commercialisering. De aanvraag moet worden ingediend bij de aanbieder van de postdiensten in kwestie samen met een zo volledig en precies mogelijke beschrijving van de frankeermachine. § 3. Elke beslissing aangaande de goedkeuring van een model van frankeermachine moet gemotiveerd zijn en in geval van goedkeuring de duurtijd van deze goedkeuring vermelden. Ze moet ter kennis worden gebracht van de verzoeker. § 4. Op elke machine moet voorkomen: 1° de kenletter of kenletters die door de aanbieder van postdiensten aan elk model van machine is toegewezen;2° een eigen volgnummer. Deze twee aanduidingen komen voor in de waardeomraming van de machine, ongeacht de toegepaste techniek om de frankeerafdruk te generen.

Art. 27.§ 1. Het gebruik van frankeermachines is afhankelijk van de verbintenis vanwege de gebruiker om zich naar de ter zake geldende reglementaire en contractuele bepalingen of algemene voorwaarden te schikken. De toelating gegeven aan een gebruiker tot het gebruik van een frankeermachine wordt geconcretiseerd door de ondertekening van een overeenkomst tussen de gebruiker en de fabrikant (of de organisatie die instaat voor de commercialisering) en het ter beschikking stellen door de aanbieder van postdiensten van het cliché of van het elektronisch geheugen dat het mogelijk maakt om waardeafdrukken te genereren. Te allen tijde behoudt de aanbieder van postdiensten het eigendomsrecht op het voornoemde cliché of het elektronisch geheugen. § 2. De toelating tot gebruik van een frankeermachine kan worden geweigerd of ingetrokken zonder vergoeding en onverminderd het recht van de aanbieder van postdiensten om het herstel van zijn volledige verlies te eisen via gerechtelijke weg onder meer in de volgende gevallen : 1° gebrekkige werking van de frankeermachines;2° manoeuvres die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het gebruik van frankeermachines en die tot doel hebben om de toepasselijke posttarieven te ontduiken;3° afstand van een frankeermachine aan elk ander persoon zonder voorafgaande toelating door de aanbieder van postdiensten;4° ernstige overtredingen van de toepasselijke voorschriften;5° wijziging in de postreglementering waarbij de gebruiksvoorwaarden van frankeermachines worden afgeschaft of gewijzigd;6° inbreuk op de informatieplicht ten aanzien van de aanbieder van postdiensten of weigering om gevolg te geven aan een controle van de aanbieder van postdiensten. § 3. De gebruiker blijft aan de aanbieder van postdiensten het bedrag verschuldigd van de frankeringen welke niet geboekt werden ingevolge de gebrekkige werking of onregelmatige of verkeerde behandeling van de machine.

Art. 28.De frankeerafdrukken van de frankeermachines moeten overeenstemmen met de door de aanbieder van postdiensten doorgegeven modellen en moeten zijn identificatie bevatten. De aanpassing van deze modellen en van het cliché of van het elektronisch geheugen van de machine kan te allen tijde, zonder opzegging en zonder vergoeding worden opgelegd door de aanbieder van postdiensten.

TITEL 3. - Vergunningen HOOFDSTUK 1. - Indienen van aanvragen

Art. 29.De aanvraag voor een vergunning wordt gericht aan het Instituut per aangetekende zending.

De aanvraag wordt gedagtekend en ondertekend door de persoon die de dienst wenst te exploiteren of door de persoon die in zijn naam optreedt.

De persoon die eventueel de aanvrager vertegenwoordigt, specificeert zijn hoedanigheid en rechtvaardigt zijn mandaat.

Art. 30.De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig het model van bijlage 3.

De aanvraag wordt als volledig beschouwd als die de volgende inlichtingen bevat, die vermeld staan in het voormelde model: 1° de naam van de aanvrager, zijn volledige adres (met inbegrip van de hoofd- of exploitatiezetel in België indien de aanvrager hierover beschikt);2° een functionele, geografische en commerciële beschrijving van de geplande activiteit en de datum van de commerciële openstelling van de dienst;3° een actueel financieel plan;4° het bewijs van de betaling van het bedrag zoals bedoeld in artikel 36;5° de algemene verkoopsvoorwaarden die zullen worden toegepast ingeval de vergunning wordt verleend.Zij bevatten de informatie vermeld in artikel 39.

Art. 31.De meegedeelde informatie wordt gratis en definitief ter beschikking gesteld van het Instituut, dat die informatie vertrouwelijk behandelt. HOOFDSTUK 2. - Weigering van de aanvraag

Art. 32.Indien het Instituut van oordeel is dat de aanvraag onvolledig is of bijkomende inlichtingen of verduidelijkingen wenst, brengt het de aanvrager daarvan binnen een termijn van dertig werkdagen op de hoogte. Na afloop van een termijn van zestig dagen na de mededeling van de aanvullende vraag van het Instituut aan de aanvrager, wordt de niet-aangepaste aanvraag verworpen.

Art. 33.Het Instituut weigert de aanvraag indien de aanvrager zich niet ertoe verbonden heeft om de in artikel 6, § 1, 2°, van de wet bedoelde voorwaarde te respecteren. HOOFDSTUK 3. - Onderzoek van de aanvragen

Art. 34.§ 1. Het Instituut richt aan de aanvrager een ontwerpbesluit tot verlening of weigering van de vergunning binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop de aanvraag volledig is.

Dit ontwerp wordt door het Instituut opgesteld op grond van de elementen die de aanvrager heeft verstrekt. § 2. De aanvrager heeft dertig dagen tijd om zijn opmerkingen over het ontwerpbesluit aan het Instituut mee te delen. Die termijn gaat in op de derde werkdag die volgt op de verzending van het ontwerpbesluit. § 3. Wanneer de aanvrager geen opmerkingen heeft op het ontwerpbesluit neemt het Instituut zijn besluit binnen een termijn van vijftien dagen vanaf het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijn. § 4. Wanneer de aanvrager opmerkingen heeft op het ontwerpbesluit neemt het Instituut zijn besluit binnen een termijn van dertig dagen vanaf het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijn. HOOFDSTUK 4. - Aanpassing van de vergunning

Art. 35.§ 1. De aanbieder van postdiensten brengt het Instituut onmiddellijk op de hoogte van alle wijzigingen die hij in zijn vergunning wenst aan te brengen. § 2. Indien de gewenste wijziging geen uitbreiding van het dienstenaanbod impliceert, brengt het Instituut de nodige wijzigingen aan in de vergunning zonder dat een recht voor het onderzoek van het dossier verschuldigd is.

