gepubliceerd op 30 maart 2020
Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1)
27 MAART 2020. - Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I) (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Teneinde het België mogelijk te maken te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of pandemie en de gevolgen ervan op te vangen, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in artikel 3, § 1, bedoelde maatregelen nemen.
Zo nodig kunnen deze maatregelen een terugwerkende kracht hebben, die echter niet verder kan teruggaan dan 1 maart 2020.
Art. 3.§ 1. Met het oog op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde doelstellingen, kan de Koning maatregelen nemen om, met naleving van de fundamentele beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid en met inachtneming van de rechten van verdediging van de rechtszoekenden, de bevoegdheid, de werking en de rechtspleging, met inbegrip van de bij wet bepaalde termijnen, van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de administratieve rechtscolleges, aan te passen teneinde de goede werking van deze instanties en in het bijzonder de continuïteit van de rechtsbedeling en hun andere opdrachten te garanderen. § 2. De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf mogen de geldende wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, zelfs inzake aangelegenheden die de Grondwet uitdrukkelijk aan de wet voorbehoudt.
De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf kunnen de administratieve, burgerrechtelijke en strafrechtelijke sancties bepalen voor bepaalde overtredingen van die besluiten.
De strafrechtelijke sancties kunnen geen hogere strafmaat inhouden dan de strafmaat die voor de betrokken misdrijven is bepaald in de wetgeving die wordt gewijzigd of vervangen.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de door deze besluiten ingevoerde strafrechtelijke sancties.
Art. 4.In afwijking van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, worden de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State over de besluiten bedoeld in artikel 3, § 1, verleend binnen de termijn bepaald in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van dezelfde wetten. Deze termijn kan niet worden verlengd in geval van toepassing van de artikelen 85 of 85bis van dezelfde wetten.
In afwijking van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, worden de besluiten bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) niet noodzakelijkerwijze aan het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State voorgelegd.
In afwijking van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, worden de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State over de besluiten bedoeld in artikel 5, § 1, 2° tot 8°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), verleend binnen de termijn bepaald in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van dezelfde wetten. Deze termijn kan niet worden verlengd in geval van toepassing van de artikelen 85 of 85bis van dezelfde wetten.
Art. 5.De machtiging aan de Koning verleend door deze wet, vervalt drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet.
De in artikel 3, § 1, bedoelde besluiten worden bij wet bekrachtigd binnen een termijn van één jaar vanaf hun inwerkingtreding.
De in artikel 3, § 1, bedoelde koninklijke besluiten worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien ze niet worden bekrachtigd binnen de termijn bedoeld in het tweede lid.
Art. 6.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 27 maart 2020.
FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, S. WILMES De Vice-eersteminister en Minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen, en Minister van Europese Zaken, K. GEENS De Vice-eersteminister en Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE CROO De Vice-eersteminister en Minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid, D. CLARINVAL De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel, P. DE CREM De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, M. DE BLOCK De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, M. C. MARGHEM De Minister van Mobiliteit, belast met skeyes en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, Fr. BELLOT De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw, en Maatschappelijke Integratie, belast met Grote Steden, D. DUCARME De Minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Ph. DE BACKER De Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking, N. MUYLLE De Minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie, Ph. GOFFIN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Documenten : 55 1104 Integraal verslag : 26 maart 2020.
Senaat (www.senate.be) : Stukken : 7-152 Handelingen van de Senaat : 27 maart 2020.