Indien de gewenste wijziging een uitbreiding van het dienstenaanbod impliceert, wordt een verzoek om aanpassing van de vergunning gericht aan het Instituut volgens de procedure van de artikelen 29 en 30.

Het verzoek om aanpassing van de vergunning wordt door het Instituut onderzocht overeenkomstig de procedure die vastgelegd is in de artikelen 34 tot en met 36.

De aanvrager betaalt voor de studie van het dossier een recht overeenkomstig hetgeen wordt voorgeschreven door artikel 36, § 2. HOOFDSTUK 5. - Retributies

Art. 36.§ 1. Elke vergunningaanvraag geeft aanleiding tot de betaling van een retributie bestemd om de kosten te dekken voor de studie van het dossier ten bedrage van 200 euro per categorie van diensten met een maximum van 400 euro als de aanvraag betrekking heeft op verschillende categorieën van diensten. § 2. Onverminderd de toepassing van paragraaf 1 is in geval van een verzoek om wijziging van de vergunning die een uitbreiding van het dienstenaanbod impliceert, opnieuw een retributie verschuldigd ten bedrage van 200 euro om de kosten van de studie van de aanvraag te dekken.

Art. 37.De bedragen van de krachtens de artikelen 35 en 36 verschuldigde retributies worden elk jaar op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer.

Art. 38.De bedragen van de verschuldigde retributies worden gestort op de rekening van het Instituut. HOOFDSTUK 6. - Algemene verkoopsvoorwaarden van de houders van een vergunning

Art. 39.§ 1. De houders van een vergunning zien erop toe dat hun algemene verkoopsvoorwaarden betreffende de brievenpostzendingen die onder de universele dienst vallen, informatie bevatten over de tarieven, de regels en procedures voor het vaststellen van de aansprakelijkheid in geval van verlies, diefstal of beschadiging van zendingen, alsook in geval van vertraging in de verzending van de zendingen, de klachtenprocedures en de verzendingstermijnen van de aangeboden diensten. § 2. De algemene verkoopvoorwaarden worden op eenvoudige wijze ter beschikking gesteld van de gebruikers. Ze worden gepubliceerd op de website van de aanbieder van postdiensten. HOOFDSTUK 7. - Duur en voorwaarden met betrekking tot de hernieuwing van de vergunning

Art. 40.De vergunning is tien jaar geldig, te rekenen vanaf de datum waarop die vergunning is afgegeven.

Na het verstrijken van die eerste periode wordt de vergunning stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende termijnen van vijf jaar. HOOFDSTUK 8. - Overdracht van de vergunning

Art. 41.§ 1. De vergunning mag worden overgedragen op voorwaarde van voorafgaande toestemming van het Instituut. Het Instituut weigert de overdracht indien de cessionaris niet voldoet aan de voorwaarden om een vergunning te verkrijgen. § 2. Het verzoek om overdracht bevat de inlichtingen die vermeld zijn in de hoofdstukken 1 en 6 van deze titel. Die hebben betrekking op zowel de cedent als de cessionaris. § 3. Het verzoek om overdracht geeft aanleiding tot de betaling door de cessionaris van een enig recht van 200 euro voor het onderzoek van de aanvraag. HOOFDSTUK 9. - Afstand van de vergunning

Art. 42.De aanbieder van postdiensten kan afstand doen van zijn vergunning met een opzegging van drie maanden die per aangetekende zending aan het Instituut wordt gericht.

TITEL 4. - Extracontractuele aansprakelijkheid van de universeledienstverlener voor verlies, diefstal of beschadiging van een zending of vertraging bij de verzending van een zending in het kader van een universeledienstverlening

Art. 43.De vergoedingen die ten laste kunnen worden gelegd van de universeledienstverlener in geval van schade opgelopen door de vertraging bij de bezorging van een al dan niet ingeschreven binnenlandse zending in het kader van een universeledienstverlening mogen niet meer bedragen dan: 1° voor niet-ingeschreven zendingen, een bedrag dat gelijk is aan het port betaald voor de betrokken zending;2° voor ingeschreven zendingen: een bedrag dat gelijk is aan het port betaald voor de betrokken zending.De aantekenport en de kosten voor de waardeaangifte worden niet terugbetaald.

Art. 44.§ 1. De vergoedingen die ten laste kunnen worden gelegd van de universeledienstverlener in geval van schade veroorzaakt door verlies, diefstal of beschadiging van een binnenlandse zending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van de universeledienstverlening, na de tenlasteneming door de universeledienstverlener en voor de levering aan de geadresseerde, mogen niet meer bedragen dan: 1° voor niet-ingeschreven zendingen, een bedrag dat gelijk is aan het port betaald voor de betrokken zending;2° voor aangetekende zendingen, een bedrag dat gelijk is aan vijftig keer het port betaald voor de betrokken zending, vermeerderd met het aantekenport;3° voor zendingen met aangegeven waarde, een bedrag dat gelijk is aan de aangegeven waarde op voorwaarde dat de afzender kan bewijzen, aan de hand van bewijsstukken, dat deze aangegeven waarde inderdaad overeenstemt met de werkelijke waarde van de inhoud van de zending. § 2. Het verlies van een postzending in de zin van dit artikel is de fysieke verdwijning van een zending die niet het resultaat is van een diefstal of van een onjuist adres en die zich heeft voorgedaan na de tenlasteneming door de universeledienstverlener en voor de levering ervan aan de geadresseerde. § 3. De binnenlandse zendingen die hun bestemming niet hebben bereikt worden in de categorie van de verloren zendingen gerangschikt vanaf de dertigste werkdag na de afgifte aan de universeledienstverlener. § 4. De bedragen van de vergoedingen die ten laste kunnen worden gelegd van de universeledienstverlener in geval van schade veroorzaakt door verlies, diefstal of beschadiging van een internationale zending tijdens het vervoer ervan in België ter gelegenheid van een postdienst die uitgevoerd wordt in het kader van de universeledienstverlening, zijn onderworpen aan dezelfde plafonds als die waarin de Wereldpostconventie en de reglementen ervan voorzien.

TITEL 5. - De universele postdienst HOOFDSTUK 1. - Kwaliteit van de universele postdienst verstrekt door de aanbieder van de universele dienst

Art. 45.§ 1. De volgende zendingen worden bezorgd binnen een termijn van D+1: 1° de prioritaire binnenlandse stukpostbrievenpost tot 2 kg;2° de rouwbrieven afgegeven in een postkantoor en gefrankeerd met een ad-hocpostzegel;3° de binnenlandse aangetekende stukpostzendingen tot 2 kg;4° de binnenlandse tegen enkelstuktarieven aangeboden postpakketten tot 10 kg die deel uitmaken van het kleingebruikerpakket zoals gedefinieerd door de wet; § 2. De volgende zendingen worden bezorgd binnen een termijn van D+3: 1° de niet-prioritaire binnenlandse stukpostbrievenpost tot 2 kg;2° de binnenkomende internationale stukpostbrievenpost. § 3. Het percentage zendingen die worden bezorgd binnen de termijnen vastgelegd in de paragrafen 1 en 2 wordt voor elke postdienst in verband met de zendingen beoogd in de paragrafen 1 en 2 gemeten. § 4. De naleving van de verzendingstermijn van de prioritaire binnenlandse stukpostbrievenpost tot 2 kg wordt gemeten volgens de norm CEN EN 13850 "Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van de verzendingstermijn van de eind-tot-eind dienstverlening voor prioritaire stukpost": § 5. De naleving van de verzendingstermijn van de zendingen beoogd in paragraaf 2 wordt gemeten volgens de norm CEN EN 14508 "Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van de kwaliteit van de eind-tot-eind dienstverlening voor de niet-prioritaire stukpost". § 6. De naleving van de verzendingstermijn van de volgende zendingen wordt gemeten volgens een methode die het Instituut vaststelt na raadpleging van de aanbieder van de universele dienst: 1° de binnenlandse aangetekende stukpostzendingen tot 2 kg;2° de binnenlandse tegen enkelstuktarieven aangeboden postpakketten tot 10 kg die deel uitmaken van het kleingebruikerpakket zoals gedefinieerd door de wet. § 7. De naleving van de verzendingstermijnen wordt gemeten onder het toezicht van het Instituut. De resultaten van de controle van de naleving van de verzendingstermijnen worden jaarlijks gepubliceerd op de website van het Instituut.

Art. 46.§ 1. De aanbieder van de universele dienst voldoet aan de volgende kwaliteitscriteria: 1° ten minste 95 procent van de prioritaire binnenlandse brievenpost tot 2 kg wordt bezorgd binnen D+1 en ten minste 97 procent binnen D+2;2° ten minste 95 procent van de rouwbrieven afgegeven in een postkantoor en gefrankeerd met een ad-hoc postzegel wordt bezorgd binnen D+1;3° ten minste 95 procent van de binnenlandse aangetekende stukpostzendingen tot 2 kg wordt bezorgd binnen D+1 en ten minste 97 procent binnen D+2;4° ten minste 95 procent van de niet-prioritaire binnenlandse stukpostbrievenpost tot 2 kg wordt bezorgd binnen D+3 en ten minste 97 procent binnen D+4;5° de binnenkomende internationale stukpostbrievenpost wordt bezorgd binnen dezelfde termijn en met dezelfde doelstellingen als de niet-prioritaire binnenlandse stukpostbrievenpost.De termijn gaat in de dag waarop de zendingen in het uitwisselingskantoor in België toekomen. § 2. De naleving van de termijnen wordt gemeten onder het toezicht van het Instituut. De resultaten van de controle van de kwaliteitscriteria worden jaarlijks gepubliceerd op de website van het Instituut. § 3. De aanbieder van de universele dienst ziet erop toe dat: 1° de postkantoren ten minste gedurende enkele uren per week open zijn buiten de kantooruren op basis van de behoeften van de klanten;2° op brievenbussen het uur van de laatste nuttige lichting wordt aangegeven, alsook het adres van de dichtstbijzijnde brievenbus waar de laatste nuttige lichting op een later tijdstip valt.

Art. 47.§ 1. Om te kunnen controleren of de in de artikelen 45 en 46 vastgestelde normen worden nageleefd, verstrekt de aanbieder van de universele dienst aan het Instituut jaarlijks informatie over: 1° de omvang van zijn netwerk van postale-servicepunten en het overeenstemmende dienstenassortiment;2° het adres en de openingsuren van zijn postale-servicepunten;3° de continuïteit, de kwaliteit en de toegankelijkheid van de dienstverlening in zijn postale-servicepunten;4° de omvang van zijn netwerk van toegangspunten met vermelding van het adres en van het uur van de laatste nuttige lichting van zijn brievenbussen. § 2. Het Instituut of een instantie die onafhankelijk is van de aanbieder van de universele dienst en die gekozen wordt door het Instituut op basis van een bestek dat erdoor wordt vastgelegd, kan een studie verrichten over alle voormelde inlichtingen die aan de gebruikers moeten worden verstrekt. § 3. Een instantie die onafhankelijk is van de aanbieder van de universele dienst verricht op verzoek en onder toezicht van het Instituut een studie over de naleving door de aanbieder van de universele dienst van de normen bedoeld in artikel 46, § 1, alsook over de regelmatigheid en de betrouwbaarheid van de postdiensten die worden verstrekt door de aanbieder van de universele dienst.

Art. 48.Het Instituut hoort de aanbieder van de universele dienst bij niet-naleving door de aanbieder van de universele dienst van een norm van 93 procent binnen D+1 voor de prioritaire binnenlandse genormaliseerde stukpostbrievenpost tot 2 kg.

Art. 49.§ 1. In geval van niet-naleving van de normen die zijn vastgesteld in artikel 46, § 1, 1° kan het Instituut aan de aanbieder van de universele dienst bij wijze van correctiemaatregel een verplichting opleggen om financieel te investeren in projecten die tot doel hebben op korte termijn de kwaliteit te verbeteren. Het bij wijze van correctiemaatregel te investeren bedrag is gelijk aan 600.000 euro voor elke afwijking van 1 procent ten opzichte van een norm voor D+1 van 93 procent wanneer de totale afwijking niet meer bedraagt dan 6 procent.

Vanaf een afwijking die hoger is dan 6 procent, bedraagt het bij wijze van correctiemaatregel te investeren bedrag 1.200.000 euro voor elke afwijking van een procent ten opzichte van een norm van D+1 voor 93 procent. § 2. Het totale bij wijze van correctiemaatregel te investeren bedrag wordt geplafonneerd op 12.500.000 euro per jaar. § 3. Wanneer de aanbieder van de universele dienst verplicht is te investeren overeenkomstig paragraaf 1, legt hij een investeringsproject voor advies voor aan het Instituut.

Dat project omvat: 1° een presentatie van de audit van de dienstkwaliteit;2° een beschrijving van de acties die op korte termijn moeten worden ondernomen op basis van de resultaten van de audit. Het Instituut deelt zijn advies over het investeringsproject mee aan de aanbieder van de universele dienst binnen een termijn van vier weken na de ontvangst van het project.

Het Instituut controleert de daadwerkelijke uitvoering van het project en de financiering ervan door middel van de correctiemaatregel.

Art. 50.§ 1. De aanbieder van de universele dienst informeert de minister alsook het Instituut onmiddellijk, en de gebruikers die getroffen worden door de onderbreking of stopzetting van zijn verrichtingen van postdiensten inzake ophaling of bezorging van binnenlandse of binnenkomende grensoverschrijdende zendingen die onder de universele dienst vallen zo snel mogelijk in de volgende gevallen: 1° de dienstverlening is verstoord op het hele grondgebied voor een periode van meer dan vierentwintig uur;of, 2° de dienstverlening is verstoord gedurende een ononderbroken periode van meer dan achtenveertig uur op het hele grondgebied van meerdere aaneengrenzende gemeenten, of, 3° de dienstverlening is verstoord gedurende een ononderbroken periode van meer dan tweeënzeventig uur op het hele grondgebied van een gemeente. § 2. De aanbieder van de universele dienst informeert de minister alsook het Instituut onmiddellijk, en de gebruikers die getroffen worden door de onderbreking of stopzetting van zijn verrichtingen van postdiensten inzake ophaling van uitgaande grensoverschrijdende zendingen gedurende ten minste één week, zo snel mogelijk. HOOFDSTUK 2. - Frankering van de door de aanbieder van de universele dienst behandelde zendingen

Art. 51.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 70 biedt de aanbieder van de universele dienst voor de frankering van brievenpost die tot de universele dienst behoort, minstens één van de volgende frankeerwijzen aan: 1° de frankering met postzegels;2° de frankering door middel van een frankeermachine;3° de frankering in geld, genaamd "Port Betaald";4° port betaald door de geadresseerde. § 2. De postzegels die in Belgische frank zijn uitgedrukt, zijn niet meer geldig vanaf 1 januari 2028. De postzegels die in euro zijn uitgedrukt, zijn geldig voor een onbepaalde duur. § 3. De postzegels worden niet terugbetaald of ingeruild.

Art. 52.De postzegels uitgegeven door de aanbieder van de universele dienst worden verkocht in al zijn postale-servicepunten.

Art. 53.§ 1. Wanneer een zending die toevertrouwd is aan de aanbieder van de universele dienst niet of onvoldoende gefrankeerd is overeenkomstig de algemene of bijzondere verkoopvoorwaarden van de aanbieder van de universele dienst, kan deze door de aanbieder van de universele dienst worden teruggezonden aan de afzender, voor zover deze bekend is en in België verblijft.

De aanbieder van de universele dienst kan in dat geval de initiële frankering afstempelen en eisen dat de zending opnieuw wordt gefrankeerd voor het volledige verschuldigde bedrag.

Onder dezelfde omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, kan de aanbieder van de universele dienst, wanneer de afzender niet bekend is of de geadresseerde dezelfde blijkt te zijn als de afzender en het bezorgingsadres in België gelegen is, een bericht laten bij de geadresseerde met het verzoek het ontbrekende port en de bijkomende kosten te betalen. In geval van weigering door de geadresseerde of ingeval hij de zending niet opeist binnen de door de aanbieder van de universele dienst bepaalde termijn, wordt deze zending als onbestelbaar beschouwd.

Onder dezelfde omstandigheden als bedoeld in het eerste lid past de aanbieder van de universele dienst, wanneer de afzender niet bekend is of in het buitenland verblijft en het bezorgingsadres niet in België gelegen is, de reglementaire bepalingen van de Wereldpostvereniging toe. § 2. Wanneer een zending die tot de universele dienst behoort, afkomstig is uit een ander land en door een aanbieder van postdiensten van dat land op de zending vermeld is dat deze niet of onvoldoende gefrankeerd is, kan de aanbieder van de universele dienst een bericht laten bij de geadresseerde met het verzoek het ontbrekende port en de bijkomende kosten te betalen. In geval van weigering door de geadresseerde of ingeval hij de zending niet opeist binnen de door de aanbieder van de universele dienst bepaalde termijn, wordt deze zending als onbestelbaar beschouwd. § 3. Behoudens andersluidende bepalingen in de algemene of bijzondere voorwaarden van de aanbieder van de universele dienst zijn de paragrafen 1 en 2 van toepassing op alle postdiensten die tot de universele dienst behoren. HOOFDSTUK 3. - Afmetingen en normalisatie van zendingen die deel uitmaken van de universele dienst

Art. 54.§ 1. Brievenpost die tot de universele dienst behoort moet een vlak hebben waarvan de afmetingen niet kleiner zijn dan 90 x 140 mm.

Brievenpost in de vorm van een rol voldoet aan de volgende minimumafmetingen: de lengte plus tweemaal de diameter is niet kleiner dan 170 mm, waarbij de grootste afmeting niet kleiner mag zijn dan 100 mm. § 2. Behoudens uitdrukkelijke voorafgaande afwijking toegestaan door de aanbieder van postdiensten, mogen zendingen die tot de universele dienst behoren de volgende afmetingen niet overtreffen: 1° in het geval van zendingen in rollen: lengte plus tweemaal de diameter: 1040 mm, zonder dat de grootste afmeting 900 mm, met een tolerantie van 2 mm, mag overtreffen; 2° in geval van pakketten: 1.500 mm voor de grootste afmeting en 3.000 mm voor de som van de lengte en de grootste omtrek genomen in een andere richting dan de lengte. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op pakketten verzonden in rolvorm. § 3. De briefkaarten moeten rechthoekig zijn en vervaardigd zijn uit karton of voldoende stevig papier om de verwerking niet te hinderen en mogen geen uitstekende delen of delen in reliëf omvatten.

De aanbieder van postdiensten kan in zijn algemene of bijzondere voorwaarden bijkomende voorwaarden, bijvoorbeeld operationele, opnemen die gelden voor de briefkaarten. § 4. De frankering en het adres van de geadresseerde moeten op de voorzijde van de zendingen voorkomen, waar een rechthoekige zone van ten minste 90 x 140 mm, in de zin van de grootste afmeting, daarvoor volledig moet worden voorbehouden. § 5. Bij afwijking van paragraaf 4 moet ten minste de rechterhelft van de voorzijde van briefkaarten volledig worden voorbehouden voor de frankering en het adres van de geadresseerde. § 6. De aanbieder van postdiensten kan evenwel zendingen die tot de universele dienst behoren aannemen die afwijken van de paragrafen 1, 2, 3, 4 en 5, voor zover deze zendingen het normale verloop van de behandeling van de zendingen niet aantast en een voorafgaande schriftelijke afwijking werd toegestaan door de aanbieder van postdiensten.

Art. 55.Onverminderd de mogelijkheid voor de aanbieder van postdiensten om extra eisen te stellen, worden als genormaliseerde zendingen beschouwd, de zendingen in omslag of in kaartvorm die beantwoorden aan de volgende vereisten: - vorm: rechthoekig; - minimale afmetingen: 90 mm x 140 mm; - maximale afmetingen: 125 mm x 235 mm; - minimumgewicht: 2 g; - maximumgewicht: 50 g; - minimumdikte: 0,15 mm; - maximumdikte: 5 mm; - verhouding lengte/breedte: gelijk zijn aan of hoger zijn dan 1,20.

Bovendien moet de genormaliseerde zending beantwoorden aan de volgende regels, voorgesteld in de vorm van een schema in bijlage 4, wat betreft de frankering en adressering: 1. Zendingen in omslag De frankering moet worden aangebracht in de rechterbovenhoek van de frankeerzone, met name in een zone van minstens 20 mm van de bovenrand voor de zendingen die maximaal 110 mm hoog zijn, 40 mm in de andere gevallen (zone 5). Het adres van de geadresseerde moet worden geschreven in een rechthoek van maximaal 125 mm lengte en van maximaal 100 mm breedte die zich in de adreszone moet bevinden.

De adreszone (zone 1) moet zich bevinden op: - minimaal 15 mm van de rechterrand van de omslag (blanco zone) (zone 2); - 20 mm van de bovenrand van de omslag voor de zendingen met een hoogte van minder dan 110 mm, 40 mm in de andere gevallen om de frankeerzone vrij te laten; - 30 mm van de onderste rand van de omslag om de, noodzakelijke, indexeringszone vrij te laten, met een lengte van 140 mm en een breedte van 30 mm (zone 3); - minimaal 15 mm (zone 2) van de extra veiligheidszone (zone 4).

Voor omslagen waarvan de adreszone door een venster omgeven is, zijn de vereisten als volgt: - de grootste afmeting van het venster moet in de lengterichting van de omslag liggen; - het formaat van het venster moet rechthoekig zijn en de afmetingen ervan mogen die van de adreszone niet overschrijden; - de minimale afmetingen van het venster zijn 40 mm bij 100 mm; - tussen de randen van het venster en het adresblok wordt een marge van 4 mm vrijgelaten, - er mogen geen storende vermeldingen te zien zijn, ongeacht de verschuiving van de invoeging binnen het venster; - de aanwezigheid van een doorzichtig vak is verplicht en de randen ervan moeten perfect op de binnenranden van de uitsnijding van de omslag kleven; - het venster mag geen vouwen noch strepen vertonen en het mag niet omgeven zijn door een gekleurde band of een gekleurd kader. 2. Zendingen in de vorm van een briefkaart Bij een zending die in de vorm van een briefkaart wordt verstuurd, moet het rechterdeel van de zone voorbehouden zijn aan: - het adres van de geadresseerde; - de frankering.

Die ruimte moet ten minste 80 mm vanaf de rechterrand van de kaart beslaan. Er mag een verticale scheidingslijn worden gebruikt om de kaart in twee delen te verdelen.

In dat geval moet die laatste op ten minste 80 mm van de rechterrand van de kaart staan. De scheidingslijn loopt over de hele hoogte van de kaart en eindigt op 15 mm van de onderrand.

Gewone gevouwen kaarten worden niet als genormaliseerde zendingen beschouwd. 3. Open verstuurde brievenpost Alle open verstuurde brievenpost moet minstens de stevigheid hebben van de briefkaarten beschreven in artikel 54, § 3. TITEL 6. - Enkele bijzondere diensten HOOFDSTUK 1. - Kranten en tijdschriften

Art. 56.§ 1. Gedrukte publicaties die minstens vijfmaal per week verschijnen en meerdere artikelen van algemene informatie bevatten worden als kranten beschouwd. De oppervlakte van deze publicaties die mag besteed worden aan handelsadvertenties, reclame of publicitaire teksten mag niet groter zijn dan dertig percent van de totale oppervlakte. § 2. Revues, magazines en berichten die voor onbepaalde tijd verschijnen met vooraf bepaalde tussenpozen die drie maanden niet overschrijden, en ten minste vier keer per jaar verschijnen, worden beschouwd als tijdschriften. Zij bevatten meerdere artikelen van algemene informatie die minstens 30 procent van hun oppervlakte dekken, zonder bijvoegsels.

Indien een tijdschrift handelsadvertenties, reclame of publicitaire teksten omvat, moeten deze uitgaan van ten minste drie verschillende firma's of instellingen, de uitgever of drukker niet meegerekend, of elke uitbreiding daarvan.

Het vermelden van een sponsor of zijn logo wordt hier niet beschouwd als reclame. Een tijdschrift dat gepubliceerd wordt door een vereniging zonder winstoogmerk, mag slechts één handelsadvertentie, één reclameadvertentie of een publicitaire tekst bevatten die niet meer ruimte inneemt dan een pagina van het tijdschrift. § 3. Authentieke redactionele teksten van informatieve, culturele, opvoedkundige, wetenschappelijke, technische, politieke, geschiedkundige, wijsgerige of recreatieve aard waarin alle vormen van reclame of rechtstreekse of onrechtstreekse infomercials uitgesloten zijn, worden beschouwd als artikelen van algemene informatie.

Artikelen die handelen over de activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk of die bijdragen tot het in stand houden van een band onder de leden van die verenigingen worden gelijkgesteld met artikelen van algemene informatie. § 4. Worden inzonderheid van de categorie van de kranten en tijdschriften uitgesloten hoe geregeld ze ook verschijnen: 1° de bij aflevering uitgegeven publicaties waarvan de duur beperkt is, hetzij door het aantal van de afleveringen, hetzij door de aard zelf van het werk;2° de prospectussen en prijslijsten, catalogussen behalve deze van de boekhandel;3° de publicaties die in de vorm van tijdschriften worden uitgegeven en als voornaamste doel hebben het nastreven, in stand houden of uitbreiden van verrichtingen van commerciële, industriële, bank- of andere ondernemingen;4° de ondernemingsbladen, behalve deze die aan de vereiste voorwaarden voor tijdschriften voldoen en bestemd zijn voor en als postabonnement uitsluitend aan de actieve of gepensioneerde personeelsleden van de onderneming die het blad uitgeeft, bezorgd worden;5° de publicaties die in werkelijkheid een werktuig zijn voor publiciteit of reclame ten dienste van firma's, instellingen, maatschappijen of particulieren. § 5. De bladzijden van dagbladen en tijdschriften, niet samengevoegd door een procedé in gebruik in de drukkerij, worden doorlopend genummerd.

Catalogussen, berichten en tussenvoegsels in kranten of tijdschriften vastgehecht door een procedé in gebruik in de drukkerij, worden bij het wegen samengevoegd om het tarief voor kranten en tijdschriften toe te passen. Een nummering die deel uitmaakt van de doorlopende paginering van de publicatie kan de samenvoeging vervangen.

Knippatronen, reliëftekenmodellen op karton en stalen als specimen gevoegd bij wetenschappelijke of technische teksten om het begrip ervan te vergemakkelijken, worden beschouwd als deel uitmakend van de krant of het tijdschrift waarop ze betrekking hebben.

De verpakking, de open omslag of verzendingsband maakt deel uit van de krant of van het tijdschrift. § 6. De speciale uitgaven van de al dan niet geadresseerde kranten en de speciale nummers van de tijdschriften moeten beantwoorden aan de reglementering toepasselijk op de tijdschriften. § 7. Op de dagbladen en tijdschriften moeten de titel, de periodiciteit, de verschijningsdatum of de periode waarop de periodiciteit betrekking heeft, duidelijk worden vermeld op de eerste bladzijde van het titelblad of op een erop aangebracht zelfklevend etiket.

De naam van de plaats van afgifte of ophaling die overeengekomen is voor de afgifte of ophaling van de kranten of tijdschriften wordt vermeld op de kranten of tijdschriften, op de in het eerste lid aangegeven wijze, behoudens vrijstellingen toegestaan door de dienstverlener die door de Belgische Staat is belast met de bezorging van de erkende kranten en tijdschriften. Deze vermeldingen moeten gedrukt zijn.

Wanneer de titel, de periodiciteit en eventueel de naam van de overeengekomen plaats van afgifte of ophaling bedekt worden door de verpakking, de open omslag of de verzendingsband, moeten ze op de voorzijde ervan herhaald worden. § 8. Het is, op om het even welke wijze, toegelaten op kranten en tijdschriften de volgende toevoegingen of wijzigingen aan te brengen: 1° de einddatum van het abonnement alsook de woorden: "kosteloze zending", "ter keuze" of "verwisseling";2° strepen of tekens om de aandacht op passages van de tekst te vestigen;3° de opdracht of het huldeblijk van de schrijver of de afzender;4° verbeteringen van drukfouten na het drukken.

Art. 57.§ 1. Worden als regelmatige bijvoegsels bij een krant of tijdschrift beschouwd, op voorwaarde dat ze bij alle exemplaren van de bedoelde uitgave worden gevoegd en uitsluitend uit papier bestaan: 1° de losse bladen die het rechtstreekse en noodzakelijke vervolg zijn op het gedeelte van de publicatie die voorbehouden is aan de informatieve tekst, zonder op zichzelf een afzonderlijke publicatie te vormen;2° de prospectussen, de intekenbiljetten op abonnementen, de stortingsbiljetten of overschrijvingsformulieren, gebruikt als intekenbiljet of om fondsen in te zamelen ten gunste van instellingen met een hoofdzakelijk humanitair doel, enkel en alleen als ze betrekking hebben op de publicatie zelf.De stortingsbiljetten of overschrijvingsformulieren gebruikt om fondsen in te zamelen ten gunste van instellingen met een hoofdzakelijk humanitair doel mogen slechts ingelast worden in de publicatie van de instelling en niet in een andere krant of ander tijdschrift; 3° de regelmatige kranten en tijdschriften gratis toegezonden aan de abonnees van de publicatie waaraan ze bijgevoegd zijn;4° afzonderlijk gedrukte publicaties die een volledig geheel vormen, zoals met name kaarten en kalenders. De handelsadvertenties, reclame of publicitaire teksten, indien ze erin voorkomen, gaan uit van ten minste drie verschillende firma's of instellingen, de uitgever of de drukker of elke uitbreiding ervan, niet meegerekend. § 2. In afwijking van paragraaf 1 dragen de stortingsbiljetten en overschrijvingsformulieren de in paragraaf 1 bepaalde gedrukte aanduiding niet. § 3. Een krant of een tijdschrift mag niet meer dan twee regelmatige bijvoegsels bevatten. Elk bijkomend bijvoegsel zal als onregelmatig worden beschouwd.

De dienstverlener aanvaardt om onregelmatige bijvoegsels bij erkende tijdschriften te bezorgen wanneer deze bijvoegsels beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1° de afmetingen van de onregelmatige bijvoegsels zijn niet groter dan deze van het tijdschrift waarbij ze worden gevoegd.De minimale afmetingen bedragen 90 mm x 140 mm en de maximale 297 mm x 21 mm x 15 mm, behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener. De afmetingen van het geheel bestaande uit het tijdschrift en de bijvoegsels mogen niet groter zijn dan 230 mm x 350 mm x 30 mm, behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener; 2° het eenheidsgewicht van de onregelmatige bijvoegsels mag niet hoger zijn dan 250 g.Het geheel bestaande uit het tijdschrift en zijn bijvoegsels mag niet meer wegen dan 2 kg; 3° het maximumaantal onregelmatige bijvoegsels dat mag worden toegevoegd aan een tijdschrift is gelijk aan twee behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener;4° de onregelmatige bijvoegsels bestaan uitsluitend uit papier, behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener;5° de onregelmatige bijvoegsels worden op een voor hun verwerking gepaste manier ingepakt en mogen niet kunnen vergaan alvorens hun bezorging, ze mogen niet vloeibaar of eetbaar zijn, behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener.Ze mogen ook niet uitgesloten zijn van vervoer in de zin van artikel 24. § 4. De bijvoegsels ingelast in de publicatie worden samen met deze gewogen om het port te bepalen.

De bijvoegsels niet ingelast maar tegelijkertijd afgegeven met de publicatie waarop ze betrekking hebben, zijn afzonderlijk daarvan, onderworpen aan het tarief dat geldt voor kranten en tijdschriften.

Wanneer deze voorwaarde bij afgifte niet wordt vervuld, wordt het drukwerktarief toegepast.

De bijvoegsels mogen het gewicht, de afmetingen en het aantal bladzijden van de krant of het tijdschrift waarop ze betrekking hebben niet overtreffen, behoudens afwijking die vooraf is toegestaan door de dienstverlener. HOOFDSTUK 2. - Postabonnementen op kranten en tijdschriften

Art. 58.De bezorging van de erkende kranten en van de erkende tijdschriften wordt uitgevoerd krachtens een overeenkomst die de Staat sluit met een dienstverlener.

Art. 59.§ 1. Elke aanvraag om toelating tot de dienst van de postabonnementen wordt door de uitgever geadresseerd aan de dienstverlener die door de Staat is belast met de bezorging van de erkende kranten of van de erkende tijdschriften.

Na te hebben nagegaan of de criteria van artikel 56 zijn vervuld, bezorgt deze dienstverlener aan de aanvrager een attest van erkenning van de krant of het tijdschrift.

Een attest van erkenning dat wordt afgegeven door bpost voor 1 januari 2021 blijft geldig, tenzij de dienstverlener die door de Staat is belast met de bezorging van de erkende kranten of van de erkende tijdschriften of het Instituut vaststelt, meer bepaald tijdens een controle, dat de criteria voor erkenning niet of niet langer vervuld zijn. § 2. De aanvrager die een voorkeurtarief wenst te genieten voor de bezorging van deze krant of dit tijdschrift richt aan de dienstverlener die door de Staat is belast met de bezorging van de erkende kranten of van de erkende tijdschriften een kopie van het in paragraaf 1 bedoelde attest alsook een schriftelijke verklaring, gedateerd en ondertekend door een persoon die daartoe bevoegd is, waarbij hij zich ertoe verbindt om de criteria van artikel 56 in acht te nemen zolang hij, voor deze krant of dit tijdschrift, een voorkeurtarief zal genieten om erkende kranten of erkende tijdschriften te bezorgen. § 3. De dienstverlener die een erkende krant of een erkend tijdschrift bezorgt, gaat na of de criteria van artikel 56 nog steeds in acht worden genomen. § 4. Een postabonnement kan worden aangeboden voor erkende kranten door elke dienstverlener die door de Belgische Staat belast is met de bezorging van de erkende kranten en tijdschriften na ontvangst van het attest van erkenning en de verklaring beoogd in de paragrafen 1 en 2.

Na ontvangst van dezelfde documenten kan de dienstverlener die door de Belgische Staat belast is met de bezorging van de erkende kranten of erkende tijdschriften aan de erkende dagbladen of tijdschriften een postabonnement aanbieden, rekening houdend met objectieve criteria waaronder het aantal abonnees, het gewicht en de verzendingstermijnen.

Art. 60.Op postabonnementen worden geheven: 1° beheerskosten;2° port.

Art. 61.Voor de kranten en tijdschriften met een onregelmatige periodiciteit, worden de beheerskosten bepaald door het totaal aantal bezorgde nummers alsook het aantal abonnees tijdens het jaar voorafgaand aan het jaar waaraan de beheerskosten refereren.

Art. 62.§ 1. Het port van de kranten en tijdschriften wordt per nummer berekend. § 2. Het port wordt berekend volgens gemiddelde cijfers die worden vastgesteld over een periode van twaalf maanden. § 3. Het port van de kranten en tijdschriften waarvan het abonnement wordt bezorgd door een dienstverlener die door de Belgische Staat belast is met de bezorging van de erkende kranten of erkende tijdschriften, kan ook toegepast worden: 1° op de kranten en tijdschriften die door de uitgever aan voortverkopers of aan bibliotheken gezonden worden;2° op de nummers vervat in abonnementen die bij de uitgever werden genomen en door deze laatste vooraf aan de abonnees worden bezorgd en ingesloten in de pakken of zakken van de postabonnementen.

Art. 63.Het port van de kranten en tijdschriften met een veranderlijk gewicht dat meer dan 75 g kan bedragen, wordt door de dienstverlener of dienstverleners belast door de Belgische Staat met de bezorging van de erkende kranten en tijdschriften op een vast bedrag vastgesteld, rekening gehouden met de bijvoegsels. HOOFDSTUK 3. - Verkiezingsdrukwerk

Art. 64.§ 1. De aanbieder van postdiensten die door de Belgische Staat belast is met het aanbieden van een verminderd tarief voor al of niet geadresseerd verkiezingsdrukwerk is verplicht de bezorging te verzekeren van het al of niet geadresseerde verkiezingsdrukwerk tegen een tarief dat beperkt is tot vijftig procent van het standaardtarief voor brievenpost van de traagste categorie en het standaardtarief voor niet-geadresseerde zendingen, of op gunstiger algemene voorwaarden, die zouden voortvloeien uit de toepassing van voorkeurtarieven of overeengekomen tarieven.

Verkiezingsdrukwerk zijn zendingen die uitsluitend propaganda bevatten voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen, de verkiezingen voor de gemeenschaps- en gewestelijke instellingen, voor de gemeenteraadsverkiezingen alsook voor de verkiezingen van het Europees Parlement. § 2. Voor de parlementsverkiezingen moeten de afgiften tijdig gebeuren, om de bezorging te kunnen verzekeren binnen de termijn begrepen tussen de datum vastgesteld voor de ontbinding van de Wetgevende Kamers en de vrijdag vóór de verkiezingen.

Voor de provinciale verkiezingen, de verkiezingen van het Europees Parlement, de verkiezingen van de gemeenschaps- en gewestelijke instellingen of de gemeenteraadsverkiezingen moeten de afgiften tijdig gebeuren om de bezorging ervan te kunnen verzekeren tussen de veertigste dag vóór de verkiezingsdatum en de vrijdag vóór deze datum. § 3. Op de voorzijde van niet-geadresseerd verkiezingsdrukwerk en op de adreszijde van geadresseerd verkiezingsdrukwerk moet via een onuitwisbare stof de melding "verkiezingsdrukwerk " aangebracht worden. § 4. De aanbieder van postdiensten bedoeld in paragraaf 1 kan bijkomende operationele voorwaarden vaststellen boven op deze waarin zijn algemene voorwaarden voor de behandeling van geadresseerde en niet-geadresseerde zendingen voorzien, die gevolgd moeten worden bij de voorbereiding en het neerleggen van deze zendingen. § 5. Verkiezingsdrukwerk wordt bezorgd binnen de termijnen vastgelegd voor de standaardtarieven waarop de kortingstarieven zijn gebaseerd, conform paragraaf 1. HOOFDSTUK 4. - Administratieve brievenpost Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 65.Administratieve brievenpost is een middel dat wordt gebruikt door overheidsdiensten om schriftelijke stukken van officiële aard te verzenden of te ontvangen, conform geïdentificeerde en gecodificeerde gebruiken.

Art. 66.De administratieve brievenpost bedoeld in de artikelen 70, 73 en 75 mag noch brieven, noch papieren, noch vermeldingen bevatten die niet van administratieve aard zijn en waarvan de verzending niet het strikte gevolg is van de tussen de afzender en de geadresseerde toegelaten betrekkingen.

Art. 67.Worden met administratieve brievenpost gelijkgesteld voor zover deze verzonden worden door de afzenders aangeduid in de artikelen 70, 73 en 75, de begrotingen, verslagen, overzichten, reglementen, administratieve memoranda, omzendbrieven, afkondigingen en aanplakbrieven.

Art. 68.Onverminderd de toepassing van artikel 71, draagt de administratieve brievenpost bedoeld in de artikelen 70, 2°, 3°, 4°, 5° en 73 bovenaan links op de voorzijde voluit de vermelding van de officiële benaming van de afzender. Deze aanduidingen worden gevolgd door het adres van de afzender.

Art. 69.De administratieve brievenpost bedoeld in de artikelen 73 en 75 kan op verzoek van de afzender worden onderworpen aan de formaliteit van een van ambtshalve aangetekend schrijven. De vermelding "RP" moet op goed zichtbare wijze worden aangebracht op de voorzijde van de zending. Afdeling 2. - Administratieve brievenpost

die portvrijdom geniet

Art. 70.Geniet portvrijdom: 1° de administratieve brievenpost uitgaande van of geadresseerd aan de Koning, de Koninklijke Familie en de Diensten van het Hof;2° de brievenpost uitgaande van de Voorzitters, Ondervoorzitters, Quaestoren, Secretarissen en Diensten van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Waals Parlement, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en zijn drie Gemeenschapscommissies: de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;3° de brievenpost geadresseerd aan de openbare diensten door de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Parlement van de Franse Gemeenschap, van het Waals Parlement, van het Vlaams Parlement, van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en van zijn drie Gemeenschapscommissies: de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;4° de brievenpost uitgaande van de federale ombudsmannen en -vrouwen;5° de brievenpost uitgaande van de voorzitters, de leden en de griffiers van de vaste comités, alsook van de directeur-generaal van de dienst Enquêtes P en van het hoofd van de dienst Enquêtes I;6° de brievenpost die portvrij mag verzonden worden krachtens internationale overeenkomsten;7° de brievenpost verzonden in uitvoering van de kieswetten;8° blindenschrift. Met uitzondering van de punten 6° en 8° geldt het voordeel van de portvrijdom enkel voor nationale zendingen.

Een uitdiepingsovereenkomst tussen de Belgische Staat en de aanbieder die door de Belgische Staat belast is met deze opdracht van openbare dienst kan de operationele nadere bepalingen en de financiering in verband met de portvrijdom definiëren.

Art. 71.Op de in artikel 70 bedoelde brievenpost, met uitzondering van die waarvan sprake sub 1°, 6°, 7° en 8°, moeten van buiten en bovenaan links op de voorzijde de aanduiding en het adres van de afzender voluit geschreven worden vermeld.

De brievenpost verstuurd in uitvoering van de kieswetten moet bovenaan op de voorzijde, de gedrukte of geschreven melding "Kieswet" dragen en in het adres zelf, de hoedanigheid van de geadresseerde of de afzender in verkiezingszaken.

Art. 72.De in artikel 70 bedoelde brievenpost met uitzondering van die waarvan sprake sub 8° kan op verzoek van de afzender, ambtshalve worden onderworpen aan de formaliteit van aantekening op voorwaarde van frankering van de port en aantekenport. Afdeling 3. - Administratieve brievenpost toegelaten tot het vervoer

op basis van uitgestelde vergoeding

Art. 73.§ 1. De administratieve brievenpost uitgaande van de Raad van State, het Rekenhof, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, de ministeriële beleidscellen en departementen op federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau, de gewestelijke economische raden, de provincies en de instellingen van openbaar nut onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag ongefrankeerd verzonden worden, op basis van een uitgestelde vergoeding. § 2. Iedere in paragraaf 1 vermelde begunstigde wijst in zijn organisatie de administraties, diensten, instellingen en personen aan, die hun administratieve brievenpost niet moeten frankeren aangezien het tarief later betaald wordt door de begunstigde. Hij neemt alle nodige maatregelen om ieder risico van misbruik of bedrog te voorkomen. § 3. De brievenpost bedoeld in paragraaf 1 draagt bovenaan links op de voorzijde voluit de vermelding van de officiële benaming van de afzender.

Deze vermeldingen moeten worden gevolgd door het adres van de afzender.

Art. 74.De kosten van de postdienst worden gedragen door de begunstigden vermeld in artikel 73, paragraaf 1. Afdeling 4. - Administratieve post

die gefrankeerd moet worden

Art. 75.Administratieve brievenpost die niet bedoeld is in artikel 70, alsook die welke verzonden wordt door de gemeentediensten moet gefrankeerd worden en dat via een gewone frankeerwijze. Worden met gemeentediensten gelijkgesteld, de diensten van de agglomeraties, de intercommunale verenigingen en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "intercommunale verenigingen" verstaan de instellingen waarvan alleen de Staat, de provincies, de instellingen van openbaar nut onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 en de gemeenten deel kunnen uitmaken.

TITEL 7. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 76.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van de artikelen 142, § 4, 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en ter bepaling van de plafonds voor de schadevergoedingen en interesten die de aanbieders van postdiensten verschuldigd zijn in geval van extracontractuele aansprakelijkheid voor verlies, diefstal, beschadiging en/of vertraging van een postzending tijdens de uitvoering van een postdienst in het kader van een openbare dienst, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2014;2° het koninklijk besluit van 11 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 17/01/2006 numac 2006014008 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot toepassing van titel IV van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven type koninklijk besluit prom. 11/01/2006 pub. 30/01/2006 numac 2006011017 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 waarbij een maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie wordt voorgeschreven sluiten tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 april 2014 en van 18 september 2017 en bij de wet van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2018 pub. 09/02/2018 numac 2018010510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de postdiensten type wet prom. 26/01/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018010874 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bestuurlijke transparantie bij de dochterondernemingen van NMBS en Infrabel betreft sluiten betreffende de postdiensten;3° het koninklijk besluit van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014011366 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst sluiten houdende reglementering van de postdienst, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2015.

Art. 77.De minister bevoegd voor de postdiensten is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van de Post, P. DE SUTTER

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^